Nog een kleine nabeschouwing bij de Deutsche Messe die vanmorgen in de Sint Pauluskerk in Antwerpen werd ten gehore gebracht. Op het einde van de mis bedankte de pastoor de "aanwezige" koren, een hele resem waarbij opviel dat het alleen enkele ouderen waren die waren komen opdagen in de overigens volle kerk. Ik kan me zo voorstellen dat het een kick is voor de dirigent om toch nog een koor van 200 zangers te kunnen dirigeren. Jammer dat de oorspronkelijke orkestbezetting die Schubert voorzag (blazers, timpaan, pauken en orgel) gereduceerd was tot blazers, waarbij dan regelematig nog één stem ontbrak. Bij zo een gelegenheid zou Koor & Stem echt niet mogen besparen op de bezetting. Voor en tijdens de mis bespeelde titularis De Troyer het majestueuze orgel. Maar ook zijn dagje was het niet: te zwaar gefeest op een of ander Ceciliafeest? Alles bij mekaar vind ik dat Koor & Stem eens moet kritisch kijken naar dit feestelijk gebeuren, wil men niet dezelfde weg opgaan als het stilaan doodbloedende Vlaams Nationaal Zangfeest. Anders krijgt het deel dat ANZ heet stilaan de reputatie van stervensbegeleider. Het koorleven verdient beter!
Gisterenavond Junior Eurovisie songfestival. Het grote broertje wil mij nogal eens in slaap wiegen, maar voor de kinderen heb ik geen luciferstokjes nodig om mijn ogen open te houden. Ik ben heel blij dat twee liedjes die echt op kindermaat geschreven waren hoge ogen hebben gegooid. "BZZZZ" van Georgië is een liedje dat in de beste traditie van de Oost-Europse koren niet zou misstaan en werd de terechte winnaar. Wat minder hoog maar toch nog altijd een stuk beter dan allerlei poprommel was "Nanana", wat al even goed aansloot bij de tienjarigen die het brachten. Om één of twee kleine pareltjes te ontdekken zou je het natuurlijk al doen. Kwam daar dan nog het gemeenschappelijk UNICEF-liedje bij waarin "hand in hand" de zangvreugde van de gezichtjes van de deelnemers afdroop, en de avond was weeral goed. Ik merk trouwens dat toestanden gelijk Eurosong voor Kids wel degelijk kinderen aan het zingen zet. Daarom ook dat onze Jan De Smet met zijn moderne Sinterklaasplaat alle lof verdiend.
Koud, regenachtig, hagelbuien, donker. Echt herfstweer dat een beetje nostalgisch maakt. Het doet mij denken aan mijn jeugd in Beringen. 's Avonds na het avondeten en de afwas zaten wij steevast in de keuken, de kolenstoof (geen Leuvense, maar toch met een lekker warme oven) brandde en ronkte, mijn vader en moeder zaten bij elkaar en als we wat naar de radio geluisterd hadden was het tijd om aan het dagelijks ritueel van het rozenhoedje te beginnen. Op een onbewaakt moment (misschien was het wel missie geweest in de kerk?) hadden mijn ouders beslist dat zij bij het Marialegioen zouden gaan en alle dagen een rozenkrans zouden bidden. Dat was het signaal voor mijn moeder om haar gemakkelijk in haar oude zetel te nestelen. En de bromstem van mijn vader zorgde er al gauw voor dat zij indommelde en de antwoorden op de weesgegroetjes uitbleven. Het naar bed gaan probeerde ik zolang mogelijk uit te stellen, want centrale verwarming hadden we niet. Vier dekens en een bedsprei konden niet beletten dat het soms ijselijk koud kon zijn als ik in mijn bedje lag. Bedje, zeg maar bed. Zo een groot ding waar je in moest klimmen en waar misschien mijn bedovergrootmoeder nog in gelegen had. Ik ben er verdorie mijn lief bijna mee kwijt geraakt, want die had bij haar thuis al chauffage en vond het maar niks in dat grote koude huis. Nu, 50 jaar later, ben ik nog altijd gelukkig als het lekker warm is in huis. Het is de omgekeerde wereld geworden, mijn vrouw puft en ik heb dan nog de neiging om een zwier aan de thermostaat te geven. Komt er van, ze had maar niet moeten liggen rillen toen.
