Als we meteen terug zouden gaan naar Bolivia is de kans groot, dat we een boete moeten betalen. Één van de regeltjes is, dat je ongeveer 48 uur buiten het land moet zijn geweest, alvorens weer terug te keren. Maar om twee dagen in Puno te blijven is geen ramp. Het is lekker weer overdag en we hoeven ons niet te vervelen. Koffie drinken, internetten en ´s-avonds op ons gemak ergens gaan eten. We ontdekken een pizzarestaurant waar men, volgens Paul, de beste pizza´s serveert die hij in tijden gegeten heeft. ´s-Avonds koelt het snel af en wordt het behoorlijk frisjes. Als we terug lopen naar ons hostel, komen we daar verkleumd aan. De wind blaast bijna dwars door je heen. Op de laatste dag kopen we nog ´n fles rum. We hebben beloofd om eentje mee te brengen naar Copacabana voor één van Paul´s vrienden. In het hostel pakken we onze spullen en manouvreert Paul behendig de Guzzi weer door de lange en smalle gang naar buiten. We rijden Puno uit en gaan richting grens. Onderweg stoppen we nog ´n paar keer, om foto´s te maken en te genieten van het uitzicht. Vooral dat over Lago Titicaca.
Bij de grens aangekomen is de beambte, die de papieren voor de motor moet afhandelen, verbaasd ons weer zo snel te zien. Slechts twee dagen eerder heeft ie de papieren ingevuld en een sticker op het voorspatbord van Guusje geplakt. Het gaat nu echter sneller, dan enkele dagen geleden. Bij de douane krijgen we slechts een visum voor één maand. De man achter de balie is een norse kerel en we moeten blij zijn, dat we Bolivia weer ín mogen. Wanneer ik later bij de Migración in Sucre ga proberen een visum te krijgen voor drie maanden blijkt, dat er een verkeerde datum in het stempel staat. We hebben Bolivia op 09 maart verlaten en zijn op 11 maart weer teruggekeerd. De datum in het stempel geeft echter 05 maart aan. Mijn paspoort wordt ingenomen en ik krijg een formulier, waarin dat bevestigd wordt. Dan gaat de ambtelijke molen op een héél burocratische manier draaien. Als ik daarna nog tig keer terugkom, is er nog steeds geen bericht vanuit La Paz ontvangen. Noch van het grenskantoor, waar men hun fout dient toe te geven. Paul heeft hetzelfde probleem. Zijn paspoort wordt ingenomen en ook hij krijgt een formulier. Inmiddels hebben zowel Paul als ik onze paspoorten nog steeds niet terug. Van de andere kant: zolang onze paspoorten bij de Migración liggen, kunnen we blijven.
Vanaf de grens naar Copacabana is ´n ritje van slechts vijf minuten. We rijden naar hetzelfde hostal als de vorige keer. Hier kan Paul de Guzzi op de grote binnenplaats stallen. Onze spullen in de kamer achterlaten en op zoek naar onze vrienden. Dat in zo´n dorp als Copacabana niet zo heel moeilijk is. Men heeft ons nl al gesignaleerd. Als Paul de fles rum overhandigt, blijkt het precies het juiste merk en jaartal te zijn. Maken we dus een goeie beurt mee en uiteraard moeten we even ´n dopje meedrinken. Omdat het (voorlopig) onze laatste avond is in Copacabana, gaan we met z´n allen poolbiljarten. Het is wel duidelijk dat Paul dit vaker gedaan heeft. Hij is de winnaar van de avond.
Voordat we de volgende ochtend Copacabana verlaten, gaan we nog even bij Maca goeiendag zeggen. We blijven langer hangen dan de bedoeling was, maar uiteindelijk stappen we toch op. Als we het dorp achter ons laten, klimt het snel omhoog en de uitzichten worden weer adembenemend mooi. Dit deel van Bolivia is slechts één van de zeer vele spectaculaire routes die het land rijk is. Het gaat te ver om een opsomming te geven van al die plaatsen. Maar voordat we in Sucre zullen arriveren, passeren we nog minstens drie of vier gebieden die zeker in die lijst zouden voorkomen. Op de pont (bij het dorpje Tiquina) staan behalve de Guzzi en wij een autobus zonder passagiers. Die gaan namelijk met een apart bootje naar de overkant. Wanneer we in Huatajata aankomen, is de weg nog steeds door de lokale bevolking geblokkeerd. Later, terug in Sucre, staan de kranten er vol mee. Op TV worden beelden ervan vertoond en zijn er (heftige) discussies. Ondertussen moet het verkeer over een bijna onbegaanbare weg door het dorp. Vrachtverkeer is echter niet mogelijk. Daarvoor is de ´weg´ te smal. En dat duurt nu al méér dan 5 dagen lang. Je vraagt je af, of men niks beters te doen heeft.
El Alto doorkomen gaat redelijk snel. La Paz daarentegen is een crime. Spitsuur en afgezette (doorgaande) wegen vanwege protestmarsen maken het moeizaam, om het centrum te bereiken. Als we daar dan eindelijk aankomen, is het al bijna avond. We nemen een kamer in hostal ´Angelo Colonial´. De naam zegt het al; een hostal in een oud gebouw in coloniale stijl. Op de begane grond is een restaurant met dezelfde naam. Aan de wanden hangen oude landkaarten en ontelbare schilderijen en ingelijste foto´s. Ook staan er tafels en kasten met antieke typemachines, telmachines, oude grammofoons (met hoorn), telefoontoestellen, Ediphones en andere verzamelobjecten. Je kijkt je ogen uit! Maar het absolute topstuk van deze verzameling is toch wel een motor van het merk Maico. Die staat er te pronken, alsof ie zojuist uit de showroom is gekomen. Schitterend. Ik zou er zo op weg willen rijden. Het eten is er goed en de bediening is on-Boliviaans. Zelfs accuraat. Je hoeft niet eens lang te wachten op je bestelling. En héél prettig: het hoofdgerecht komt deze keer ná het voorgerecht. Het kan dus wel. In Bolivia.
De volgende dag rijden we La Paz uit en stopt Paul in El Alto bij één van zijn motorvrienden. Deze heeft een werkplaats, waar enkele interessante machines staan. Het gesprek gaat vanzelfsprekend over motoren. Én natuurlijk ook over Paul z´n mannetjes. Hij is duidelijk een trotse vader en verteld er graag over. Nog even de bandenspanning controleren en we kunnen op weg. Richting Oruro, onze volgende halteplaats. Er hangt een donkere, dreigende bewolking. ´s-Ochtends heeft het behoorlijk geregend in La Paz. Nu ziet het er naar uit dat er nog meer water uit de lucht gaat vallen. En, hoewel we proberen de bui vóór te blijven, krijgen we toch ´n plens water over ons heen. Met een stevige en gure wind op kop over de Alti Plano is dat verre van aangenaam. In en in koud arriveren we in Oruro. Zelfs ´n half uurtje met kleren aan onder de dekens mag niet baten. Het duurt tot na het avondeten, voordat we weer ´n beetje opgewarmd zijn. Gelukkig (voor Paul) staat er een TV in de kamer en kunnen we een film bekijken. Op een bepaald moment valt het kanaal uit en missen we het laatste stuk van de film.
Buitengekomen schijnt de zon uitbundig. Maar op deze hoogte voelt het toch frisjes aan. Het is tenslotte Alti Plano en op een behoorlijke hoogte. Ruim 3.800 mtr. De eerste ruim 100 kilometer vanuit Oruro gaan over een vals plat. Het stijgt langzaam. Gevolgd door bergachtig gebied, waar de weg doorheen slingert. De laatste 70 kilometer richting Potosí rijden en slingeren we door een (wederom) adembenemend berglandschap. Hoge bergen, diepe dalen. Soms kijk je vanaf de motor een onmetelijke diepte in. Stel je eens voor, dat je híer zou moeten uitwijken. Dat lukt je niet! Zonder honderden meters naar beneden te duikelen. Maar spectaculair is het wel! En dan al die verschillende kleuren. Ook van de bergen. Prachtig! We passeren een heuse canion met bijna loodrechte wanden. En zelfs overhangende rotsen. Nog ´n paar bochten en Potosí komt in zicht. De avond valt hier snel en het is al donker, als we bij een hostel aankomen. Potosí, op bijna 4.000 mtr hoogte hoger gelegen dan Oruro, voelt beduidend minder koud aan. Prettig, want de vorige dag was bar en boos. Of kwam dat, omdat het vrijdag de 13de was? Op deze ene dag na hebben we op de hele reis prima en zonning weer gehad.
