15/3/2020 Maria : Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart: Ik zegen
jullie op dit moment waarin de mensheid Mijn Zoon nodig heeft om zich te wijden
aan zijn bekering. Vandaag, nog meer dan in andere tijden, wordt de mensheid overspoeld
door een moment van duisternis waar chaos heerst.
DE DUISTERNIS HEEFT EEN GROOT
DEEL VAN DE MENSELIJKE HANDELINGEN EN GEDRAG OVERGENOMEN.
Jullie zijn getuige hoe op een ogenblik alles kan
veranderen voor de mensheid; JULLIE VERHEERLIJKEN DE KONING DER KONINGEN EN DE
HEER DER HEREN NIET (zie Openb 19:16; 1 Tim 6:15), maar ik zie dat de meeste
landen aan hun lot zijn overgelaten als ze geconfronteerd worden met een
pandemie.
DAAROM ROEP IK DE HELE MENSHEID OP TE BIDDEN, EN DE ALLERHEILIGSTE
DRIE-EENHEID TE VERZOEKEN DAT HET VIRUS WORDT GESTOPT IN HUN HEILIGE WIL.
IK ROEP
DE HELE MENSHEID OP TE BIDDEN OP DONDERDAG, 19 MAART OM 3 UUR IN DE NAMIDDAG IN
ELK LAND, HET GEBED DAT MIJN ZOON JULLIE GELEERD HEEFT (Het Onze Vader), ALS
EEN OFFER DAT AANGENAAM IS VOOR DE EEUWIGE VADER, BID HET 3 KEER TRAAG EN
VANUIT HET HART.
Het is noodzakelijk dat de mensheid zich richt tot de
Allerheiligste Drie-eenheid om Goddelijke Barmhartigheid te verkrijgen om deze
pandemie te milderen, en Ik nodig jullie uit, samen in gebed,GEWIJDE OLIE TE PLAATSEN EN ALS JE DE
OLIE VAN DE BARMHARTIGE SAMARITAAN HEBT, EEN DRUPPEL VAN DEZE OLIE IN DE
GEWIJDE OLIE TE DOEN EN DE DEURSTIJL VAN DE VOORDEUR EN ACHTERDEUR VAN JULLIE
WONING TE VOORZIEN VAN DEZE OLIE, EVENALS IN STAAT VAN GENADE TE BLIJVEN, WAT
ESSENTIEEL IS IN DEZE TIJD.
Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart, als jullie
kijken naar de menselijke handelingen en het gedrag van de mens met spirituele
ogen, zullen jullie zien hoe, door menselijke wil, jullie zijn veranderd van
kinderen van God te zijn naar te leven als vijanden van God, die ernstige
ketterijen plegen, waarvoor jullie de gal van pijn zullen ervaren die aan God
is veroorzaakt.
Geliefde kinderen, wat heb Ik jullie opgeroepen tot
bekering, en toch hebben jullie niet gereageerd! Er zijn zoveel WITGEKALKTE
GRAVEN (Mt 23:27-32) DIE IN DE KERK VAN MIJN ZOON LEVEN, DIE DE HET OVERGROTE
DEEL VAN MIJN ZOONS VOLK HEBBEN BESMET METHUN GEESTELIJKE BLINDHEID, EN DE WAARHEID VAN MIJN ZOONS OPROEP HEBBEN
BEGRAVEN ZODAT ZIJN VOLK NIET HEILIG ZOU ZIJN ZOALS HET ZOU MOETEN. (ZIE 1 Petr
1:16) Omwille van deze reden heeft de mens hetgeen wat er over hem komt, in de
hand gewerkt, en hetgeen komt zal hem op zijn knieën brengen. Wat blijft er nog
veel over dat jullie moeten doormaken, temidden van grote verschrikkingen en
lijden! Dit is de Pijn van Mijn Zoon: het lijden van Zijn Kinderen!
Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart, dit zou voor
jullie de tijd moeten zijn om jezelf innerlijk te onderzoeken, om jullie werken
en daden te overwegen, en ook de weg en inspanning dat zuivering en bekering
inhouden. HET IS TIJD DAT JULLIE JE GEESTELIJK VERHEFFEN. Ofwel zullen jullie
er nu in slagen dit te doen, of anders zal het lijden groter worden als jullie
langer wachten.
ALS MOEDER WIL IK JULLIE LEIDEN OP DE VEILIGE WEG, OF
JULLIE MIJ TOELATEN DIT TE DOEN HANGT VAN ELK VAN JULLIE AF.
Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart, deze generatie
is niet verschillend van de vorige die de Goddelijke Oproepen ook niet hoorden,
tot ze geconfronteerd werden met een moment dat ze nooit hadden verwacht.
