De afgelopen 2 weken heb ik helaas geen tijd gehad om iets op m´n weblog te melden; óf de internetcafé´s waren gesloten óf er was geen vrije machine te vinden. Maar maken jullie je vooral geen zorgen, want met mij gaat het uitstekend en ik vermaak me opperbest. Binnenkort hoop ik weer bij te zijn wat mijn weblog betreft, maar het kan ook nog wel ´n tijdje duren. ¡Quien sabe! Het is helemaal afhankelijk van mijn belevenissen, de tijd die daarna overblijft en ook het weer speelt een belangrijke rol. Is het regenachtig, dan wil ik nog wel ´ns ´n kompjoeter opzoeken, maar bij mooi weer ben ik vooral buiten en denk ik niet aan internet of weblog of iemeel. Ik heb begrepen, dat het in Nederland momenteel hardstikke mooi weer is. Dus eigenlijk is mijn vraag aan jullie: wat doen jullie in vredesnaam achter een beeldscherm??? Jullie horen op een terrasje te zitten en/of te genieten van het mooie weer. Dat doe ik ook!! Het ga jullie goed... Que le vaya muy bien. Heel veel groetjes, Peer
12 april 2007 Toen ik donderdagmorgen opkwam, was Pancho net terug van boodschappen doen en Verena was in de keuken bezig met haar brunch. Het eerste dat Pancho vroeg, toen hij mij zag was of ik met een taxi naar huis was gegaan. Ik vertelde hem dat ik weer was komen lopen en dat dat voor mij een hele prettige manier is en niet omdat ik geen taxi wilde betalen. Hij vond dat ik mijn geluk niet verder moest tarten en beloofde mij, dat hij mij niet meer alleen naar huis zou laten gaan; in het vervolg zouden we samen op pad gaan en ook samen weer terugkomen. Ik heb hem wederom op het hart gedrukt, dat hij zich om mij geen zorgen moest maken. Mocht er onverhoopt toch iets gebeuren, dan had ik dat gewoon aan mezelf te wijten. Voor mij voelde Santiago heel goed en wanneer ik aan het lopen was, zowel overdag als ´s-nachts, stond ik regelmatig even stil om rond te kijken. Niet alleen om gebouwen of andere dingen te bekijken, maar zeker ook om te zien of er bepaalde ´ongure´ types in de buurt waren. In Nederland en op andere plaatsen doe ik niet anders, want je weet tenslotte maar nooit. Hoe dan ook, Pancho vond het maar niks. Ondertussen had ik nogal wat vuile was en ik kon de wasmachine van Pancho gebruiken. Wel moest ik dan zelf zorgen voor wasmiddel. Nou, dat was geen enkel punt. Donderdag werd dus wasdag, want hij wilde niet dat er veel was tegelijk in de machine ging. Kort daarvoor had hij nog een grote reparatie gehad aan de wasmachine en hij wilde een herhaling daarvan voorkomen. Geen probleem; wasmiddel genoeg net zoals tijd trouwens. Nadat ik de laatste was uit de machine had gehaald, ben ik de stad ingewandeld, waar ik met een of andere kerel in gesprek raakte. Alberto (althans dat was de naam, die hij me opgaf) vertelde dat hij Nederlandse ouders had en dat hij in juli naar Nederland zou gaan, om familie te bezoeken en met name zijn grootouders. Ook vertelde hij met een project bezig te zijn met kinderen met het down-syndroom. We liepen samen naar een café en hebben daar enkele typisch Chileense drankjes (Pisco sour) gedronken. We hebben héél gezellig zitten babbelen over Nederland, de politiek en wat al niet meer. Over zijn project sprak hij echter heel weinig en als ik er naar vroeg, dan kwam er een wazig verhaal. Hij liet me echter wél voor de drankjes betalen en vanaf dat moment was ik op m´n hoede, want hij zou me ook nog meenemen naar een typisch én historisch Santiago´s eetcafé. Onderweg daar naar toe zei hij (uiteraard in het Spaans) dat hij het heel vriendelijk van mij vond, dat ik hem had uitgenodigd. Ik heb hem maar direct verteld, dat ik het eventuele eten zéér zeker niet ging betalen en dat ik ook geen honger had en dus geen behoefte aan eten. Bij ´Las Canallas´, zoals de eetgelegenheid heet, leidde hij me rond en het bleek een behoorlijke grote ´tent´ te zijn met meerdere ´kamers´, waar allemaal gedekte tafels stonden. Één van de kamers was ingericht met een bar en dit was blijkbaar het café. Aan enkele tafels zaten mensen te eten en aan de muren hingen kranten, stencils en knipsels uit de (begin)periode van Pinochet. ´Las Canallas´ bleek een roemruchte historie te hebben, want in die tijd was het een verboden en dus geheime gelegenheid en er kwamen in hoofdzaak intellectuelen, kunstenaars en andere mensen die hun leven niet altijd zeker waren. Ook waren er vele visitekaartjes tegen de muren geplakt of geniet; echter deze waren van recentere datum. Een hele aparte gelegenheid en ook heel aardig, om dit eens te zien. Toen ik er later met Pancho over sprak, bevestigde hij me dit hele verhaal en hij was blij voor mij dat ik dit had gezien. Toen we weer buiten kwamen, begon Alberto mij om geld te vragen voor zijn project en hij bleef maar aanhouden. Ik zei, dat ik op dat moment bijna geen contanten bij me had en dat ik eerst naar de bank moest om geld te wisselen. Ik wist dat de meeste banken al gesloten waren en al was dat niet zo, dan nog zou ik hem geen geld geven. Het was ook moeilijk om van hem af te komen en dus liep ik naar terug huis, wat gelukkig niet al te ver was. Daar aangekomen kon ik Alberto eindelijk van me afschudden en ik zei hem vriendelijk goeiendag. Hij wilde wel een nieuwe afspraak maken voor de dag erna en ik heb toen een tijd genoemd, waarvan ik wist dat ik dan óf niet op straat óf ergens anders zou zijn. Toen ik deze ervaring tegen Verena vertelde, zei ze dat er wel meer van dit soort kerels rondlopen in Santiago en dat je het beste deze zo snel mogelijk van je af moet zien te schudden. Ze zijn alleen uit op gratis drank en eten. De week erop zat ik met Pancho op een terrasje in Buena Vista en daar zag ik Alberto weer voorbij komen, schijnbaar op zoek naar nieuwe slachtoffers, maar hij keurde mij geen blik waardig. Ik hem ook niet trouwens.
11 april 2007 Na een uitgebreid ontbijt en een gezellige babbel met Pancho en Verena, ging ieder van ons zijn of haar weg. Pancho had ´s-middags een repetitie met zijn band en wilde daarvoor nog enkele andere dingen doen en Verena wilde de stad in, om nog wat inkopen te doen. Alvorens de stad in te gaan, liep ik eerst even naar het internetcafé. Daarna kocht ik broodjes en beleg in het buurtwinkeltje, dat er tegenover was. Ik zat net wat te eten, toen Pancho thuiskwam en hij keek mij vol verbazing aan, omdat ik wéér brood zat te eten. Hij vroeg mij, of ik daar geen genoeg van kreeg en waarom ik niet ergens in de stad ging lunchen. Ik legde hem uit, dat ik brood (met beleg) prima vond en genoeg had aan één warme maaltijd per dag. Het zou overigens niet de laatste keer zijn, dat hij zich hierover zou verbazen. In Chili is men gewend om ´s-morgens een simpel ontbijt te nemen en ´s-middags zéér uitgebreid te lunchen, om dan ´s-avonds met een (kleine) warme hap te volstaan. Ik ging op ´n gegeven moment de stad in, maar deze keer nam ik de metro, omdat ik het eerste stuk al diverse keren had gelopen. Nu kwam ik in ´n heel ander gedeelte van de stad terecht en besloot om kris-kras richting centrum terug te wandelen. Onderweg heb ik mezelf getracteerd op een ijsje. Je hebt hier van die zg Heladerías (ijswinkel) met ik weet niet hoeveel soorten ijs en het ziet er allemaal even lekker uit en daarom is het moeilijk kiezen welke smaak je wilt. Op het terrasje heb ik dat smakelijk op zitten peuzelen en tot mijn verrassing kwam een vriendelijke dame me ook nog eens ´n glaasje water brengen. Héél attent! Waar ik mezelf vooral over heb lopen verbazen is niet zozeer het giga aantal bestaande appartementsgebouwen, maar veeleer de vele bouwputten ervan. Ongelofeloos hoeveel van die hoogbouw er de komende jaren bijkomt in Santiago! En de één nog weer luxer dan de ander! En meestal zo´n 18 tot 25 verdiepingen hoog! Toen ik één van de bouwborden met (uiteraard) een gewéldige foto van het zwembad op de bovenste verdieping en het giga uitzicht over de stad stond te bekijken, kwam er een jongen naar me toe die vroeg of dat zwembad écht op de bovenste verdieping van zo´n gebouw aanwezig was. Ik antwoordde dat dat inderdaad het geval was en hij viel bijna om van verbazing. Blijkbaar kon hij zich daarvan geen voorstelling maken en vol ongeloof liep hij daarna weer verder. Net als ik, want ik vroeg mij onderhand toch wel af, wie al die appartementen zouden gaan kopen. Ik liep nog even een supermarkt binnen op weg naar huis en daar aangekomen, was Verena ook net thuis. Even later volgde Pancho, maar hij kwam alleen enkele spullen ophalen en ging snel weer weg. Hij zou rond negen uur Verena en mij op komen halen, om naar het concert te gaan in Salsoteca Maestra Vida in de wijk Bella Vista, dé uitgaanswijk van Santiago met ik weet niet hoeveel café´s, kroegen, restaurants, salsa- en andere gelegenheden. De band die we zouden gaan zien is momenteel héél populair in Chili en speelt salsa met funk- en rockinvloeden. De naam: Chico Trujillo. Verena had een CD van hun gekocht en zette die op, om alvast in de stemming te komen... Op ´n gegeven moment kwam Pancho thuis en even daarna gingen we op weg. Op de Alameda aangekomen namen we een taxi, die ons bij de Salsoteca afzette. Toen we binnenkwamen draaide de disco swingende salsa-muziek en er werd ook stevig gedanst. Geweldig om te zien hoe de meesten de salsa dansen en dan is het jammer, dat ik dat niet zo goed kan. Maar ja, je kunt ook niet alles hebben, nietwaar? Langzaam maar zeker stroomde de ´tent´ vol en tegen ´n uur of elf kwam de band het podium op. Iedereen juichen en joelen en dat verhoogde de sfeer. Bij de eerste klanken begon de hele zaal mee te zingen en vooral mee te swingen. Ik hoefde amper iets te doen, want ik werd meebewogen... Een gewéldige sfeer en één groot feest. Tijdens de pauze werd er weer salsamuziek gedraaid en diverse mensen waren daarop aan het dansen. Tijdens de tweede set van de band ging het er nóg swingender aan toe en de hele zaal was één dansende massa. De zanger was trouwens heel goed in het bespelen van de menigte en werkte naar een climax toe. Na afloop van het concert wilde iedereen nog een toegift, maar die werd (helaas) niet gegeven. Hoe dan ook, het was een geweldig optreden en heel leuk om mee te maken. Er werd weer salsamuziek gedraaid en iedereen begon daarop weer vrolijk te dansen en te swingen. Het was inmiddels al ruim twee uur geweest en blijkbaar ging men door tot zo´n uur of zes! Ik heb het eind niet meer meegemaakt, want ik vond het op ´n bepaald moment welletjes en was ook behoorlijk moe. Vooral m´n voeten en benen! Ja, dat krijg je als je niet meer zo jong bent, hè? Ik zei tegen Verena, dat ik naar huis wilde. Zij wilde nog lang niet naar huis en danste weer vrolijk verder. Pancho was weer druk in gesprek met diverse dames. Hij is ten slotte een populair figuur in het uitgaanscircuit en ook veel mensen kennen hem van de bands, waarin hij speelt of gespeeld heeft. Tegen vieren ben ik naar huis gewandeld, waar ik om kwart voor vijf aankwam. Nu wist ik de kortste weg naar huis en ben dus niet ´n eind omgelopen.... Moe maar voldaan stapte ik m´n bed in, om snel daarna in een diepe coma te vallen.
Dinsdag 10 april 2007 Omdat ik de laatste dagen nogal veel door de stad gelopen en dus aardig wat kilometers achter m´n kiezen had, besloot ik vandaag er een rustig dagje van te maken. De komende dagen zouden we naar enkele concerten gaan en er stond ook nog een feestje op het programma. Wel ging ik even naar het internetcafé op de hoek en in het winkeltje aan de overkant kocht ik enkele broodjes en beleg. Het grootste deel van de dag was het bewolkt en ik vond het op de patio van Pancho´s huis heerlijk toeven. Pas tegen het eind van de middag ging ik de deur weer uit en heb weer een héél stuk gewandeld. Ja, je loopt ongemerkt toch verder dan in eerste instantie de bedoeling is, maar er is ook zo veel te zien en te bekijken dat ik interessant vind. Niet dat ik dat hier allemaal ga vermelden, want dan zou het een herhaling zijn van wat ik al eerder heb geschreven: gebouwen, straten, mensen, etc. Alleen is het telkens anders, wanneer je een ander deel van de stad doorkruist. Onderweg in ´n oud gedeelte van de stad op een terrasje van één van de hier aanwezige en zéér karakteristieke panden koffie zitten drinken en wéér later van een uitgebreid diner zitten genieten. Toen ik thuiskwam, bleek iedereen al naar bed te zijn en heb ik nog even wat zitten lezen alvorens ook mijn bed op te zoeken.