Het is inmiddels zondag en blijkbaar een feestdag. Wellicht in heel Bolivia, maar in Potosí trekken diverse processies door de straten en er klinkt luide muziek. Elke kleurrijke groep heeft z´n eigen bigband. Het valt niet mee om de stad uit te komen. Vanwege de afgezette straten komen we op plaatsen, waar we eigenlijk helemaal niet willen zijn. Uiteindelijk bereiken we de periferie en even later ligt Potosí achter ons. Op naar Sucre. Het eerste stuk gaat omhoog. Vervolgens wordt het vlak en een lange, bijna recht weg ligt voor ons. Dan komen de bergen en na enkele bochten krijgen we een gewéldig uitzicht over een vallei. In de verre verte is een brug over ´n rivier. De weg er naar toe is uitgehouwen in de bergflank. Op enkele stukken na, kun je die weg helemaal zien. Het daalt snel en als we de brug passeren, gaat het ook weer snel omhoog. Dit herhaalt zich nog zo´n drie à vier keer en na de laatste brug bereiken we de buitenwijken van Sucre. Bij de supermarket in het centrum parkeert Paul zijn motor naast een andere, die ik meteen herken als die van Melvin, de voorzitter van de Motoqueros Legendarios de Sucre. En degene die, samen met Coco, ons uitgeleide heeft gedaan bij ons vertrek. Op het moment dat ik Paul hierop attendeer, komt Melvin aanlopen met z´n vriendin. Een geweldig weerzien en warme omhelzingen. Paul gaat snel even ´n taartje kopen en met z´n allen gaan we naar zijn huis. Hier genieten we van koffie en taart. Vertellen uitgebreid over onze reis, die hoe dan ook geslaagd genoemd mag worden.
Paul weet me te vertellen, dat we in totaal zo´n 2.300 km hebben getuft samen. Voor mij de eerste keer (achter)op een motor, maar wel een geweldige ervaring rijker.
We blijven nog ´n dagje in La Paz. Even bijkomen van de rit over de Alti Plano. Het voorval met die bus komt regelmatig ter sprake. Paul zegt dat hij zoiets nog nooit heeft meegemaakt, terwijl ie toch de nodige kilometers achter de rug heeft. Door zijn alerte reageren én zijn ervaring heeft ie ´n tragedie weten te voorkomen. Dan merk je ook, hoe kwetsbaar je bent op een motorfiets. Van de andere kant: als we met de auto waren geweest, hadden we geen schijn van kans gehad dit te overleven.
Overigens wel lekker hoor. Zo´n dagje rondhangen in La Paz. Vrienden en bekenden ontmoeten en genoeg te doen om de dag voorbij te laten vliegen. ´s-Avonds even ´n biertje gaan drinken in Mungos. Een grote tent met diverse ruimtes en vooral een goeie vibe. Door de muziekkeuze wordt er veel gedanst. Ook op de tafels. Er hangt een goede sfeer en je raakt daardoor gemakkelijk in contact met andere bezoekers. De volgende dag willen we bijtijds vertrekken en daarom gaan we vroeg terug naar ons hostal. Als we daar uit de taxi stappen, raken we aan de babbel met enkele jongelui. In no time mengen de eetstalletjeshouders zich ook in het gesprek. Af en toe is het best wel lachen hoor met die Bolivianen. Enkelen proberen ons over te halen om met hun mee te gaan naar een of andere kroeg. Aangezien wij verstandige mensen zijn, gaan we toch maar ons bed opzoeken.
La Paz uit komen gaat snel en bij de tolpoort kunnen we zonder te betalen doorrijden. Zo hoort het ook, want motoren hoeven in principe niet te betalen in Bolivia. Bij enkelen konden we zo doorrijden, maar we zijn tolpoorten gepasseerd, waar men ons liet betalen. Voor de bemanning een extra bijverdienste volgens mij. We hebben daarom telkens staan onderhandelen. Men vraagt maar wat en altijd veel te veel. De te betalen bedragen variëerden van 2 Bol tot 15 Bol. Daar is wel overheen te komen, maar het gaat om het principipe nietwaar. Goed, La Paz dus uit. Bovenaan op de autopista nog even een ´laatste´ blik op/over de stad en dan begint El Alto. Ooit bedoeld als het nieuwe La Paz is daar in dit deel van El Alto weinig van te merken. Wat een gribuszooi zeg. Het verkeer krioelt er door elkaar heen en daar tussendoor bewegen zich ook nog mensen. Soms steken ze zonder te kijken zomaar plotseling de weg over. Al dan niet een handkar voor zich uitduwend, maar bijna altijd wel met een bult bagage. Erger nog zijn de vele en vooral venijnige drempels, die je over moet. Alle voertuigen stoppen en gaan er dan stapvoets overheen. Je moet wel wil je geen schade op lopen. Af en toe wip ik uit het zadel omhoog; de drempel is toch iets venijniger dan gedacht. Als we El Alto achter ons laten, wordt het geleidelijk aan wat rustiger op de weg en is het weer heerlijk toeren. Goed en wel het eerste zicht over Lago Titikaka, komen we aan bij een dorpje, Huatajata geheten. De (hoofd)weg is geblokkeerd door de inwoners en we moeten iets terug om de (rots en zand)weg te nemen, die door het dorp gaat. Het gebeurd regelmatig dat men in Bolivia, om uiteenlopende redenen, de doorgaande wegen blokkeerd. Deze keer is echter absurd. De ex vicepresident (Victor Hugo Cárdenas) heeft in dit gehucht een huis. Omdat hij geen Masista (de partij van Evo Morales) is, wil de lokale bevolking dit huis onteigenen. De familie is bij de belegering van het huis gewond geraakt en verblijft in het ziekenhuis. Alle ramen zijn ingegooid en het lijkt dat er binnen ook behoorlijk is huisgehouden. De politie is nergens te bekennen en de regering doet ook niks. De Minister van Staat wast zijn handen in onschuld en verwijst naar het onderzoek, dat gestart zal gaan worden. Áls dat al ooit gaat gebeuren. Dit is het gebied van de zg Ponchos Rojos, een groepering waar je beter niet mee te maken kunt krijgen. Ze zijn vooral agressief en gewelddadig. Het voelt niet goed om hier lang bij stil te staan en we rijden snel verder. Het vlakke landschap gaat over in bergachtig gebied. Schitterend! Met af en toe adembenemende uitzichten over Lago Titikaka. We dalen af naar een engte in het meer, waar we met ´n soort pont overgezet worden. Behalve de Moto Guzzi staan er twee auto´s op met Mexicaanse toeristen. De mannen willen alles weten over Guusje en zijn berijder en willen gezamelijk op de foto.
Vanaf de pont gaat het snel omhoog en krijg je weer spectaculaire vergezichten te zien. De weg slingert zich door de bergen omhoog en omlaag. Toch gaat het vrij vlot en al snel zien we de karakteristieke berg, die uitkijkt over Copacabana. Even later rijden we het dorp binnen. Blij dat we er zijn. Verwachtingsvol uitkijkend naar onze hernieuwde ontmoeting met vrienden en bekenden. Omdat Paul hier langere tijd heeft doorgebracht, kent hij meer mensen in Copacabana dan ik. Hoe dan ook, het is een geweldig leuk weerzien met alle vrienden en bekenden. Veel onderwerpen om over bij te babbelen en de avond en volgende ochtend schieten voorbij.
We beloven om op de terugweg weer een stop te maken in Copacabana en daarna vertrekken we richting grens met Peru. De douaneformalitieiten voor Paul en mezelf gaan snel. Anders is het voor de motor. Men wil $ 200,00 (dollar!) voor een of ander apart formulier. Uiteindelijk weet Paul dat bedrag terug te babbelen naar 200 bol. Zo´n 20 Euro. Nog veel te veel, maar ja, je moet wat wil je verder. Al bij al kost het hele gedoe ons meer dan 1.1/2 uur. Als we weer verder rijden, is Guusje versierd met een grote sticker. Dit als bewijs dat ze legaal in Peru rondtuft. De weg naar Puno voert ons langs Lago Titikaka, maar echt spectaculair is die niet. Beetje golvend en op hetzelfde nivo als het meer. Dus geen spectaculaire uitzichten. Zo´n 20 km vóór Puno begint het iets bergachtiger te worden. We slingeren er snel doorheen en dan rijden we Puno binnen. In het centrum ken ik een hostal, maar weet niet zeker of de motor daar wel binnen kan. Een lange, smalle gang vormt de entree naar de receptieruimte. De motor past maar nét door de voordeur. Daarna manouvreert Paul met enige moeite zijn machine door de lange gang. In de receptieruimte wordt Guusje geparkeerd. Heel luxe, op het vloerkleed én onderdak. Puno is niet echt een plaats waar je graag wilt zijn. Er is weinig te beleven en de toeristen komen er hoofdzakelijk voor 1 of 2 dagen. Om de drijvende eilanden te bezoeken of inkopen te doen. Maar het is, vanuit Bolivia, de eerste grotere plaats in Peru. We denken er over, om via Arequipa en Chili terug te gaan naar Bolivia. Voordelen zouden zijn, dat we niet wéér over de Alti Plano hoeven en (voor Paul) een nieuwe route. Nadelen zijn de grotere afstand en de prutweg die ons te wachten staat in Bolivia. Dus dezelfde weg terug? Lijkt ons de beste oplossing. (Wordt vervolgd) PS Dit zelfde verhaaltje staat ook op www.guzzigalore.nl Echter, wanneer je dan de rood gemerkte woorden aanklikt krijg je ook foto´s te zien.