Onze geliefde Engel van Vrede blijft in gebed voor de Troon
van de Drie-eenheid, en wacht op het Goddelijk Bevel om de harten in beroering
te brengen, om degenen die slapen wakker te schudden, om degenen te beschermen
die verworpen worden maar die het Geloof niet hebben verloren, om degenen bij
te staan die weten dat de Goddelijke Barmhartigheid bemint en vergeeft,
vergeeft en bemint, en die terugkeren naar Mijn Zoon.
Bid dat de tijd zou verkort worden en dat de gebeurtenissen
kort zouden zijn.
Geliefde kinderen, het werelds leven neemt jullie gevangen:
het leven dat toegewijd is aan de Allerheiligste Drie-eenheid bevrijdt jullie.
Bid Mijn kinderen, bid voor Mexico, het beven van de aarde
zal geen uitstel kennen.
Bid Mijn kinderen, bid dat alle mensen gehoor zouden geven
aan de Goddelijke Oproepen en dat het lijden dat nog volgt zou verminderd
worden.
Bid Mijn kinderen, bid. De Kerk van Mijn Zoon als
instelling zal de mensheid verbazen; het Geloof zal nog verder afnemen.
Bid Mijn kinderen, bid dat Mijn kinderen niet ten
prooi vallen aan angst, wetende dat de economie de mensheid aan het wankelen
brengt.
Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart, geef gehoor aan de
Oproepen die de Allerheiligste Drie-eenheid jullie toelaat te ontvangen.
Wees broederlijk: blijf niet gehecht aan zonde.
Blijf deze Vastenperiode zonder angst, maar in
boetedoening. Beledig het Goddelijke Hart niet van Mijn Zoon, LEEF ALS WAS HET
DE LAATSTE DAG VAN JE LEVEN.
WEES NIET BANG!
BEN IK NIET HIER, IK DIE JULLIE MOEDER BEN?
Ik
zegen jullie.
Moeder
Maria
3 X WEES GEGROET MARIA ZONDER ZONDE ONTVANGEN,
ZONDER ZONDE ONTVANGEN
Luz de Maria
Broeders en zusters:
Onze Moeder, als de
zegevierende 'Koningin en Moeder van de Eindtijd', zet ons aan tot definitieve
bekering.
Hoeveel voorspelde
gebeurtenissen zijn in een stroomversnelling geraakt met de opkomst van dit
virus dat ons jaren van tevoren werd geopenbaard!
We moeten waakzaam blijven
en niet in paniek raken; hoewel dit virus zeer besmettelijk is, zullen anderen
na deze eerste komen, die een groot aantal dodelijke slachtoffers zal maken bij
de mensheid.
Gezien het panorama van
wat ik heb ontvangen, zie ik dit virus als het virus dat het grote gordijn
achter zich trekt waarachter andere dodelijke ziekten komen die echte
pandemieën zullen worden vanwege hun sterftecijfer.
We moeten niet geloven dat
wat door de Hemel is aangekondigd hier eindigt: wat door de Hemel is
aangekondigd, begint hier.
Laten we daarom bidden,
laten we bidden in eenheid, zodat het minste aantal zielen verloren gaat en we
niet bezwijken, zelfs niet als ons schild wordt doorboord door de aanvallen die
op ons afkomen.
We hebben een MOEDER DIE VAN ONS HOUDT EN ONS NAAR HAAR
GODDELIJKE ZOON LEIDT. Amen.