Over het leven en het werk van Franz Peter Schubert, de grote Weense componist die leefde van 1797 tot 1828, is tamelijk veel bekend, omdat er veel onderzoek naar is gepleegd en het niet gaat om een figuur uit de (vaak anonieme) Middeleeuwen. In alle levensbeschrijvingen komt naar voren dat hij arm was, nogal teruggetrokken, klein van stuk, drager van een brilletje en een buikje, kippig, gek op een glas wijn en groot vereerder van Van Beethoven naast wie hij op zijn verzoek begraven werd. Toch is er over de achtergrond van zijn meest populaire koorcompositie, de Deutsche Messe, weinig te melden. Men weet dat de tekst, die niet die van de klassieke misgezangen is, is gemaakt door Johann Philipp Neumann, een professor van de Technische Hochschule in Wenen, maar wat de aanleiding geweest is tot het maken ervan en tot het geven van de compositieopdracht door Neumann aan Schubert valt niet meer te achterhalen. Schubert heeft eraan gewerkt enkele jaren vóór zijn dood, in 1826, en noemde zijn eerst door de geestelijkheid niet hartelijk begroete werkstuk Gesänge zur Feier des heiligen Opfers der Messe. Het registratienummer is Deutsch 872. Men heeft wel gedacht dat de compositie bedoeld was voor het koor van de genoemde Technische Hogeschool, maar inmiddels weten we dat daar alleen een mannenkoor was, terwijl de muziek geschreven is voor vierstemmig gemengd koor met blazers, pauken, timpaan en orgel. Kennelijk om een feestelijke gelegenheid op te luisteren in een redelijk grote parochiekerk. We weten wel dat de tekstschrijver en de componist handelden in de geest van keizer Joseph II (1741-1790), die progressieve ideeën had en de volkstaal propageerde voor de liturgie op zijn grondgebied. Michaël Haydn was Schubert daar overigens al in voorgegaan met zijn Deutsches Hochamt van 1782. Dat de geestelijkheid eerst niet enthousiast reageerde, kwam niet daardoor maar door het gevaar dat de populaire, maar gemakkelijk tot oppervlakkige en sentimentele uitvoering leidende gezangen het meer hoogstaande repertoire zouden verdringen, vooral toen het werk werd bewerkt voor alleen mannenkoor en voor éénstemmige volkszang. De muziek is in haar oorsprong al zeer eenvoudig, men herkent de liederencomponist in de betrekkelijk gemakkelijke en emotionele melodiën, die inderdaad het gevaar in zich dragen ordinair langgerekt te worden uitgevoerd. Schubert besefte dit zelf maar heeft niet de tijd gehad om hier tegen te protesteren, zodat in de tweede helft van de negentiende eeuw zijn compositie door kritische muziekkenners met argwaan werd aanhoord. Gelukkig is men in onze tijd weer wat meer op het spoor van de eigenlijke muzikale kracht gekomen van het werk, waar Schubert honderd gulden mee heeft verdiend. En ons aller waardering!
Bericht van het persagentschap Belga van 17/06/2008 Anders dan vaak wordt aangenomen zijn mannen gevoeliger voor muziek dan vrouwen. Dat concludeert althans de Britse psycholoog Davis Moxon na een onderzoek naar de reactie van mannen en vrouwen op geluid.
In opdracht van electronicaconcern Sony Ericsson onderzocht Moxon hoe mannen en vrouwen fysiek reageren op muziek.
Uit het onderzoek blijkt dat mannen bij het luisteren naar muziek de grootste fysieke veranderingen ondergaan. Ook kunnen ze beter bepalen welke muziekgenres hen beïnvloeden en zijn ze zich meer bewust van de gevoelens die verschillende geluiden oproepen. Uit metingen naar de biochemische veranderingen in het lichaam tijdens het luisteren naar muziek bleek dat mannen opgewonden raken van korte stukjes Britse soul. Ook Duitse hiphop (76 procent), Letse pop (67 procent) en Estlandse rock (33 procent) verhogen bij mannen de testosteronspiegel.
Vrouwen blijken zich minder bewust van het effect van muziek op hun lichaam. Zij raken vooral opgewonden van pikante Spaanse latinmuziek. Bij zowel mannen als vrouwen veroorzaakt dat genre echter ook de meeste stress.
Verder kwam uit het onderzoek naar voren dat muziek niet per se langzaam hoeft te zijn om een ontspannende werking te hebben. Snelle nummers uit de Kroatische pop, Letse poprock en Poolse poprock werken het meest ontspannend bij zowel mannen als vrouwen.
Volgens de onderzoekers werd het meest opvallende effect bereikt door de Kroatische pop; bij alle deelnemers daalde de cortisolspiegel en steeg de IgA-waarde bij het luisteren naar die muziek. Dat betekent dat het de luisteraars ontspant en tegelijkertijd hun immuunsysteem versterkt.
De meeste mensen die zeggen dat ze niet kunnen zingen, zeggen dat omdat ze denken dat ze vals zingen.Daardoor ga je bijna gegarandeerd vals zingen. Om zuiver te leren zingen, is het vaak belangrijk dat je juist niet te hard probeert om de noten te raken. Meestal kan je beter aan heel andere dingen werken. Solfège bijvoorbeeld, zodat je toonhoogteverschillen leert horen en voelen. En ademsteun, om een goed geraakte toon aan te leren houden. Of technieken om de noot in je hoofd te kunnen horen voordat je hem zingt.
