Ik wil niet dat men mij ziet als iemand met een beperking. Iemand die niets kan door zoiets. Ik kan het wel maar op een andere manier die niet zo gemakkelijk is. Ik kan geen vrede nemen met mijn beperking omdat ik nog steeds denk dat ik het niet heb. Ik strijd er tegen. De diagnose kwam veel te laat. Op een moeilijke periode. Ik moest net blijven zitten. Ze zeiden dat ik de volgende dag mijn antwoord ging krijgen. Het slechtste dat ik ooit te horen kreeg. Ik dacht dat het niet erger kon maar blijkbaar wel. Toen begon ik te denken dat mensen mij anders gingen bekijken.
Degene die het mogen weten zijn mijn vrienden. Omdat ik er mij nog steeds over schaam. Ik schaam me voor heel weinig maar wel voor zoiets blijkbaar. Logisch, ik wist niet wat het was. Ik wil niet dat mijn klas het te weten komt. Ze stonden echter zeer dicht tegen de waarheid vrijdag. Nogmaals dank u daarvoor. Hij heeft mijn vertrouwen serieus hard geschonden. Ik dacht dat het niet erger kon dan vorig jaar. Hij zei op mijn school dat ik was blijven slapen bij mijn toenmalig lief. Nu zei hij dat ik iemand anders heb. Dat zijn mijn leerkrachten hun zaken niet. Als ze iets willen weten, moeten ze dat maar aan mij vragen. Mijn gon-begeleider moet dat niet zeggen zonder mijn toestemming.
Ik ben zo teleurgesteld in hem. Moet iemand met die functie niet iemand helpen? Mensen zouden beter persoonlijke dingen voor zich houden. Ik wil net meer uit mijn hart spreken. Het is toch maar beter dat ik in mijn schelp blijf en niks zeg. Net zoals voorheen. Ik werkte totaal niet mee omdat ik geen gon wou. Nu wil ik het nog steeds niet. Toen hij mij vorig jaar vroeg of ik nog gon wou, had ik beter nee gezegd. Ik had gewoon moeten zeggen wat ik voelde. Nu weet ik dat ik beter alleen over voetbal praat in plaats van over mijn gevoelens. Je ziet wel wat er van komt.
Mensen willen helpen maar kunnen het niet altijd. Ik zal mijn eigen wel helpen. Al is dat het laatste dat ik kan doen. Ik hoop dat vrijdag de laatste dag gon is want op deze manier kan het gewoon niet meer. Ik moet er tegen kunnen praten. Ik kan hem echter blijkbaar niet vertrouwen. Ik ben nogal wantrouwig maar hij maakt mij wantrouwiger. Ik kijk helemaal niet meer uit naar onze gesprekken. De hulp dat ik krijg. Wat je hulp kunt noemen natuurlijk. Het is mijn tijd niet waard. Toch maak ik mij zorgen. Hoe moet ik ervoor zorgen dat ik geen gon meer krijg? Ik weet het echt niet. Misschien moet ik gewoon niet meer meewerken. Persoonlijke dingen hou ik nu zeker voor mijzelf. Sommige mensen moeten echt niet in mijn hart kijken. Vooral de mensen die het verder zullen vertellen zijn daar niet op hun plaats. Hun ogen zouden beter op iets anders gericht zijn.
|