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria - deel 8
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
Bij
die gelegenheid voelden Lucifer en zijn trawanten de striemende zweepslag van
de goddelijke almacht. Zij werden met vrees vervuld en lagen gedurende enige
dagen levenloos in de diepten van de helse kerkers. Maar zodra de Heer de
herinnering aan de goddelijke mysteries bij hen had weggenomen, begonnen ze
weer nieuwe boosaardigheden te bedenken. De grote draak riep de rest van de
duivels tezamen en sprak hen toe als volgt:
Hoe
zou het mogelijk zijn, stil te zijn, als elke dag nieuw onrecht aan mij
gepleegd wordt door dit mensgeworden Woord en door deze Vrouwe die Hem gebaard
heeft en Hem als mens verzorgde? Waar is mijn kracht? Waar is mijn macht en
waartoe dienen mijn triomfen, die ik over Hem behaalde sinds God mij zonder
reden vanuit de hemel naar deze spelonk wierp? Het schijnt mij toe, mijn
vrienden, dat de Almachtige van plan is, de poorten van deze helse regionen af
te sluiten en de hemelpoorten te openen. Dit zou de vernietiging van ons rijk betekenen
en van al mijn plannen om de rest van het menselijk geslacht naar deze
martelingen te trekken. Indien God naast de verlossing van de mensen, voor hen
zon wonderen verricht, indien Hij hen zon grote liefde schenkt en hen in Zijn
vriendschap wil betrekken door zon machtige werken van Zijn rechterhand, dan
zullen ze daarvoor zwichten, zelfs indien ze de natuur van wilde beesten hebben
en stenen harten. Zij allen zullen Hem liefhebben en Hem dienen, indien ze niet
koppiger en opstandiger zijn dan wij. Welke ziel zou zo ongevoelig zijn, dat ze
niet aangetrokken zou worden door deze Godmens, die met zon tedere liefde haar
eeuwige glorie najaagt? Saulus was onze vriend, een gewillig instrument voor
mijn plannen, onderworpen aan mijn wil en bevelen, een vijand van de
Gekruisigde en zodoende had ik hem voorbestemd voor de meest wrede kwellingen
in de hel. Temidden van dit alles rukt God hem uit mijn handen en door Zijn
goddelijke macht heft Mij dit onbetekenend schepsel van deze aarde op tot zon
hoge genaden en gunsten, dat wij, zijn vijanden, er versteld over staan. Wat
heeft Paulus gedaan om dit grote geluk deelachtig te worden? Was hij niet in
mijn dienst en beledigde hij zijn God niet? Indien God zo vrijgevig voor hem
was, wat voor bescherming zal Hij dan wel niet aan andere, minder grote
zondaars geven? En zelfs indien Hij hen niet bekeert met zon grote wonderen,
dan zal Hij hen voor zich winnen door het Doopsel en de andere Sacramenten,
waardoor zij zich elke dag kunnen rechtvaardigen. Dit voorbeeld van Gods
machtige verdediging van de Kerk ten tijde dat ik haar door Saulus trachtte te
vernietigen, zal heel de wereld naar Hem toetrekken. Zou het mogelijk zijn dat
ik leden van het lage menselijk geslacht opgeheven zal zien tot genade en geluk
welke ik verloren heb en dat zij de hemel zullen bevolken, waaruit ik ben
verwijderd? Deze gedachten kwellen mij meer dan de vuren van de hel. Ik word
vervuld met een machteloze woede jegens mijzelf omdat ik mijzelf niet kan doden
in mijn woede. Ik zou willen dat God zelf dit deed, in plaats van mij in deze
kwellingen te bewaren. Maar aangezien dit niet het geval is, zeg mij, mijn
trawanten, wat wij moeten doen tegen deze zo machtige God? Wij kunnen Hem niet
beledigen, maar in degenen die Hij zozeer bemint kunnen wij ons wreken, omdat
wij in hen Zijn wil kunnen dwarsbomen. En aangezien mijn majesteit ten zeerste
vertoornd is tegen deze Vrouwe, onze vrouwelijke vijand, Die Hem menselijke
vorm gaf, is het mijn wens, nieuwe wegen te ontwerpen om Haar te vernietigen en
ons te wreken over het verlies van Saulus en het doen werpen in de afgrond. Ik
zal niet rusten, voordat ik Haar overwonnen heb. Tot dit doel besluit ik alle
plannen die ik heb gemaakt tegen God en de mensen, na mijn val uit de hemel,
uit te voeren. Komt gij allen, help mij bij mijn plannen en om mijn wil uit te
voeren.
Dit
waren de aansporende woorden, door Lucifer tot de duivels gericht. Enige van
hen antwoordden:
Kapitein
en Leider, wij zijn gereed om u te gehoorzamen, omdat we weten hoe deze Vrouwe,
onze vrouwelijke vijand, ons belaagt en kwelt, maar het is Haar mogelijk dat
Zij, zonder hulp van anderen, ons weerstaat, onze pogingen en aanvallen niet
telt, zoals wij gezien hebben bij andere gelegenheden, waarbij Zij zich verre
onze meerdere in kracht toonde. Wat Zij het meeste vreest, zijn onze aanvallen
op de volgelingen van Haar Zoon, omdat Zij hen bemint en zorgzaam voor hen is
als een Moeder. Laat ons een algemene vervolging tegen de gelovigen beginne,
want we hebben het hele Jodendom, dat in haar geheel vertoornd is op de nieuwe
Kerk van de Gekruisigde, aan onze kant staan. Door priesters en Farizeeërs
zullen we slagen in al onze pogingen tegen de gelovigen en zodoende onze woede
op deze vijandige Vrouwen koelen.
