Stemband is een driemaandelijks tijdschrift van Koor & Stem dat dirigenten en besturen gratis ontvangen. Het is één van de zeldzame tijdschriften die ik van voor tot achter uitlees. Des te meer heb ik er mij deze keer in verdiept omdat het bijna integraal over de vraag gaat hoe het komt dat veel koren zo weinig aantrekkingskracht hebben. Het profiel van de koorzanger wordt in een wetenschappelijk onderzoek van de VUB en de UGent als volgt samengevat: de koorzanger is een hoger opgeleide vrouw van 5O jaar die met zingen in contact kwam via de school en momenteel vooral uit sociale overwegingen zingt in een koor met overwegend vrouwelijke leeftijdsgenoten. Interessanter wordt het als een paar van onze meest bekende dirigenten aangeven hoe zij proberen nieuwe leden te werven en wat er lukt en/of niet lukt. Misschien de moeite waard om eens een vergadering te wijden.
Mijn nonkel, Karel Henderickx (1910-2005), schreef in zijn herinneringen over het begin van WO I :
Toen de oorlog 1914-1918 uitbrak, woonden wij in Borgerhout. Dit beeld zie ik nog voor mij: vader werd opgeroepen (1e grenadiers), moeder stond op de dorpel van het huis, Louisa op de arm, Maria en ik nevens haar, allemaal te wenen. Wij zijn aanstonds naar Halen getrokken . Wanneer de Slag van Halen begon was ik samen met mijn grootvader in de Boerendans. Over de steenweg lag een barricade van omgehakte beukenbomen. Na de aanvallen van de Duitsers op deze stelling bracht men de Duitse slachtoffers in de Boerendans: de doden op de mesthoop op de koer, de gekwetsten in de gang van het huis. Ik hoor ze nog altijd kermen en roepen: Wasser, wasser Tegen de avond zagen we alleen nog de loslopende paarden van de Duitsers in de richting van Diest: de Duitsers waren verslagen.
Een achttal dagen na de Slag zijn de Duitsers weergekeerd. Wij verbleven nog in de Boerendans, grootvader was hier aangesteld als bewaker door de familie Decoster. Grootvader en ik werden als gijzelaars gepakt en tussen de paarden moesten wij mee om te zeggen of er verderop nog Belgische soldaten lagen.
Tijdens de oorlog verbleef ik afwisselend bij grootouders en bij moeder in de Capucienenstraat in Zelk, die ondertussen ziekelijk was geworden van miserie en verdriet om vader, waarvan wij niet wisten of hij nog leefde of dood was. Soms hoorden wij het zwaar geschut aan de IJzer wanneer de wind uit die richting kwam; dan weende moeder en dacht aan vader.
Lise kwam eergisteren thuis van school en had een "droevige" dag gehad. Slechte toets misschien? Of ruzie met de vriendinnetjes? Nee hoor, de meester had verteld over de Eerste Wereldoorlog, over de gruwelen die daar gebeurden en over de gebroeders Van Raemdonck die in mekaars armen dood zouden gevonden zijn. En daarna waren ze naar het kerkhof gewandeld om naar hun graf te gaan kijken. Kijk, dat is nu meester Guido ten voeten uit. Iets op zo een manier vertellen dat het de kinderen echt aangrijpt, waardoor ze het gaan onthouden en het een stukje van hun cultuurbezit wordt. Geen pedagogische trucjes (al heeft meester Guido er een hele kast vol van na zijn lange loopbaan) maar gewoon de kinderen boeien en hen interesse bijbrengen. Gevolg van die droevige dag was wel dat Lise vanmorgen naar de school meesleepte: een foto van haar betovergrootvader (gesneuveld in WO I), de paradesabel van haar grootnonkel (gelauwerd voor WO II) en een stel decoraties die deze laatste kreeg. En nu wil ze tijdens de vakantie naar Ieper. Dat wordt dan geen verplicht nummertje schoolreizen, maar iets wat ze zelf wil ontdekken. Dank u wel, ouderwetse schoolmeesters zijn een onmisbaar ras, maar o zo zeldzaam aan het worden.