09 april 2007 ´s-Morgens uitgebreid zitten ontbijten en met Pancho zitten babbelen. Hij moest die middag weg, maar zou mij rond zes uur op komen halen om daarna de stad in te gaan. Hij wilde mij de binnenstad laten zien en ook enkele typisch Chileense leefgewoonten, wanneer de mensen uit hun werk komen. Hij dus weg en even later ben ik ook weggegaan, om een ander deel van de stad te gaan verkennen. Ditmaal koos ik voor een van de betere wijken van Santiago. De straten hier waren (uiteraard) veel smaller dan de brede avenues, maar er stonden wel bomen op de stoep. De huizen waren allemaal ´vrijstaand´. Vrijstaand staat hier tussen haakjes, omdat er vele huizen op de een of andere manier aan elkaar gekoppeld zijn. Sommige panden waren écht groot en weer anderen hadden een koloniale bouwstijl. Verschillende huizen hadden ook een voortuin. Of er van een achtertuin sprake was, kon ik van de straat af niet zien, maar ik ga er vanuit dat er bij vele huizen ook een achtertuin aanwezig was. Op enkele plaatsen was een bouwput voor wéér een appartementsgebouw. Zullen de directe bewoners wel blij mee zijn, denk ik dan.... Weg zon en weg privacy... Wat opvalt als je door Santiago loopt te wandelen, is dat de stad over het algemeen zo schoon is. Uiteraard zijn er diverse plekken, waar het een zooitje is, maar die worden binnen afzienbare tijd nog aangepakt (volgens Pancho). Een ander opvallend iets is, dat er heel veel kerels rondlopen met een staartje; ook veel oudere (met grijs haar...). Het vele groen (vooral bomen) in de straten en de zeer vele parken geven de stad toch ook weer z´n eigen gezicht. Het was iets over zes, toen ik thuis kwam en zat net aan ´n bakkie koffie, toen Pancho arriveerde. Hij wilde zich eerst even opfrissen alvorens de stad in te gaan. Hij vertelde dat we naar een plaats zouden gaan, waar geen toerist ooit van gehoord had en wat een typisch Chileense ´kroeg´ was. We konden het best te voet gaan, want dan kon hij mij onderweg nog enkele interessante plaatsen aanwijzen of laten zien. Dus wij op weg dwars door het centrum, waar het op dit moment érg druk was; het krioelde van de mensen, zogezegd. Pancho vertelde dat de mensen nu van hun werk kwamen. Sommige deden op weg naar huis hun inkopen en anderen waren op weg naar een (stam)café. Toen we het centrum achter ons hadden gelaten, werd het een beetje rustiger, maar nog steeds was het behoorlijk druk. Bij een taxistandplaats, waar een lange rij wachtenden stond, was een straatmuzikant (´n zg chiclo) bezig en we stonden er even naar te kijken. Een grote trom op z´n rug en zowel met handen als voeten bespeelde hij dat instrument. Pancho vertelde dat hij dat ook wilde leren, want hij zou graag naar Europa komen en dan was dit misschien een manier, om een extra centje te verdienen. Hij was al wel eens in Spanje geweest, maar wilde ook andere delen van Europa leren kennen. De ´kroeg´ waar we naar toe gingen heette: ´La Piojeta´ en het bleek een behoorlijk grote ´tent´ te zijn. Ondanks dat het behoorlijk druk was, was er nog plaats genoeg om te zitten. Ook bleken er veel Mexicanen aanwezig te zijn, want toen een gitarist en accordeonist begonnen te spelen en te zingen, lalde de halve tent mee. Heel leuk om dat mee te maken. Voor mij was het ook een beetje een herinnering aan mijn tijd in Mexico en aan de smartlappen van toen... Pancho bestelde een typisch Chileens drankje, waarvan ik de naam al weer vergeten ben, maar het bestond uit witte wijn met een bolletje vanilleijs en een scheut likeur. Ik heb er even van geproefd, maar vond het véél te zoet en bestelde daarom een witte wijn, die ik geserveerd kreeg in een pul van ´n 1/2 ltr.!! Op ´n gegeven moment begon er een dame héél luid een verhaal af te steken en ze kreeg af en toe applaus en behoorlijk veel bijval. Pancho legde me uit, dat ze het over de huidige presidente van Chili had. Deze is blijkbaar helemaal niet geliefd bij de bevolking en schijnt ook nogal wat fout te doen. Zo-wie-zo zijn ze haar liever kwijt dan rijk, schijnt het. Nadat we onze drankjes hadden geledigd, gingen we via het centrum naar de vrienden van Pancho, waar ´s-zaterdags dat feestje was. Ik kreeg een korte en snelle rondleiding en het bleek, dat er twee repetitieruimten en een opnamestudio aanwezig waren in het toch wel erg grote pand. Ik had dat eerder niet zo in de gaten, omdat er twee verschillende ingangen zijn en je niet van het éne deel naar het andere kunt. In één van de gemeenschappelijke ruimten zaten we met enkele mensen bij elkaar en er werd druk gebabbeld. Helaas ging het meeste aan mij voorbij, want mijn Spaans is nog láng niet wat het zou moeten wezen en bovendien praten de Chilenen erg snel en omdat de meesten muzikant zijn, hebben ze ook nog eens ´n soort van ´slang´, ofwel een geheel eigen taalgebruik. Wel werd me duidelijk, dat ik maar eens een instrument moest leren bespelen; bv gitaar. Leermeesters waren er hier genoeg...! Na een gezellig samenzijn, keerden Pancho en ik huiswaarts. Dit was slechts een klein stukje lopen. Thuis aangekomen ging Pancho vrijwel direct naar bed en voor mij duurde dat ook niet lang meer.
08 april 2007 Was pas tegen het eind van de morgen wakker en Pancho was in de keuken bezig, om een uitgebreide brunch klaar te maken. Anna zat op de bank in de patio en Verena was in de badkamer. Pancho vroeg mij als eerste hoe ik was thuisgekomen en toen ik hem vertelde dat ik was komen lopen, kreeg hij bijna een rotberoerte. Volgens hem was het ´levensgevaarlijk´ om midden in de nacht dwars door de stad te gaan wandelen. Ik moest toch wel héle goeie engelbewaarders hebben. Eén was blijkbaar niet genoeg! In ieder geval te weinig, om het er zonder kleerscheuren van af te brengen. Ik vertelde hem dat ik geen last had gehad van wie of wat dan ook en dat ik gewoon rustig had kunnen wandelen. Hij vond dat ik de volgende keer maar een taxi of collectivo moest nemen. Dat was ook beter voor zijn eigen gemoedsrust! Toen ik hem vertelde dat hij niet zo bang moest zijn, antwoordde hij dat Santiago wellicht niet zo´n veilige stad was en dat er altijd wel mensen rondliepen, die je wilde beroven. Ook moest ik mijn geluk niet op de proef stellen. Ik vond het schattig dat hij zich zo druk maakte om mij, en zei hem dat hij daarover geen zorgen hoefde te maken. Nadat we hadden gegeten en gezellig hadden zitten nababbelen, nodigde Pancho ons uit om naar een museum te gaan. Op zondag zijn de musea gratis en momenteel was er ook een extra tentoonstelling in het Museo Nacional. Verena wilde andere dingen doen en dus gingen Pancho, Anna en ik op weg richting stad. Bij de permanente tentoonstelling bleek Pancho een hele goeie gids te zijn en hij legde verschillende dingen uit vanuit een historisch perspectief. Bij een hele grote plattegrond van Chili vertelde hij, waar de meest interessante culturen onstaan waren en wat daartussen de verschillen waren. Zijn (voor)ouders waren Rapa Nui en hij was trots daar een nazaat van te zijn. Met zijn nieuwe band wilde hij de typische Rapa Nui-stijl nieuw leven inblazen en ook de overige bandleden hadden een Rapa Nui achtergrond. Toen we naar de extra tentoonstelling wilden gaan, nam Anna afscheid, want ze had nog een redelijk druk programma voor die dag. Deze extra tentoonstelling ging vooral over de immigratie van Europeanen in de jaren 1920 en 1930 en ook hierover wist Pancho het nodige te vertellen. Aan de hand van de vele foto´s legde hij uit, hoe er in die tijd gebouwd en geleefd werd. Ook zijn huis stamde uit deze periode en in het centrum van Santiago waren er nog vele van te vinden, echter diverse panden moesten het veld ruimen voor appartementen. Zijn huis was een typisch voorbeeld van zo´n bouwwijze; het lag aan een hofje afgesloten door een hek met aan iedere zijde 6 huizen. Diverse foto´s toonden de beeltenissen en identiteitspapieren van verschillende immigranten. Ook hingen er grote foto´s met overzichten van de stad in die tijd. Duidelijk was te zien hoe delen van de stad langzaam maar zeker werden volgebouwd. Pancho had die nacht erg weinig geslapen, begon moe te worden en wilde daarom naar huis. Wel ´honderd´ keer vroeg hij aan mij, of ik mezelf wel kon vermaken en ik antwoordde dat hij zich daarover niet druk hoefde te maken. Hij ging dus naar huis en ik ging verder met het verkennen van de stad. Op zondag is het een héél stuk rustiger dan door de week en het is dan ook geen straf om door Santiago te wandelen. Wel zijn de meeste winkels gesloten, maar daar was ik toch niet op uit. Het was hartstikke lekker weer en de zon zorgde voor een aangename temperatuur. Als je dan zo aan het wandelen bent, regelmatig ergens stilstaat om de omgeving in je op te nemen, loop je toch veel meer dan je in de gaten hebt. Santiago zou net zo goed een stad in Europa kunnen zijn; veel moderne (en hoge) gebouwen en, in vergelijking met andere landen in Latijns-Amerika die ik tot nu toe heb bezocht, ook veel moderne auto´s. Ook de mensen dragen daartoe bij met hun moderne kleding en veelal een Europees uiterlijk. Als je zo aan het rondwandelen bent, vliegt de tijd voorbij en pas toen de zon onderging realiseerde ik me hoe ver ik weer terug moest lopen. Ik kon natuurlijk ook de metro nemen, maar dat wilde ik niet. En voor de bus heb je een aparte pas nodig, die ik wel kon kopen maar daar wilde ik geen geld aan uitgeven, omdat ik wist dat ik daar bijna geen gebruik van zou gaan maken. Onderweg terug heb ik ergens zitten eten en tegen negenen was ik weer thuis. Heb even wat zitten lezen en toen Verena thuiskwam, hebben we nog wat zitten babbelen. Mijn voeten waren behoorlijk moe van het vele wandelen en ik heb daarom betijds mijn bed opgezocht.