Zij
stemden hierin toe en gingen op pad om de Kerk door anderen te laten verdelgen,
juist zoals zij dit hadden geprobeerd door Saulus. Daaruit kwam onder andere
voort dat er een gevecht was van de draak en zijn horden tegen de
allerheiligste Maria, waarin Zij zon grote overwinningen voor de H. Kerk zou
behalen.
Onderricht van de grote Meesteres van de Engelen, Maria
Mijn
dochter, geen menselijke woorden kunnen in dit sterfelijk leven ooit erin
slagen om de afgunst van Lucifer en zijn trawanten tegen de mensen te
beschrijven, noch de boosaardigheid, de sluwheid, het bedrog en de kunstgrepen,
waarmee hij ze in zonde wil laten vallen en later in de helse afgronden wil
laten verdwijnen, in volle omvang neer te schrijven. Hij tracht alle goede
werken te verminderen en degenen die reeds verricht zijn, tracht hij tot niets
terug te brengen of hun effect te verminderen. Alle boosaardigheid waartoe zijn
eigen geest in staat is, tracht hij over te hevelen in de zielen. Tegen deze aanvallen
verschaft God bewonderenswaardige bescherming, indien de mensen slechts willen
meewerken en van hun kant Zijn bescherming beantwoorden. Daarom raadt de
Apostel hen aan, voorzichtig te zijn temidden van al deze conflicten; niet
gelijk de dwazen, maar als verstandigen, die de hun toegemeten tijd goed
gebruiken omdat de dagen van het sterfelijk leven slecht zijn en vol gevaren
(Ef 5:13). Verder maant hij hen aan, om voortdurend goede werken te verrichten
omdat hun werk niet tevergeefs verricht wordt in het oog van God (1 Kor 15:38).
Onze vijand kent de waarheid hiervan, hij is daar bevreesd voor; daarom tracht
hij met de meest grote boosaardigheid, verslagenheid in de zielen te zaaien bij
het bedrijven van een zonde, opdat zij zich uit wanhoop zouden ruineren en zich
ver zouden houden van alle goede werken; want op deze wijze verwerpen zij de
wapens waarmee de Engelen hen tegen de duivels kunnen verdedigen. Hoewel deze
werken, door de zondaars verricht, geen liefdeleven in zich hebben en niets
betekenen om genade of glorie te verdienen, zijn ze toch zeer bruikbaar. Soms
komt het voor, dat wegens de gewoonte om goede werken te doen, de goddelijke
barmhartigheid efficiënte hulp verschaft om deze werken met grotere liefde of
met berouw over eigen zonden en met naastenliefde te verrichten, waardoor de
ziel rechtvaardiging geniet.
Door
al onze goede daden, als schepselen verricht, verschaffen zij de zaligen de
middelen ter onzer verdediging en om voor ons de goddelijke barmhartigheid te
vragen op ons neer te zien en ons van de zonde weg te rukken. De Heiligen
voelen zich verplicht, degene te hulp te komen die hen ernstig aanroepen als
zij in gevaar verkeren en hen met bijzondere devotie vereren. Als de Heiligen
in hun menslievendheid zo geneigd zijn de zielen bij te staan in hun
gevaarlijke gevechten met de duivels, zult gij dan niet verbaasd zijn, mijn
liefste, dat Ik barmhartig ben met de zondaars die hun toevlucht zoeken in Mijn
goedertierendheid, want Ik verlang oneindig meer naar hun redding dan zijzelf.
Ontelbaar zijn de zielen die Ik gered heb van de helse draak, omdat ze een
grote devotie hadden tot Mij, zelfs indien ze slechts één Weesgegroet hebben
gezegd of slechts één woord ter Mijner ere hebben geuit. Zo groot is Mijn
liefde voor hen, dat geen van hen verloren zou gaan, indien ze zich slechts op
tijd en ernstig tot Mij zouden richten. Maar de zondaars en de goddelozen doen
dit niet, omdat de wonden van de zonde niet lichamelijk zijn en hen niet
verontrusten. Hoe meer ze bedreven worden, des te minder verdriet of spijt
veroorzaken ze. De tweede zonde is gelijk aan het verwonden van een dood
lichaam, dat geen vrees, geen verdediging en geen gevoel meer kent.
Het
gevolg van de in slaap gesuste gevoeligheid voor de eeuwige verdoemenis en voor
het bedrog van de duivels om deze voor de mensen, in gereedheid te hebben, is
vreselijk. Zonder te weten waarop hun valse zekerheid is gebaseerd, worden de
zondaars in slaap gesust en zijn ze helemaal op hun gemak gesteld tegenover de
hen bedreigende ondergang, terwijl ze terecht van vrees bevangen moesten zijn
voor de snel naderende eeuwige dood, of tenminste hulp moesten zoeken door de
Heer, Mij of de Heiligen om hulp te vragen., Maar zelfs dit, dat hen zo weinig
moeite kost, weten ze niet meer op te brengen, totdat de tijd, waarin de
voorwaarden voor hun redding gerealiseerd zouden kunnen worden, reeds lang
verstreken is. Indien Ik voor enigen van hen tijdens hun doodsstrijd nog
redding vermag te verschaffen, dan geldt dit privilege zeker niet voor allen.