Vals zingen kan op verschillende manieren. Zo zijn er zangers die altijd iets te laag zingen, of een fractie te hoog. Sommige zangers kunnen een noot niet goed raken. Anderen raken hem wel maar kunnen hem niet aanhouden. Je kan vals zingen omdat je niet goed hoort wat je doet, omdat je onvoldoende ademsteun hebt, omdat je niet geconcentreerd bent, te veel of te weinig gegeten hebt, of omdat je buiten je bereik probeert te zingen... Zuiver zingen gaat meestal het makkelijst in een koor! Op een of andere manier 'kopieer' je de toonhoogte van de mensen die jouw partij zingen bijna automatisch. Er zijn deskundigen die zeggen dat je nooit perfect zuiver kan zingen - maar dat is helemaal geen probleem. Blijkbaar accepteert je oor kleine toonhoogtevariaties van zangers veel makkelijker dan "net-een-beetje-valse-piano's" (of andere instrumenten). Dat heeft waarschijnlijk veel te maken met het ingebouwde vibrato van de stem: de toonhoogte zweeft altijd een beetje.
Voor elke noot die je zingt, moet je je stem opnieuw 'stemmen'. Een fractie van een seconde voordat je een noot zingt, zorgen talloze spiertjes ervoor dat je stemplooien precies de juiste spanning hebben om je stemspleet op precies de juiste snelheid open en dicht te laten gaan. Dat heet prephonatory tuningofwel stemmen vlak voor de klank. Om dat goed te laten verlopen, moet je de gewenste toonhoogte in je hoofd kunnen 'horen' voordat je hem zingt.
Zonder prephonatory tuning zou je elke noot moeten corrigeren terwijl je hem al zingt. Sommige zangers zingen zo: ze zetten een noot in en buigen hem dan omhoog of omlaag tot ze goed zitten, of denken dat ze goed zitten. Dat klinkt niet echt geweldig, natuurlijk.
Zuiver zingen heeft ook veel met concentratie te maken. Als je aandacht verslapt wordt het moeilijk om een noot te raken. Maar als je je te veel op zuiver zingen concentreert, kan je juist daardoor ook vals zingen. Het is net als proberen om niet aan roze olifanten te denken. Een tip: denk niet aan de noot die je zingt, maar aan de noot die je gaat zingen. Als je je noten wel kan raken maar niet goed kan aanhouden, zit hem dat mogelijk in je ademsteun. Een volle of een lege maag kan ook op andere manieren voor een minder succesvol optreden zorgen. Dit is een apart onderwerp.
Daarstraks op de blog van mijn mailmaatje een reeks funny cijfers gelezen. het ging over het gemiddelde dat een mens in zijn leven haalt. Zo zou een gemiddeld menselijk wezen 10.000 repen chocolade in zijn leven verorberen. Dat zal bij mij een stuk hoger liggen ( kan je checken als je onbescheiden naar mijn broeksriem gluurt).
Maar ik denk dat het over Amerikaanse cijfers ging, want wat zag ik tot mijn complete verbazing en verbouwereerdheid. Gemiddeld 1700 vriendschappen in je leven !!! Ik heb zitten tellen en ik kwam toe met mijn vingers en mijn tenen. Ofwel ben ik een compleet asociaal wezen, ofwel betekent vriendschap heel wat meer voor mij. Natuurlijk kom je hopen mensen tegen die je leuk vindt, waar je mee opschiet, waar je zelfs op tijd en stond fun mee kan maken. Maar vriendschap ?
Vriendschap en liefde liggen niet ver uit mekaar. Zelfs met een groot hart heb je plaats te weinig om zoveel mensen een heel leven trouw te blijven, steeds klaar om te luisteren en om te helpen, vertrouwd genoeg om je geheimen aan toe te vertrouwen. Ik heb er een paar en dat vind ik al een grote schat.
Van harte welkom. Ik ben blij dat je nog eens langs komt op mijn blog. Niet dat ik de goeroe ben die wijsheid te verkondigen heeft. Ik vind het gewoon gezellig dat jij op bezoek komt, om te kijken welk ei ik nu weer kwijt moest. Ik ben gisterenavond even naar een vorming geweest van het Forum voor Amateurkunsten met de uitdagende titel "Infosessie Fondsenwerving". Het liep er geen storm, maar ik bevond mij wel in fijn gezelschap: Fanny, die mee helpt Korile te besturen, was er om mee ideeën te sprokkelen bij Prof.dr. Jos Huypens van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen.