07 april 2007 Halverwege de ochtend werd ik gewekt door vrolijke muziek, die in mijn kamer doordrong. Pancho was in de keuken bezig en ging direct bezig om het ontbijt voor mij klaar te maken. Tijdens het ontbijt hebben we gezellig zitten babbelen en hij vroeg mij of ik speciale plannen had voor deze dag. Ik zei dat ik wilde gaan wandelen om zodoende ´n beetje van de stad te leren kennen. Hierop gaf hij mij een plattegrond van Santiago met detailkaartjes. Pancho zou mij die avond tegen negenen oppikken en dan zouden we eerst naar een feestje gaan bij vrienden van hem in de buurt en daarna naar het optreden, dat hij met zijn band zou geven. Hij moest nog zorgen dat zijn drumstel op de plaats van bestemming kwam en ook nog een soudcheck doen. Hij vroeg me wel 20 keer of ik mezelf wel zou kunnen vermaken. Nou, dat dacht ik wel; Santiago is een behoorlijk grote stad en volgens mij was er voldoende interessants te zien. Op de kaart legde Pancho mij uit, waar we die avond naar toe zouden gaan, dus ik kon het beste een andere route kiezen. Pancho wilde net vertrekken, toen Verena thuiskwam. Verena is een Duitse studente, die hier in één van de lokale ziekenhuizen vier maanden stage heeft gelopen. Ze had vrijdags haar laatste ´werkdag´ gehad en was deze ochtend nog even wat spullen op gaan halen en bij vrienden langs geweest. Verena vertelde dat ze nu nog een week vakantie had en dat ze zondag (15 april) weer terug zou vliegen naar Duitsland. Dinsdags zouden haar college´s weer beginnen. Ze had zoveel goede herinneringen aan Latijns-Amerika en met name Santiago en Chili, dat ze haar tijd hier tot het maximale wilden rekken. Ze dacht wel, dat het moeilijk voor haar zou worden om weer in het normale ritme mee te draaien, maar dat zag ze dan wel weer. Voorlopig stond een weekje genieten in Santiago op haar programma. Ik ging op ´n bepaald moment de deur uit en liep naar een van de vele hoofdwegen (de Alameda) in Santiago. Hier ging ik rechtsaf in oostelijke richting en als eerste belandde ik op een Mercado Artesania, waar men allerlei handgemaakte spullen verkocht. Niet alleen Chileens, maar uit diverse landen in Latijns-Amerika. De Alameda heet eigenlijk Av.Libertador O´Higgens en is een heel brede avenue met 8 (!) rijstroken; 2 keer twee voor de bussen en taxi´s en 2 keer drie voor het overige verkeer. De avenue heeft hele brede trottoirs met aan de rand bomen en ook staan er vele kioskjes, waar men kranten en tijdschriften tot aan etenswaren toe kan kopen. Langs deze avenue staan ook hele oude en hele nieuwe gebouwen; de oude vaak in koloniale stijl en de nieuwe, zoals je die over de hele wereld tegenkomt en meestal heel hoog met veel glas. Ook kwam ik door diverse (grote) parken en liep ik een tijdje langs de rivier (de Mapuchi-rivier) die dwars door de stad slingert. Als je sommige dingen wegdenkt, dan zou je je bijna in een grote Europese stad kunnen wanen. Hier hebben de mensen overwegend zwart of donker haar, maar voor de rest zijn er niet echt veel grote verschillen als je naar het gemotoriseert verkeer kijkt, de moderne gebouwen en ook de vele bouwplaatsen, waar men druk bezig is appartementen te bouwen. Deze appartementsgebouwen hebben zo´n 20 tot 25 verdiepingen, een zwembad op de bovenste verdieping en ´n soort van penthouses daaronder. Ik besloot nadat ik een behoorlijk stuk gelopen had, om maar ´ns om te keren en terug te gaan richting San Francisco. Onderweg zou ik dan nog een hapje kunnen eten. Pas tegen half negen was ik weer bij Pancho´s huis, die er zelf nog niet was, maar Verena en een Deense vriendin (Anna) waren er wel. We hebben ´n tijdje met z´n drieën zitten babbelen, totdat Verena en Anna naar het feestje gingen en ik op Pancho zou wachten. Ik ging mezelf even opfrissen en even later kwam Pancho thuis, die eerst ging douchen en daarna zouden we gaan. Als eerste gingen we naar Pancho´s vrienden, die twee blokken verderop in een groot huis wonen. Hier kreeg ik van Pancho snel een rondleiding en hij liet me o.a. twee opnamestudio´s en ´n repetitieruimte zien. Verder waren er diverse grote kamers en meerdere badkamers en keukens. Op het binnenplaatsje aangekomen bleken daar, tot mijn en hun verrassing, Verena en Anna ook te zijn. Ik werd aan enkele vrienden voorgesteld en ik kreeg iets te drinken aangeboden; rum met cola. Er stond ´n versterker en speakerbox en op ´n gegeven ogenblik begon iemand op ´n bas te tokkelen, Pancho op conga´s te spelen en iemand anders te zingen. Ik haalde mijn mondharpje te voorschijn en begon mee te tokkelen. Dit sloeg blijkbaar aan, want we hebben met z´n vieren zeker zo´n 20 à 25 minuten staan spelen. Helaas heeft mijn mondharpje maar weinig volume en was het moeilijk voor de anderen er veel van te horen. Daarom stonden we héél dicht bij elkaar met de hoofden naar elkaar gericht. Voor mij was het een hele leuke en aparte ervaring, om zo eens te jammen. Zeker als ik me bedenk, dat de bassist één van de beste is van Chili en de andere aanwezige muzikanten zo´n beetje dezelfde status hebben als bij ons bv Golden Earring, Blof of Keane. In ieder geval zijn ze behoorlijk bekend in Latijns-Amerika. Als het niet met hun eigen naam is, dan toch de naam van de bands waarin ze spelen of gespeeld hebben. Na mijn ´optreden´ was het leuk om met diverse jongens te staan babbelen; vooral over (diverse soorten) muziek, Nederland/Europa en natuurlijk de onvermijdelijke coffee-shops, waarvan men hier veel gehoord heeft, maar niet echt een voorstelling van kan maken. De meesten denken, dat coffee-shops een typisch Amsterdams fenomeen is en buiten Amsterdam niet voorkomen. Het is wel moeilijk uitleggen, dat een coffeeshop van iets illegaals (inkoop / achterdeur) iets legaals (verkoop / voordeur) maakt. Men vindt een mondharp een interessant instrument, maar het past niet echt bij de Latijns-Amerikaanse muziek. Daarom bespeelt men dat hier niet, maar men vindt het geluid wel mooi en apart. Pancho kwam mij op ´n bepaald moment waarschuwen dat hij naar z´n optreden moest. Hij wilde weten of ik met hem mee wilde gaan of dat ik wilde blijven, maar aangezien ik nieuwsgierig ben naar alles en nog meer ben ik met Pancho meegegaan. Ik wilde wel eens zien en vooral horen hoe zijn band zou klinken. Dus wij afscheid nemen en vertrokken richting Bella Vista, hét uitgaanscentrum van Santiago. Pancho liep érg snel en ik had moeite hem bij te houden. Toen ik hem vroeg waarom hij zo snel liep, verontschuldigde hij zich en begon langzamer te lopen. Voor hem was dit een normale ´snelheid´ en bovendien kent hij de weg in Santiago en wist waar wij naar toe gingen. In Bella Vista aangekomen ontmoetten we Jano, de bassist van de band. Met z´n drieën hebben we op ´n terrasje ´n biertje gedronken en zitten babbelen. Blijkbaar was het optreden later dan Pancho had gedacht en dat zou pas om 02.00 uur beginnen. Toen de overige bandleden arriveerden, gingen we naar binnen. Het was nog niet erg druk en Jano kwam bij mij staan en aan de bar hebben we nog ´n tijd staan babbelen. Hij wilde mij wel Spaanse les geven, als ik hem Engelse les zou geven. Afgesproken dat hij naar Pancho´s huis zou komen en dat we daarna wel zouden zien. Jano is een afgestudeerd psycholoog en héél serieus (volgens Pancho) en hij verbeterde me regelmatig met mijn Spaans gebrabbel. Zijn Engels was redelijk goed, alleen zijn uitspraak was abominabel en moest nodig worden bijgeschaafd. Nou ja, we zouden wel zien wat er van terecht zou komen. Het was tijd voor het optreden van de band en ik ging naar een ´strategisch´ plekje, om zowel de band te zien als het geluid redelijk goed te kunnen horen. Het optreden duurde (helaas) maar ´n uurtje en de meeste bandleden gingen hierna hun eigen weg. Ook Jano nam z´n basgitaar en vertrok. Pancho was aan het babbelen met enkele dames en ik stond nog even met één van de bezoekers te kletsen. Op ´n gegeven moment kwam Pancho mij vragen, of ik me wel vermaakte, waarop ik antwoordde dat hij zich daar geen zorgen over moest maken. Hij weer weg en ik nam nog een consumptie. Ik vond dat het mooi was geweest en wilde onderhand wel richting ´huis´. Nog even rondgekeken of ik Pancho ergens zag, maar die was aan de andere kant van het lokaal nog steeds druk in gesprek met enkele dames en ik wilde hem niet storen. Wetende dat hij waarschijnlijk met mij mee zou gaan en ik wilde zijn avond, of beter nacht, niet bederven. Ik ging dus naar buiten en begon aan de wandeling, die uiteindelijk langer zou duren dan nodig was geweest.Onderweg hoorde ik nog ergens live-muziek en ik liep dus die richting op. Het bleek een band te zijn in Arabische kledij en zij speelden harde rockmuziek. Was wel leuk, om zoiets in Latijns-Amerika te zien, trouwens. Na één dag in een vreemde stad kun je nog niet de snelste weg terug weten. Wel dan? En omdat er in het centrum van Santiago nogal wat hoogbouw is, zijn enkele markante gebouwen niet direct zichtbaar. Hierdoor ben ik wel een héél stuk omgelopen, maar uiteindelijk kwam ik toch bij Pancho´s huis terecht. Het was inmiddels wel 05.00 uur geweest, toen ik in bed stapte.... Hoe dan ook, het was een héle leuke dag en vooral avond cq nacht geweest.
06 april 2007 ´s-Morgens eerst maar ´ns goed ontbijten en daarna m´n spullen inpakken. Ik moest tegen 12 uur bij de busterminal zijn en om 12.30 uur zou de bus vertrekken. Toen ik afscheid had genomen van de mensen in de hostal en buitenkwam, was het heerlijk weer en de temperatuur liep snel op in de zon. Ik had m´n trui al ingepakt, maar m´n jasje kon ook wel uit. Bovendien is het al snel warm, wanneer je ook ´n rugzak draagt. Hij is wel niet echt zwaar, maar het is wel een extra gewicht dat je met je mee sjouwt. Het viel me op dat het zo rustig was op straat, totdat ik mezelf realiseerde dat het Goede Vrijdag was én bovendien ook nog ´ns vakantie in Argentinië. Op m´n gemak kuierend door parkjes en straten/lanen richting busterminal; het gaf me een heerlijk en tevens apart gevoel. Mendoza is een mooie stad met een geheel eigen sfeer, die me zeer aanspreekt. Maar vandaag had ik ook het gevoel aan een bijzondere reis te beginnen. Natuurlijk was ik benieuwd naar de reis op zich (door de Andes), maar ook wat en hoe ik het zou vinden in Santiago de Chile. Ik had verschillende verhalen gehoord, maar kon er mezelf niet goed een voorstelling van/bij maken. Ik had wel een overnachtingsadres, maar wist niet of ik daar wel de nacht zou kunnen doorbrengen. Zou ik het snel kunnen vinden? Was er wel plaats? Zou het me bevallen? Och, wat liep ik toch te tobben.... Ik zou wel zien als ik er was. Aangekomen bij de busterminal had ik nog tijd genoeg en heb op ´n terrasje koffie zitten drinken, totdat het tijd werd om naar de vertrekplaats van de bus te gaan. De terminal is in een U-vorm en je hebt zo´n 62 plaatsen, waar de bussen hun halteplaats hebben. Ik moest bij nr. 23 zijn, maar de bus was er nog niet, toen ik daar aankwam. Ook stonden er maar weinig mensen te wachten en ik ging twijfelen, of dit wel de juiste opstapplaats was. Ik ging het binnen vragen en ik kreeg een positieve bevestiging; de bus kon elk moment arriveren en we zouden om 12.30 uur stipt vertrekken. En inderdaad, de hele luxe (en bijna nieuwe) bus kwam binnen enkele minuten en we konden inchecken. Dit nam slechts korte tijd in beslag; er bleken maar zeven reizigers mee te gaan. Ik vroeg me af: zo weinig passagiers en dan zo´n grote bus... Maar het is een lijndienst tussen Mendoza en Santiago de Chile en dan moet je wel, hè? We reden de stad uit aan de zuidelijke kant richting San Rafael en reden weer evenwijdig aan het Andesgebergte met de witte besneeuwde toppen. Op ´n bepaald moment verlieten we deze autoweg en gingen rechtsaf richting bergen. Vanaf nu reden we ook langs een riviertje, dat soms breed en dan weer smaller was. We kwamen ook voorbij enkele campings en dagrecreatieplaatsen. Op het riviertje, Rio Mendoza genaamd, was veel activiteit; vooral rafting en canoën. Op sommige plaatsen leek het er behoorlijk ruig aan toe te gaan, gezien de capriolen die de mensen in de boten maakten. Ook zag ik verschillende mensen staan/zitten vissen, vooral in de buurt van het grote, kunstmatige meer waar we voorbij kwamen. Hier was het water ook ´n heel stuk rustiger. De bergen, die in eerste instantie en van ´n grote afstand, niet zo hoog leken te zijn, bleken toch behoorlijk hoog. Hoe hoog is moeilijk in te schatten. Het gekke is dat wanneer je in een dal staat de hoogte niet zo giga lijkt, maar wanneer je boven op zo´n berg staat en naar beneden kijkt zo´n berg toch behoorlijk hoog blijkt te zijn. Ook frappant is, dat de éne top wel besneeuwd is en de andere weer