Zo gaan vele kinderen van de Kerk verloren die in hun ondankbaarheid en
dwaasheid de vele en machtige hulp die hen door de goddelijke barmhartigheid op
het juiste moment gegeven wordt, in de wind slaan. Daarom zal het ook hun
verwarring groter maken als ze zien, dat ze, ondanks de barmhartigheid van God,
Mijn eigen tedere wensen om hen te helpen en de naastenliefde van de Heiligen,
God hebben beroofd van de glorie van hun bekering, en noch Mij, noch de Engelen
of Heiligen de vreugde geschonken hebben van hen te redden in antwoord op de
aanroeping van uit hun deemoedig hart.
Het is
Mijn wens, o dochter, u nog een ander geheim mee te delen. Gij weet reeds, dat
Mijn Zoon en Heer in het Evangelie zegt, dat de Engelen in de Hemel zich
verheugen wanneer een zondaar berouw toont en zich bekeert tot de weg van het
Leven door zijn rechtvaardiging (Lc 15:10). Hetzelfde gebeurt als de
rechtvaardigen werken verrichten van ware deugd en nieuwe gloriegraden
bereiken. Dat wat zich afspeelt onder de Hemelbewoners bij de bekering van
zondaars en bij de vermeerdering van verdiensten van de rechtvaardigen, heeft
zijn tegenhanger in wat gebeurt met de duivels bij de zonden van de
rechtvaardigen en de grotere val van de zondaars, want er wordt geen zonde door
de mensen bedreven, waarover de duivels zich niet verheugen en zij die de
verleiding van de stervelingen uitvoeren, melden onmiddellijk hun successen aan
de duivels in de eeuwige kerkers. Daar hebben ze er vreugde over en ze
boekstaven ze voor verder gebruik, om hun aanspraken voor de goddelijke Rechter
door te drukken en opdat hun uitgebreid rijk en jurisdictie over de zondaars,
in overeenstemming met de mate van de bedreven zonden, publiekelijk bekend
worden. Op deze wijze tonen ze hun verraderlijke haat voor de mensen, telkens
wanneer ze slagen een mens tot een zonde te verleiden door enig voorbijgaand
plezier. Maar de Allerhoogste, die rechtvaardig is in al Zijn werken, heeft
besloten, dat ook de bekering van de zondaars en de goede werken van de
rechtvaardigen hun weerslag zouden hebben op de kwellingen van de afgunstige
duivels, die zich zozeer verheugen over de ondergang van de mensen.
Dit
soort kastijding veroorzaakt daarom grote kwellingen aan alle duivels; omdat ze
niet alleen beschaamd en gekweld worden in hun dodelijke haat tegen de mensen,
maar ook door de overwinningen van de Heiligen en de bekering van zondaars
beroofd worden van een groot deel van hun macht over degenen, die zij tot zonde
gebracht hebben met hun complotten. De nieuwe kwellingen die zij wegens deze
zaken moeten ondergaan, trachten zij af te reageren op de vervloekten in de
hel; en juist zoals er nieuwe vreugde in de Hemel is bij het berouw en de goede
werken van de zondaars, zo is er om dezelfde reden nieuwe verwarring en nieuw
ongeluk in de hel door de goede werken van de rechtvaardigen. Bij zon
gelegenheden verzinnen de duivels onder het uiten van wanhoopskreten nieuwe
kwellingen voor allen, die in deze kerkers van ontzetting en gruwel leven. Zo
ondervinden tegelijk Hemel en hel de weerslag van de bekering en de
rechtvaardiging van de zondaar, zij het in tegenovergestelde zin. Wanneer de
zielen zich rechtvaardigen door de sacramenten, in het bijzonder door een
berouwvolle biecht, dan komt het voor, dat de duivels gedurende lange tijd niet
voor de penitent durven verschijnen, zelfs gedurende vele uren niet eens naar
hem kijken, indien hijzelf hen niet aanmoedigt, door de goddelijke genade te
verliezen en terug te keren naar gelegenheden en gevaren tot zonde, want dan neemt
de vrees van de duivels, die ware boete en rechtvaardiging hen inboezemt, snel
af.