Helaas. Door ´n kleine miscommunicatie had ik de Ruta del Ché gemist. Achteraf gezien moest het gewoon zo zijn. Wellicht had ik het grootste deel van de route moeten lopen, ipv bij Hermano Paulus achterop de fiets. Het was afzien geweest voor de boys. Totaal afgepijgerd (maar voldaan) zag ik ze zaterdagavond El Florín binnenkomen. Krijg nu dus een herkansing. Voor mij de eerste keer in m´n leven achterop een fiets met hulpbron. Heel luxe over geasfalteerde wegen: retourtje Peru. Bij Paul´s huis aangekomen zag ik twee motorfietsen geparkeerd voor de deur staan. Die waren van Melvin en Coco, de voorzitter en vice-voorzitter van de Motoqueros Legendarios de Sucre. Kwamen ons goeie reis wensen en zouden ´n stukje met ons oprijden. Coco zelfs tot aan Yotalla, het eerstvolgende dorp richting Potosí. Van hem had ik zijn butsmuts en motorlaarzen geleend. Voelde me zowaar al ´n beetje Motoquero. Als bevestiging hiervan, kregen Paul en ik een leren armbandje omgeknoopt. Blijkbaar een belangrijk ritueel, want er werd ´n heel verhaal bij afgestoken.
Zowel Paul als ik hebben de weg tussen Sucre en Potosí diverse keren afgelegd en het is (en blijft) ´n gewéldig mooie route. De weg slingerd zich door het landschap omhoog en weer omlaag met regelmatig schitterende vergezichten. Bergen en diepe dalen. Uiteindelijk stijg je van zo´n 2.600 naar ruim 4.100 meter. Zelf heb ik weinig verstand van motorfietsen, maar weet wel hoe een motor dient te lopen. De Guzzi heeft er écht zin in en loopt fantastisch. Beladen met twee man en beetje bagage lijkt ´ie de bergen met gemak te bestijgen. Volgens Paul heeft Guusje de afgelopen jaren zelden zo mooi gelopen als nu. Hij kan er bijna niet over uit. Ook op deze hoogte schijnt ze daarvan weinig last te hebben. Ergens in het centrum van Potosí brak de koppelingskabel. De reparatie hiervan was voor Paul ´n fluitje van ´n cent en we konden dus weer op weg. We wilden proberen om Challapata te bereiken vóórdat het donker zou worden. Een afstand van iets meer dan 200 km. Echter, het werd sneller donker, dan we wilden. Op deze hoogten is het errug koud. Zeker als je daarbij ook nog een straffe wind op de kop hebt. We vonden onderdak in een gehucht in de middle of nowhere. Op de bedden lag een zak met stro en dit moest dienen als matras. Keihard was dat ding en van slapen kwam niet veel terecht. Bovendien was het hartstikke koud. Onder één van de bedden had ik een ouderwetse pispot zien staan, maar had er verder geen gedachten bij. Totdat totdat ik naar de wc moest. Men had simpelweg de deur naar de trap naar beneden op slot gedaan! Kon dus niet naar de wc en wilde eerst uit het raam gaan hangen. Maar daar had Paul de Guzzi geparkeerd. Dus niet zo´n goed idee. En om heibel te voorkomen heb ik toen maar het potje gevuld. En Paul ook trouwens.
De Alti Plano is een uniek stuk natuur. Hooggelegen en zoals de naam al zegt: het is behoorlijk vlak en de wegen zijn lang en kaarsrecht. Paul bukt zich zo af en toe en dan krijg ik de volle laag. Hoewel dik aangekleed, is het een felle en vooral koude wind, die dwars door je heen dreigt te gaan. En dat recht op kop en over een afstand van ruim 500 km. Rustig cruisend over de Alti Plano tussen Oruro en La Paz, geniet ik van het bijzondere landschap. Het valt me wel op, dat er giga grote meren zijn ontstaan. Er is de laatste weken errug veel water gevallen. Het riviertje, waar we ´n hele tijd langsrijden, is in een kolkende en woeste watermassa veranderd, om te eindigen in één van de grote meren.
Plots hangt Paul in de remmen en fors ook! Het gebeurd wel vaker dat hij moet afremmen voor bv overstekende Andeskamelen, die hier in onnoemelijk grote aantallen rondwandelen. Maar nu is het anders. Lijkt wel op een noodstop! Ik kijk langs hem heen en zie dat Guusje de wegberm al verlaten heeft en nu op het laatste en héél smalle stukje zandberm rijdt. Nog iets verder en het gaat zeker ´n meter naar beneden. Wat me echter (bijna) een hartverknettering bezorgd is, dat ik een grote touringcar recht op ons af zie komen. Welke onbenul haalt het in z´n hoofd, om vlak vóór een bocht met nul overzicht met een volle bus een andere bus in te halen??? Ongelofeloos!!! Het zou me niet verbazen, als die achterlijke gladiool dronken achter het stuur zit/zat. Wie anders haalt het in z´n stomme kop, om zoiets te doen? Stel eens voor dat wij met de auto zouden zijn geweest. Je zou geen kant opgekund hebben en een frontale botsing zou het gevolg zijn. Maar gelukkig is Paul een héle goeie en ervaren piloot. Hij weet de motor overeind te houden op deze ongeveer 15 cm smalle zandberm!!! Petje af hoor!
Zo´n 50 km vóór La Paz gebeurdt een soortgelijk iets. Ditmaal een taxi, die ons op ´onze´ weghelft tegemoet komt. Seinend met z´n lichten komt ie recht op ons af. Alsof hij zeggen wil: ga aan de kant, ik wil er door. Wij moeten maar zien, waar we blijven. Gelukkig is het ditmaal op een recht stuk weg en zien we het al ´n beetje aankomen. Ik ben dankbaar, dat er ook hier dat smalle stukje zandberm is. Het zorgt voor onze redding. Wederom behoedt Paul´s stuurmanskunst ons voor een desastreuze afloop. Wat heb je er acherlijk volk tussenzitten zeg! Respectloos, maar vooral onverantwoordelijk!
En dan rijden we via de Autopista La Paz binnen. Het is telkens weer een adembenemend uitzicht, om de stad in het dal te zien liggen. Mensen houden van La Paz. Of niet! Iets daartussen heb ik nog nooit gehoord. En dan ben je plotseling onderdeel van die mierenhoop. Niet alleen kwa mensen. Ook het verkeer is een chaos. Bovendien zijn er protesten aan de gang en dat is niet bevorderlijk voor de doorstroming. Paul kent de stad beter dan ik en redelijk snel zijn we, waar we willen zijn. Blij dat we er zijn, want 500 km is toch ´n hele ruk en je zit de hele tijd in dezelfde houding. De Alti Plano mag dan wel een interessant landschap zijn, het is tevens medogenloos. Er staat bijna altijd (felle) wind. Onze eerste stop in La Paz is Sol y Luna, een bar/restaurant in het centrum, waar Nederlandse Carla de bedrijfsleider is. Een héél leuk weerzien na bijna ´n jaar en weer veel om bij te babbelen. De koffie zorgt dat we snel weer opgewarmd zijn.
We zijn vanmiddag aangekomen in Puno, Peru. Het vervolg van dit verhaaltje volgt nog.
Ben weer terug in Sucre en heb het behoorlijk druk (al zeg ik het zelf...). Ben een week langer in Tuhua geweest dan eigenlijk de bedoeling was. Was weer ´n hele belevenis en heb behoorlijk wat aantekeningen gemaakt, die ik tzt op dit weblog hoop te plaatsen. Maar wanneer...??? Morgen (vrijdag, 20 febr.) ga ik met enkele vrienden op de motor de Ché Guevara route rijden. We zullen ongeveer ´n week onderweg zijn. Voor mij de eerste keer (achterop) een motor. En nog wel ´n hele speciale ook: een Motoguzzi van ruim 35 jaar oud. Paul heeft hier de laatste drie jaar (!) een tocht mee gemaakt van Alaska naar Ushuaia in Argentinië, de meest zuidelijke plaats ter wereld. Hij gaat tzt een reisverslag(je) van onze tocht op zijn website plaatsen, inclusief foto´s. Dus mocht je geïnteresseerd zijn kijk dan over +/- 1.1/2 week maar eens op: www.guzzigalore.nl
Als we terugkomen, ga ik bijna direct weer door naar Tahua. Dit keer slechts voor enkele dagen en samen met Dirk in zijn auto. Dus ´n stuk comfortabeler dan achterop de open laadbak van een vrachtwagen(tje) en zittend op ´n (leeg) kratje bier. Zo ben ik de laatste keer de Salar overgestoken. Had daarna wel enkele dagen last van m´n rug, maar gelukkig is dat al weer verleden tijd. Maar de Salar is en blijft een adembenemende tocht en is daarom de moeite méér dan waard! Zal tegen die tijd ook weer enkele foto´s proberen te uploaden. Omdat rond die tijd zowel Paul´s visum als het mijne is verlopen, gaan we samen op zijn motor naar Peru. Een reisje van ongeveer ´n week, om daarna weer terug te keren naar Sucre. En daarna... ??? ¿Quien sabe?