niet, terwijl ze toch net zo hoog lijken. Misschien is er in werkelijkheid wel ´n behoorlijk hoogteverschil. We reden nu tussen en door de bergen; soms klimmend en dan weer iets dalend. Af en toe kregen we een adembenemend uitzicht; het riviertje diep beneden ons en de bergen die torenhoog boven ons uitstaken. Schitterend! Op ´n gegeven moment kwamen we aan in Valle de Uspallata; een toeristische plek met enkele grote (en wellicht ook dure) hotels. Ook zag ik een bordje naar een camping en er waren ook huisjes te huur. Iets verder rijdend kwam ik er ook achter, dat hier niet alleen in de zomer, maar ook ´s-winters diverse sportmogelijkheden zijn. Skiën, crosscountry, etc. Blijkbaar was het nu ook een drukke tijd, want ik zag nogal wat parkeerplaatsen met auto´s, bussen, etc. We lieten Uspallata voor wat het was en begonnen vanaf nu langzaam te klimmen. Toen ik ´n grote parkeerplaats met bussen en auto´s zag, dacht ik eerst aan de grensovergang, maar het bleek tbv een toeristische attractie, nl Puente Inca. Dit is een grote rots in de vorm van een brug, waar het riviertje onder doorstroomt en de omringende bergen een geweldig imposante kleurenpracht bezitten. Helaas stopten we niet; ik had dit punt eigenlijk best even nader willen bekijken. We reden verder door een overweldigend en vooral imposant stuk natuur en op ´n bepaald moment kwamen we bij het hoogste punt van deze reis: Aconcagua. Met z´n 6.960 mtr. één van de hoogste bergen in Argentinië. Hier had men een uitkijkpunt gecreëerd, maar de bus kachelde vrolijk verder. Zoals ik al eerder schreef, dit is een lijndienst en daarom geen toeristische tourbus. Misschien is het mogelijk met een kleiner busje tzt terug te gaan naar Mendoza en dan de chauffeur vragen, om even te stoppen op dergelijke plaatsen. Het is volgens mij zeker de moeite waard. Op het moment, dat ik me begon af te vragen, wanneer we bij de grens zouden aankomen, kwam de conducteur ons vertellen dat we er bijna waren en dat we onze papieren moesten meenemen en de douaneformaliteiten dienden af te handelen in de juiste volgorde; eerst de Argentijnse en daarna de Chileense. De bus reed een grote hal binnen en daar leek het wel donker; we hadden de hele middag in de zon gereden en dan lijkt schaduw plots donker. We stapten uit en liepen naar een hal, waar douane-ambtenaren achter een balie en computerscherm zaten. Aan de linkerkant de Argentijnse douane en aan de rechter de Chileense. Het verliep allemaal behoorlijk snel en met zo´n kleine groep is het ook in no time gebreurd. De Argentijnse beambte vroeg wel aan mij, of de datum van het Argentijnse visum in mijn paspoort klopte. Blijkbaar was ik een te korte tijd in Argentinië geweest, want er was nog zo veel meer te zien en te beleven. Ik vertelde, dat ik nog terug zou komen in Argentinië en hij lachte daarop vriendelijk terug. Ondertussen was onze bagage uit de bus geladen, door de scanner heen gehaald en weer ingeladen. Nu moesten wij nog door een scanner en onze handbagage ook. Ook dit ging van een leien dakje en we konden weer instappen; de Chileense zon tegemoet. Als eerste kregen we een spectaculaire afdaling met zeker wel 26 haarspelbochten, maar dat is eigenlijk meer geschat dan echt geteld. Misschien zijn het er meer, maar ik wil ook weer niet overdrijven. Het ging in ieder geval zeer snel naar beneden over een niet al te lange afstand. Van een adembenemend uitzicht door/in een dal reden we plotseling ín het dal zelf. Tijdens de afdaling kregen we koffie en ´n klein pakje koekjes uitgereikt. Ik had wel trek in iets en dus was dit meer dan welkom. Toen we op ´n gegeven moment de hoge bergen achter ons hadden gelaten, reden we door vlak en minimaal golvend terrein omgeven door bergen, die meer op heuvels leken. We reden door de wijnstreek van Chili; overal wijngaarden en ook hier die typische hoogstamstruiken met ´plat´dak. We reden over een enkelbaansweg en soms ging dat maar langzaam, want dan zaten we achter een vrachtwagen, maar meestal kon de chauffeur snel inhalen. Op ´n punt gingen we linksaf en leek het net of we een dorp binnen zouden rijden; zeker omdat ik een bord had gezien met de naam van een busterminal daarop. Maar nee, we gingen de snelweg op, die van noord naar zuid Cili loopt. Zijn de wegen in Argentinië heel goed, het lijkt wel of de wegen in Chile nóg beter zijn. Hoe dan ook, als je het landschap even wegdenkt, is het net of je ergens in Europa over een autoweg rijdt. De auto´s zijn vergelijkbaar als bij ons (in Argentinië rijden ook nog heel veel oude auto´s rond van zo´n 40 jaar of meer!) en de verkeersborden zien er overwegend hetzelfde uit. Toen we in de buurt van Santiago de Chile kwamen, zag ik heel veel nieuwe bedrijfpanden op europees aandoende bedrijfsterreinen. Men had mij al verteld dat Argentinië en Chili het meest europees gericht zijn van alle Latijns-Amerikaanse landen en als je dit dan zo ziet is er geen twijfel meer mogelijk. Diverse fabrieken en lokaties lijken als twee druppels water op vergelijkende fabrieken en lokaties in Europa. Ook kom je hier diverse namen tegen van bedrijven met een Europese of ook Nederlandse origine. En dan rijden we Santiago binnen via de Autopista Nord-Sur; een autoweg met 6 rijstroken (2x3) dwars door de stad met tunnels en viaducten. We verlieten de Autopista en binnen no time stonden we bij de busterminal in het centrum van Santiago. Ik stapte uit, nam mijn rugzak weer in ontvangst en daar stond ik dan: in het centrum van Santiago de Chile, géén Chileens geld op zak en nog niet wetend welke kant ik op moest. Maar dat vond ik nog wel het minste. Ik had eigenlijk een giga dorst en wilde dus zo snel mogelijk wat geld wisselen en water zien te kopen. Ik begon ´n stukje te lopen in een richting, waarvan ik dacht dat dat richting het centrum zou zijn. Toen ik later op een kaart keek die bij de ingang van een metrostation hing, werd mijn vermoeden bevestigd. De winkels die ik tegenkwam waren allemaal gesloten, maar even later zag ik een supermarkt en daarvóór een hokje waar je informatie kon krijgen. Ik daar dus vragen naar een ATM en de man vertelde me dat er een in de supermarkt was. Ik naar binnen, geld pinnen en meteen ´n grote fles water gekocht. Nu ik weer over geld beschikte en m´n ergste dorst was gelest, kon ik op zoek naar San Francisco. Aan deze straat zou zich het Nativo Homestay bevinden van Francisco Llantén, zoals ik de gegevens van zijn kaartje had overgenomen van Danny. Hij en Aleisha hadden goede ervaringen gehad, toen ze in Santiago waren en hier ook hadden verbleven. Omdat deze straat in een bepaald district lag van Santiago, dacht ik er beter aan te doen met de metro te gaan, want volgens de kaart bij de ingang lag deze straat in Departemento C en dat was van hier ´n heel eind uit de richting. Uit de metro stappend kreeg ik het gevoel, dat ik toch niet op de goeie plaats was en toen ik aan iemand vroeg waar San Francisco ergens was, kreeg ik te horen dat ik naar bijna het begin van mijn metro-reis terug moest. Dus ik weer terug en in het centrum uit het metrostation komend was het al bijna geheel donker. Ik vroeg aan iemand de weg en ik bleek al bijna in de juiste straat te zijn; daarna was het gewoon de huisnummers volgen totdat ik bij nr. 375 was aangekomen en dat was toch nog wel ´n stukje tippelen. Ik stond bij nr. 375 en daar bleek een hekwerk te zijn met daarachter een hofje met woningen; aan zowel de linker- als de rechterkant 6 woningen. Dit was in de 30ger en 40ger jaren een typische bouwstijl in Stantiago en in het centrum zijn nog maar enkele van dit soort hofjes te vinden. Dat is erg jammer, want deze huizen hebben veel sfeer; zo-wie-zo méér sfeer dan de appartementengebouwen, die men nu in grote aantallen aan het bouwen is in het centrum. Met elk zo´n 20 tot 25 verdiepingen en met een zwembad op het dak. Bijna alle nieuwbouw in het centrum van Santiago is zo´n hoogbouwmoloch. Maar goed, ik sta daar dus voor een gesloten poort en wist ook niet welk huisnummer ik moest hebben. Er hing nl wel een paneel met drukknoppen en huisnummers erbij, maar daar heb je niet veel aan als je het juiste nummer niet weet. Plotseling werd ik aangesproken door een jonge man, die links van mij opgedoken was. Hij vroeg naar wie of wat ik op zoek was en dus vertelde ik dat ik op zoek was naar Francisco Llantén. Ik legde de klemtoon verkeerd en sprak zijn naam daarom verkeerd uit, maar hij was Francisco of eigenlijk Pancho, zoals iedereen hem noemde. Hij heette mij welkom in Santiago en ging mij voor naar zijn huis en liet me mijn slaapkamer zien de keuken en de douche. Hij zei dat ik maar even moest gaan zitten, zodat hij mijn kamer in orde kon maken, want na het vertrek van twee spanjaarden had hij daarvoor nog geen kans gehad. Pancho vroeg, hoe ik aan zijn adres was gekomen en toen ik hem dat vertelde, wist hij meteen weer wie Danny en Leisha waren. Ik had me even teruggetrokken in de badkamer en na nog even gebabbeld te hebben, zijn we naar een Chinees restaurant gegaan, ´n paar blokken verder, waar we heerlijk hebben zitten eten. Bij terugkomst spraken we nog enkele dingen af, die we in het weekend zouden (kunnen) gaan doen. Pancho vertelde dat hij en zijn band zaterdagavond een optreden hadden in een ´tent´ in Bella Vista, hét uitgaanscentrum van Santiago met vele restaurants, kroegen, disco´s, etc. Hij nodigde mij hiervoor uit, maar wist niet of hij kon regelen dat ik gratis mee naar binnen mocht. Ook was er ´n feest bij (muziek)vrienden van hem in een groot huis, slechts 2 blokken verder. En hij zou mij meenemen naar een museum, waar op dit moment een speciale tentoonstelling was. Nou ja, we zouden wel zien. Eerst maar ´ns gaan slapen. Voor mij was het duidelijk: ik was hier met m´n neus in de boter gevallen. Niet alleen het plekje van Pancho; een oase van rust en dat midden in het centrum van Santiago de Chile! Santiago leek ook wel een eerste klas partytown! Én.... niet geheel onbelangrijk; het klikte geweldig tussen Pancho en mij. We hebben, naast vele stukken serieuze conversatie, ook veel gelachen tijdens onze eerste avond en kennismaking.
05 april 2007 ´s-Morgens heb ik met 2 jongens en 2 meisjes uit Slowakije uitgebreid zitten ontbijten en babbelen. Elk jaar maakten zij met z´n vieren een trip van drie maanden door Zuid-Amerika, waarbij ze meestal in één land bleven, om de cultuur op te snuiven maar ook om diverse natuurgebieden te verkennen. Zij konden helaas maar twee nachten in het hostal blijven en moesten dus verkassen. Ik had nog een nacht extra kunnen boeken, net als José, maar daarna diende ik/wij ook te vertrekken. Men heeft een beperk aantal kamers in dit hostal en vol is nu eenmaal vol. Vandaag zou een rustig dagje voor me worden; ´n beetje rondwandelen door Mendoza en naar de busterminal om daar een ticket te gaan kopen voor de busreis naar Santiago de Chile. Een reisje van zo´n 5 uurtjes en zoals ik mezelf had bedacht zou dit ook wel een indrukwekkende reis worden, omdat je de Andes oversteekt over een pas, die op bijna het hoogste punt van Argentinië cq Chili ligt. In de stad nog geprobeerd te inernetten, maar ik kwam geen vrije machines tegen en op degenen, die ik wel geprobeerd heb, kon ik niet in het beveiligde deel van mijn weblog komen. Telkens kreeg ik het inlogscherm om mijn naam en wachtwoord in te geven, en als ik dat deed en op ´enter´ drukte dan kreeg ik dat scherm weer. Dus dat schoot niet op. Maar niet getreurd, het weer was prachtig en om in Mendoza rond te wandelen is zeker geen straf. Later nog even uitgebreid zitten lunchen. Ja, dat doet men hier later dan bij ons. In Argentinië begint men met een (vaak licht) onbijt en een hele stevige lunch. Tegen het eind van de middag neemt men koffie of thee met meestal iets zoetigs, zoals taart, muffin, of iets dergelijks. En dan ´s-avonds weer een stevige maaltijd. De restaurants beginnen pas om 20.30 uur met het serveren van ´cena´ of ´comida´, zoals diner genoemd wordt in het Spaans. In de supermarkt dicht bij het hostal heb ik broodjes en beleg gekocht, om dit later in het hostal op te peuzelen. Ik had nl geen zin, om weer ´n restaurantje op te zoeken en daar te gaan zitten eten. Vaak is het in de hostal met enkele mensen erbij gezelliger, want ieder rommelt zo zijn of haar kostje bij elkaar en je kunt bovendien gebruik maken van de keuken en (beperkte) apparatuur. Afwassen moet je natuurljk wel zelf doen... Later die avond ben ik nog even de straat opgegaan en heb dicht bij het grote park in het centrum mezelf verwend met een groot stuk chocoladetaart en koffie. Ben wel weer betijds richting hostal gegaan, want ik wilde niet al te laat gaan slapen.