Dit is een verzoek van mijn schatten van KORILE. Gisterenavond kwam een speciale groep ter sprake : Celtic Women die een fabuleus kerstconcert gaven in het Helix Center in Dublin. Natuurlijk ben ik helemaal niet ongevoelig voor vrouwelijk schoon (één van mijn zwakheden om zo maar te zeggen), maar de versies die zijn brengen van bekende kerstsongs doen dromen van knisperend haardvuur op een donkere winteravond
Dus deel ik met jullie de wilde Ierse vrouwen, want "a thing of beauty is a joy for ever".
We zijn dan al wel geen voorlichtingsbureau, maar nu de voetballers het op hun kop gekregen hebben van de griepcommissaris zetten we hier maar eventjes een kopietje neer van de zogenaamde doelgroepen voor inenting:
Wie behoort er tot de personen die een reeds bestaande pathologie hebben en dus tot een risicogroep behoren?
patiënten met een chronische respiratoire aandoening, zoals patiënten met ernstige astma, COPD (chronische obstructieve longziekte), mucoviscidose, BPD (bronchopulmonale dysplasie)
patiënten met een chronische hartaandoening, met uitzondering van ongecompliceerde hypertensie
diabetici
patiënten met chronische neuromusculaire aandoeningen;
patiënten met een ernstige neurologische aandoening (bv: hersenverlamming)
patiënten met matige tot ernstige nier- of leverinsufficiëntie
patiënten met immunosuppressie wegens ziekte of behandeling
patiënten die drager zijn van een erfelijke metabolische aandoening
Welke groepen worden eerst gevaccineerd?
De vaccinatieprocedure wordt opgedeeld in twee fases. In de tweede helft van oktober gaat de eerste fase van start. In deze fase zal het volledige ziekenhuispersoneel, met inbegrip van studenten geneeskunde, kandidaat-specialisten, studenten verpleegkunde en logistiek en administratief personeel. In de loop van november gaat de tweede fase van start. In deze fase zijn het de volgende groepen die aan bod komen:
De andere zorgverstrekkers en personeel van de erkende zorginstellingen, met inbegrip van het Rode Kruis-personeel en apothekers
Personen met een reeds bestaande pathologie waardoor ze behoren tot de groep met risico op complicaties
Zwangere vrouwen (in het tweede en het derde trimester) en vrouwen die zijn ingeschreven in een programma voor medisch begeleide voortplanting
Ouders van kinderen jonger dan 6 maanden of personen die op dergelijke kinderen passen
Omkaderingspersoneel van crèches, kleuterscholen, lagere scholen en middelbare scholen
Gisteren heeft KORILE een zeer geslaagde eucharistieviering opgeluisterd in Hof ter Schelde (Antwerpen Linkeroever): een gedenkenisviering voor de gestorvenen van vorig jaar. Flink gedaan, dames en heren! Opvallend was dat er 41 namen werden voorgelezen van mensen die vorig jaar gestorven zijn. Is zo een RVT dan echt een wachtkamer voor de dood? En wat voelen de mensen die er verblijven als ze het lijstje horen? MaN gaat einde januari op dezelfde plaats een ziekenzalving muzikaal omkaderen. Dat zit in dezelfde lijn en is - naast de troost die dit sacrament biedt - eigenlijk ook een beangstigend perspectief. Gekke associatie maar ik vraazg me af of er ook zoiets als een RVT bestaat voor koren. Misschien toch maar een ziekenzalving voorzien voor dementerende voorzitters en dirigenten? Bloedtransfusies zullen in sommige gevallen niet helpen, als men zich blijft vastklampen aan het verleden.
De ene dag is de andere niet. Soms is het echt wel es heel hard denken wat de inhoud van het dagelijkse blogje zou kunnen zijn, maar nu is het - wat men in het Frans noemt - "l'embarras du choix". Gisteren heb ik dan ook twee ervaringen gehad die mij heel erg aanspraken. Vooreerst was er op KLARA een uitzending met Erik Van Nevel die het had over de Mariavespers van Monteverdi; toppunt van religieuze kunst, wat je tot in het diepst van je ziel kan raken.Je moet maar eens luisteren naar de 'Sonata' waar de sopraanstem niets anders herhaalt dan het gebed "Heilige Maria, bid voor ons", van een schoonheid en puurheid die bijna hemels aandoet.