Vanavond ben ik uitgenodigd om een showtje te doen tijdens het Comadres-feest in Florin. Een feest van en door vrouwen!!! Moet hier nog wel het nodige aan voorbereiden. Tevens dien ik ook nog mijn rugzak in te pakken en spullen die ik niet wil meenemen, wegbrengen. Want morgen gaan we al vroeg op pad. Ben benieuwd welke avonturen we tegemoet gaan. Hoop dat het droog blijft en dat de rivieren, die we moeten oversteken, niet al te hoog staan. Zo-wie-zo zullen we wel ´n nat pak halen, denk ik.
Dinsdagmorgen (27 januari) ga ik naar ´n heel klein dorpje in the middle of nowhere, Tahua geheten. Vrienden van mij hebben daar een project (internaat)en kunnen wel ´n extra handje gebruiken met het aanleggen van de technische installaties. Dus dat ga ik 1.1/2 à 2 weken doen. Ben daar vorig jaar maart ook al eens geweest en het was me toen erg goed bevallen. Met name de rust, de schone lucht en vooral de adembenemende omgeving. Bergen, vulkanen en het prachtigeuitzicht op hetinmens grote zoutmeer, dat ik deze keer met de bus ga oversteken. 2.1/2 (!) uur lang in een (bijna) rechte lijn! om alleen maar die giga grote witte vlakte over te steken!Sinds enkele wekenis het dorp aangeslotenop het electriciteitsnet, dus´n hele vooruitgang! Ben benieuwd of men inmiddels ook aangesloten is op het waterleidingnet... Vorig jaar moest ik nog in emmers water gaan halen op de centrale plaza bij de dorpskraan. We zullen het allemaal wel gaan zien. Hoe dan ook, ik ben de komende tijd dus niet te bereiken en hoeft men zich geen zorgen te gaan maken. Mocht je trouwensgeïnteresseert zijn, kijk dan maar eens op de website: www.tahua-bolivia.com
Hoop trouwens ooit nog eens tijd te vinden, om mijn weblog bij te werken. Kom er bijna niet aantoe; heb al moeite om mijn meeltjes te beantwoorden... of mijn Facebook bij te houden... Maar met de kompjoeters en internetcafé´s hier is dat geen pretje. In NL heeft iedereen de beschikking over een eigen PC en kan dus het net op op een tijd die hem/haar schikt. Ik moet op zoek naar ´n vrije PC en hoop dan dat de verbinding ´n beetje werkt en dat er geen herriemakende jeugd mij het leven moeilijk maakt. Of dat er geen verbinding is, vanwege een regenbui(tje). Of dat daardoor de stroom is uitgevallen. Ja, en dan de kompjoeters in Bolivia. Diezijn óóóóóóó zoooooo traag en de toetsenborden zijn vaak ook een crime en van een balabberde kwaliteit!Zit je tekst in te kloppen en kijk je op je scherm. Dan blijkt dat de meeste woorden aan elkaar gekoppeld zijn, omdat de spatiebalk niet goed werkt of dat er letters missen. Ach, dan ben je weer even bezig om het te verbeteren. Soms lukt het niet om een pagina te openen en ´n andere keer duurt het tussen de 4 en 9 minuten, voordat een pagina geopend wordt. Bovendien zijn hier nu schoolvakanties en zitten de internetcafé´s vol met herriemakende jeugd. Dat is één van de redenen, dat ik héél weinig achter het scherm zit.
Gisteren was bevoorbeeld, vanwege de verkiezingen, bijna alles gesloten en dus ook de internetcafé´s. Ook reed er zo goed als geen verkeer en waren de straten verlaten of slechts bevolkt met mensen die naar de stembus gingen. Was wel lekker rustig en geweldig om een wandeling te maken door de stad.
Hoop dus over ongeveer twee weken weer iets van me te laten horen.
Veel mensen dromen hun leven, anderen leven hun dromen...
Ben weer terug in Sucre, de hoofdstad van Bolivia. Het was en voelde als thuiskomen. Iedereen leek blij mij weer te zien. Gewéldig leuk natuurlijk, maar daardoor ook geen tijd om achter het scherm te duiken. Hopelijk lukt het mij om de komende weken een (beknopt) verslag te schrijven van mijn reis, die vijf maanden duurde en mij, behalve Bolivia, door Brazilië, Uruguay, Argentinië en Chili voerde. Een super leuke tijd, die ook weer veel te snel voorbij was...
Nogmaals proberen enkele foto´s te plaatsen. De vorige keer bleek er slechts één foto te zijn geplaatst. En dat nog wel na zeker ¾ uur van uploaden! Sommigen zijn al ´oud´ (april en sept. 2007). Dit wordt overigens al weer de 3de poging. Hoop dat het nu wel lukt. Anders hebben jullie pech. Wellicht leuk om te bekijken is de website van Paul (www.guzzigalore.nl). In de tekst heeft hij woordjes gemerkt en als je daar opklikt, komen er foto´s tevoorschijn. Hij heeft er ook weer ´n filmpje opgeplaatst tgv het afscheid van Lotte. Kun je mij ook weer eens ´live´ zien... Zit momenteel in Santa Cruz en ga één van de komende dagen naar Samaipata. Daarna weer terug naar Santa Cruz. Vervolgens weet ik het nog niet. Kan Brazilië, Argentinië, maar net zo goed Peru zijn. We sulle wel sien... Hoop ook nog tijd te vinden om mijn weblog bij te werken. De laatste weken in Sucre kwam daar helemaal niks van; bijna niet achter ´n PC gezeten.
Mei 2007, Alkimista Hostal, Buenos Aires o.a. Jorge (Columbia) Fernando (Brazilië)
Mei 2007, Alkimista Hostal, Buenos Aires met Fernando (Brazilië)
September 2007 Fiesta de Jägermeister, Joy Ride Café, Sucre Dansend op tafel met oa Carol
November 2007, Casa Kolping, Recoletta, Sucre (Duitsland, België, Spanje, Neerland)
Mei 2008, Hotel Plaza, Sucre. "Motoqueros Legendarios" Henry, Renato, Melvin, ikzelf, Robert (USA)
Mei 2008, Rest. Napolitana, Sucre Jill en Kathy (Sidney)
Mei 2008, Patio van ´mijn´ apartement in Calle Joana Azurduy, Sucre
Juni 2008, Disco Mythos, Sucre Daniël, Lotte, Paul
Juni 2008, Disco Mythos, Sucre Met Lotte, het zoveelste afscheidsfeestje...
Weer even proberen enkele foto´s te plaatsen. Sommigen zijn al ´oud´ (april en sept. 2007). Wellicht leuk om te bekijken is de website van Paul (www.guzzigalore.nl). In de tekst heeft hij woordjes gemerkt en als je daar opklikt, komen er foto´s tevoorschijn. Hij heeft er ook weer ´n filmpje opgeplaatst tgv het afscheid van Lotte. Kun je mij ook weer eens ´live´ zien...
Hierbij een poging om enkele foto´s te plaatsen van mijn apartementje in het centrum van Sucre. Hoop dat ze ´n beetje duidelijk overkomen. De foto hiernaast (tussen de twee leuke dames dansend op tafel) is gemaakt tijdens het Jägermeisterfeestje in de Joy Ride Café in september 2007.
Vrijdagavond, 26 april, had ik vrijkaartjes voor een concert van een geweldig goede band uit La Paz, die in oa Sucre een tribute concert gaf van Pink Floyd. Nu is Pink Floyd één van m´n favoriete groepen en vond ik het een aangename verrassing, om een Boliviaanse band deze muziek te horen spelen. En het moet gezegd; ze deden het fantastisch!!! Vooral het dameskoortje was indrukwekkend. Het enige dat op het concert was aan te merken, was dat de lichtshow het halverwege de uitvoering liet afweten. Maar verder heb ik een gewéldig leuke avond gehad. Koninginnedag hebben we hier in Sucre ook gevierd. Eerst in café Gnadenlos met bitterballen (jawel!) en oude jenever. Het was behoorlijk druk, de sfeer was geweldig en we hebben lekker staan dansen. Na middernacht met z´n allen naar Kontiki, een disco gerund door Nico (Nederlander). Disco´s zijn eigenlijk niet mijn ding, omdat je er amper kan praten vanwege de harde muziek. Maar het was wel gezellig en ik heb mezelf weer uit kunnen leven met swingen. Wat dat laatste betreft heb ik ´naam´ gemaakt in Sucre... Vorige week vrijdag (16 mei) was er een afscheidsfeestje van Robert, een Amerikaan die hier ´n half jaar voor z´n werk is geweest. Het feestje was in de lounge van de Joy Ride Café en zou duren tot tegen de ochtend (06.00 uur). Ik heb óngeneerd staan swingen en het leek net terug in de tijd. Niet in de laatste plaats vanwege de muziek. Of ik op ons welbekende Tuinfeest in Veghel beland was. Op ´n gegeven moment zag ik me omringd door zo´n zes jonge meiden. Die wilden blijkbaar allemaal met mij dansen/swingen. Eentje, ´n Noorse, zag mij blijkbaar helemaal zitten. Tenminste, ze deed nogal haar best om mijn aandacht te trekken. Nou zag ze er wel apetijtelijk uit, maar ach, ik ben toch te oud voor dat (hele) jonge grut... Ook kwamen er enkele Bolivianen naar me toe met de vraag, of ze van mij dansles konden krijgen. Kun je nagaan! Waarschijnlijk waren ze ´n beetje jaloers, want écht bewegen doen die gasten hier nauwelijks. ´n Ier, die hier ook al ´n tijdje woont, zei: "Pedro, you´re a fucking legend!" En voegde eraan toe: "When I see you dancing not only the music comes alive, but this is what music is all about." Hardstikke leuk allemaal, natuurlijk, maar toch ben ik zo rond half vier naar huis gegaan. Ja, de ouwe mag dan wel ruim 3 uur op de dansvloer uit z´n dak zijn gegaan, op ´n bepaald moment vond hij het welletjes. Beter op het hoogtepunt het feessie verlaten. Dan heb je er tenminste leuke herinneringen aan, nietwaar. Zaterdag 31 mei ben ik uitgenodigd op de bruiloft van Franklin, mijn spaanse leraar van vorig jaar. Kwam hem tegen op ´n verjaardagsfeestje van de directeur/eigenaar van de Bolivian Spanish School, waar hij tot eind vorig jaar les heeft gegeven. Nu werkt hij aan een project in Camargo, in het zuiden van Bolivia. Een heel mooi gebied en als alles goed gaat, ga ik hem daar eens opzoeken. Het ligt bovendien in de richting van Tarija, wat een heel leuk stadje schijnt te zijn. Geke, een Nederlandse, die daar enkele maanden woont en werkt, heeft me uitgenodigd om langs te komen. Op die manier kan ik dus twee vliegen in één klap slaan. Maar we zullen wel zien. De afstanden zijn hier behoorlijk groot en de reistijden zijn zonodig nog langer. Slechts zo´n 12 % van de wegen is verhard, dus het gaat allemaal niet zo snel. Bovendien gaat het ook nog eens heuveltje op, heuveltje af. Hoogteverschillen van 2.000 meter zijn heel normaal. En wanneer het allemaal rond komt met m´n visum, zal het moeilijker worden om Sucre voor langere tijd te verlaten. Je kunt niet zomaar starten en stoppen met cursussen. Althans, dat is mijn bescheiden mening. Ach het leven is zo slecht nog niet....
