Relativeren wil zeggen dat je dingen in-relatie ziet, in verhouding tot iets anders, in perspectief van dingen die kleiner of groter zijn en daaruit de proportionele waarde van iets kan schatten. Relativeren is het omgekeerde van verabsoluteren. Ik heb een neiging tot het laatste maar ik oefen mij in het eerste.
Ophelia is met haar lied van waanzin klaar en komt van het toneel gerend, ongerust of haar jurk niet was gekreukt en haar haar viel zoals het moest.
De hartstocht ongeblust wast ze de zwarte wanhoop van haar ogen, en telt- Polonius' dochter toch gebleven- de bladeren in het haar. Ophelia, gegriefde, dat Denemarken jou - en mij- vergeven moge: gevleugeld kom ik om, geklauwd blijf ik in leven. Heel praktisch: Non omnis moriar van liefde.
Uit: W; Szymborska. Eind en begin. Verzamelde gedichten.
Van trapeze naar naar trapeze, in de stilte na na de plots verstomde roffel, door door de opgeschrikte lucht, sneller dan dan de last van het lichaam dat weer weer net niet wist te vallen.
Alleen. Of nog minder dan alleen, minder, want hij is kreupel en hij mist mist vleugels, mist ze erg, zo erg dat hij gedwongen is zijn overtocht beschaamd op naakte concentratie ongevederd te volvoeren.
Zwoegend licht, geduldig lenig, in berekende bezieling. Zie je hoe hij loert om weg te vliegen, weet je hoe hij samenzweert van top tot teen tegen wat hij eigenlijk is; weet je, zie je hoe sluw hij zich door zijn oude vorm heen rijgt en om de wereld wiegend in zijn handen te vangen zijn uit hemzelf geboren armen strekt-
het mooiste wat er is in dit ene dit ene, nu trouwens al verstreken ogenblik.
uit: W. Zsymborska. Eind en begin (verzamelde gedichten)
Oscar. Een boek van Jan Siebelink over een twee mannen en een vrouw. Altijd complex, nooit een happy end. De liefde: er is altijd wel een steekje los. En wij blijven maar breien.
Wat als dieren konden praten? Soms verwacht ik dat. Dat de hond en het paard iets gaan zeggen. Iets simpel. Maar ze zwijgen en wat ze willen zeggen, doén ze: hun kop tegen jou vleien, met hun neus duwen, verwachtingsvol kijken, je tegemoet komen, achter je aan lopen, rondom jou draaien, zich laten aaien, weghuppelen. Maar goed dan ze niét kunnen praten. We zouden onwel worden van al die liefde.
De vorige twee citaten komen uit de voorstelling 'Saint Amour'. Voor Valentijn maar dan gelukkkig iets meer verheffend. Over de onbereikbare geliefde waaronder de dode geliefde, de te jonge geliefde, de te oude geliefde, de erotische geliefde, de te kortdurende geliefde. Allemaal problematisch. Ik ben naar huis gegaan met de bereikbare geliefde.
Vanaf het moment van de ontmoeting zijn de minnaars zichzelf niet langer genoeg, ze weten zich geen raad met hun eigen lichaam, ze herkennen het niet als iets van henzelf omdat het ziek van liefde is, gemankeerd, veranderd in een reikhalzend gebrek, in iets wat niet naar behoren werkt als het zich op grote afstand bevindt van dat andere lichaam. De smachtende organen van de verliefde bedaren pas als hij de ander ziet, ruikt, aanraakt. Hij is de enige die mijn lichaam tot bedaren kon brengen en hij is dood. Rouw is verliefdheid zonder verlossing.
Uit: Conny Palmen; Logboek van een onbarmhartig jaar, Prometheus, 2011
Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart Gezeten in een sneltrein, die de trein
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.
En toch, zij duurde lang genoeg om mij,
Het eindloos levenspad met fletse lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.
Waarom hebt gij van dat blonde haar,
Daar de englen aan te kennen zijn? En dan,
Waarom blauwe ogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch, dat ik daar niet tegen kan!
En waarom mij dan zo voorbijgesneld,
En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?
Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar, Rika, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder hels geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?
Fragment uit: Piet Paaltjens (1835- 1894), Snikken en grimlachjes.
"De beleefdheid is overbodig wanneer de moraal begint. De moraal is overbodig wanneer de liefde begint." Mijn one-liner als samenvatting van een boek over deugden. Ik denk dat dat juist is maar gezien het gebrek aan liefde en het gebrek aan moraal, zouden we de beleefdheid boven alles hoog in het vaandel moeten dragen. Ikzelf als eerste...
Vrouwen kunnen hun zonen nogal in de watten leggen. Zeker als er geen vader meer is. Helaas is dat geen goede zaak. Ze worden watjes in plaats van mannen.
Wij vieren thuis. Met kinderen erbij. Geen restaurant met rode hartjes, haastig gekochte bloemen of dure cadeau's. Nee, thuis, gezellig, saam.... Wat een prachtg woord is dat laatste.
Morgen is het Valentijn. Grote commercie. Maar wie zijn onze geliefden? Misschien zijn ze al dood, ergens ver weg, in ons hoofd, in onze gebeden, in onze beelden en teksten. Geen commercie daarvoor maar het maakt er onze liefde niet minder om.
De dood van W. Houston: het afscheid van Walter G.: een tijdperk loopt ten einde. We zitten ondertussen al in een ander. Er is nooit een markante lijn. Tijdperken lopen in elkaar over. Zo ook in ons leven. Pas als we er lang voorbij zijn, beseffen we dat we er eigenlijk voorbij zijn.
Bepaalde mensen hebben een heel abnormale jeugd achter de rug. Sommige onder hen blijven dat meeslepen in hun latere leven. Andere nemen wraak door hun volwassen leven juist niét te laten bepalen door dat verleden en geheel eigen keuzes te maken. Ze functioneren uitzonderlijk wel in deze maatschappij. Ik word daar stil van en heb er mateloos bewondering voor.
Op sommige fuiven zijn er drie soorten toegangsarmbandjes: een groen= ik ben vrij; een rood=ik ben bezet; een blauw=alles kan en mag. Dat laatste betekent: ik ben niet vrij maar vanavond kan je mij wel krijgen. Misschien zouden we daar allemaal mee moeten rondlopen. Het zou de communicatie een heel stuk vereenvoudigen. Niet?
In een oude doos ergens op zolder: mijn oude nieuwjaarsbrieven! De toon was toen een stuk ernstiger dan heden. Ik beloofde goed te studeren, braaf te zijn en vroeg God om zijn goedheid over ons heen te strooien. Dat is allemaal gebeurd.
Een huis opruimen vraagt tijd. Wat wil je houden? Wat mag naar het containerpark? Wat heeft geldelijke waarde? Wat emotionele waarde? Wat wil je verkopen? Wat wil je weggeven? Ik kan daar nogal snel over beslissen. Ik ben nogal nuchter. Goed als tegenhanger voor diegene die dat niet zijn.