04 april 2007 ´s-Morgens had ik tijd genoeg om m´n spullen in te pakken en daarna nog even de stad in te gaan. M´n broekband was nog niet helemaal droog, maar dat zou in Mendoza wel verder drogen; de rest was gelukkig wel al droog. De sleutel inleveren en vertrokken. Onderweg even koffie en wat eten en dan richting busterminal. Deze keer had ik zelfs een nóg luxere bus, dan op de heenweg. Onderweg werd het steeds bewolkter en op sommige momenten regende het; de ene keer harder dan de andere keer. Op ´n bepaald ogenblik onweerde het en toen kwam het met bakken uit de hemel gevallen; zo erg dat er verschillende auto´s op de pechstrook stopten. Pas zo´n 30 à 20 km vóór Mendoza werd het droog, maar aangekomen bij de busterminal begon het weer te regenen en heb ik maar de bus genomen richting centrum. Ik had toen ik wegging al een bed gereserveerd in het hostal, waar ik eerder heb verbleven, dus ik hoefde deze keer niet op zoek naar een slaapplaats; ik kon er meteen naar toe. Aangekomen in de hostal kreeg ik direct een toegangskaartje voor de concerten van die avond in één van de plaatselijke theaters. Hier zou een impressie van de laatste 30 jaar rock in Mendoza (zowel stad als provincie) plaatsvinden. José had dat kaartje voor me opgehaald; vanwege het beperkt aantal plaatsen moest je een toegangskaartje hebben, maar de toegang was gratis. Ik heb een zanger/songwriter gezien, die wel wat weg had van Neil Young, zowel qua stem als qua (gitaar)muziek en twee groepen, die rockmuziek speelde. Een ´n beetje jazzie en de ander nogal hard. Tegen middernacht was het afgelopen en ben ik langzaamaan richting hostal gewandeld. o.a door het grote park waar nog diverse standjes open waren met allerlei handgemaakte artikelen.
03 april 2007 ´s-Morgens werd ik bij mijn hostal opgehaald met een busje van Yandi Tours. Er zaten al meerdere mensen in en we gingen bij andere hostals en hotels langs, om nog meer mensen op te halen. We reden de stad uit en de eerste halteplaats was een tankstation met wegrestaurant anex winkeltje. Ik had nog niet ontbeten en kocht enkele broodjes en koffie. Toen ging het op weg naar een uitkijkpunt, een z.g. mirador genaamd San Francisco de Asis. Een plaats waar je een schitterend uitzicht hebt over een giga groot gebied. Aan één kant keek je in de verte naar San Rafael en naar de andere kant over een grote vlakte en dan hoge bergen, wazig te zien van zo´n grote afstand. Op de heuvel stond (uiteraard) een beeld van San Francisco met een offerplaats ervoor.
Ik ben deze hele dag op stap geweest (als énige Nederlander cq buitenlander) met ´n groep van 5 Argetijnse echtparen, die op vakantie waren in San Rafael en de hele dag hebben we door de mooiste natuur gereden. Vorige week hebben ze hier ´n week vakantie gehad en de meesten trekken er dan op uit. Er zijn ten slotte zeer vele interessante plekken in Argentinië, nationale parken en diverse mogelijkheden voor al dan niet avontuurlijke sportmogelijkheden. Na San Francisco reden we door een vulkanisch landschap en onze gids kon er uitgebreid over vertellen. Het ging weliswaar allemaal in het Spaans, maar in grote lijnen kreeg ik toch wel het meeste mee. Ik ben al bijna twee maanden in Spaanssprekende landen, dus dat mag onderhand ook wel. Op ´n bepaald moment naderden we een groot meer; Lago Nihuil, een kunstmatig meer van zo´n 1.800 ha. Hier stopten we bij het restaurant en verbleven er zo´n 1/2 uur. Het restaurant was tevens een soort dorpshuis voor de mensen, die in het naastgelegen park een (tweede) huis hadden. Allemaal vrijstaande laagbouwhuizen met allemaal een grote BBQ op het terras.
Het meest indrukwekkend was wel de rit door de Cañon de Atuel. Dit is een canyon met aan beide zijden bergen (lava)gesteenten in de meest uiteenlopende vormen en kleuren. We volgden ook de rivier, die op meerdere plaatsen onderbroken werd door een waterkracht-centrale. Sommige rotsformaties lijken op grote mensen, dieren, en wat je er al niet meer van kan maken. Soms zelfs een hele groep monniken, die met gebogen hoofd liepen te bidden. Indrukwekkend om te zien al deze adembenemende vormen; vooral als je je bedenkt dat het allemaal natuurlijk is gevormd! Nadat we aan het eind van deze canyon de Valle Grande inreden, stopten we bij een restaurant en hier hebben we gelunched. Het was inmiddels al half vier en dus had ik wel trek in een hapje. Onze gids vroeg, of ik ook zin had om te gaan raften. Nou heb ik dat nog nooit gedaan en ik had er ook geen geschikte kleding voor bij me, maar ik ben toch meegegaan. Ik wilde dat toch wel ´ns meemaken. We kregen ´n helm en zwemvesten uitgereikt en daarna kregen we nog ´n korte instructie, alvorens we te water gingen. Ik ging er droog in en na de ´rit´ kwam ik er drijfnat weer uit. Het was af en toe best wel spannend, want de stroomversnellingen en watervervallen bevatten ook veel kolken(jes) en dan is het maar de vraag, hoeveel water schep je op dergelijke momenten. Volgens mij zat ik toch aan de verkeerde kant, of op de verkeerde plaats want ik had geen enkel droog stukje meer aan m´n lijf. Gelukkig is mijn regenjack, die ik in het busje had laten liggen, nét lang genoeg om mij in m´n onderbroek verder te laten lopen/zitten. Op de terugweg naar San Rafael zijn we nog gestopt bij een grote fruitteler. Hier kon je vers fruit en/of verwerkt fruit, zoals jams, juses, etc. kopen. Ik liep er ´n beetje raar bij, dus ben maar niet naar binnen gegaan. Maar hoe dan ook; ik heb ´n schitterende dag en vooral middag gehad in een indrukwekkend en soms ook adembenemend stukje Argentijnse natuur. Terug in het hostal, heb ik meteen m´n drijfnatte kleren opgehangen en de volgende ochtend heeft de zon er nog ´n paar uurtjes z´n best op gedaan. Heb mezelf nog even wat opgefrist en ben daarna nog een hapje gaan doen in een gezellig restaurantje, waar ik toch wel érg veel heb zitten eten; ik kreeg het helaas niet helemaal op, maar het was heel lekker. Moe na zo´n dagje, maar wel heel voldaan kuierde ik op m´n gemak terug naar de hostal; ´n wandelingetje van zo´n klein 1/2 uurtje. Het is dan toch wel weer verbazingwekkend, hoeveel mensen je hier dan nog op dit uur van de dag, net voorbij middernacht, in restaurantjes ziet zitten eten.
02 april 2007 Vandaag ben ik van Mendoza naar San Rafael gegaan. San Rafael ligt zo´n 240km ten zuiden van Mendoza (en dus weer ´n stukje met de bus; zo´n 3 uur deze keer, dus dat valt mee... ) en is een toeristische trekpleister. Om soms wat aparts te zien, moet ik ook de toerist uitgehangen. En voor enkele dagen heb ik daar geen probleem mee. Het reizen met de bus is héél comfortabel in Argentinië en deze keer hadden we zelfs een hostess aan boord, die op ´n bepaald moment koekjes uitdeelde en later ook frisdrank. Een groot deel van de reis reden we evenwijdig aan de Cordilliero Occidental, ofwel het Andesgebergte tussen Argentinië en Chile. Bergen met wit besneeuwde toppen en soms prachtige kleuren. Schitterend! Het landschap zelf was hoofdzakelijk vlak en slechts hier en daar een beetje golvend. Halverwege de middag kwamen we aan in San Rafael bij de busterminal. Het was lekker weer en ik besloot eerst maar ´ns ´n stukje te gaan lopen; beetje de stad verkennen en tevens op zoek naar ´n hostal. De stad ziet er een beetje hetzelfde uit als Mendoza: brede straten en dito trottoirs met vele bomen. Wat wel direct opviel was de rust, die er over het algemeen heerstte op het moment dat ik er rondkuierde. Ook was er weinig verkeer en dus verbaasde het me om toch nog zo veel verkeerslichten te zien. Ik zag diverse hotels en ben bij enkele naar de prijs gaan informeren, maar schrok hier nogal van; véél duurder dan in Mendoza. Uiteindelijk kwam ik bij een hotel naar buiten, waar men mij voor twee bedden wilden laten betalen, terwijl ik maar in één bed tegelijk kan liggen en daar zat een man op een muurtje. Hij sprak mij aan en vertelde, dat de eigenaresse van dit hotel een beetje ´loco´ was, maar dat er verderop in de straat een veel goedkoper hostal te vinden was. Hij wees mij de weg en ik dus daar naar toe. Het begon ook al een beetje te schemeren, dus ik wilde toch wel snel onderdak zien te vinden. En dat vond ik dus op het aangegeven adres. In de kamer stonden twwe stapelbedden, waarvan er één was opgemaakt en de bovenste bedden geen matras hadden. Er was geen badkamer op de kamer, maar dat vond ik niet zo erg. In Mendoza moest ik die ook delen. Belangrijker is, dat alles er schoon uitziet. Ik nam de kamer en betaalde voor twee nachten, want men had mij ook verteld, dat er in San Rafael verder ook niet zo veel te beleven viel. Het was meer in de omgeving. Na mezelf wat opgefrist te hebben, ben ik het centrum ingewandeld en ben op zoek gegaan naar een reisagent, die ik eerder die middag al had gezien. Kon deze echter niet zo gauw meer vinden en heb toen een tour geboekt bij een andere. Daarna wat eten en nog even op zoek naar een internetcafé, echter nergens ´n vrije kompjoeter te vinden. Het viel me overigens tegen, hoe weinig internetcafé´s er hier zijn. Onderweg terug naar het hostal kwam ik langs een internetcafé, maar dat zou binnen 10minuten gaan sluiten, dus dat was ook geen optie. Omdat het de volgende ochtend vroeg dag zou zijn, ben ik maar op tijd gaan slapen.
01 april 2007 Tegen de middag kwamen er meerdere ´nieuwe´ mensen in het hostal. Twee daarvan, Babu (een Bask) en José (´n Argentijn) kwamen bij mij op de kamer. Ik moest nog wel even mijn schone was van het ene bed halen en opruimen, maar dat was geen probleem. Zowel Babu als José leken me wel aardige lui te zijn en dat bleek later ook. Toen ik halverwege de middag weer terug kwam op de kamer, was José net wakker van zijn middagdutje. Babu was al eerder de stad ingegaan. We zaten even wat te babbelen en besloten toen om samen de stad in te gaan. Deze zondag waren er diverse (kunst- en muziek-) activiteiten in de verschillende parken en straten daar in de buurt. Ik vertelde José over mijn mondharp en dat ik nog steeds niet wist, hoe dat instrument in het Spaans benoemd werd. Hij wist het ook niet en dus bleven we staan bij enkele muzikanten en vroegen we het. Mondharp in het Spaans is: el trompe, een makkelijk te onthouden naam. Alhoewel het instrument redelijk bekend is in Argentinië, weten niet veel mensen hoe het bespeeld moet worden, maar de mensen die ik erover sprak vonden het wel allemaal heel interessant. Vooral het geluid vindt men mooi en apart. José op zijn beurt vertelde mij alles over de ´mate´ en de eventuele rituelen daaromheen. ´Mate´ is een soort van kop waaruit (kruiden)thee gedronken wordt via een speciale lepel. Niet alleen in Argentinië maar ook in Bolivia is deze manier van theedrinken populair. Ik heb in Bolivia hele mooie gezien en ook ´n stuk voordeliger, dus wanneer ik daar weer ben, koop ik er eentje daar. De diverse kruiden voor de mate zal een kwestie zijn van uitzoeken en proberen. Ook is het een sociaal gebeuren, want je wordt regelmatig aangeboden mee te drinken. Nadat we een mooi stukje hadden gewandeld, zijn we eerst wat gaan eten in één van de vele restaurantjes. De avond ervoor had José enkele leuke kroegen ontdekt in een aardige buurt en dus gingen we daarheen. Het was heerlijk weer en op het terrasje was het goed toeven. Bovendien is het leuk, om mensen te bekijken die langskomen wandelen. José dronk een of andere sterke (kruiden)drank met cola; ik heb er even van geproefd maar vond het een ´gevaarlijk´ goedje. Het smaakt heerlijk en daardoor drink je het véél te snel weg. Ik heb het maar bij bier gehouden; leek me wel zo veilig. Tot nu toe heb ik nl niet veel gedronken. We zaten gezellig te babbelen over van alles en nog wat en dan is het ook zo laat. Het was al na tweeën, toen we terugwandelden naar ons hostal.
