Een mens moet af en toe winkelen en ik doe dat soms in de Lidl omdat ik daar toch moet passeren en omdat het daar goedkoop is en dat is ook mooi meegenomen. Maar omdat het daar goedkoop is kom je er veel allochtonen, meestal Marokkanen, tegen die daar bewust komen winkelen voor hun grote gezinnen. Hoe zou je zelf zijn. Het minst wat er kan gezegd worden is dat ze opvallen, zeker in een provinciestadje, de vrouwen met hun lange kleden en hoofddoek. En nu ook, het viel me op dat er veel hoofden gedraaid werden als de vrouw passeerde met haar volgeladen winkelkarretje.
Aan de ingang van de Lidl zat een oude man accordeon te spelen. Ik had hem daar vroeger nog gezien. Hij deed zijn best om de aandacht te trekken en had zich ook strategisch opgesteld aan de winkelkarretjes in de hoop dat de euro die men nodig had voor die dingen bij hem terecht zouden komen. Ik hield hem een tijdje in de gaten maar geen mens die hem iets schonk. Men liep hem met een wijd boogje voorbij alsof hij een melaatse was. En net toen ik wou wegrijden kwam de Marokkaanse vrouw met lang kleed en hoofddoek naar buiten. Ze stuurde haar man met het winkelkarretje naar de auto en stapte terug naar de accordeonspeler en legde iets in het schaaltje. Ik heb nooit iemand verbaasder zien kijken dan die accordeonist. Hij bleef haar nastaren toen ze wegging en ik moest denken aan de parabel van de barmhartige Samaritaan. Wat kan het leven toch mooi zijn als we elkaar zonder woorden verstaan.
Iedere morgen zag ik haar voorbij rijden, lange blonde haren die wapperen in de wind, zonnebril op haar neusje en met haar strak zwart rennerspakje aan, een goddelijk wezen op een koersfiets. Niets mooier dan een getrainde mooie vrouw die aan het fietsen is met een koersfiets. Haar lichaam voorovergebogen, handen onderaan het stuur, haar achterste ietwat omhoog, pure sensualiteit. Mijn timing was iedere keer perfect, de hare ook, precies op het zelfde punt kwamen we elkaar tegen op de straat. Ik knikte wel iedere keer een goedendag, zij fietste echter ongestoord verder met hoge trapsnelheid op groot plateau. Mijn hart ging iedere keer sneller slaan, het hare ook van de inspanning.
Maar ik schrijf hierboven wel dat ik haar zag voorbij fietsen want ik zie mijn fietsende blondine niet meer. Geen lange slanke benen meer, bruingebrand in de zomer. Geen wapperende blonde haren meer, geen kontje meer in strakgespannen koersbroekje. Mijn wielergodin passeert niet meer. Misschien heeft ze doping gepakt en is ze geschorst !
Vlot geschreven eigenzinnige leuke humoristische verhalen vind je bij de twintigjarige Katrien.,studente Twee Talen aan de RU Gent en streekgenote van mij. Ga eens kijken en lezen op http://kirsten.punt.nl misschien bevalt het u !
Iedere morgen zo rond n uur of vijf word ik opgeschrikt door een doffe slag, gevolgd door het wegrijden van een auto. Iedere dag ben ik dus wakker rond vijf uur en dat is de schuld van Yves Desmet. Het is zijn krant De Morgen die mij iedere morgen zijn naam geweld aandoet. Enkele dagen geleden kreeg ik namelijk een persoonlijke brief van den Yves, alhoewel hij mij niet kent en ik ken hem ook niet persoonlijk, of ik niet geïnteresseerd was om drie maanden gratis De Morgen te lezen. In kleine lettertjes vanonder stond wel dat ik om drie maanden gratis te lezen, ik wel drie maanden moest betalen. Maar ik vond het wel een goede deal, 50 % korting en ik lees toch dagelijks een krant. Persoonlijk vind ik De Morgen wel een degelijke krant met, alhoewel je daarvoor misschien geen krant koopt, de beste fotos van onze beste reportagefotografen. Ik lees dus een beetje De Morgen voor de fotos, sommigen kopen de Playboy voor de artikels ! Spijtig dat de postbode zo vroeg komt, ik denk dat ik zijn eerste klant. Gelukkig komt hij de zaterdag iets later, rond acht uur. Ze zijn toch een beetje klantvriendelijk !
Deze morgen een zomerlandschap. Boerenlanschap in kleinschaligheid. Hitte die reeds zindert. Wel mooi weer om zo 's morgens foto's te maken maar ik moet wel gaan werken.Opnieuw een zwoele zweterige dag dus maar deze avond als ik thuis kwam heb ik in de regen gestaan. Met mijn armen open en ik liet mij nat regenen. Heerlijk !