Hallo iedereen. Als eerste wil ik jullie vertellen dat ik inmiddels mijn medisch certificaat heb ontvangen. Dit als onderdeel van het aan te vragen (jaar)visum voor Bolivia. Ook ben ik nu in het bezit van een toraxfoto en een bergje papier. Dit laatste bestaat hoofdzakelijk uit facturen (voor elke handeling dien je hier apart te betalen) en uitslagformulieren. Hoe dan ook ben ik gezond verklaard. De volgende stap is het aanvragen van een politieverklaring. Daarna pasfoto´s maken en de hele papierberg kopiëren. Inclusief mijn paspoort. Met dit alles kan ik dan de definitieve aanvraag indienen. Hopelijk gaat dat snel, want eind april loopt mijn huidige visum af. Mocht het vóór die tijd niet lukken, dan ga ik misschien even het land uit. Maar dat zien we nog wel. Het maken van de toraxfoto gebeurde met een röntgenapparaat uit het Stenen Tijdperk. Toch kwam er een goede foto uit. De bloedafname is ook vermeldenswaardig. Volgens de notitie moet men zich ´s-morgens om zeven uur bij het loket melden. Ik was al eens tegen half acht aan komen kakken en werd toen vriendelijk verzocht een andere keer terug te komen. Ik was te laat! Een ander dag was ik ruim voor zevenen aanwezig. Toen het personeel aanwezig was, kon de ceremonie beginnen. Meldde me bij het loket en er werd iets (overbodigs) op mijn formuliertje geschreven. Bij een ander loket moest ik betalen en weer terug naar het eerste loket. Hier kreeg ik een genummerd fiche en moest ik wachten tot ik werd opgeroepen. Een hele vriendelijke verpleegster riep mij naar binnen. Inmiddels was het al bijna acht uur. Bij binnenkomst werd ik uitgenodigd aan een tafel te gaan zitten. Aan de andere kant hiervan zat een jonge dame met een benepen gezicht te wachten tot ze ook bij haar bloed zouden prikken. Opvallend waren de latex handschoendjes van de verpleegsters. Deze behoren eigenlijk wit te zijn, maar waren dat beslist niet. Ook waren ze veel te groot, want de vingertoppen bungelden er ´n beetje bij. Ik vroeg me af, hoe men zo kan werken en hoopte dat ik geen infectie zou oplopen. Mijn aderen liggen bijna óp de huid. Dus het was niet moeilijk, om een ader te vinden. Er werd een nieuwe spuit uit de verpakking gehaald en de te prikken plek werd gedesinfecteerd. In no time had men een buisje vol. Voldoende voor het onderzoek, waarvan ik ´s-middags de uitslag kon komen ophalen. Gelukkig was de controlerend arts aanwezig en kon hij mijn Certificado Medico uitschrijven. Dit certificaat moest ik bij een andere instantie op gaan halen en natuurlijk diende ik diverse acties middels een daarvoor ontvangen factuur te voldoen. De directrice van het ziekenhuis moest ook nog een stempel zetten en dat kostte ook nog wat. Al bij al een 'duur' dagje, maar daarvoor had ik wél mijn Certificado Medico. Nou ja, duur? Alles bij elkaar nog geen Euro 25,00. Voor Europese begrippen goedkoop, maar in Bolivia kan ik daar toch zo´n 2 à 3 dagen van leven. Terwijl dat bedrag voor de doorsnee Boliviaan een half maandsalaris is! Kom ik ´n tijdje geleden vanuit de patio het cafégedeelte van de Joy Ride binnen en wordt ik aangesproken door iemand, die met mij op de foto wil. Ik kende de goede man niet en toonde me nogal verbaasd. Toen ik vroeg, waarom hij (en anderen trouwens ook) met mij op de foto wilde, vertelde hij me dat ik sprekend leek op de zanger van de Dubliners. Zijn favoriete Ierse groep. Ik denk dat het een desceptie voor hun was, nadat ik vertelde Nederlander te zijn. Niettemin was het wel lachen. Ik heb al eens verteld over Paul van Hooff. Een Nederlandse journalist die op zijn 34-jarige Moto Guzzi vanuit Alaska een reis maakt naar Ushaia. De meest zuidelijke stad ter wereld in het puntje van Argentinië. Hij is een hele tijd in Sucre blijven hangen, maar uiteindelijk toch vertrokken om zijn reis af te maken. Nu kan ik melden, dat hij inderdaad in Ushaia is aangekomen. Een prestatie van jewelste na drie jaar onderweg te zijn! Hoe dan ook, hij heeft wél zijn grote wens en droom waargemaakt. Bovendien een avontuur dat zéér weinig mensen hem nadoen. Voor velen, die dergelijke wensen hebben, blijft het vaak bij wensen en dromen. Zonder ooit een stap verder te zetten. Hoe zijn reis was kun je lezen op www.guzzigalore.nl
PS Heb nog ´n foto geplaatst. Klik maar op 11 februari in het archief.