In de
Hemel kan geen smart of lijden bestaan; maar indien dit zou kunnen, dan zouden
de Heiligen dit door niets zo zwaar ondervinden als door het zien van
rechtvaardigen, die terugvallen in de zonde en de genade verliezen en bij het
zien van de zondaar, die verder en verder wegzakt en zich ontoegankelijk maakt
voor de goddelijke genade. Zonde is van nature even machtig om de Hemel tot
smart en lijden te bewegen als boete en berouw voor de hel kwelling betekenen.
Overweeg dan, mijn liefste, in wat voor gevaarlijke onkunde de mensen gewoonlijk
leven, de Hemel de vreugde van de rechtvaardiging van de zielen ontzeggen, de
uitwendige glorie die daarmee gepaard gaat verhinderen, evenals de straffen die
de duivels toekomen verhinderen en hen, integendeel, de vreugdevolle triomf van
de val en ondergang van de mens aanbieden. Het is Mijn wens, dat gij, als een
trouwe en voorzichtige dienares, wordt geleid door uw hogere kennis en aan het
werk gaat om dit kwaad te compenseren. Zie toe dat gij steeds het sacrament van
de Biecht met warmte ontvangt, er eerbied en verering voor hebt en verdriet
hebt over uw zonden. Want dit sacrament boezemt de draag grote schrik in en hij
spant zich in om de zielen door zijn bedrog te beïnvloeden om dit sacrament
lauw tegemoet te treden, het in sleur te ontvangen, zonder smart en niet met de
juiste instelling. Hij is zo voortvarend in deze geschiedenis, niet alleen
omdat hij het verlies van zielen beoogt, maar ook omdat hij de kwellingen wil
ontlopen die ware boete en rechtvaardiging van zijn ontsnapte slachtoffers voor
hem als gevolg hebben.
Buiten
dit alles, mijn vriendin, wil Ik u herinneren dat, hoewel de helse draken
inderdaad de scheppers en meesters van leugens zijn en hoewel zij slechts met
de mensen omgaan om hem te misleiden en verloren te doen gaan door hun bedrog, zij toch,
in hun bijeenkomsten, als zij spreken over het misleiden van mensen, gedwongen
zijn enige waarheden toe te geven, die zij kennen en niet kunnen ontkennen. Zij
begrijpen ze, maar ze geven ze niet in goed vertrouwen aan de mensen door, maar
verduisterd en gemengd met hun eigen dwalingen en leugens, met de bedoeling hun
eigen boosaardige plannen te verwezenlijken.
Tezamen
met andere uitroepen, waarvoor de helse draken op de vlucht slaan. Soms worden
ze daarbij teruggeworpen in de hel, maar keren zij, met nieuwe haat terug naar
de strijd.
De
helse vijanden streven er met al hun kracht naar de mensen over te halen hun
zonden te vermenigvuldigen, opdat de maat van hun zonden des te eerder vol is
en hun tijd van boetedoening en van hun leven tot een eind komt, want zouden de
duivels in staat gesteld worden om hen naar de eeuwige kwellingen te voeren.
Maar de Engelen die zich verheugen als een zondaar zich bekeert (Luc 8:17),
zelfs indien het hun niet mogelijk is zich helemaal te verbeteren, werken
ijverig om de gelegenheden tot zonden minder te maken en het aantal zonden te
verhinderen, of ze helemaal te beletten. En indien het hun, ondanks al hun
inspanningen niet mogelijk is hen terug te brengen van de zonden dan wenden zij
zich tot de allerheiligste Moeder van God, aan wie ze vragen hun Middelares of
Voorspreekster te zijn bij de Heer en Haar hulp aan hen te willen verlenen
tegen de duivels. Om Haar barmhartige liefde zo snel mogelijk te verkrijgen
sporen ze de zielen aan om enige bijzonder devotie in praktijk te brengen of
enige dienst te verrichten ter ere van de grote Vrouwe. Hoewel het waar is, dat
alle geode werken die verricht worden in staat van zonde, dode en zeer zwakke
wapens zijn tegen de duivel, houden ze toch een soort goede gerichtheid aan,
wegens het goede doel, waarop ze gericht zijn, waardoor de zondaar minder
afkering komt te staan tegenover de genade dan zonder dat hij deze werken
verricht had. Daarenboven bezitten deze werken, indien ze aangeboden worden
door de Engelen en in he bijzonder door de hemelse Moeder, in de ogen van de
Heer, een zeker leven, of wat daar op lijkt, geheel verschillend van wat er aan
gegeven werd door de zondaars, en daarom beantwoordt Hij ze ondanks het feit
dat Hij daartoe niet gebonden is, uitsluitend wegens de persoon die dit vraagt.