Ik ga de uiteenzetting niet nog eens dunnetjes over doen. Als je (nog uitgebreider) wil weten wat de brave borst ons allemaal te vertellen had kan je nog altijd zijn boekje kopen: "Fondsen werven is (geen) kinderspel". (Uitgeverij Politeia, 2007, 82 pag.). Misschien moeten we het daar wel eens over hebben op de respectieve bestuursvergaderingen van Korile en het Ruysscheveldekoor. Centjes zijn nu eenmaal onontbeerlijk als je je koorei wil leggen. Of ... eieren in de korf.
Voor zingen kreeg je vroeger op school punten. Dat was in zoverre gek dat je er verder geen les in kreeg, wij tenminste niet.
Het was blijkbaar net zoiets als de drie punten die je op je wekelijkse rapport mee naar huis kreeg, voor Gedrag, Vlijt en Netheid. Dat waren ook dingen die je blijkbaar uit jezelf moest leren produceren. Niemand vertelde je ooit echt wat je daar precies voor moest doen, al wist je gewoonlijk heel goed op welke manieren je een slecht punt zou kunnen krijgen, als dat ooit je bedoeling zou zijn. Maar hoe moest je "Vlijt" laten zien? Voor "Gedrag" ging het nog een beetje. Met je armen over elkaar demonstratief stijf rechtop zitten in je bank, zodat je goed zichtbaar je best deed. Dat hielp soms, om een beurt te krijgen bijvoorbeeld, als we bijna allemaal onze vinger hadden opgestoken bij de vraag wie het goede antwoord wist.
Of was dat dan "Netheid"? Of tóch Vlijt?
En waarop bij het punt voor "zingen"gelet werd was al helemaal onduidelijk.
Nu is het niet helemaal waar dat we geen zangles kregen. We leerden wel liedjes, en we zongen ook wel eens samen. Maar hoe je nu als individu mooi zou kunnen leren zingen, nee.
Je stem bijvoorbeeld, dat was iets dat je nu eenmaal had, had je al gauw door, en de aanwijzingen van de meester kwamen gewoonlijk neer op zaken als "niet zo vals zingen, luisteren naar je buurman", "niet brommen, maar een octaaf hoger inzetten", "niet schreeuwen, maar zachtjes zingen" en dergelijke.
Hooguit werden we nu en dan eens aangemaand om de klinkers met je lippen mooier te vormen dan je bij gewoon praten gewoonlijk deed, en de medeklinkers allemaal echt hoorbaar uit te spreken. Of we moesten een liedje zoemen in plaats van gewoon zingen met woorden. Dat duidelijk moeten uitspreken had soms ook voor jezelf wel eens praktisch nut. Je merkte dan dat het moest zijn "Kom laten wij aanbidden" en niet "gaan bidden" zoals je eerst gemeend had.
Voor zover er nu op school of met kinderen gezongen wordt zijn we het stadium voorbij van de meester die ons obligaat de Brabançonne moest bijbrengen. Als we nu nog op school opnieuw aan de slag gaan met het zingen voor kinderen dan komt er een nieuwe generatie aan!
Je kan moeilijk zeggen dat ik er vroeg bij ben vandaag. Ik moest dan ook van het ene optreden naar het andere feest.
Ik zal maar beginnen met mijn korile-ertjes te complimlenteren. Ik vond dat ze het heel goed gedaan hebben vanmorgen: aandachtig, muzikaal, genuanceerd. Ook de pastorale werkers van het UZ hebben mij achteraf gezegd dat het optreden prima was en een aparte dimensie had gegeven aan de viering. Zingen als bevrijding, zingen als troost. Goed gedaan!
En daarna een leuk feestje (Cecilia, weet je wel) in Stekene met een groep mensen die het goed met elkaar kunnen vinden. Tegelijkertijd een erebetoon aan Robert Maes, de man die 20 jaar lang in het bestuur met zorg en stiptheid de financies van het Ruysscheveldekoor onder zijn hoede had en dit nu noodgedwongen en tot onze grote spijt moet doorgeven aan iemand anders. Grote trouw verdient grote dank.
Op 15 november 1492 noteerde Christoffel Columbus voor de eerste keer in zijn dagboek het bestaan van een plant waarvan de bladeren konden gedroogd worden en dan opgerold en gerookt. De sigaar was ontdekt. Of zij toen ook al gedraaid werd op de dijen van de weelderige Midden-Amerikaanse vrouwen is niet vermeld.
Bij hun terugkeer naar Europa nemen de zeevaarders niet alleen de tabak mee, maar ook de rookgewoonten. Men kent zelfs medische en miraculeuze krachten aan de tabak toe. In geleerde geschriften wordt geschreven dat het Amerikaanse kruid alle ziektes geneest. Deze mythe zal lang standhouden.
