Ik wandel helemaal alleen op een pad dat het bos doorkruist. Later zal ik wel door hebben dat er iemand aan mijn zijde loopt. Misschien zelfs iemand die mij achtervolgt. Daar ren ik dan. Helemaal alleen door het bos. Ik spring over de struiken. Over elke hindernis. Ik moet de uitgang vinden. Waar is hij?
Het wordt donker. Ik word bang. Ik zie niks meer. Daar komt een wolf aan. Daar nog één. Ze zijn overal. Ineens komt mijn redder in nood tevoorschijn. Ik zie hem amper staan. Komt dat door de duisternis buiten of door de duisternis in mijn hoofd? De wolven zijn weg. Ik kus hem zacht en dan zie ik het. Hij is het. De man van mijn leven. De man die heel die weg bij me was. Die man die mee over die hindernissen ging. Waarom zag ik het niet eerder? Was ik verblind door de zon? Was de duisternis te groot?
Overal zijn wolven. Wolven zijn overal. We zien ze niet altijd maar we merken het wel. De grote liefde van ons leven vinden, is iets dat iedereen zoekt. Vinden we dat ook? Soms weet je het echt zeker en dan gebeurt er iets onwaarschijnlijk. Er komt iemand tussen of erger. Het leven zit vol verrassingen. Je wordt dagelijks verrast. Wij laten veel toe. Meer dan we zouden moeten toelaten. Pijn in het hart bijvoorbeeld. Waarom doe je dat? Waarom laat je iemand die pijn voelen? Waarom laten wij het toe? Dat zou toch anders moeten zijn. Dan zou het een andere wandeling zijn. Misschien zelfs een trektocht opzoek naar avontuur? Wie weet? Laat gewoon wolven jou niet op eten en vecht er tegen! Je komt jouw wandeling wel door.
|