Op
deze verschillende manieren komen oneindig veel zielen terug van hun zondige
wegen en worden ze weggerukt van de draak. En aangezien er oneindige veel
zielen zijn, die tot een dergelijke staat vervallen zijn, bemiddelt de
allerheiligste Koningin telkens, wanneer de Engelen falen in hun verdediging.
De duivels worden wreed gekweld door hun eigen toedoen, wanneer ze gewaar
worden, dat een zondaar zich tot zijn Koningin richt of Haar hulp inroept. Zij
weten hoe liefderijk zij de zondaars ontvangt en hoe Zij zich vereenzelvigt met
hun moeilijkheden. Zonder hoop of zin tot tegenstand geven de duivels zich
onmiddellijk op als verslagen en overwonnen. Het gebeurt vele keren dat indien
God een bijzondere bekering tot stand wenst te brengen, de Koningin Zelf de
duivels met beslistheid beveelt zich terug te trekken van deze ziel en in de
afgrond terug te trekken. En Haar bevelen worden steeds geëerbiedigd. Bij
andere gelegenheden staat God hen toe de mysteries, de kracht en de heiligheid
van Zijn Moeder te zien en deze nieuwe kennis, die hen met verwarring en
ontreddering vervult, jaagt hen op de vlucht. Indien de ziel beantwoordt aan de
genade, die voor haar verkregen is door de hemelse Koningin, wordt ze bevrijd
van de aanvallen van de duivels.
Maar
hoewel de tussenkomst van de grote Koningin en Haar macht een groot effect
heeft op de duivels en hoewel de Allerhoogste geen genaden op de Kerk of de
zielen doet neerkomen zonder Haar, zijn er toch vele gelegenheden waarbij de
mensheid van het Mensgeworden Woord zelf voor ons vecht en ons tegenover
Lucifer verdedigt, samen met Zijn Moeder, waar Hij zich openlijk aan Haar zijde
schaart bij het vernietigen en overwinnen van de duivels. Zijn liefde voor de
mensen en voor alles wat met hun welzijn te maken heeft, is zo groot, dat dit
niet alleen voorkomt als de duivels direct de deugden van Christus en Zijn
verdiensten door de werking van de Sacramenten in de zielen duidelijk voor hun
ogen geplaatst worden, maar ook in andere wonderbaarlijke bekeringen, waarbij
de Heer ze met bijzonder inzicht begiftigt in het een of ander mysterie,
waardoor de verwarring bij de duivels toeneemt en zij op de vlucht slaan. Zon
soort bekering was die van de H. Paulus, van Maria Magdalena en andere
Heiligen, of wanneer het nodig is een Katholieke Koninkrijk of de Kerk te
vrijwaren voor de misleiding en de boosaardigheid van de hel. Bij zon
gelegenheden treedt niet slechts Zijn heiligen menselijkheid op, maar zelfs de
oneindige Godheid, gewapend met de almacht van de Vader. De helse horden worden
tegemoet getreden, vervuld met kennis van de mysteries en van Zijn almacht,
waardoor Hij hen overweldigt en voorkomt, dat zij hun geplande veroveringen
uitvoeren.
Wanneer
de Heer tussenbeide komt met zon machtige hulp, dan worden de helse horden en
de hele hel van verwarring met vrees bevangen en neergesmakt in de
hellekrochten, waar ze voor vele dagen onder gebrul en wanhoopskreten moeten
verblijven totdat de Heer hen opnieuw verlof geeft om tevoorschijn te komen.
Maar zodra ze toestemming verkregen hebben, komen ze met dezelfde woede terug
en werken zij zich op de zielen. Hoewel het niet in overeenstemming lijkt met
hun trots en hoogmoed om opnieuw een gevecht aan te gaan met Degene die hen
overwonnen heeft, is hun angst dat zij tot het genieten van God zullen komen en
hun gloeiende wens om dit te voorkomen zo groot, dat zij hun vervolging tot het
einde van ons leven blijven voortzetten. Mij werd te kennen gegeven dat, indien
de barmhartigheid van God niet zo schandelijk misbruikt werd, Hij veelvuldiger
Zijn goddelijke almacht tot onze verdediging zou inzetten. Dit zou Hij in het
bijzonder doen ter verdediging van het Mystiek Lichaam van de Kerk en van
bepaalde Katholieke regeringen, waardoor de raadgevingen uit de hel, die
slechts kunnen leiden tot de ruïne van het Christendom in deze tijd, tot niets
zouden ineenschrompelen. Wij verdienen deze verdediging door de oneindige Macht
niet, omdat wij allen verenigd zijn in het opwekken van de goddelijke toorn en
de hele wereld samenwerkt met de helse vijanden, in welke macht zij gevallen is
wegens het blinde najagen van het kwaad.