27 - 31 maart 2007 Dit wordt een samenvatting van de eerste week in Mendoza, Argentina. Ben nu bijna twee weken achter op m´n weblog en deze week is er niet heel veel spannends te vertellen. Was dinsdag, de eerste morgen in de hostal, te laat op om nog te kunnen genieten van een ontbijt. En omdat ik ook nogal wat vuile was had na mijn reisje door de woestijn rond Uyuni, ben ik eerst maar ´ns de stad ingegaan; was naar de wasserette en toen ergens wat gaan eten met ´n bak koffie erbij. Sinds ik in Argentinië ben, drink ik weer geregeld (lekkere) koffie. In Peru en Bolivia schenkt men vaak koffie-extract met heet water, hier heeft men koffiemachines. Het eerste dat opvalt in Mendoza, is dat alles er zo schoon uitziet en ook het gemotoriseerde verkeer is veel stiller en stoot ook minder roetpluimen uit. Was Bolivia al een verademing in vergelijking met Peru, in Argentinië lijkt het meer op bv Nederland dan ik gedacht zou hebben. Hoe dan ook, het is zo-wie-zo meer Europees georiënteerd, dan Zuid-Amerikaans. Rondwandelend door de (brede) straten valt het op, dat er zulke brede trottoirs zijn met vooral veel bomen, die een soort afdak vormen boven de straat. Dat geeft niet alleen een intiem gezicht en beleving, maar geeft de straten een avenue-achtig uiterlijk. Ook opvallend zijn de goten aan weerszijden van de straat. Dit heeft men van de Inca´s overgenomen, want die hadden dat ook in hun dorpen en steden. In die tijd was het vooral bedoeld, om (regen)water op te vangen en te leiden; nu worden deze goten gebruikt voor de afvoer van regenwater. En dat het hier behoorlijk kan regenen heb ik ook ervaren. Gelukkig was ik toen óf binnen óf zat ik in een bus. Een kleiner buitje laat ik me niet door afschrikken en loop ik wel doorheen, maar plensbuien ga ik liever uit de weg. Vooral woensdagavond en -nacht en donderdag heeft het behoorlijk geregend. Als je zo rondwandeld in deze stad (het is tevens de hoofdstad van de gelijknamige provincie) dan vallen ook de vooral oudere gebouwen op; deze zijn vaak in koloniale stijl gebouwd en bevatten veel ornamenten e.d. De nieuwe(re) gebouwen zijn vaak strak en kunnen mij niet echt bekoren. Wel zijn er vele bouwputten van appartementsgebouwen. Ongelofeloos hoeveel men er hier momenteel van bouwt. En de één nog weer luxer dan de ander. Het lijkt wel een competitie. Had de stad geen echte hoogbouw, met de komst van deze appartementen gaat dat in hoog tempo veranderen. Verder zijn er giga veel parken en parkjes; zoveel zie je zelden. Typerend voor heel Latijns-Amerika zijn de stratenplannen; deze zijn in vierkanten en meestal is het verkeer in elke straat één richting op, bv van oost naar west of van zuid naar noord. Dit gaat dan om en om. Echter in Mendoza heb je ook meerdere hele brede straten, waar je tweerichting verkeer hebt. Na enkele dagen heb je wel door, welke straten dat zijn en aan dit soort avenue´s heb je ook de meeste winkels en winkeltjes. Om kort te gaan: Mendoza is een hele groene stad en ondanks het feit dat er diverse héle drukke straten zijn, heerst er op ´n bepaalde manier toch een redelijke rust. Ook de oude auto´s (soms wel meer dan 40 jaar oud!), die je hier ziet rondrijden, moeten blijkbaar aan bepaalde eisen voldoen. Soms stinken ze wel, maar de uitstoot is schijnbaar minimaal. Je ziet hier veel Fiatjes 600, Renault 12 en giga veel Peugeots 504, die vooral als taxi worden gebruikt. Omdat ik nog steeds wat last had van kortademigheid, ben ik woensdagochtend naar het ziekenhuis gegaan voor een concult cq onderzoek. Dit had nogal wat voeten in de aarde, want ik moest van de ene naar de andere afdeling en tegen de tijd dat ik die allemaal gehad had, was het middagpauze tot 15.30 uur. Ik moest tegen die tijd maar terugkomen voor de uitslag en het (eventuele) onderzoek door de arts. Er werden longfoto´s (röntgen) gemaakt, bloed afgenomen, bloeddruk gemeten, etc. etc. Toen ik ´s-middags terugkwam, hoefde ik gelukkig niet weer in de wachtkamer plaats te nemen, maar voordat ik werd geholpen door de arts, duurde nog wel bijna ´n uur. Hij bekeek mijn gegevens en beluisterde mij geruime tijd met z´n stethoscoop. Hij kwam tot de conclusie dat ik helemaal gezond was, maar dat mijn bronchiën licht waren aangetast. Hiervoor kreeg ik medicijnen (´n inhaler) voorgeschreven, die ik zo´n vijf dagen zou moeten gebruiken; ´s-morgens en ´s-avonds. Nou, dat heeft wel geholpen, want nu heb ik nergens meer last van en voel me prima. Op ´mijn´ kamer in de hostal stonden drie bedden. Eentje daarvan was de eerste dagen bezet door een Chileen, maar die reisde weer verder en verliet Mendoza. Vrijdagsmorgens kreeg ik een (nieuwe) kamergenoot; deze keer een Zweed. Een typische kerel. Toen ik de kamer binnenkwam, vroeg hij mij hoe laat het was. Hij had even op bed gelegen en geslapen. Ik vertelde hem de tijd van dat moment en hij vroeg me of dat de exacte tijd was. Een beetje verbaasd vroeg ik hem: ´Hoezo exacte tijd? Is dat zo belangrijk voor je? Het kan misschien 5 minuten vroeger of later zijn, maar dit is ongeveer de tijd.´ Hij vond dat hij het exact moest weten, om te controleren of de bussen wel op tijd reden! Hij had nl nog geen enkele keer een bus gehad, die op tijd was vertrokken. Hoe belangrijk kunnen dingen voor je zijn, als je aan het reizen bent en je eigenlijk alle tijd van de wereld hebt, nietwaar? De volgende dag ging ´ie op zoek naar een ander hostel, want blijkbaar wilde hij toch een kamer voor zichzelf.
26 maart 2007 Volgens mijn informatie zou de bus naar Mendoza eigenlijk om 00.35 uur moeten vertrekken, maar helaas... Dat bleek dus niet zo en uiteindelijk vertrok deze pas om 03.45 uur, dus ruim drie uur later. Toen ik op ´n gegeven moment bij het loket van de busmaatschappij (El Rapido!) ging vragen, wanneer de bus zou komen, bleek de man aardig geïrriteerd. Blijkbaar waren er al diverse mensen mijn voor geweest met dezelfde vraag. Hij ratelde een verhaaltje af en wat ik er uit opmaakte was, dat de bus rond 03.30 uur zou arriveren. Nog maar ´n bakkie koffie gaan drinken, wat rondwandelen en ondertussen werd het steeds rustiger op de terminal. Wel kwamen en gingen er met enige regelmaat diverse bussen van en naar allerlei bestemmingen, behalve naar Mendoza. Ik kreeg weer trek in een hapje en ging naar het eettentje, waar ik eerder de hamburger had gegeten, want die was voortreffelijk. Nu bestelde ik een lomo común, ofwel een baquette met (warm) rundvlees. Nou, dat was helemaal een grote hap, maar smaakte eveneens prima! (En kostte slechts 0.75) Nog wat gedronken en toen ben ik op een bankje gaan zitten, op een plaats waarvan ik dacht dat daar de bus zou stoppen. Ik ben op ´n gegeven moment in slaap gesukkeld, maar werd gelukkig nét op tijd wakker, om te ontdekken dat bijna alle mensen die met die bus meemoesten al ingestapt waren. Ik snel naar de bus en m´n rugzak in het bagageruim geladen en instappen. Nog geen drie minuten later vertrokken we! Wat was ik blij, dat ik op tijd wakker was geworden! De bus was tot de laatste plaats toe bezet en ik was dus blij dat ik tijdig had gereserveerd. Ik zat deze keer langs het gangpad en kon mijn benen dus iets meer ruimte geven, maar van slapen kwam niet zo veel. Af en toe viel ik wel weg, maar het was meer doezelen en bovendien was het behoorlijk warm in de bus. Later zou blijken, dat de airco kapot was. Omdat het in Argentinië één uur later is dan in Bolivia is het ´s-morgens ook ´n uur later licht; pas tegen zevenen. Echter toen reden we al weer in een grote plaats, Tucumán geheten, en stopten bij de plaatselijke busterminal. Deze was zo mogelijk nog groter dan in Jujuy en ik was blij even uit de bus te kunnen en m´n benen te strekken. Heb water gekocht, koffie gedronken en toen was het weer tijd om de bus in te gaan. Was ook nog naar de aanwezige supermarkt gelopen, maar die was helaas nog gesloten. In de diverse kiosken vond ik niks naar mijn gading wat eten betreft. In Peru en Bolivia had men bijna overal bruin brood, maar hier in Argentinië moet je dat écht gaan zoeken! Bijna niet te vinden. Ik dacht dat we na ongeveer 2 uurtjes wel weer een stop zouden hebben, maar dat bleek pas na 3.1/2 uur te zijn in Catamarca. Vanaf Tucumán waren er meerdere vrije plaatsen in bus en ik besloot om aan het raam te gaan zitten, zodat zowel mijn medepassagier als ik meer ruimte hadden voor onszelf. Ondertussen reden we door een schitterend landschap en ik heb er van genoten. Weliswaar vlak en af en toe ietsje golvend, maar op de achtergrond de bergen en het mooie zonnige weer. Maar als dit landschap dan verder de hele dag door nagenoeg hetzelfde blijft, ach dan is er niks mis mee, om af en toe een oogje proberen dicht te doen, nietwaar? En soms sukkelde ik ook even weg, maar nooit voor lang. Tegen het middaguur arriveerden we in Catamarca bij een veel kleinere busterminal, dan de vorige twee. Hier ben ik direct naar de supermarkt gewandeld en heb enkele inkopen gedaan. Toen ik later in de bus broodjes zat te maken en op te peuzelen, moest mijn medepassagier daarom smakelijk lachen. Waarschijnlijk is dat niet te doen gebruikelijk hier, maar daar kan ik geen rekening mee houden. Wel dan? Ik doe maar wat mij goed dunkt en zolang ik er niemand mee lastig val, kan het ook geen probleem zijn. Buiten was het hardstikke mooi weer en ik vond het eigenlijk jammer, dat ik nu in de bus zat, waar de temperatuur toch wel steeg. Ondanks dat er steeds minder mensen meereden. De weinige ramen, die open konden werden geopend en daardoor waaide er een ´verkoelend´ briesje, maar echt aangenaam was dat niet. De volgende halteplaats was La Rioja, waar we om kwart over twee aankwamen. Wat is het dan lekker, wanneer je even de bus uitkunt, om je buiten in een heerlijke temperatuur even te ontspannen en wat rond te wandelen. Doordat we door al die plaatsen reden, kreeg ik ook ´n beetje betere indruk van Argentinië. Men had mij al verteld, dat het niet te vergelijken was met andere landen, die ik al bezocht had, zoals Peru of Bolivia. En dat klopt ook. Om te beginnen zijn de wegen ´n stuk beter en zien de steden er meer Europees uit, dan mijn idee van Zuid-Amerika. Niet dat ik al veel van Z-A gezien heb, maar toch. Je ziet hier ook geen mensen in indianenkledij, maar wel blond- en roodharigen. Ook de kleding is ´typisch´ europees, in ieder geval westers. De Argentijn beschouwt zichzelf meer Europeaan, dan Zuid-Amerikaan. Wellicht heeft dat te maken met de giga grote hoos aan immigranten uit bv Italië, Spanje, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, etc. etc. In La Rioja had ik mijn rugzak uit het bagageruim gehaald, want er was plaats genoeg in de bus en ik had gezien dat men hem regelmatig uit en in de bagageruimte had geladen. Ook was hierdoor één van de bandjes losgeraakt, waarmee ik mijn slaapzak aan m´n rugzak had vastgemaakt. Bovendien had ik nu ook een behoorlijk ´kussen´ om mijn hoofd op te laten rusten in een poging om toch nog wat slaap te pakken te krijgen. Je doet wel niet veel anders dan ´hangen´ op zo´n dag, maar mede door de temperatuur, wordt je er evenzogoed hardstikke moe van. Wanneer ik door de voorruit van de bus keek, zag ik een lange rechte weg vóór ons, die dan weer iets omhoog liep en dan weer iets daalde. Af en toe een flauwe bocht naar links of rechts en het vooral groene landschap; meestal struiken en bossages met op de achtergrond bergen. We stapten weer in de bus en gingen op weg naar San Augustin, waar we om iets na vijven arriveerden. Ondanks dat er enkele ramen openstonden en het daardoor behoorlijk doorwaaide, was het toch behoorlijk warm in de bus en ik was blij er weer even uit te kunnen. In San Augustin is een kleine terminal en er zijn helaas geen winkeltjes. Tegenover de terminal was er slechts één. Hier ben ik even naar toe gewandeld, want mijn water was op en ik had ook wel zin in ´n knabbeltje. Weer terug bij de bus, werden we verzocht in te stappen en snel daarna reden we het dorp uit. Ik had voor mezelf vier zitplaatsen en hiervan maakte ik een slaapplaats en het lukte me wonderwel toch in slaap te vallen. Toen ik weer wakker werd reden we door een geheel ander landschap, nl. wijngaarden. Hierdoor dacht ik, dat we al in de buurt van Mendoza zouden zijn. Ik ging daaraan twijfelen, toen ik het bordje Aeropuerto de San Juan zag staan en even daarna het vliegveld zelf zag. De wijngaarden zien er hier heel anders uit, dan bv in Frankrijk. Hier heeft men draden gespannen en daarop rust een bladerdek; heel apart. Het ziet er van ´n afstandje net uit als ´n zuilengallerij met een dak er op. Ook was de druivenpluk in volle gang, want ik zag op sommige plekken veel kisten met druiven staan en ook vrachtwagens volgeladen met druiven. Her en der