Jean Nicot de Villemain (1530-1600), van wiens naam nicotine is afgeleid, prijst de tabaksplant als geneesmiddel tegen migraine bij de Franse koningin aan. Tabaksrook wordt zelfs gebruikt om drenkelingen opnieuw tot bewustzijn te brengen, een voorloper van mond aan mondbeademing. In de 16
de eeuw is tabak werkelijk in. Op basis van tabak worden siropen, gorgeldrankjes, haarlotions, liefdesdrankjes en huidzuiveringsmiddelen gemaakt.
De Fransen vinden nog een andere manier uit, ze proppen de tabak gewoon in hun neusgaten! Snuiven, zo heet dat. Dit wordt een teken van goede smaak, vooral gebruikt door lieden uit de hogere klassen. De snuif wordt bewaard in rijkelijk bewerkte snuifdozen. En omdat het Franse hof dikwijls de toon aangeeft, moet de rest van Europa wel volgen.
In de 16
de en 17de eeuw krijgt de tabak meer en meer de naam van genotmiddel. In die tijd ontstaan ook de eerste antirookcampagnes, want het buitensporig gebruik in vele landen van Europa verontrust de gezagsdragers. Lodewijk XIII verbiedt zelfs de verkoop van tabak in Frankrijk. James I van Engeland schrijft een aanklacht tegen rokers. De sultan van Turkije, Amurat IV, vaardigt een wet uit waarbij het roken verboden wordt. Bij een overtreding wordt de neus afgesneden. In Rusland wordt het roken zwaar bestraft en in Perzië, het huidige Iran, wordt de bovenlip weggesneden van diegenen die op roken betrapt worden.
In de 18
de eeuw stoppen alle heren die zich heren willen noemen, zich de neus vol in Europa, want een pijp vinden ze te ordinair. De pijp is vooral geliefd bij zeelui, alhoewel op zee niet wordt gerookt. Dat is immers te gevaarlijk voor brand. Matrozen nemen genoegen met pruimen. Ze nemen een prop tabak in de mond en kauwen erop. Om te vermijden dat ze deze overal uitspuwen, worden er houten of koperen spuwbakjes geïnstalleerd.
In het begin van de 19
de eeuw ontstaat in Spanje een nieuwe rookgewoonte. Bedelaars rapen sigarenpeukjes op en roken ze door de tabak in een papiertje te rollen. Zo ontstaat de sigaret.
Voor het Ceciliafeest van het Ruysscheveldekoor is een nogal geheimzinnig optreden aangekondigd. Daar mogen we natuurlijk niks van verklappen. Daarom hebben we het vandaag maar over BUIKSPREKEN;
Buikspreken is spreken zonder je lippen te bewegen. De term buikspreken komt van het Latijnse ventriloquisme (venter = buik, loqui = spreken). Het buikspreken wordt echter niet in de buik gedaan, maar voor en achterin de keel.
De kunst van het buikspreken vergt veel oefening. Buikspreken is feitelijk een illusie voor het oor, zoals goochelen een illusie voor het oog is. Net als goochelen maak je gebruik van afleiding om het meer geloofwaardig te maken. Dit kun je doen door:
Ervoor te zorgen dat de handpop de aandacht en zicht wegtrekt van de feitelijke bron van het geluid
Vervangende letters gebruiken die door de hersenen worden gecorrigeerd
Hoe spreek je zonder je lippen te bewegen?
Geloof het of niet, maar iedereen is nu al 50% buikspreker. Ontspan uw kaak en open uw mond een klein beetje. Spreek nu (in uw normale stem) de klinkers Aa, Ee, Oo, Ie, Eh, Ah, Oh, Oe, Uu, Uh, Ui, Au Gefeliciteerd! u heeft zojuist gesproken zonder uw lippen te bewegen!
Ontspan uw kaak en zeg het gehele alfabet zonder uw lippen te bewegen. De meeste letters gingen goed, op een paar na. bij B, F, M, P, Q, V en W bewogen uw lippen waarschijnlijk. De overige letters hoeven geen probleem te geven. Deze letters noemen we de probleemletters Het is helaas onmogelijk om deze probleemletters te zeggen zonder de lippen te bewegen. Dus hoe doen buiksprekers dit? Dit doen ze door vervangende geluiden te maken en snel deze letters over te slaan zodat de hersenen vanzelf deze gaten opvullen. Een beetje humor erbij helpt ook om de kleine foutjes te verdoezelen.
Vervangende geluiden (met name aan het begin van een woord)
B wordt vervangen met een "kuh" of "nguh" geluid achterin de keel. Het woord "Banjo" spreek je dan uit als "kan-jo" of "ngan-jo". Dit klinkt misschien opvallend, maar het publiek zal hier minder last van hebben, aangezien de woorden "kan-jo" of "ngan-jo" niet bestaan, zullen hun hersenen hier al snel "banjo" van maken.
