"Zingen met bubbels" ... het was meer dan goed vandaag in een afgeladen districtshuis in Borgerhout, waar Musica ad Nives en KORILE hun beste beentje hebben voorgezet. Te meten aan de reacties achteraf, was dit een propagandaconcert, waar je alleen maar met tevredenheid kan naar terugkijken. Het is lang leden dat ik zo een plezier gehad heb aan een kooroptreden. En wie zei er daar ook weer dat het publiek niet zou meedoen in Borgerhout? Dank u wel, lieve koorleden, voor jullie prestatie! De twee vorige dirigenten van MaN waren ook vol lof, dat zijn er dan opgeteld drie. De rest van de foto's volgt nog.
Ooit gehoord van deze nobele onbekende? Itay Talgam is een Jood, die in de leer ging bij Leonard Bernstein om dirigent te worden. En dat deed hij ook lang niet kwaad, maar na een aantal jaren had hij misschien ineens het licht gezien, en van het dirigeren van orkesten ging hij over naar wat ze tegenwoordig "people's management" noemen, het leiden van mensen in organisaties. Ik heb beide dingen in mijn leven gedaan, en kan dus perfect in zijn gedachtengang inkomen. Maar bovenal, ik leer enorm veel van zijn manier om het dirigeren te ontleden en te beschrijven.
Als je de moed hebt om naar het volgende filmpje te kijken (het duurt wel 20 minuten) dan zal je begrijpen wat ik bedoel, maar je zal nog meer ontdekken: in essentie gaat het over de rol van de muziek en de muzikanten, waarvan de dirigent een onderdeel is.
Allé, het zit er weer bovenarms op want aartsbisschop Leonard heeft gezegd wat hij dacht over Aids. Het zijn harde woorden die hij gespuid heeft. Toch zit er iets van logica in. Uiteindelijk zegt hij niets meer dan wat al lang het officiêle standpunt van de Kerk is. "Je zal niet knoeien met de natuur, of de natuur wreekt zichzelf". Hij noemt dat immanente rechtvaardigheid. Maar ik denk niet dat hij daarmee tegen een individu zegt: eigen schuld en zo. Wat er ook van moge zijn, ik hoop dat de Kerk zijn stem blijft verheffen tegen verkrachting van de natuur,maar tegelijkertijd met veel warmte en liefde naar de mensen kijkt die zwak zijn, arm, gebroken.
Het leuke aan een blog is dat je ongegeneerd je eigen meningen, gevoelens en smaken aan de buitenwereld kan laten zien. Of het nu gaat om een motet van Monteverdi of mooie moderne ballade, of new age dan wel middeleeuwse muziek aan bod komen, niemand kan je tegenhouden. Vandaag wil ik dan ook een Oostenrijker voorstellen die een muzikale en levensduizendpoot is: Hubert von Goisern. 58 jaar is de man ondertussen en hij heeft over heel de wereld rondgezworven. Wilde dirigent worden, studeerde experimentele elektronische muziek, en bleef verliefd op de harmonica die zijn grootvader hem ooit schonk. Ik kan hem wel smaken! Ik niet alleen blijkbaar met zijn bijna 2 miljoen verkochte platen en cd's.
Gisterenavond was er weer eens de (maandelijkse) vergadering van het koorbestuur van Musica ad Nives: wat mij betreft telkens weer een zinvolle en aangename bijeenkomst. Ik heb het wel eens anders geweten in vroegere tijden (niet bij mijn huidige koren!). Het bestuur van een koor heeft mijns inziens belangrijke taken. Niet alleen zorgt het voor de praktische organisatie van de wekelijkse repetities, optredens, sociale cohesie (feestjes, uitstappen) en voor de financiêle mogelijkheden om de vereniging te laten bloeien. Het is ook een klankbord voor de dirigent die op een gestructureerde manier kan luisteren naar wat er leeft in zijn koor. En als het goed zit dan komt daar - hetzij in plenaire bestuursvergadering, hetzij in een of andere muziekcommissie - de muzikale lijn van het koor op tafel.
Sommige beroepskoren hebben zich verregaand gespecialiseerd en leggen zich vooral toe op één bepaald genre of één bepaalde periode. Bij veel amateurkoren (en dat is helemaal niet minderwaardig) is het een goede gewoonte om zijn leden te laten kennismaken met diverse stijlen. Bij KORILE noemden wij dat enkele jaren geleden "de verborgen schatkamer". Zonder dat het erg opvalt, hebben wij zo bij MaN dit jaar, met instemming van het bestuur, verschillende accenten gelegd. Wij brengen met Allerheiligen gezangen die representatief zijn voor de Angelsaksische koorliteratuur. Met Kerstmis zullen wij dan weer voornamelijk Vlaamse kerstmuziek zingen (en zeker niet alleen de traditionele toppers). Daarnaast waagden wij ons aan het "Zingen tot morgenvroeg" van Koor & Stem, wat eigenlijk helemaal buiten de horizon van MaN viel.