En dan heb ik een hedendaagse kunstenaar ontdekt - niet mijn specialiteit als het over beeldende kunst gaat - die een andere snaar in mij heeft doen trillen. Ron Mueck (°1958) is een vertegenwoordiger van de hyperrealistische school. Zijn sculptuur "Dead dad" (Dode Vader) is een merkwaardig beeld van de eenzaamheid in de dood. Aangrijpend en beangstigend.
Opvattingen over dirigeren zijn legio. Als alles op een uitvoering goed loopt dan is er geen vuiltje aan de lucht en kan de dirigent al buigend de complimenten van het publiek in ontvangst nemen. Gaat een stuk de mist in dan staat iedereen, inclusief de zangers of orkestleden, klaar met de nodige kritiek. Daarom is het goed dat een dirigent regelmatig eens reflecteert op zijn functioneren en zeker zich spiegelt aan wat collega's te zeggen hebben over de "nobele kunst van het dirigeren".
In De Standaard verscheen op 18 maart 2009 een interview met Yannick Nézet-Seguin, de jonge bevlogen dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Zijn dirigeerstijl wordt beschreven als "flashy" en "hyperexpressief". Hij heeft ook de reputatie van goedlachs, enthousiast en tegelijkertijd zeer alert te zijn. Over dirigeren zegt hij:
'Mijn grote voorbeeld is de Italiaanse dirigent Carla Maria Giulini. Ik kon een jaar met hem samenwerken. Hij leerde me dat dirigeren een liefdevolle daad is en dat werkelijk iedere noot je aandacht verdient. Verder moet een dirigent ook oprecht zijn en menselijkheid uitstralen. Dirigeren is meer dan in je eentje een partituur instuderen, je moet ook communiceren met een ganse troep musici. Ik heb een hekel aan koele dirigenten.'
Op 6 november 1893 stierf Peter Tsjaichowsky (aan de cholera??).
Er stond een piano in het geboortehuis van Tsjaikowsky en zijn ouders reageerden overdonderd toen hij de melodieën van hun muziekdoos uit Sint Petersburg die hij had gehoord, bleek te kunnen spelen. Ze deden hem op pianoles en met zijn uitzonderlijk goede gevoel voor muziek boekte hij natuurlijk direct een fantastische vooruitgang. In deze periode ondervond het gezin echter grote moeilijkheden. Op zoek naar plezier en voldoening en strevend naar een muzikale carrière gaf hij ten slotte de brui aan zijn formele beroep. Dankzij zijn uitzonderlijke talent kwam het succes al gauw, evenals een respectabele betrekking aan het Moskouse conservatorium.
Rond 1888 begon hij opnieuw, na grote moeilijkheden, werken van betekenis te schrijven (het eerste deel van dat decennium was een tikkeltje kaal geweest). Maar met de Vijfde Symfonie, zijn symfonische vers Hamlet en de prachtige balletmuziek voor Doornroosje klinkt Tsjaikowsky weer geïnspireerd.
Gisteren verscheen in de krant De Standaard een artikeltje dat bij mijn vrouw het nodige wenkbrauwengefrons opwekte, niet in het minst omdat mijn dochter het aan haar had doorgestuurd (met een grote knipoog, want ... plagen is om liefde vragen ).
Uit een Brits onderzoek blijkt dat grootmoeders kleindochters prefereren boven kleinzonen.
Natuurlijk zien grootmoeders al hun kleinkinderen even graag. Vraag het maar aan Carmen Pfaff of Christa Planckaert. Maar wetenschappers beweren dat oma's hun kleindochters toch nog nét iets liever zien. Tenminste: als het gaat om de dochters van hun zonen.
Dat blijkt uit een studie van wetenschappers van de Universiteit van Cambridge. Ze onderzochten het zogenaamde 'grootmoedereffect'. Dat is de term die men gebruikt om uit te leggen waarom vrouwen toch nog zo lang blijven leven, zelfs als ze niet meer vruchtbaar zijn. Het stond al lang vast dat dit gebeurt omdat oudere vrouwen van vitaal belang zijn bij het opvoeden van de kleinkinderen. Voor de keinkinderen met wie ze genetisch het nauwst verbonden zijn - de meisjes - doen ze dat het best, constateerde het onderzoeksteam in Cambridge.