Hierbij helpt het ook om de context van het woord duidelijk te maken door als buikspreker eerst het woord uit te spreken, bijvoorbeeld
Buikspreker: "Ik ben gek op country muziek, met al die banjo's" Handpop: "Ik luister alleen nog maar ngan-jo muziek!"
De buikspreker heeft hier het woord alvast aangekondigd, waardoor in de hersenen van het publiek "ngan-jo" automatisch wordt vervangen door "banjo".
F spreek je uit met de klant die in het Engels voor "th" wordt gebruikt, zoals in "the" en "there". Een woord als "Fiets" spreekt de handpop uit als "thiets". Sommige buiksprekers gebruiken hier ook een "huh" klank voor, waarmee "fiets" "hiets" wordt.
M wordt uitgesproken met een "nah" of "nèh" klank. Een woord als "Maan" wordt dus "Naan".
P wordt als "kl" achterin de keel uitgesproken. "Praten" wordt dan "Klaten".
Q wordt als "Koe" uitgesproken. Een woord als "Aqua" spreek je dan uit als "Akoe-a".
V spreek je net als F uit met een "th" klank. "Vaas" wordt dus "Thaas".
W is te maskeren middels een "oeh" klank. "Waar" wordt dus "Oe-aar"
In 2007 verscheen de volgende mededeling van de hogeschool in Groningen:
Studenten van de Hanzehogeschool Groningen hebben een muziekkussen met ingebouwde mp3-speler voor Alzheimerpatiënten ontwikkeld. Het luisteren naar licht klassieke muziek of liedjes van vroeger maakt de patiënten in de laatste stadia van dementie rustig.
Dat heeft de noordelijke onderwijsinstelling dinsdag bekendgemaakt. De uitvinding is ontstaan uit de samenwerking van studenten van de opleiding Elektrotechniek, de Academie voor de Verpleegkunde, de Academie voor Gezondheidsstudies en het Instituut voor ICT. "Het kussen is zo ontworpen dat de patiënten de muziek alleen horen als ze liggen", legt een zegsvrouw uit. Eerder onderzoek heeft al uitgewezen dat mensen die lijden aan Alzheimer rustig worden van muziek.
"Het probleem is echter dat ze heel onrustig worden van een koptelefoon op hun hoofd. Dat probleem is met het kussen verholpen." De familie van de patiënt kan zelf uitzoeken welke muziek er in de mp3-speler wordt gezet. Het Groningse kussen wordt in de loop van het jaar ook in productie genomen, zorgverzekeraar Menzis ondersteunt het project.
De ontwikkeling van de stemkwaliteit is gebonden aan criteria die plaats-, sociaal-cultureel- en tijdgebonden zijn. Net zoals lichaamsbouw, omgangs- en uitingsvormen en dynamiek van leven samenhangen met het heersende klimaat, de streek het landschap en het klimaat waarin men woont, en de tijd waarin men leeft.
Europese stemmen verschillen van Afrikaanse stemmen. Een groot cultuurverschil, bijvoorbeeld, is het onderscheid tussen mannen- en vrouwenstemmen, dat in de ene cultuur groot kan zijn (Europa, Amerika) en in de andere klein, of bijna niet aanwezig (Azië).
Het temperament en de aard van een volk of bevolkingsgroep manifesteren zich in het geluid en de hantering van de stem. Zo zijn er de meer expressieve, emotionele en extraverte culturen (Mediterraan gebied) en de meer vlakke, rustige en introverte culturen (Siberisch, Germaans).
Iedere cultuur drukt op een andere manier de waarde uit die wordt gehecht aan specifieke stemkenmerken, en iedere cultuur doet een beroep op andere stemvaardigheden. De verhouding en samenhang tussen al deze factoren bepalen uiteindelijk voor een groot deel hoe een stem gaat klinken.
Gij die mij voor onvriendelijk houdt en nors, misschien wel voor een mensenhater, wat doet gij mij een onrecht aan! Ik ben van kindsbeen af zacht en teder van gemoed geweest. Ook tot het doen van grote en goede dingen was ik altijd bereid; maar sedert zes jaar verkeer ik in een allerongelukkigste toestand.
Van jaar tot jaar teleurgesteld in de hoop beter te worden, ben ik nu veroordeeld tot een lijden, waarvan herstel of geheel onmogelijk is of jaren op zich kan laten wachten. Vurig en levendig van temperament, ben ik nu toch gedwongen mij af te zonderen en eenzaam door het leven te gaan. Wanneer ik mij eens over alles heel wil zetten, hoe dubbel hard word ik door droeve ervaringen met mijn slechte gehoor teruggestoten.