waren ook klusters van huizen en af en toe zag ik een grote (verwerkings)hal. Een ander opvallend element vond ik de typische cypressebomen, die er hier veel van waren. Blijkbaar hoort dat bij de druiventeelt. Op ´n gegeven moment reden we een plaats binnen, maar ik had geen naambordje gezien en bij de terminal aangekomen, dacht ik in Mendoza te zijn. Dat was dus niet zo; dit was San Juan. Deze terminal was langgerekt en er was plaats voor een behoorlijk aantal bussen. Ook hier geen winkeltjes. Wel een restaurant, maar dat was (nog) gesloten en zou pas om 20.30 uur opengaan. Toch even wat wandelen en vooral enkele been-oefeningen doen. Ik was intussen al zo´n 16 uur aan het reizen en ook al had ik bij elke (zij het korte) stop wat gewandeld, op den duur begon ik m´n benen behoorlijk te voelen. We stapten weer in en tegen acht uur verlieten we San Juan voor het laatste stuk naar Mendoza. Inmiddels was het ook donker geworden en viel er dus buiten weinig meer te zien. Ik besloot om een nieuwe poging tot slapen te doen en dat lukte me deze keer bijzonder goed. Zelfs zo goed, dat één van de medepassagiers mij wakker moest maken, toen we al stil stonden bij de terminal in Mendoza. Mijn benen staken dwars over het gangpad en hij kón er over heen stappen, maar wekte mij gelukkig. Ik wist even niet waar ik was, maar besefte wel dat ik heel snel moest zijn, want er waren niet al te veel passagiers meer in de bus en bijna iedereen was al uitgestapt. Gauw m´n schoenen aangetrokken en m´n spullen gepakt en de bus uit. Net op tijd, want even later werd de binnenverlichting uitgedaan, de deuren gesloten en reed de bus weg. Er werd niet gecontroleerd, of er nog iemand in zat. De terminal in Mendoza is een giga grote terminal in een U-vorm met zo´n 60 doks voor de bussen op het binnenplein. Per dok was er minstens één deur naar een brede gang en hieraan waren winkeltjes, restaurantjes en kantoren/loketten van de busmaatschappijen. Mendoza is ook een centrum van busverbindingen, zowel noord-zuid als van west-oost (en omgekeerd) en het was daardoor ook behoorlijk druk. Nog een beetje duf stapte ik die gang binnen en ging eerst maar ´ns op zoek naar iets te eten en te drinken. Koffie zou welkom zijn. Het was al over tienen en ik wilde me ook even rustig oriënteren. Ik stapte ´n restaurantje binnen, bestelde koffie en een supertosti en nadat ik dat naar binnen had gewerkt, ging ik aan de andere zijde van de terminal m´n licht opsteken over wat de mogelijkheden waren, om ín of dichtbij het centrum van Mendoza te komen. Het eerste dat me direct opviel toen ik buitenkwam, was het vele groen; vooral veel bomen! Het tweede was de giga lange rij wachtenden voor de taxi-standplaats, dus dat was ook geen optie, alhoewel de regelateur me vertelde dat het niet zo lang zou duren en het ook niet duur was. Ik dacht er aan te gaan lopen. Dat zou tevens goed zijn voor de bloedsomloop in m´n benen, maar eenmaal onder het bladerdek van de bomen vandaan, voelde ik wat gedruppel en mede gezien het tijdstip dacht ik er beter aan te doen, een bus te nemen richting centrum. Bij de bushalte vóór de terminal vroeg ik welke bus ik daarvoor moest nemen en ik werd naar de overkant van de straat verwezen, waar iets verderop ook een halte was. Niet lang daarna stopte er een (lege) bus, die mij meenam. Ik wilde de chauffeur betalen met een bankbiljet, maar zo werkt dat hier niet in Mendoza. Ik diende kleingeld in de automaat te doen, die door de chauffeur via een apparaat op het dashboard werd bediend. Helaas had ik geen kleingeld en mocht ik gratis mee! Wat een service! Binnen no-time waren we in het centrum en onderweg had de chauffeur me enkele belangrijke straten, die we kruisten, aangeduidt. Op ´n bepaald moment stopte hij en wees me op een hotel aan de andere kant van de straat. Hij zei erbij, dat mocht dit hotel vol zijn er in deze buurt (centrum) vele hotels of hospedajes te vinden waren en dat het daarom niet al te moeilijk zou zijn, om onderdak te vinden. Ik bedankte hem hartelijk voor de geboden service en stapte uit. Wat me vooral was opgevallen tijdens deze busreis, waren de laanachtige straten; bomen aan weerskanten van de weg en hun bladerdek dat elkaar raakt. Schitterend! Ik stak de straat over en klopte aan bij het door de chauffeur aangewezen hotel. Helaas was dit volgeboekt en op mijn vraag, waar ik dichtbij andere mogelijkheden kon vinden, werd ik ´n bepaalde richting op gewezen. Ik liep nog geen 50mtr., toen er een jongen aan kwam lopen en ik vroeg hem, of hij iets wist. Nou, niet direct maar hij liep wel even met me mee. Hij bleek ook Nederlander te zijn en was blij even in het Nederlands te kunnen babbelen en wilde nog wel even ´n biertje gaan drinken, zodra we onderdak hadden gevonden voor mij. Bij de eerste de beste straathoek gingen we een volgende straat in en nog geen 100mtr. verder zagen we een hostel. Hier was nog plaats, alhoewel ik de kamer moest delen met een Chileen en er alleen maar centrale badkamers waren. Alles zag er schoon uit en het oogde bovendien erg huiselijk. Ik besloot de kamer te nemen en kon eventueel de volgende dag op zoek naar iets anders, mocht dit me alsnog niet bevallen. Ook de prijs viel me héél erg mee, tenminste voor Argentijnse begrippen. Tim (de Nederlander) stond even in de hal op me te wachten, terwijl ik mijn gegevens in het hotelboek schreef en daarna m´n spullen naar de kamer bracht. Hierna gingen we op zoek naar een cafeetje, wat we snel hadden gevonden en we bestelden ´n liter fles bier. Tim was nogal gestressed en toen ik hem vroeg, hoe dat kwam, vertelde hij overvallen te zijn en al z´n spullen kwijt te zijn. Hij zou met een of andere spray in z´n gezicht zijn gespoten en toen ´ie daarop niets meer zag, werden z´n rugzak en andere spullen van z´n lijf gerukt. Dat alles zou in de buurt van de busterminal in Mendoza zijn gebeurd aan het eind van die middag. Ik kon het eigenlijk maar moeilijk geloven, want er loopt daar niet alleen redelijk wat bewakingspersoneel rond, zowel binnen als buiten, maar ook heb ik de nodige politie-agenten daar gezien. Hoe dan ook, ik voelde me daar behoorlijk veilig. Zeker niet ónveilig. Na nog ´n fles bier besteld te hebben, kwamen de reisverhalen boven en hebben we informatie uitgewisseld. Tim was al ´n jaar aan het reizen en had heel Zuid-Amerika bereisd, inclusief Brazilië en zelfs Frans Guyana. Hij was in Mendoza aangekomen, om even tot rust te komen, alvorens richting Buenos Aires te vertrekken en dan terug te keren naar Nederland. Nu zou die, met geleend geld, de volgende ochtend vroeg naar Buenos Aires gaan, om daar een nieuw paspoort te regelen en dan zo spoedig mogelijk terug naar Nederland. Zijn reis werd door die overval dus met ´n paar weken bekort, maar dat vond ´ie niet zo erg; zijn jaar reizen zat er hoe dan ook toch bijna op en hij vond het bovendien ook weer ´ns tijd worden om terug te gaan. De ´kroeg´ ging sluiten en Tim liep nog even ´n stukje mee terug richting mijn hostal. Daar bijna aangekomen, namen we afscheid van elkaar en ik heb hem het allerbeste en veel succes gewenst. Ik kon verder ook niks aan zijn situatie veranderen. Alleen een luisterend oor bieden en dat vond ´ie voldoende; hij was blij weer even in het Nederlands te kunnen babbelen. Ik ging naar mijn kamer, waar ik niet lang daarna in een diepe coma viel.
25 maart 2007 Na een voortreffelijke nacht (ik was slechts één keer wakker geworden, om het potje op te zoeken), was ik al weer redelijk betijds wakker. Even snel onder de straal water door en dan ontbijten in het restaurant van het hotel. Het had volgens mij bijna de hele nacht geregend, want de stoep was nog behoorlijk nat, maar gelukkig begon de zon weer door de wolken heen te breken. Het was helaas niet mogelijk, om mijn rugzak in het hotel achter te laten en dus nam ik die maar weer mee. Om hem achter te laten bij de busterminal leek me, gezien de hoeveelheid bagage, niet erg verstandig. Stel ´ns voor dat ik hem ergens onderuit moet zien te vissen, wanneer ik ´s-middags terug zou komen. Het internetcafé van de avond ervoor was gesloten, dus helaas geen internetten. Later realiseerde ik me dat ik langs nog een internetcafé was gekomen, toen ik het dorp binnenkwam. Toen ik daar dus naar toe ging, kreeg ik te horen dat men om 13.00 uur ging sluiten. Ondertussen was het al bijna kwart voor één; nou ja, dan maar snel even m´n meelboks bekijken. Bij de bakker had ik broodjes gekocht en in een winkeltje beleg gehaald en dat heb ik in een parkje tegenover dit laatste intrnetcafé op zitten peuzelen. Het was heerlijk weer, kon mijn rugzak afdoen en even genieten van de rust. Want dat moet gezegd; was het in Bolivia al een heel stuk beter betreffende het geluid van auto´s, bussen en vrachtwagens, hier in Argentinië was het nóg rustiger, op ´n enkele uitzondering na. Wellicht dat het scheelde, omdat het nu zondag was. Op ´n bepaald moment ben ik naar ´n restaurantje gegaan en heb daar wat zitten eten. Ik wist niet of de bus ´s-avonds nog ergens zou stoppen, zodat ik nog iets te eten kon kopen. In ieder geval had ik dan wat warms gegeten. Heb nog even wat aantekeningen zitten maken en ben toen richting busterminal gegaan. Had onderweg daar naartoe graag nog enkele dingen ingekocht, maar helaas waren alle winkeltjes gesloten. Tegen half zes kwam ´mijn´ bus aanrijden en ik checkte in; m´n rugzak ging in het bagageruim. Het was een luxe bus en ik zat bovenin, zodat ik een goed uitzicht had. Ik vertelde al, dat La Quiaca een kleine plaats is, maar toen we gingen rijden, bleek dat er behoorlijk werd gebouwd; de zg nieuwbouwwijken. Wat ik hier nooit had verwacht en het verbaasde me daarom nogal is, dat er allemaal dezelfde huizen werden gebouwd; allemaal twee onder één kap. Ook waren deze huizen niet zo heel erg groot, eerder aan de kleine kant. Het zou bijna een nieuwbouwwijk in Nederland kunnen zijn. Ware het niet, dat op elk huis een watertank gebouwd werd. Redelijk snel reden we door landelijk gebied en dat was behoorlijk vlak met in de verte, zowel links als rechts, de bergen. Op sommige momenten reden we tussen de bergen door en dat gaf een giga uitzicht in de dalen, waar ook ´n rivier(tje) stroomde. Bij een controlepost van de politie stopte de bus en even later kwam de conducteur, om te vragen van wie de bagage was met nr. 117. Nou, dat was dus mijn rugzak en ik werd verzocht naar buiten te komen. Ik moest mijn paspoort aan de politiedame laten zien en toen ze blijkbaar mijn leeftijd zag en hoe ik gekleed was, pakte ze m´n rugzak op en zette die weer in het bagageruim. Ik hoefde niks te openen of verder te laten zien. Waarschijnlijk heb ik een vertrouwenwekkend uiterlijk, of het moet mijn onnozele houding zijn geweest, die ik altijd in dit soort situaties hanteer. Frappant vond ik wel, dat van alle bagage juist mijn rugzak er tussen uit genomen werd. Even later kachelden we weer verder. Wat mij ook opvalt in Argentinië, is dat de wegen hier erg goed zijn en de bus daarom met een behoorlijk gangetje door kan kachelen. We stopten in enkele plaatsen, om mensen uit en in te laten stappen. Op ´n bepaald moment was er weer een politiecontrole, de bus moest aan de kant en iedereen moest uitstappen. Ik kon blijven zitten als ik wilde, want ik was al gecontroleerd, maar ik wilde toch even m´n benen strekken en was ook wel ´n beetje nieuwsgierig hoe het er aan toeging bij zo´n controle. Ik vroeg aan iemand, die ook in de bus zat, waarom al die controle´s. Ze vertelde dat dat vooral te maken had met smokkel, illegalen en drugs. Ondertussen stonden alle passagiers in ´n dubbele rij en werden hun papieren en handbagage gecontroleerd. Van sommigen werd ook hun bagage uit het bagageruim gehaald en gecontroleerd. Alles bij elkaar ging het redelijk snel en na ongeveer ´n kwartiertje draaiden we weer de weg op. Ondertussen was het donker geworden en was er buiten dus weinig meer te zien. Totdat we tegen half elf Jujuy binnenreden; een behoorlijk grote plaats, waar we naar de busterminal gingen. Jujuy is niet alleen een grote plaats, maar ook een (verbindings)centrum vanwaar je diverse bussen kunt nemen naar allerlei steden in Argentinië en ook daarbuiten. De busterminal bevat ook diverse kantoren van busmaatschappijen met daartussen allerlei winkeltjes en shopjes en ook enkele eettentjes, die zich aan de buitenzijde bevinden. Volgens mijn informatie, zou ik hier ongeveer 2 uur moeten wachten op de bus naar Mendoza. Daarom ben ik eerst maar eens rond gaan wandelen en heb toen besloten, om een hamburgertje te gaan eten. Nou, dat hamburgertje was een flinke hap; ´n groot broodje, dito hamburger met ham en gebakken ei met veel salade en tomaat. En dat alles voor ´n bedrag van 0,80!