Het is niet echt mijn ding die hondsdagen. Al zijn het niet echt hondsdagen want die zouden maar op 20 juli beginnen. Ik functioneer niet optimaal meer en ik heb zo n eigenaardig gevoel de laatste dagen. Een soort bang gevoel, een angstig gevoel, een waarschuwend gevoel. Maar voor wie of wat weet ik niet of heeft de warmte mijn hersens aangetast en begin ik aan waanbeelden te lijden. Ik voel me nergens op mijn gemak, mijn lichaam begint me te waarschuwen dat er iets gaat gebeuren. Kan ik nu al aan voorspellingen doen ? Door de warmte werken mijn hersenen trager of is het iets anders ?
Ben ik wel goed bezig met mijn leven of begint het alleenleven door te wegen en twijfel ik daarom meer en meer. Zelfs het schrijven gaat me niet goed af vrees ik. Teveel gedachten die ik niet op papier kan zetten. Verwarring, mijn brein overhit. Ik ben een noordeling, een bleke scheet die amper bruint en die nog teveel in het zuiden woont.
Ondanks mijn verwarrend schrijven wil ik geen doemdenker zijn en als ik mijn fototoestel in mijn handen neem en op pad ga dan herleef ik weer. Wat een klein drukje op een knopje kan doen met een mens ! Durven, doen zei mijn leraar in de fotografieles altijd als ik weer met een of ander idee kwam aandraven. Misschien moet ik dat meer doen in het gewone leven maar ik ben daar echt niet goed in. De eerste hondsdagen of wat daarvoor moet doorgaan brengen gevoelens naar boven bij sommige mensen. En bij mij is het dus dat onveilig, me niet goed voelend gevoel, opborrelend bij ieder graadje meer.
Ondanks de hitte moesten de manschappen, in traditioneel kostuum, in de houding staan. Je ziet het zweet al in hun schoenen staan en sommigen verlangen naar een pintje.
Als ik 's avonds, nou ja, in de late namiddag na de werkuren in mijn auto stap dan lijkt het terug dat ik in een oven binnenstap. Vandaag was het al warm genoeg om mijn autootje extra op te warmen. De schaduwrijke parkeerplekjes zijn schaars en dus gegeerd op het werk, 't is kwestie van zeer rap te zijn 's morgens om ergens bij een boom te parkeren. Het was dus weer 'koekebak' bij het instappen. Deuren laten openstaan, vensters opendraaien en efkes wachten tot de warmte wat verdwijnt. Airco zegt u !? Ik ben een van de weinigen denk ik die een nieuwe auto gekocht heeft zonder airco. Milieuonvriendelijk en dus niet aanwezig. De remedie voor de warmte is na enige verluchting wegrijden met het raampje wat open en voor de rest zweten. Ik hoef gelukkig niet al te ver rijden. En morgen terug de meest strategische schaduwrijke plek opzoeken zodat de auto in de schaduw blijft staan.
U heeft me gisteren gemist ? Wel, ik heb bewust, als tegendraadse ambetanterik, geen berichtje geplaatst. Ah neen, ik wil geen slaaf worden van mijn blog en als ik geen goesting heb om te bloggen dan blog ik niet, zo simpel is dat. Ik wil mijn vrijheid niet verliezen en als er iets moet dan krijg ik een heel ambetant gevoel in mij opborrelen. Moeten, een woord waar ik automatisch juist tegendraads van word. Want wat is de essentie van vrijheid: alleen doen wat je graag wilt doen. En dat lukt niet altijd ... maar gisteren was ik vrij.
Daar stond hij plots voor me, een MG. Prachtig zwart, rode lederen zetels. De ideale wagen om "op 't gemakske" mee rond te toeren langs verborgen wegjes. Heel relax, very Britisch, 't is tenslotte een MG.
Ik wou vandaag nog eens voelen hoe dat het is om in de zon te lopen, de warmte voelen op mijn huid. Eveneens de hoogste tijd om nog eens in mijn tuin te werken. Geen ellenlange verhalen of foto's dus vandaag. En het was, hoogst ongewoon voor mij, zalig in de zon. Al heb ik nu weeral een rode kop !
Ik ben een dromer, een dagdromer. Van kinds af aan droomde ik weg in een eindeloze fantasie. In de klas was ik fysisch aanwezig maar mijn geest was elders. Een tocht door eindeloze avonturen in saaie lessen. En nu nog droom ik, het zijn niet langer avonturen meer maar volwassen onbereikbare doelstellingen. Idealen die je als jong volwassene hebt voorgesteld, doelen die je wou bereiken in je leven maar eens je de helft van je leven al voorbij bent (als de gemiddelde levensduur bij een man 76 jaar bedraagt) en je bent nog altijd bezig met het nastreven van je doelen. Je realiseert je echter nu meer dan ooit dat je al die verwachtingen die je gedroomd hebt niet meer zullen bekomen.