1x jammer voor het beest en 1x jammer voor alle moeite. Ik ga het uitleggen. Toen ik ´s-morgens buiten kwam, zag ik op de binnenplaats een schaap liggen. Vier poten bijeen gebonden. Dus hij (of zij) bleef wel liggen, nietwaar? Hij keek me met een zielige blik aan. Of waren het smekende ogen? Feit is wel dat ik iets wist, dat hij niet wist. We keken elkaar voor het eerst en tevens voor het laatst in de ogen. De broer van Sayda zou hem nl slachten. Toen ik na het ontbijt weer buitenkwam, zag ik dat men z´n keel op een niet al te diervriendelijke manier had doorgesneden. Het mes bleek niet al te scherp te zijn en werd daarom nog even (opnieuw) gewed. Even later hing het (arme) beest met z´n achterpoten aan een stok tegen de muur, om ontleed te worden. Een zwager van Sayda begon een gat te graven in de grond met de bedoeling een oven (horno) te bouwen. Hierin werden aardappelen en groenten gaar gemaakt. Zo´n oven is rond van vorm en iets meer dan ´n halve meter diep. Er worden stenen tegen de wand geplaatst en dan wordt er een vuur in aangemaakt. Hierin worden ook weer enkele stenen gelegd. Als de stenen heet genoeg zijn, worden de aardappelen en groenten in de oven gedaan. Met daartussen de losse, warme stenen. Het geheel wordt afgedekt met een plaat (steen of beton) en met zand bedekt. Enkele uren later zijn de aardappelen en groenten gaar. Na het ontbijt ging ik met Juan-José een wandeling maken door het dorp. Bij een ziekenhuis(je) in aanbouw moest hij natuurlijk even naar binnen, om te bekijken hoe men hier aan het bouwen was. Ik kan je verzekeren, dat het heel anders aan toeging dan bv in Nederland. Ook kwamen we langs een hotel. Aan de buitenkant was het nogal opzichtig geschilderd. Dit was gesloten en zo te zien werd het niet of nauwelijks gebruikt. Althans, door de ramen kijkend zag het er desolaat uit. Een ander hotel paste beter in het dorp; rieten dak en de muren wit geschilderd. Ook dit hotel was gesloten. Opvallend waren de dubbele ramen en er was zelfs radiatorenverwarming aanwezig. Heel apart voor Bolivia! Juan-José vertelde me, dat dit hotel gebruikt werd voor groepen toeristen, die hier dan enkele dagen verblijven en trips maken in de omgeving. Buiten het dorp aangekomen staken we een riviertje over en beklommen een heuvel. Hierop stond een hotel gebouwd van zoutblokken. Aan de buitenkant zag het er prima verzorgd uit. We keken her en der door de ramen en wilden toch wel even binnen gaan kijken. Momenteel waren er geen gasten. Wel waren twee hele aardige (jonge) dames aan het poetsen en schoonmaken. De volgende dag zou er weer een groep toeristen komen vertelde Julia, die duidelijk de leiding had van de twee. En ja, we mochten vrij even rondkijken en -wandelen. De vooral grote eet- en recreatiezaal was rond en hoog. In het midden was een aan drie zijden opengewerkte gemetselde open haard. Vanuit deze eetzaal had je een schitterend uitzicht over de Salar. Aan één zijde was de keuken met een grote opening in de tussenmuur. Aan weerszijden van de brede gangen waren de slaapkamers gesitueerd. De ene kant met uitzicht op de kerk en over de Salar. De andere kant bood uitzicht op de vulkaan. Ook waren er vierkante ruimten met een spits en doorzichtig kunststoffen dak. Omdat de zon volop scheen, was het in deze ruimten behoorlijk warm. Ik nam de gelegenheid te baat, om even gebruik te maken van het toilet in één van de luxe badkamers. Deze waren allemaal betegeld met natuursteen. Zowel vloeren als wanden. De slaapkamers waren heel ruim en minimaal voorzien van twee enorme 2-persoons bedden. Toen ik wilde doortrekken, kwam ik tot de ontdekking dat er geen water was! Dat was geen probleem volgens Julia. Zij zou dat later wel regelen. Ik geneerde me een beetje, want ik had behoorlijk mijn best zitten doen. In de tijd dat ik op het potje zat, was Juan-José in druk gesprek geraakt met Julia. Toen ik me bij hen voegde, ging ik me er ook mee bemoeien. Ze was geboren in Villazon op de grens met Argentina en had een kamer in Uyuni, waar ze in haar vrije tijd naar toeging. Meestal verbleef ze in het hotel. Haar moeder, Argentijnse van geboorte, woonde nu weer in Argentina. Haar vader én broer waren vorig jaar september omgekomen bij een auto-ongeluk, vertelde ze. Toch was ze heel vrolijk en lachte makkelijk en veel. Juan-José vertelde, dat ik docent Tai Chi was en vroeg me om wat voor te doen. "Op één voorwaarde", zei ik, "dat jullie meedoen." Julia en haar collega schaamden zich ´n beetje en giechelden wat. Juan-José deed wél mee en we zijn zeker ´n half uurtje bezig geweest in die gang. Daarna heb ik nog het e.e.a. uitgelegd betreffende de bewegingen, ademhaling en voeding. Met z´n allen liepen we richting (hoofd)uitgang en namen we afscheid van deze twee vrolijke dames. Het was inmiddels al bijna één uur en dus de hoogste tijd, om te gaan kijken of de groenten en het schaap al eetklaar waren. (wordt vervolgd)
13 maart 2008 Juan-José en ik sliepen in een kamer, die indertijd speciaal gebouwd was naar aanleiding van het huwelijk tussen Sayda en Dirk. Er stonden twee bedden in en verder een laag tafeltje. Gelukkig was mijn bed niet zo´n doorgezakt ding, als dat van Juan-José. Ik had goed geslapen. Was ook niet zo verwonderlijk. De vorige nacht slechts ´n paar uurtjes en veel gehobbel over de Boliviaanse wegen. Of beter: iets dat daar voor door moet gaan. Ik waste mezelf in een teiltje buiten op de binnenplaats. Het ontbijt bestond uit koffie of thee en zelfgemaakt brood. De zus van Sayda had dat die ochtend gemaakt van (zelf) gemalen mais en tarwe. Het smaakte me goed. Juan-José was al eerder naar de opslagplaats gegaan en ik liep daar later ook naar toe. De stilte en de rust in Tahua zijn overweldigend. Mijn voetstappen klinken als hamerslagen. Het 'wegdek' bestaat hier uit (fijn) grind en zand en dat kraakt enorm. Als we later met z´n drieën terugwandelen klinkt het als marcherende militairen. Op de bouwplaats sta ik oog in oog met tientallen llama´s. Sommigen liggen; anderen staan te grazen. Enkelen die liggen, blijven me in de gaten houden. De grazers kijken even op en gaan door, waarmee ze bezig waren. Terug naar 'Sayda´s' huis, waar ik buiten even wat heb zitten schrijven. In dat uurtje behoorlijk bijgekleurd. Zo zelfs, dat mijn neus inmiddels een nieuw velletje heeft en mijn armen nu aan het vervellen zijn. Krijg ik op m´n ouwe dag nog nieuw vel.... Na de uitgebreide lunch liepen Sayda, Juan-José en ik naar de opslagplaats. Alle bouwmaterialen worden opgeslagen in het oude theatergebouwtje, dat bij de school hoort. Twee man waren bezig met het sorteren van het hout. Men had met lossen gisteren alles op een hoop gegooid. Met als gevolg dat het onmogelijk was, om alles te controleren. We liepen naar het in aanbouw zijnde internaat, om daar het e.e.a. op te meten. Daarna naar het gemeentehuis, waar Sayda een gesprek had met Rosario. Hij is de man die de verantwoordelijkheid heeft betreffende de bouw en de materialen. Als je een project zoals dit hier wilt opzetten, is het zaak om iemand verantwoordelijk te maken vor de materialen en alles op papier te hebben. Je praat over een tijdbestek van enkele jaren. En in een afgelegen gebied, zoals Tahua, is het moeilijk om (bouw)materialen te krijgen. Alles moet van ver komen. In dat licht bezien is het heel aantrekkelijk voor mensen met (ver)bouwplannen, om even wat materiaal te 'lenen'. Vaak wordt dan 'vergeten' om de geleende materialen terug te brengen. Aan de rand van het dorp bezit de familie van Sayda enkele stukjes grond waarop groenten verbouwd wordt. Gewapend met twee grote tassen gingen we op weg om ava te plukken. Ava is een soort van boon. Het beste te vergelijken met tuinbonen. Althans de groeiwijze is hetzelfde. Als eerste liepen we naar de kerk. In tegenstelling tot de gewoonte (normaal staat de kerk in het midden van een dorp) stond deze op een heuvel, helemaal buiten het dorp. Op het grote plein vóór de kerk vertelde Sayda, hoe ze Dirk had ontmoet. Dat was tijdens een groot feest, waar zij als danseres aanwezig was. Dirk was daar met een groep toeristen. Hij had haar aangesproken en twee jaar later waren ze getrouwd. Met goedgevulde tassen keerden we terug. Sayda ging met haar broers en aanhang basketballen. Juan-José en ik hebben ´n hele tijd zitten babbelen. Hij is percussionist in een band en hebben overal in Bolivia optredens verzorgd. De laatste jaren is dat minder geworden. Vooral vanwege drukke werkzaamheden van de bandleden. Bovendien is reizen in Bolivia een tijdrovende aangelegenheid. Ook was vorig jaar één van de bandleden op jonge leeftijd komen te overlijden. Ik heb nog even op mijn mondharpje gespeeld, terwijl Juan-José het tafeltje gebruikte als percussie. De broer van Sayda had enkele flessen bier gehaald, en na het avondeten hebben we buiten een kampvuurtje gemaakt. Gezellig zitten babbelen met z´n allen. Omdat tussen half elf en elf uur het licht uitgaat in het hele dorp, hebben we bijtijds ons bed opgezocht..
Na twee en ´n half uur slapen werden we tegen zessen door Sayda gewekt. Snel aankleden en bij het kraantje buiten wassen en tandenpoetsen. Toen ik buitenkwam was het frisjes. Het water was nog frisser. Sayda had al een taxi geregeld en deze stond buiten de poort op ons te wachten. Spullen inladen en wegwezen. Dat de taxichauffeur kon zien waar hij reed, was voor mij een raadsel. Niet alleen waren de ramen aan de binnenkant beslagen. Aan de buitenkant waren ze verre van schoon. Ach, dit is ook Bolivia en je hoopt slechts op een goede afloop. Bij de vrachtwagen aangekomen, rugzak, tassen en zakken in de laadbak laden en daarna bij de chauffeur thuis ontbijten: droge broodjes en mate de mente. De thee was wel zoet, maar ik liet me het warme vocht goed smaken. Ik had het niet écht warm en daarom was de warme drank zeer welkom. De ruimte, waarin we zaten, diende volgens mij als woonkamer zowel als slaapkamer. Er stonden twee stoelen in, een kast, n soort dressoir en verder twee bedden. In eentje daarvan lag een peuter te slapen, die ik pas bij ons vertrek opmerkte.