En toch is hetmij niet mogelijk tot de mensen te zeggen, spreek harder want ik ben doof. Ik kan onmogelijk de treurige toestand blootleggen van een zintuig dat bij mij meer volkomen moest zijn dan bij anderen: een zintuig dat ik eenmaal ook in de grootste volmaaktheid bezat, zo volmaakt als weinigen nog bezeten hebben.
En nu het gemis te erkennen? Nee, ik kan het niet! Vergeef mij daarom als ik mij terugtrek, waar ik mij overigens graag in uw midden zou bewegen. Dubbel zeer doet mij mijn ongeluk omdat ik daardoor miskend word. Voor mij bestaat geen ontspanning in gezelschap, grondige gedachtenwisseling of vertrouwelijkheid. Bijna altijd ben ik alleen, en niet meer dan de noodzakelijkheid eist, durf ik mij onder andere mensen te begeven. Als een banneling moet ik leven. Want kom ik in gezelschap dan overvalt mij de grootste angst dat ik mijn gebrek zal verraden. Zo was het ook dit laatste half jaar dat ik buiten doorbracht. Mijn verstandige arts ried mij aan mijn gehoor zoveel mogelijk te ontzien en hield daarmee ongetwijfeld rekening met mijn tegenwoordige neiging tot afzondering. Maar de behoefte aan gezellig verkeer bracht mij toch dikwijls in gezelschap. Doch wat een gewaarwording als iemand die naast mij stond in de verte een fluit hoorde of een herder hoorde zingen en er geen geluid tot mij doordrong. Zulke ervaringen brachten mij bijna tot wanhoop en toch moet ik zwijgen om mijn gebrek niet te verraden.
O, als gij dit nu weet, bedenk dan dat gij mij onrecht hebt aangedaan. En zij die lijden als ik, het moge hen troosten een lotgenoot te ontmoeten die niettegenstaande de vele moeilijkheden toch alles gedaan heeft wat in zijn vermogen was, om de plaats in de rij van waardige mensen en kunstenaars te behouden.
Ik veronderstel dat jullie allemaal plichtsgetrouw de mededelingen van Koor & Stemgelezen hebben. Wie van jullie is er eigenlijk naar de (gratis) infosessie geweest over sponsorwerving? Maandag a.s. is er nog een laatste kans in Mechelen (zie www.amateurkunsten.be). En kom achteraf niet klagen als de bodem van je schatkist in het zicht komt: koren besturen is meer dan gezellig een natje en een droogje tot je nemen.
Het zal je maar gebeuren. Je gaat naar de Boekenbeurs, één van de 165.000, neemt je kleinkinderen mee - een extra beveiliging tegen nieuwe ontdekkingen, knijpt je ogen dicht alsof je Sint Antonius bent die een blote jonge maagd te zien krijgt, gebruikt overvloedig je zakdoek om het kwijlen tegen te houden, je denkt aan de economiosche recessie en ... je komt redelijk vrolijk naar buiten in de wetenschap dat de gekochte kinderboeken toch maar 60 eurootjes gekost hebben. Je moet tenslotte toch iets doen aan de leescultuur van je kleinkinderen. En dan zie je twee dagen later in De Morgen (eigenlijk is de Standaard mijn favoriete krant) dat je een geweldig koopje kan doen als je het grote fotoboek van Magnum gaat halen. Weg zijn al je trucs tegen de verleiding als je in een winkel binnenkomt met de suggestieve naam "Het oneindig verlangen". Kan je nu echt dat heerlijk ogende boekje over Sint Petersburg laten liggen of voorbijlopen aan een titel als "Barcelona de grote verleidster"? Nee dus, je zondigt lekker en het doet nog deugd ook.
De Canadese legerdokter, John McCrae, stuurde na de gruwel van een dodelijke Duitse chloorgasaanval tijdens de tweede slag om Ieper in 1915 een gedicht op naar het Engelse maandblad 'Punch', "waarin in de begin- en eindregels de klaprozen het offer van de dood als bevruchtend zaad voor de vrede symboliseren" (Marcel de Cleene): In Flanders fields the poppies blow / Between the crosses, row on row, If ye break faith with us who die / We shall not sleep, / though poppies grow / In Flanders fields
(In de velden van Vlaanderen waaien de klaprozen tussen de kruizen, rij aan rij, Wanneer u de eed aan ons die stierven zult breken, zullen wij niet slapen. Ondanks dat er klaprozen groeien in de velden van Vlaanderen).
Hierop reageerde toen een Amerikaanse vrouw, Moina Belle Michael, met een eigen gedicht, "We shall keep the Faith". Dit gedicht schreef zij op een zaterdagmorgen in november 1918, twee dagen voor Wapenstilstandsdag (11 november 1918). Zij besloot daarna, in overeenstemming met de laatste regels van het gedicht van John McCrae, altijd een klaproos te dragen. (Later schreef zij nog een boek met het hele verhaal over het ontstaan van 'Poppy Day': "The Miracle Flower - the Story of the Flanders Fields Memorial Poppy".)