24 maart 2007 ´s-Morgens om kwart voor zeven kregen Maja en ik een bonnetje van de conducteur met de mededeling, dat we in de restauratiewagon konden gaan ontbijten. Dat was een verrassing, maar ja, eigenlijk had ik er ook ´dik´ voor betaald. Het ontbijt bestond uit brood, crackers, ´n muffin en ´n gebakken ei met koffie en jus en ik liet het me goed smaken. Ik moest wel snel zijn, want iets na zevenen rolden we het station van Villazon binnen. Mijn eerste plan was, om in Villazon te overnachten, (want ik was behoorlijk moe na drie dagen hobbelen in een jeep, weinig slaap en ´n vermoeiende treinreis) en ´n dag later de Argentijnse grens over te steken. Echter Villazon is maar een klein plaatsje en er zijn maar twee hotels, waarvan eentje vol was en bij de andere kreeg ik te horen ´s-middags terug te komen. En dan nog was het niet zeker, of ik een kamer kon krijgen. Dus besloot ik de grens nu maar over te steken en aan de Argentijnse kant een hotel op te zoeken. Om Bolivia uit te gaan kostte me ongeveer ´n kwartier, dus dat viel mee. Maar dan.... Er stond een giga lange rij wachtenden, om de Argentijnse grens over te steken. Alles bij elkaar duurde het ruim vier (!) uur, voordat ik mijn paspoort af kon geven aan de douanebeambte, die niets anders deed, dan in mijn paspoort kijken en in de computer opzocht, of ik een mogelijk gezochte persoon was. Daarna gaf hij mijn paspoort af aan twee collega´s (man en vrouw), die hevig verliefd zaten te doen en die uiteindelijk enkele stempeltjes in mijn paspoort zetten. Volgens mij kon het allemaal vijftig keer sneller, maar ach, je bent in Zuid-Amerika hè en niet in Europa. Ondertussen was het behoorlijk opgewarmd en kon ik m´n jasje uitdoen, m´n rugzak aantrekken en ben ik gaan lopen richting het centrum van La Quiaca. Het viel me op, dat het zo rustig was, maar grote verschillen met Bolivia waren er (nog) niet. La Quiaca is ook maar een klein plaatsje en ik was dus al snel in het centrum, voor zover je van centrum kunt spreken. In het centrum was ook de busterminal en hier heb ik eerst informatie ingewonnen, alvorens terug te moeten lopen voor een bank voor Argentijns geld. Dan op zoek naar een hotel, wat ik snel had gevonden. Het was niet echt goedkoop, maar ik wilde gewoon een goed bed, ´n goeie douche en effe rusten! Intussen was het al halverwege de middag en ik viel als ´n blok in slaap. Had gelukkig wel m´n wekkertje gezet en was tegen zevenen wakker. Aankleden en dan naar de busterminal, want eerder was het kantoor dat ik moest hebben, gesloten. Gelijk een busticket gekocht naar San Salvador de Jujuy en vandaar naar Mendoza. Zondagavond om 17.30 uur zou ik vertrekken naar Jujuy, een rit van iets meer dan 5 uur.
Toen de busreis geregeld was, ben ik eerst op zoek gegaan naar ´n restaurantje, want ik had behoorlijke trek gekregen. Na een copieuze maaltijd en (eindelijk weer ´ns) ´n goeie bak koffie, ben ik naar ´n internetcafé gegaan. Héél even maar, want men ging al vroeg sluiten. Toen ik buitenkwam, begon het te regenen en ben dus direct naar mijn hotel gegaan, om niet al te lang daarna in een diepe coma te raken...
23 maart 2007 Volgens plan zouden we om 05.00 uur vertrekken naar de geisers, maar dat werd uiteindelijk pas kwart voor zes. Het begon al licht te worden en er hingen wat wolkenflarden, die roodachtig begonnen te kleuren. Een practig schouwspel zo boven die bergen. De eerste stop was bij een geiser op bijna 4.900 mtr. hoogte en spoot zo´n 130 mtr. hoog volgens het bordje, dat er bij stond. Ik satk mijn hand in de ´stoom´ en deze had een aangename temperatuur van zo´n 40 graden C. Wel maakte deze geiser een behoorlijk lawaai, vooral gesis. Een paar honderd meter verder, waar ontelbare geisers waren en ook diverse borrelende modderpoelen en overal kwam ´stoom´ vandaan of uit. Indrukwekkend en héél apart. >eker wanneer je je bedenkt dat dit water z´n oorsprong heeft in de Grote Oceaan! We stonden als het ware midden in de rook en deze had een onaangename reuk, waarin zwavel overheerste. Vanaf hier gingen we naar een natuurlijke bron, Aguas Caliente. Boven deze bron had men een bassin gemaakt en vele mensen namen een duik in het warme water. Ondertussen begon het in de zon al aardig op te warmen en maakten onze gids en zijn assistent het ontbijt voor ons klaar. Heerlijk gegeten en na alles opgeruimt te hebben, ging het weer verder. Het zou weer een woestijndagje worden en het eerste (en voor mij meest) indrukwekkende stuk heette Desierto Salvador Dali. Deze naam was een eertbetoon aan de grote meester, mede gezien de gigantische kleurenpracht en de vormen van de rotsen en bergen. Fantastisch! Ook kwamen we langs de Vulcano Lincacabur, waarvan de éne helft in Bolivia en de andere helft in Chili ligt. Een bezoek aan de Laguna Verder leerder ons, dat het water groen is vanwege het aanwezige koper. Vandaar de naam. Dit meer heeft een oppervlakte van +/- 20 km2 en ligt zo´n 20 km van de Chileense grens en ongeveer 450 km van Uyuni verwijderd. Het zou ongeveer 8 à 9 uur rijden zijn vanaf hier terug naar Uyuni. Na enkele uren hobbelen stopten we in een dorpje en hier hebben we een vegetarisch lunch genoten. Zou volgens plan de Laguna Verde onze laatste stop en bezienswaardigheid zijn, onze uiteindelijk laatste stop was bij giga grote lava-rotsformatie. Prachtig en indrukwekkend om deze lava-rotsen te zien; je kunt er diverse dieren uithalen en enkele daarvan zijn bijna niet te overzien van dichtbij! Om een indruk te krijgen van de enorme afmetingen, vroeg Gry mij om vóór één van die lava-rotsen te gaan staan, zodat ze een foto kon maken. (Ze zou ook een CD-rom maken met alle foto´s van de afgelopen dagen en die naar mij opsturen, zodra ze weer terug is in Noorwegen.) Toen we weer vertrokken, reden we zeker zo´n 25 minuten lang langs lava-rotsen, die er van deze afstand uitzagen als gebouwen van een groot dorp! Ongelofeloos en onvoorstelbaar, wanneer je je bedenkt wat een natuurgeweld er hier heeft plaatsgevonden in een ver verleden. Een laatste en sanitaire stop werd gemaakt in San Cristobal, een klein dorpje op ´n kleine 100 km vóór Uyuni, waar we rond vijf uur aankwamen. We waren allemaal ´n beetje gaar van alle indrukken, gehobbel en weinig slaap en het liefst zouden we ´n douche nemen en even gaan slapen. Danny, Leisha, Maja en ik hadden al een treinticket voor deze avond geregeld. We zouden om 22.15 uur met de nachttrein uit Uyuni vertrekken naar Villazon aan de grens met Argentinië. Helaas lukt dat voor Gry en Dor niet meer en die namen hun intrek in een hotel, om het de volgende dag nogéens te proberen. Wel gingen we, ter afsluiting van deze 3 geweldige dagen, met z´n allen uitgebreid en lekker eten in een gezellig restaurant. Gry en Dor hadden het op ´n gegeven moment wel gehad en gingen naar hun hotel. Maja, Danny en Leisha wilden nog wat internetten en ik was, met het bestellen van koffie, aan de babbel geraakt met twee duikinstructeurs; Jim (uit UK) en Mary (uit Zweden). We hebben héél gezellig zitten babbelen en informatie uitgewisseld. Zij waren vanaf januari aan het reizen en wilden via La Paz en Cocacabana naar Cusco en Muchu Picchu, om vandaar richting Equador te gaan. Hier wilden ze dan proberen om duiklessen te gaan geven. Tegen half tien heb ik afscheid van hun genomen en ben naar het station gewandeld, waar even later Maja, Danny en Leisha ook kwamen aanlopen. Maja en ik zaten naast elkaar, maar hebben van plaats gewisseld met een Nederlands stel, zodat die naast elkaar konden zitten. Danny en Leisha zaten in een ander rijtuig. Voor ons was het een luxe wagon (1ste klas en we hadden daarvoor ook een hogere prijs betaald) en we kregen kussens en dekens uitgereikt. Ook al kon de stoel redelijk plat, ik heb toch bijna niet geslapen, want m´n benen zijn te lang en het was redelijk warm bovendien.
22 maart 2007 Om zeven uur zaten we aan het ontbijt en nadat we onze spullen hadden ingepakt en op de imperiaal geladen, vertrokken we richting Laguna Roja, ofwel het Rode Meer. Dit meer op zo´n 330 km van Uyuni heeft een oppervlakte van +/- 60 km2 en er huist een grote kolonie flamingo´s. Het grootste deel van de dag rijden we door woestijngebied, de zg Desierto Siloli. Dat klinkt wellicht eentonig of saai, maar dat is het beslist niet. Integendeel! Adembenemende uitzichten, spectaculaire kleuren en dito rotsformaties, vaak gevormd door vulkaanuitbarstingen. Namen als Montaña de Siete Colores, ofwel de 7-kleurige berg doen de kleurenpracht van zo´n berg eigenlijk te kort. Schitterend! Zeker op een zonnige dag als vandaag zijn die kleuren spectaculair! Verder bezoeken we vandaag diverse meren en allen hebben hun eigen kleur(enpracht) en altijd met een grote kolonie flamingo´s, zoals Laguna Cañapa en Chilar Kkota Honda. Bij dit laatste meer hebben onze gids en zijn assistent weer een lunch voor ons bereid; nu met pasta, kip en salade met fruit na. Nadat alles weer was opgeruimd en ingepakt, gingen we naar een nationaal park, Reserva Nacional de Fauna Andina Eduardo Avaroa. Hiervoor moesten we extra betalen en zouden we ook de nacht doorbrengen in een groot gebouw, waar wel 12 groepen zouden overnachten die nacht. Elke slaapkamer had 6 ´bedden´ dus voor elke groep één slaapkamer en elke 2 groepen hadden daarvóór een ´eigen´ ruimte. Echter van bed kon je nauwelijks spreken; ´n matrasje van zo´n 3 cm dik op een gelaste constructie met grote gaten van zo´n 20x20cm. Omdat ik moe was, heb ik misschien één uurtje geslapen die nacht en het was op 1 na het slechtste bed tot nu toe. Ook het avondeten was niet om over naar huis te schrijven en was meer vulling, dan dat het smaakte. Het begon behoorlijk kous te worden, maar gelukkig werd er een kachel aangestoken. Het zal rond negenen zijn geweest, toen de stroom uitviel en we met kaarslicht nog even verder hebben zitten kaarten. Rond tienen ben ik in het donker m´n tanden gaan poetsen en toen naar bed. Het was koud en dus heb ik m´n T-shirtje maar aangehouden. Dat was wel nodig, want op deze hoogte, zo´n 4.800 mtr, koelt het s-nachts behoorlijk af. Ik had ook geen zin, om mijn slaapzak uit te pakken, dat zou wellicht te veel zijn van het goede.