In mijn dromen ben ik een zelfverzekerde wereldreiziger, een talentvolle reportagefotograaf, een wereldburger die zich net zo goed thuis voelt in New York als in Havanna, een toegewijde huisvader, een respectvolle burger,
En terwijl ik dit hier schrijf dwalen mijn gedachten al weer weg. Dagdromer in een dipje van zijn leven. Vergrijsd in een kleurrijke wereld, allang de hoop al opgegeven om al die dromen waar te maken. Chagrijnige man, de einzelgänger gaat zijn eigen weg . Dromen zijn bedrog.
En sterren komen, sterren gaan Alleen Elvis blijft bestaan Mia heeft nooit afgezien Ze vraagt: kun jij nog dromen?
En in mijn huisje volgestouwd met boeken blijf ik een dromer. Dromen van een betere wereld.
In de jungle van de city schuilt overal het gevaar. Totaal onverwachts stond hij daar plots voor mij: de groene panter. Hij ziet er gevaarlijk uit onze panthera pardus maar de gevaarlijkste soort van de city is nog altijd de homo sapiens.
Een geur van stof en schimmel vermengd met olie, ijzer, verrot textiel, verf. Niet beschrijfbaar die geur die me tegemoet kwam toen ik de zware poort binnenging. Ik trad met één stap voorwaarts een heel tijdperk terug. De tijd dat hier een hele bedrijvigheid was, mensen, machines, lawaai. Een tijd dat hier een textielfabriek, een ververij was. Nu was het hier stil, alleen het fladderen van wegvliegende vogels uit de gebroken ruiten deden de sfeer nog mysterieuzer lijken. Aan een muur hing een vergeeld bord met Verboden te roken erop. Waarschijnlijk niet om gezondheidsredenen maar eerder om veiligheidsmaatregel denk ik. Rechts was een openstaande deur waarop Smederij stond, een tamelijk kleine ruimte die vol stond met allerlei achtergelaten materiaal. Precies alsof men hier van de ene dag op de andere alles in de steek gelaten had. Alles achterlatend zoals het stond. Er stonden hier dozen met nagels, vijzen, olie, verroest in de tijd. Tegen de muur rekken vol met rommel en paperassen.
Ik ging verder de fabriek in, er stonden hier ook houten karretjes met gekleurde bobijnen in en aan een muur een oude vergane kalender nog altijd op de datum dat iedereen hier verdwenen was. Hoe verder ik ging hoe donkerder het werd. De typische sheddaken, de dakkapelletjes waren zo vuil dat er weinig licht doorviel. De volgende deur door. Hier stonden nog inox ketels, een oven, electriciteitskasten, vaten, alles bedolven onder een dik laag stof. Overal lag glas van de kapotte ramen, vandalen hadden hier ook de weg gevonden. Hoe dieper ik dit verlaten gebouw binnendrong hoe stiller het werd, hoe dreigender de sfeer me leek. Helemaal aan het eind van de fabriek zag ik letterlijk het licht. Achteraan waren vensters en een openstaande dubbele deur die uitkeek op een verwilderde koer. Overwoekerd door planten, onkruid. Daar op het eind stond een soort bureau, een vorm van administratieve ruimte omgeven door vensters en veel glas. Binnenin was het één rommelboel van achtergelaten papier, bestellingen, facturen, folders, kaften en mappen. Alles verspreidt op de tafel en op de vloer. En net als ik me omdraaide om weg te gaan zag ik hem hangen. Een oud portret in bruine kleuren van een man in ouderwets kostuum. Hij keek me recht aan. Was hij een belangrijk persoon, directeur of eigenaar van deze voormalige textielfabriek ? In ieder geval was hij belangrijk genoeg om zijn foto hier te hangen. Maar nu was hij toch achtergelaten, niemand had de foto meegenomen. Vergeten, bewust laten hangen, toch niet zo geliefd bij de werknemers ? Ik zou het nooit te weten komen. Ik kijk er nog even naar en gaat dan verder. Nog altijd overblijfselen van vroeger, oude blusapparaten, staaltjes met kleuren, oud meubilair. Ik word er stil van. Op een achtergebleven stoel in een lege loods zet ik mij en laat alle indrukken op me inwerken. Ik sluit mijn ogen en zie mannen en vrouwen in werkkledij rondlopen, machinelawaai, het overweldigt mij en maakt me ook wat triest. De bedrijvigheid is hier al jaren gedaan. Ik ga weg, hier vandaan uit deze vergane glorie van weleer. Binnen enkele maanden wordt ze afgebroken. Ik kijk nog even achter mij, een ventilator in een venster draait nog door de wind, het enige teken leven. Tenzij de geest van de textielbaron hier nog ergens rondzwerft !