Op een vergadering vonden enkele van haar vriendinnen dit een goed voorbeeld en zij zouden voortaan klaprozen gaan verkopen. Met het geld dat zij - en allen na hen - op deze manier verdienden, werden vrouwen en kinderen van gesneuvelde en invalide soldaten geholpen.
Poppy Day
In Frankrijk begon men in 1921 dit gebruik over te nemen en in Engeland een jaar later. Hier heeft men elk jaar nog steeds een 'Poppy Day' met als slagzin: 'The memory fades but the suffering doesn't' (de herinnering vervaagt maar niet het lijden). Deze speciale dag valt op de tweede zaterdag van november, de dag voor de nationale herdenkingsdag. Ook in België kent mende klaprozendag in november, met uiteraard hetzelfde doel.
Ook komen jaar na jaar massa's toeristen uit Groot-Brittannië en uit de gehele Commonwealth op 11 november (Remembrance Day, Memorial Day) klaprozen leggen op de graven van hun in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde familieleden.
Vanmorgen naar de boekenbeurs geweest met de twee oudste kleinkinderen (7 en 5). Voor ons zelf kijken is er dan niet bij, maar het is toch een goeie aanzet om de leestraditie in de familie meer dan levend te houden. Het wordt alleen een erfenisprobleem: de bibliotheek die mijn vrouw en ik opgebouwd hebben bevat nu al meer dan 11000 boeken. Eigenlijk zou je die niet uit mekaar mogen halen, maar als basis laten dienen voor een veel grotere verzameling. Maar er mag geen ruzie van komen hé. Ik heb ook een grappige taalverschuiving opgemerkt: als onze ouders iets wilden zeggen dat niet voor kinderoortjes bestemd was - over zwangere vrouwen edm. - dan schakelden zij over naar het Frans. Vanmorgen twee keer op de Boekenbeurs gehoord dat dit nog altijd bestaat, maar nu is het Engels geworden. En ging niet over babietjes maar over Sinterklaas. Hoe de kindjes gemaakt worden is een minder groot geheim dan de identiteit van zwarte piet.
Sint-Nicolaas werd in 270 geboren in Pataras (Klein-Azië). Hij stierf als bisschop Nicolaas van Myra op 6 december 340 in Myra en werd later vanwege zijn vele goede daden heilig verklaard. Al voor het jaar 1000 was hij één van de meest algemeen vereerde heiligen in de oosters en westerse kerk, een soort afspiegeling van de Christusfiguur. In de middeleeuwen ontwikkelt zijn sterfdag zich tot het kinderfeest zoals we het nu kennen. Het begon met het kiezen van een bisschop en assistenten uit de arme kinderen van een stad. Deze kinderen kregen tot 'Onnozele Kinderen' (28 december) eten en cadeaus (onder meer schoenen). Langzaam maar zeker groeit het trakteren van kinderen uit tot een algemeen volksgebruik.
Lange tijd was er grote weerstand tegen dit gebruik, met name vanwege de rooms-katholieke elementen. In een aantal Nederlandse plaatsen, waaronder Tiel, Grave en Alkmaar werden openbare Sint-vieringen zelfs verboden tot groot protest van de bevolking. Pas in de 19de eeuw duikt de bisschop weer in het openbaar op. Uit deze tijd stammen ook de meeste van de Sinterklaasliedjes ('Zie ginds komt de stoomboot' staat bijvoorbeeld in 1851 in de versjesbundel 'St.-Nicolaas en zijn knecht' van J. Schenkman).
De legenden over deze Sinterklaas zijn onuitputtelijk. Oudere lezers kennen ongetwijfeld de verhalen van de drie ingepekelde kinderen die Sinterklaas tot leven wekte, de drie zusters die hij van prostitutie weerhield, de drie schipbreukelingen die hij nog net wist op te vissen en de drie soldaten - bij keizer Constantijn ten onrechte aangeklaagd - die hij onder zijn bescherming nam. Het cijfer drie is onlosmakelijk met Sinterklaas verbonden. De legenden vertellen dat hij bijna alles drie keer deed. Hij las drie maal dezelfde teksten voor, hij hief steevast drie maal het glas, hij bediende zich tijdens de maaltijden drie keer en... volgens kwatongen mocht de goedheilige man zelfs drie keer vrijen per nacht, want Sinterklaas komt uit een tijd dat de celibaatsverplichting voor geestelijken nog niet gold. Deze vreemde voorkeur voor het cijfer drie heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat Sinterklaas een groot verdediger van de drievuldigheidsleer was. "Laten we alles doen ter ere van de Vader, van de Zoon en van de Geest," zijn de enige woorden die van de heilige Nicolaas bewaard bleven.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.