Niet met vier, zoals ik aanvankelijk dacht, maar met vijf personen zouden we de cabine delen. Sayda en Juan-José namen plaats op het bed achter de motorkap en de stoelen. De chauffeur uiteraard achter het stuur. Ikzelf op de motorkap en Maura, de vrouw van de chauffeur, op de bijrijdersstoel. We vertrokken richting Huari, onze eerste halteplaats. De rit ging over geasfalteerde weg. Het laatste asfalt, dat ik de komende dagen zou zien. In Huari, een naam in Bolivia vooral bekend van het betere bier, stopten we bij de Mercado Central. In een van de zijstraten zag ik de grote silo´s van de brouwerij glinsteren in de opkomende zon. We deden inkopen voor onderweg en diverse mensen stapten in de laadbak. Aan de zijkant van de truck hing speciaal hiervoor een trapje. Men stapt dan over de hoge zijschotten en zit boven op de aanwezige materialen of spullen. Soms is het overvol met mensen in de laadbak van een truck, maar het is hier een normale vorm van reizen. Voor heel veel mensen zelfs de enige mogelijkheid, omdat het goedkoper is dan met een bus. Áls er al een bus rijdt naar de plaats(en) waar men naar toe wil. Sommigen zouden ´n uurtje meerijden en anderen zelfs tot in Salinas Garcia Mendoza, onze volgende en tevens laatste halteplaats, alvorens door te rijden naar Tahua.
We reden Huari uit en lieten het asfalt achter ons. Alhoewel onverhard was de weg niet echt slecht te noemen. Weliswaar hobbelde het nogal, maar ik heb het héél anders meegemaakt en zou het nog heel anders gaan ervaren! Zittend op de motorkap, verre van comfortabel, had ik wel een adembenemend uitzicht over het gewéldige landschap. La esplendorosa naturaleza de Bolivia! Alti Plano en bergen in de verte. Aan de rechterkant zag ik een groot meer. Dit bleek Lago Poopo te zijn. Na Lago Titicaca het grootste meer van Bolivia en bijna op dezelfde hoogte. Op ´n bepaald moment wees Louis, de chauffeur, mij op een grote krater in het landschap. Deze was ontstaan door een meteorietinslag, vertelde hij erbij. Even later zag ik aan de andere kant van de weg een iets kleinere krater en ook deze was ontstaan door een meteorietinslag. De eerste had een doorsnede van wel ruim 100 meter, terwijl de tweede zeker meer dan zo´n 60 á 70 meter was. Onderweg kwamen we ook diverse groepen llama´s tegen. Altijd een geweldig gezicht. Vooral de jongen zien er met hun wollige vacht aandoenlijk uit. Na het zoveelste heuveltje op en heuveltje af, kregen we een vulkaan in beeld, genaamd Thunupa. Deze zou ik niet meer uit het oog verliezen. Met z´n hoogte van ruim 5.400 mtr. ook niet zo moeilijk. Sayda vertelde dat Tahua aan de andere kant van deze vulkaan lag. Het zou echter nog enkele uren duren, voordat we daar zouden aankomen. Onderweg werd er regelmatig gestopt om mensen te laten uitstappen. Men klopt dan op de cabine, om aan te geven dat men op de plaats van bestemming is. Of bijna is. Wanneer we stopten in een dorpje, kon ik het nog begrijpen. Maar we stopten ook in de middle of nowhere. In de verre omtrek geen huis of iets dat daar op leek te bekennen. Dan vraag je je af: Waar gaan die mensen toch naar toe? of Waar wonen deze mensen?
We reden Salinas Garcia Mendoza binnen. Een klein dorpje met een belangrijke regiofunctie: el Centro de Quinoa. Quinoa is een soort (fijne) rijst, die op de Alti Plano verbouwt wordt. Niet alleen in Bolivia, maar ook in Peru. Later zou ik er achter komen, dat er ongeveer 19 verschillende soorten zijn. Het landschap had hier ook allerlei kleuren. Velden vol Quinoa en, afhankelijk van de variëteit, ieder met hun eigen kleur. Groen, geel, rood, oranje en alle kleuren er tussen in. Schitterend om te zien! In Salinas in een restaurantje even snel iets gegeten en toen weer verder.
Sayda en Maura zaten nu achterin op het bed. Juan-José had plaatsgenomen op de motorkap en ik op de bijrijdersstoel. Niet dat dat een geweldige verbetering was. Integendeel. De stoel had duidelijk zijn beste dagen gehad. Bovendien heb ik ook niet zoveel zitvlees, als Maura! We reden Salinas uit en de weg was nauwelijks weg meer te noemen. Zelfs pad zou nog een te luxe benaming zijn. De weg was door de regen, die hier gevallen was, her en der veranderd in een, weliswaar droge, kleine rivierbedding. Soms liep zo´n spoor met de weg mee. Regelmatig was er een geul(tje) dwars over de weg uitgesleten. Met de truck gingen we er dan stapvoets doorheen en dan nog werd je flink door elkaar geschud. Het door Quinoa-veldjes bontgekleurde landschap strekte zich aan deze kant van Salinas verder uit. Schitterend! We kwamen bij een afgesloten hekje en ik stapte uit om het open te maken. Toen de truck voorbij reed, stond ik in het stof en de uitlaatgassen. Ach, gelukkig scheen de zon! Het laatste stuk ging heel langzaam, maar zeker niet minder hobbelig. Ook reden we door enkele dorpjes en soms moesten we een stukje om, omdat het pad ter plaatse óf weggespoeld was óf gewoon te slechts om rechtdoor te rijden. Het schitterende uitzicht vergoedde echter veel.
Uiteindelijk kwamen we aan in Tahua; onze eindbestemming. Wat was ik blij dat we er waren en dat ik mijn benen kon strekken, zeg! Het was inmiddels tegen vieren en met twee korte onderbrekingen, had ik dus ruim 9 uur in een hobbelende vrachtwagencabine doorgebracht. Het grootste deel daarvan op de motorkap en daarna op een verre van ideale stoel. De top van de vulkaan had van deze kant giga veel kleuren, die werden geaccentueerd door de zon. Een onwaarschijnlijk en prachtig gezicht! Tahua, een dorpje van +/- 300 inwoners, ligt aan de voet van de Thunupa. Aan de andere kant zie je het zoutmeer (Salar de Uyuni), een onmetelijke, giga grote, spierwitte vlakte. Allemaal zout! Eind maart vorig jaar heb ik vanuit Uyuni een meerdaagse reis gemaakt, die begon met een oversteek van de Salar. Toen stond er veel water op en dat gaf toen een onwaarschijnlijke aanblik; het leek op een spiegel, waardoor het net leek, alsof je alles dubbel zag.
Enkele mensen kwamen naar ons toe gelopen, om ons te verwelkomen. Sommigen waren familieleden van Sayda en deze werden aan mij voorgesteld. Het begroeten gebeurd in Bolivia erg uitgebreid. Hand geven, elkaar omhelzen en op de rug kloppen en weer de handen schudden. Omdat de meesten toch ´n stuk kleiner zijn dan ik, moest ik soms erg diep bukken.
Sayda werd verteld, dat bijna iedereen het dorp uit was; o.a. naar Uyuni. Ook de alcalde (burgemeester) was weg en verbleef in Chili. Zij was daar uiteraard niet blij mee, want ze had onze komst van te voren reeds aangekondigd. Vooral het uitladen van de materialen zou daarom veel langer gaan duren. Gelukkig waren er enkele jongeren aanwezig, die wel een handje wilden helpen. De kleine materialen werden opgeslagen in een gebouwtje, dat toebehoorde aan de familie van Sayda. Daarna reed de truck naar de bouwplaats, om daar het hout, golfplaten en zakken kalk te lossen. Wij liepen daar ook naar toe. Het was best nog ´n stukje wandelen...
We gingen ´n bakkie koffie drinken bij de moeder van Sayda. Een echte indígena, Paula genaamd. De toegang tot het huisje was aan de kleine kant en ik moest diep bukken, om er doorheen te kunnen. Zelfs mijn armen moest ik tegen me aandrukken. In de ruimte van ongeveer 2.1/2 mtr. bij 5 mtr. stond aan de rechterkant een tafel met 2 stoelen en 2 bankjes. Aan de linkerkant op de grond stonden een gasstel en diverse kleine lage bankjes. Ook een open stelling, waar etenswaren en huishoudelijk spul in lag. Verder nog een halve tafel, die tegen de muur steun vond, want de tafel had slechts twee poten. Na de koffie gingen we nog even kijken naar het uitladen. Alles gebeurd hier met de hand en de jongens waren nu bezig met de golfplaten.
In de tijd dat wij naar het lossen van de vrachtwagen gingen kijken, zou Paula soep voor ons koken. Quinoa soep; één van mijn (vele) favoriete soepen in Bolivia. Helaas waren we vergeten om brood in te kopen in Huari, dus moesten we het zonder stellen. In de enige dorpswinkel was ook geen brood te verkrijgen. Maar de soep was goed gevuld en dus hoefden we geen honger te lijden. We lieten het ons heel goed smaken.