Maar natuurlijk moet een koorbestuur op een goed gestructureerde manier werken. Vergaderingen moeten voorbereid zijn, de voorzit(s)ter moet de hand houden aan de agenda. Grijze haren en dertig jaar vastgekleefd zitten op een voorzittersstoel zijn daarvoor geen garanties. Wanneer het bestuur een exclusief clubje wordt waarin veel gekletst wordt, dan spiegelt dit af op de hele koorwerking. Wanneer echter - zoals in ons geval - het bestuur met een rustige vastheid zijn weg uitstippelt, dan kan er iets mooi blijven groeien.
Een heel leven zal niet volstaan om alle mooie, intrigerende of spannende muziek te ontdekken die mee de muziek van de sferen bepaalt.
Karl Jenkins (° 1944) is zo een Welshe New-Age componist die ook bekend was in de jazzscène en evengoed enorme successen behaalde in de reclamewereld. In 1995 begon hij aan een cross-overproject Adiemus. Dit project is gebaseerd op klassieke muziek, maar is heel gevarieerd. Zo zijn er invloeden van de jazz te herkennen, maar ook van klezmer en azan, de muzikale oproep tot gebed in de islam. Inmiddels zijn er binnen dit project zeven albums verschenen.
Bij wijze van voorbeeld twee stukken van Karl Jenkins:
Ik heb mij voorgenomen in allebei mijn koren wat aandacht te besteden aan de 54-jarige Oostenrijker Lorenz Maierhofer. Hij is de componist van een massief aantal koorwerken en beweegt zich even gemakkelijk in het moderne genre van pop en rock - als componist of arrangeur - als in de moderne vormen van religieuze muziek of in de historische klankentaal. Ik denk dat zowel het publiek als de koorleden met heel veel genoegen zullen kennismaken met Maierhofer.
Op 7 november zingt Musica ad Nives in UZ Gasthuisberg de mis. Als we dan toch in Leuevn zijn, is dat misschien een gelegenheid om een heel speciale tentoonstelling in het nieuwe museum M te bezoeken.
Na de bijzonder succesvolle tentoonstelling Rogier van der Weyden 1400|1464 De Passie van de Meester (2009) slaan Illuminare - Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst (K.U.Leuven) en M Leuven opnieuw de handen in mekaar. Bijbel van Anjou - Napels 1340 - een koninklijk handschrift ontsluierd toont de sublieme miniaturen van een zo goed als onbekend pronkhandschrift dat in de waanzinnige veertiende eeuw aan het tumultueuze Koninklijk Hof van Napels tot stand kwam. Macht, intriges, goud, een paar schimmige figuranten en enkele uitzonderlijke kunstenaars vormen een explosieve mix.
De veertiende-eeuwse Bijbel van Anjou of Bible Angevine, is ontstaan aan het hof van Robert I van Anjou, koning van Napels. Na enkele omzwervingen in koninklijke kringen, komt het boek in 1509 op Brabantse bodem terecht. Gedurende 500 jaar geraakt het unieke manuscript in de vergetelheid. Tot 2008. Op 10 maart wordt de Bijbel erkend als Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap. Dat jaar start een grootscheeps project rond de studie, de conservatie en ontsluiting van het boek.
Bijbel van Anjou - Napels 1340 - een koninklijk handschrift ontsluierd bevat meer dan honderd sublieme miniaturen die voor de allereerste keer, en meteen ook voor het laatst, aan het grote publiek getoond worden. De kostbare perkamenten folios van de Bijbel zijn voorzichtig losgemaakt. Het is een unieke kans om ze 'in het echt' te bewonderen. Na de tentoonstelling wordt het fragiele juweel onherroepelijk terug ingebonden en verdwijnt het opnieuw in de kluis van de Maurits Sabbebibliotheek, Faculteit Godgeleerdheid (K.U.Leuven).