De wetenschap heeft deze keer geen te beste beurt gemaakt bij moeke.
Met Musica ad Nives gaan we ons nu wagen aan de Messe brève n° 7 van Charles Gounod. Deze titaan van de franse romantische muziek schreef 22 missen. Deze werd gecomponeerd in 1890, 3 jaar voor zijn dood. Een geweldig oeuvre van religieuze muziek wedijverde met zijn opera's (Faust!) en toneelmuziek. Immens was de waardering die hij in zijn tijd kreeg: lid van de Académie Française, Commandeur van het Légion d' Honneur, en een staatsbegrafenis waarvoor de tout Paris te hoop liep.
Wie al eens willen proeven van onze nieuwe mis kan op onderstaande linken klikken:
Vorige zaterdag reageerde Koen op mijn blog over de top-75 van KLARA met een pleidooi - of was het een hartekreet - voor de herwaardering van het orgel waar hij met een vergrootglas op zoek naar was in de top en in de long list. Daarmee was hij natuurlijk aan het goede adres want met dit instrument, dat terecht de koningin van de instrumenten wordt genoemd , ben ik opgegroeid. Terwijl veel jongens in mijn collegetijd voetbalden over de middag in het college van Turnhout, zat ik achter het orgel in de kapel van de Jezuieten en zwoegde op J.S. Bach en andere Buxtehudes. Het orgel - ook in België - heeft inderdaad iets van zijn aantrekkingskracht verloren. Mogelijk heeft dat te maken met de leegloop van de kerken: onbekend is immers onbemind. Vroeger bestond in de voorname kerken de kans dat je - tegen alle regels van de liturgie in - op zondag een heuse "orgelmis" kon meemaken. Ik her inner mij levendig hoe ik in de Koninklijke parochie Sint Jozef van Oostende kon genieten van Boëlmann, Widor, Vierne ... Als je nu echt grote orgelmuziek wil horen, moet je al naar Parijs (Saint Eustache en Saint Sulpice) om het instrument in zijn volle glorie te horen schitteren. Natuurlijk hebben wij nog uitstekende organisten (Peter Pieters van de kathedraal in Mechelen zet de luisterrijke traditie voort), maar de uitstraling van een Flor Peeters of van een Marie-Claire Alain wordt niet meer geëvenaard. Ook componisten moeten nog vaak de verbannen koningin terug ontdekken. Op dit moment is koormuziek de hype. Maar laat ons toch maar het orgel niet langer verbannen uit de aandacht van de klassieke luisteraar.
Andreas Scholl (°10 november 1967) is ongetwijfeld de beste en de meest beroemde hedendaagse contratenor. Hij zingt in het altregister met het zelfde geluid dat de beroemde castraten uit de tijd van Händel voortbrachten. Zijn grote specialiteit is de barokmuziek. Zijn opnames van arias zijn legio. Maar als men aan hem vraagt wat hij nu eigenlijk is, dan antwoordt hij dat hij een operazanger is. Zijn voornaamste rollen werden indertijd geschreven voor de castraat-alto Seresino. Toen hij met ongeëvenaard succes - Händels Rodelinda zong, schreven de kranten dat de mensen gewoon in trance gingen.
Wat een drukke dag vandaag. Eerst de begrafenis van Denise, dan kerkhofbezoek (en ik verzeker u dat dat een eindje is) en dan tenslotte stil worden bij het laatste deel van de Top-75 van KLARA. Voor het laatste gedeelte was als gastcomentatot Werner Van Mechelen uitgenodigd door de VRT. Hij mag dan al één van onze schitterende zangers zijn, van het mensenhart heeft hij toch niet veel kaas gegeten. Hij slaagde erin om zicht te verwonderen over het feit dat er zoveel negatieve muziek gekozen werd door de luisteraars. En dan ging het over muziek die in zijn diepmenselijkheid refereert naar de momenten van verdriet, verlies, sterven. Misschien is het lijden en het verwerken ervan in sublieme meesterwerken die door de luisteraars werden gekozen, een bewijs van ons menszijn en van het verlangen naar eeuwigheid. Wat er ook van zij, Van Mechelen is misschien toch een beetje heropgevoed als hij mocht luisteren naar het Adagio for Strings (S. Barber), het Lacrymosa uit het Requiem (Mozart), Miserere (Allegri), het Stabat Mater (Pergolesi) of naar de top-3, niet toevallig allemaal werk van Johann Sebastian Bach. Het is geen schande om voor jezelf met Bach te zingen "Wir setzen uns mit Tränen nieder".