Juan-José, Sayda, Maura en haar man gingen naar de bouwplaats, terwijl ik ergens ´n plaatsje ging opzoeken om uit de broek te gaan. Ja, je moet weten dat er in Tahua geen water, electra of andere voorzieningen zijn. Op de plaza is een (dorps)kraantje, waar je water kunt halen. Gelukkig was dat dichtbij de woning van Sayda´s familie, zodat er niet al te ver gesjouwd hoefde te worden met (grote) emmers water. Ook heeft men de beschikking over een aggregaat. Deze wordt tegen donker gestart en dan gaan overal in de huizen de lampen branden. Tussen 22.30 en 23.00 uur wordt het aggregaat uitgeschakeld en wordt het weer donker in het hele dorp. Straatverlichting is er nauwelijks en vaak heeft dat ook nog eens een verblindend effect. Momenteel is men bezig met een rioleringstelsel aan te leggen. Dit heeft als gevolg, dat er straatputten zijn waar nog geen deksel op zit. Die open straatputten worden gemarkeerd door er keien omheen te leggen. Je struikelt dus eerst, voordat je erin valt. Nadat de chauffeur zijn truck had gewassen op de plaza, namen we afscheid van hem en zijn vrouw. Ze zouden naar een ander dorp toe rijden, om daar te overnachten.
In de dorpswinkel had ik bier gekocht, maar had er geen rekening mee gehouden, dat we ´s-avonds met zoveel mensen zouden zijn. Ik maakte kennis met een oom van Sayda, zijn vrouw en een tante. De vrouwen zaten allemaal op de lage krukjes en er werd druk gebabbeld. Omdat er ook veel in Aymara werd gepraat, kon ik niet alles volgen. Aymara is één van de vele talen in Bolivia. Samen met het Ketchua de belangrijkste oorpronkelijke taal. Sayda had ook een zak met cocabladeren meegebracht en deelde dit uit. De vrouwen deden de cocabladeren in hun hoeden. Even later zaten ze de bladeren lekker op te peuzelen. Juan-José en ik zaten aan tafel en namen het tafereel in ons op. Ook maakte hij nog enkele foto´s. Ik hoop dat hij die mij nog gaat toesturen. Ga ik ze op deze weblog plaatsen.
Tegen elven ging de enige lamp in de ruimte uit en werd het donker. Er kwamen kaarsen voor de dag en even later ging ieder zijns weegs. Het einde van de dag en tijd om naar bed te gaan.
Dit wordt mijn derde poging om iets op mijn weblog te zetten. Hopelijk gaat het deze keer wel goed. De eerste keer sloot de kompjoeter zichzelf spontaan af en verloor ik dus al mijn gegevens. De tweede keer sloeg de kompjoeter vast met hetzelfde resultaat.
Dinsdag, 11maart 2008
`s-Morgens in het hotel uitchecken en mijn rugzak in het bagagedepot achterlaten. Ik zou die middag rond half twee bij Stan zijn. Hier heb ik wat spullen achtergelaten die ik niet wilde meenemen en we hebben even gezellig zitten babbelen onder het genot van `n bakkie thee. Langzaam druppelden de mensen binnen voor de Tai Chi Tao-les. Het waren er minder, dan ik verwacht had. Enkelen hadden zich vooraf afgemeld en dat mag bijna een wonder heten. In Bolivia is het namelijk normaal dat men, zonder berichtje, niet komt opdagen. Toch was het een behoorlijk clubje; zo´n 9 personen. Na de les even uitgebreid gaan eten. Die avond zou ik gaan reizen en ik wist niet, of we onderweg nog ergens zouden stoppen. Vaak gebeurd dat wel, maar dat is niet altijd zeker en je moet er daarom ook niet van uit gaan. Ik had afgesproken om rond 20.00 uur bij Dirk te zijn. Hij zou me wegbrengen naar de busterminal en had ook het buskaartje geregeld. Zowel voor mij als voor Juan-José, de architect van het project, met wie ik het eerste deel van de reis zou samenreizen. Onderweg vertelde Dirk me dat we in plaats van naar Oruro, naar Challapata zouden gaan. Voor de truckchauffeur was dat makkelijker (hij woont namelijk in Challapata) en het scheelde bovendien 2.1/2 uur reizen voor ons. Zijnde de afstand Challapata naar Oruro. Hij had de (bouw)materialen al geladen en was, samen met Sayda, nu onderweg. Sayda zou ons in Challapata opwachten.
Bij de busterminal aangekomen, was Juan-José nog nergens te bespeuren. We hadden nog wel tijd, want we waren aan de vroege kant. Dirk had dit nog nooit mogen meemaken, vertelde hij me. Terwijl hij toch een behoorlijk avontuurlijk leven geleefd heeft. Zoals b.v. leven in de Loonse en Drunense Duinen en daar (over)leven van zelfgevangen wild. Of in Spaanse steden, slechts gewapend met ´n gitaar, pogen te voorzien in zijn levensonderhoud. Hij had de route, die wij zouden gaan doen, nog niet eerder gedaan. En zeker niet in een grote truck. Laat staan met meerderen in de cabine. Wel had Dirk gereisd in de laadbak van een truck. In afgelegen gebieden van Bolivia een geëigende manier om je te verplaatsen. Hier kom ik later nog op terug.
Het werd drukker en we gingen naar buiten naar de gereedstaande bus. De chauffeur noch de bijrijder waren in de buurt. Even later kwamen ze er aan en werd iedereen verzocht snel in te stappen. Juan-José was nog steeds niet aanwezig, toen de bus geladen en wel ging vertrekken. Nét voordat de bus door het hek reed, kwamen er nog enkele mensen aangerend die mee wilden. Ook een typisch Boliviaans verschijnsel. Juan-José bleek één van hen te zijn. Op het moment dat de bus goed en wel aan het rijden was, kreeg Juan-José ´n telefoontje van Dirk met de vraag, waar hij zich bevond. Toen hij antwoordde: In de bus, hoorde ik Dirk door de telefoon van verbazing reageren. Juan-José had het op ´t nippertje gered! Eenmaal de stad uit, reed de chauffeur behoorlijk door. Dit was trouwens één van de beste bussen, waarmee ik gereisd had in Bolivia. Een verademing! Voordeel was ook, dat het hele traject voorzien was van verharde wegen. Ook een verademing. Juan-José en ik doodden de tijd met ´n babbeltje en het verorberen van de broodjes, die ik vooraf had ingeslagen. De reis verliep op rolletjes en onze eerste stop was in Challapata, waar we tegen half drie ´s-nachts aankwamen. De bus stopte bij een restaurant en ik nam mijn rugzak uit het bagagecompartiment. Binnen namen we ´n kop koffie en wachtten we op Sayda, die even later verscheen. Ze nam ons mee naar een alojamiento, waar ze, behalve voor zichzelf, ook voor ons een kamer had geregeld. Eem alojamiento is een errug eenvoudige uitvoering van een hotel. Het bed, echter, was redelijk en als je moe bent, slaap je zo. We konden kort even slapen, alvorens gewekt te worden om verder te reizen. Het zou een enerverende, maar vermoeiende trip gaan worden.
Bij deze wil ik iedereen hartelijk bedanken voor de vele en leuke verjaardagswensen. De meesten kwamen binnen via mijn meelboks. Ben geschrokken van de hoeveelheid. Hoe dan ook, het zijn er te veel om iedereen persoonlijk ervoor te bedanken. Dus nogmaals: allemaal bedankt voor jullie goede wensen. Vanaf deze plaats wil ik tevens iedereen een hele goeie Pasen toewensen. Hopelijk met lekker voorjaarsweer. Na de vele regen in januari en februari is het nu heerlijk weer. ´s-Morgens hangt er wat bewolking en ´s-middags is het bijna wolkenloos. In de schaduw is het dan heerlijk toeven. In de zon is het behoorlijk warm en moet je uitkijken, om niet te verbranden. Dit laatste is me overigens in Tahua wel gelukt. Niet zo heel erg, maar toch... m´n neus is aan het vervellen. Één van de komende dagen hoop ik mijn hele verhaal betreffende mijn reisje naar Tahua op deze site te hebben geplaatst. Het was een onvergetelijke ervaring. Grootste deel van de reis in de cabine van een vrachtwagen en in Tahua back to basic. En dan bedoel ik ook echt 'basic'. Geen water (in de huizen), geen electra, etc. Wat was het heerlijk om in Sucre weer onder een (warme) douche te staan! Wel heeft het me verbaasd met welk een klein beetje water je b.v. je haren kunt wassen...
Hiermee wil ik onderstaande projecten onder jullie aandacht brengen. Tevens wil ik vragen om geld te storten op de respectieve rekeningen. Deze worden vermeld op de websites én in het filmpje, dat Paul van Hooff heeft gemaakt over Ñanta, gevestigd in Sucre, Bolivia. In het filmpje op guzzigalore.nl figureer ik ook nog even...
Ik hoop dat er veel geld binnenkomt op de respectieve bankrekeningen.
Dinsdag, 11 maart, ga ik op uitnodiging van Sayda en Dirk mee naar Tahua om daar het project te gaan bekijken en mogelijk ook een handje uit de mouw te steken. Ik ben ongeveer een week weg uit Sucre en ben dus die tijd niet te bereiken via meel of mijn weblog. Bij terugkomst zal ik mijn belevenissen weer aan jullie kenbaar maken. Tot dan.