Men spreekt wel eens van dure hobbies: duikerspakken, een koersfiets met alles er op en er aan, oldtimers verzamelen, ... Maar ik ben de laatste tijd wat verbijsterd door het aanbod dat je als koordirigent in je mailbox krijgt. Het seizoen was nochtans goed begonnen: de koorweek in Pécs kostte (1 week volpension + deelname aan het atelier van Kodaly + een hoop gratis concerten) 285 euro. Nu is er dan It's Oh so Choir. Weliswaar een razend interessant weekend voor de koorliefhebber in Brussel. maar het inschrijvingsgeld oh oh oh: 100 euro en dan heb je niet geslapen of deftig ontbijt en avondeten gehad. Volgt het weekend daarna een tweedaagse in Brugge rond de renaissancecomponist Pierre de la Rue: 105 euro. Deze morgen in de mail een vriendelijke uitnodiging om in te tekenen op het jubileumboek n.a.v. Vic Nees' 75e verjaardag: 60 euro. Dit alles is nog maar een kleine greep uit de dingen die je als dirigent zou willen meemaken. Ik vrees alleen dat men zich eens dringend moet gaan bezinnen over het budget dat een muziekliefhebber ter zijner beschikking heeft. Tot nader order is de Lotto nog niet in mijn schoot gevallen.
Wie van ons weet wat een cuesta is? Mijn dochter uiteraard, zij is geologe. Maar mijn kleindochter in het vierde studiejaar leert evengoed over de cuesta van het Waasland. Daarnaast krijgt ze stilaan de breuken onder de knie. Spelen met de poppen is al lang niet zo interessant meer als zelf via de pc een mail sturen naar de meester, met een tekstje voor zijn blog. En je kan natuurlijk op de pc in een filmpje over de jodenvervolging in WO II dingen leren zoals "Davidsster", concentratiekamp of razzia. Voor de nieuwsgierige leerling is de school al lang niet meer het saaie klaslokaal met de (eventueel verdroogde) geranium op de vensterbank.
Maar nu weet je nog niet wat een cuesta is. Ik zou zeggen: "google" zal het u leren. Want de school moet je helpen om zelf dingen te ontdekken, redzaam te worden.Toch blijf ik mij verbazen.
Muziek, tekst en gevoelens gaan sinds de vroege barok samen.
Noord Europese componisten trokken in de vroegbarok de Alpen over om in Venetië bij Gabrieli en Monteverdi de nieuwe muziekpraktijk te leren. De seconda prattica heette die. De revolutionaire muziekvernieuwers waren in hun naamgeving bescheiden. Prima prattica bleef de oude polyfonie.
Nieuw was de opvatting dat je met muziek bij de luisteraar gevoelens kon oproepen. De trillingen van de muziek wekken de levensgeesten en deze raken het gemoed van de mens.
We moeten bedenken dat de componist uitging van een aantal kernwoorden in de tekst en dat hij daarvoor vaste schemas gebruikte. In de barok werden woorden met een positieve betekenis weergegeven in stijgende toonreeksen, negatieve betekenissen gingen gepaard met dalende melodieën. Op dezelfde manier werden de maatschappelijke verhoudingen uitgedrukt:
Uitspraken van knecht tot ridder of van de mens tot God stijgend
Dalend spreekt God tot de mens of de ridder tot zijn knecht
Weet je wat ik leuk vind aan de twee koren die ik tegenwoordig dirigeer? Bijna nooit - zowel in de repetities als in de uitvoeringen - zingen zij onder de toon of zoals het populair gezegd wordt, zakken zij. Ik heb mij dikwijls afgevraagd bij een vorig koor wat de oorzaak kon zijn van dit euvel. Er zijn theoretisch verschillende oorzaken denkbaar. Niet genoeg opgewarmd zijn, vermoeidheid, een fundamenteel verkeerd gebruik van de ademhaling, onzekerheid, slecht luisteren, nonchalance en/of gebrek aan tonus. Het kan ook aan de manier van dirigeren liggen (maar wees gerust, ik ga u niet alle truken van de foor leren). Wat er ook van zij, zowel KORILE ans MaN lijden dus niet aan deze kwaal. En gelukkig maar, want als ik echt vals hoor zingen, dan krijg ik tandpijn of ... dan wordt het lachen zoals een aap met kiespijn.
Merkwaardig verhaal over Engeland. Sinds vorige week is daar het druïdisme officieel erkend als godsdienst.
Ons beeld van de druïden is grotendeels verkeerd. Wij zien een druïde immers als een oude man met een baard die een lang wit gewaad draagt met aan z'n riem een sikkel. Dit terwijl Druïden zowel in het zwart als in het wit gekleed konden zijn, wit was echter wel de overheersende kleur. De reden waarom een druïde als een oude man werd gezien is heel simpel: vooraleer men druïde kan worden moet men de opleiding van bard en ovaat afronden, tegen die tijd echter is men al een man van hogere leeftijd.
De benaming "druïde" is afkomstig van het Latijnse woord "druida" en ook van het Keltische "druveid", wat betekent: "die de eik ziet". Gezien druïden een grote kennis bezaten en de veertaling van "druiden" eigenlijk te maken heeft met bomen, kunnen we besluiten dat een druïde een kenner van de bossen of een "boswijze" was. Dit geeft ons een idee van wie de druïden werkelijk waren, mannen en vrouwen die nauw verbonden waren met de natuur.