Onderzoekers geloven dat de dirigenten dankzij jarenlange training uitmuntende multitaskers waren geworden. Wat deze professionals allereerst leerden, was aandacht verdelen. Terwijl ze tijdens een uitvoering de aandacht onafgebroken op de muziek gericht houden, splitsen ze een klein deel af om op andere taken te richten. Op belangrijke punten in de partituur, op muzikale accenten en het bijsturen van de instrumentengroepen.
Dat mensenhersenen in staat zijn om de aandacht te laten balanceren tussen verschillende taken weten we ook uit onderzoek naar meditatie. Boeddhistische monniken kregen plaatjes te zien zoals de Schröder Stairs, een trap met een balletje. De visuele hersenen kunnen het plaatsje op twee manieren zien: in het ene geval hangt het balletje boven de trap, in het andere geval hangt die voor een trap, waarvan je de onderkant ziet. De aandacht springt bij de meeste mensen tussen die twee interpretaties heen en weer alsof het magneten zijn. De monniken leerden de aandacht stabiel tussen beide in te laten zweven om zo beide trappen tegelijkertijd te kunnen zien.
Je kunt dus leren aandacht te sturen en te doseren. Maar dat is niet genoeg om een echte multitasker te zijn. Het geheim van de dirigent is dat hij zijn muzikale taken flexibel heeft geautomatiseerd. Anders dan de automobilist, die één kunstje kan, dat door zijn handen, voeten en lichaam wordt uitgevoerd, ontwikkelt een dirigent een flexibel instrumentarium om muziek te interpreteren, te analyseren en om zijn muzikale gevoel om te zetten in bewegingen van zijn handen, armen en lichaam. Al die taken zijn weliswaar kortgesloten en kunnen dus gelijktijdig plaatsvinden, maar toch heeft de prefrontaalschors van de dirigent er invloed op.. Net als bij de automobilist zijn vele taken kortgesloten en die kunnen dus gelijktijdig plaatsvinden maar toch heeft de prefrontaalschors van de dirigent er invloed op. De meeste automobilisten kunnen maar op één manier autorijden. Het kost zelfs grote moeite een verkeerde gewoonte uit de ingebakken routine te slijpen. Dat is prima in orde voor standaardactiviteiten als autorijden maar van een dirigent verwacht je meer dan een concert op de automatische piloot. Iedere uitvoering is anders, omdat de omstandigheden steeds weer anders zijn; de akoestiek, het orkest, het publiek, de tijdgeest
Gisterenavond (voor de eerste keer in de kerk) repetitie met Musica ad Nives. Het blijft een verrassing om in een kerk met zo een lange nagalm te zingen. De verstaanbaarheid van het koor, maar vooral de duidelijkheid van de muziek verschilt van plaats tot plaats in de kerk. Snellere gedeeltes hebben de neiging om door mekaar te lopen en de nuancering gaat voor een stuk verloren. Het wordt vooral een kwestie van op de juiste plaatsen de nodige pauzes in te lassen, wat dan weer heel moeilijk is voor de organist-begeleider. Oplossingen zijn er nauwelijks te bedenken, tenzij de muren en de vloer compleet anders aan te kleden. Ook het verminderde kerkbezoek zal er wel geen goed aan doen. Toch heb ik er alle vertrouwen in dat het koor, dat gisteren zo aandachtig repeteerde, een goede prestatie zal neerzetten op Allerheiligen. Misviering: zondag 1 november om 11.15 uur Inzingen om 10.15 uur.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.