De heilige boom was de eik, een boom die voor hen meer dan welke andere boom vervuld leek met symboliek. Zo vormde de eikenboom het symbool van de wijze man die zijn kennis onder de leerlingen verspreidt, vergelijkbaar met de eik, die zijn vruchten zo wijd mogelijk om zich heen rondstrooit.
Druïden hadden zeer veel functies en voordelen tegenover anderen, zo moesten ze onder andere geen oorlog voeren en geen belastingen betalen. Door hun inzichten, voorspellingen en genezingen genoten deze wijze mannen groot aanzien bij het gewone volk. Zij waren onder andere al in staat om zons- en maansverduisteringen te 'voorspellen'. Ook waren zij zeer goed op de hoogte van de werking van geneeskrachtige kruiden. Ze werden als een soort wijze mannen of medicijnmannen beschouwd die zich bezighielden met het onderwijzen van de religieuze traditie en met de opvoeding. Ze werden ook nog gezien als magiërs, dichters en filosofen. Hun cultusplaatsen bevonden zich in eikenwouden.
In de eerste eeuw voor Christus brachten de druïden ook mensenoffers, niet in een tempel maar in het diepste van een "heilig" woud. Dit hield in dat de Kelten bepaalde groepen bomen net zo heilig beschouwden als wij tempels en kerken. Gewone mensen mochten niet te dicht bij zo'n heilig bos komen. Daar hielden de druïden toezicht op. De Romeinse dichter Lucanus beweerde dat de Kelten de heilige bomen lieten verwilderen: ze lieten de bomen naar elkaar toegroeien zodat de kruinen het zonlicht tegenhielden. In deze boomgroepen waren beelden van goden uitgehakt in de boomstammen. Op deze heilige plaats werden de offers gehouden. Voor alle vier de natuurelementen hadden de druïden een verschillende dood, namelijk ophanging voor lucht, verdrinking voor water, verbranding voor vuur en levend begraven voor aarde. De personen die geofferd werden waren gewoonlijk krijgsgevangenen, verstotene of misdadigers. Wanneer er zeer weinig misdadigers waren, durfde men ook wel eens gewone burgers te offeren. Uit hun stuiptrekkingen meenden de druïden de toekomst te kunnen voorspellen.
Op een zonnige zondag in oktober, alhoewel ' 't is weer voorbij die mooie zomer'. Aperitieven met twee koren. Klachten van de MaN-mannen over de aankleding van de zaal: boven hun hoofden kartonnen Cavaflessen, in plaats van echte, al had een tonnetje wijn voor de chevaliers ook niet misstaan. Talrijke vrijwilligers die het maar weer mogelijk maakten om alles gesmeerd te laten verlopen. De elektronica die ons in de steek liet, maar toch een enthousiasmerende Music Family. Koren die er zin in hadden. Het leven is mooi. Borgerhout wenkt!
In de komende twee concerten zitten er weer een paar blokken waarin het publiek gevraagd wordt om mee te zingen. Het gaat dan niet alleen om hen te behoeden tegen het indommelen. Er is natuurlijk de kick om een hele zaal actief te laten meedoen met wat er in het koor gebeurt. Maar er is meer! Heel misschien zit er tussen het publiek iemand die ineens zegt: oh, zingen is leuk, dat wil ik ook wel eens gaan proberen. En misschien nog beter: een deuntje dat blijft hangen en dat een of andere mama of oma doorgeeft aan haar nageslacht. Wij hebben het zingen een beetje verleerd, maar oud geleerd is jong gedaan. Tussen haakjes: vergeten jullie niet de openrepetitie die we in Leest houden op 5 oktober in Zaal Ter Coose? Zelfde doelstellingen als hierboven, maar in intieme kring.
De priester Licinio Refice, verantwoordelijk voor de compositie van meer dan 30 missen, veroorzaakte sensatie door zich ook aan opera's te wagen en ze nog zelf te dirigeren ook. Hij had nochtans illustere voorgangers, zoals de "rode priester" Vivaldi. Maar daar gaat het mij eigenlijk niet over vandaag. Wat er zo merkwaardig is, is zijn manier van doodgaan: hij stierf namelijk toen hij in Rio de Janeiro de opera Cecilia dirigeerde, waarin Renata Tebaldi de titelrol zong. Is er een mooiere manier denkbaar voor een dirigent? Met mij gaat alles goed en ik hoop van u hetzelfde. Op die manier mag het van mij ook, maar liefst nog niet aanstaande zondag.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.