Bij de
bekering van de H. Paulus is de tussenkomst van de Allerhoogste zeer duidelijk,
want Hij had hem reeds in de schoot van zijn moeder uitverkoren als Apostel en
als vat van uitverkiezing. Hoewel zijn leven van vervolging van de Kerk een
serie gebeurtenissen was, die de duivels op het verkeerde been zette, juist
zoals de duivels in zoveel andere zielen bedrogen uitkomt, sloeg God hem vanaf
het moment van zijn ontvangenis gade, regelde zijn natuurlijk karakter en de
mate van zorg, die de Engelen in zijn verdediging en bescherming moesten
gebruiken. Daardoor nam de haat van de duivel toe en zijn wens om hem reeds in
het eerste jaar van zijn leven de dood te berokkenen nam ook toe. Toen de Engelen
daarin niet slaagden en later zagen, dat de Paulus de Kerk vervolgde, waren ze
erop uit om zijn leven te behouden. Toen de Engelen zich machteloos voelden om
Paulus uit zijn dwaling te trekken, waaraan hij zich helemaal gegeven had, trad
de machtige Koningin in het strijdperk en nam het voor Paulus op. Door Haar
zette Christus en de eeuwige Vader Zijn goddelijke hulp in en rukten hem uit de
greep van de draak. In één ogenblik werden, bij het verschijnen van de Heer,
alle duivels, die de H. Paulus op de weg naar Damascus vergezelden in de
afgrond geslingerd.
Maar,
o droevig ongeluk, dat er zo weinig zijn die tot de jaren van verstand (leeftijd
van 7 jaar)zijn gekomen, die niet de genaden van het Doopsel zijn verloren en
geen gemene zaak maakten met de duivel tegen God. Met het oog hierop zou het rechtvaardig
zijn, dat wij ontriefd en afgesneden worden van de bescherming van Zijn
Voorzienigheid en van Zijn H. Engelen. Hij echter doet dit niet. Integendeel,
tegen de tijd, dat wij er onwaardig aan worden, treedt Hij ons met groter
liefde tegemoet om in ons de rijkdommen van Zijn oneindige Goedheid te
openbaren. Woorden kunnen niet beschrijven hoe de geslepenheid en de voortvarendheid
van de duivel hem doet optreden om de mensen te gronde te richten, hen zonden
doet bedrijven tot zij tot de jaren van verstand zijn gekomen. Want dit wordt
door de duivel indirect voorbereid door hen te wennen aan zondige daden
gedurende de kinderjaren door hen te doen horen en te doen zien hoe hun ouders
zich misdragen, hun verzorgers en oudere metgezellen zich uitleven en door de
ouders geen maatregelen te doen nemen om de invloed van dit kwaad tegen te gaan.
Want gedurende deze jeugdjaren laten alle zinnelijke indrukken diepe sporen na,
waardoor de duivels de gelegenheid krijgen de neigingen en hartstochten van de
kinderen te beïnvloeden; en het is bekend dat de volwassen mens gewoonlijk deze
neigingen en hartstochten blijft nastreven, tenzij hij er door bijzondere invloeden
ervan weerhouden wordt. Zo zullen deze kinderen, die tot de jaren van verstand
zijn gekomen, de neigingen en hartstochten wat betreft de zinnelijke vreugden,
waarmee hun voorstellingsvermogen en hun fantasie gevuld zijn, blijven volgen.
Zodra zij enige zonden bedrijven, neemt de duivel onmiddellijk bezit van hun
zielen, waardoor hij nieuwe rechten en macht verkrijgt om hen in andere zonden
te doen storten.
De
ijver en de zorg van de H. Engelen, waarmee zij trachtten de schade te
voorkomen en ons te beschermen is niet minder actief. Zij fluisteren de ouders
veelvuldige heilige gedachten in, sporen hen aan om de opvoeding van hun
kinderen nauwlettend te bewaken, ze te onderwijzen in Gods wetten, ze aan te zetten
tot goede werken en devoties hen af te houden van het kwaad, en zich te oefenen
in de deugden. Dezelfde goede gedachten houden zij de kinderen voor als zij
opgroeien, overeenkomstig het licht dat hen door God geschonken wordt inzake
Zijn bedoelingen met hun zielen. Bij het regelen van deze verdediging hebben
zij omvangrijke twistgesprekken met de duivels, want deze boosaardige geesten
voeren alle zonden van de ouders tegen de kinderen aan en de evenzo verkeerde
daden van de kinderen zelf; want indien zij niet schuldig zijn, dan stellen de
duivels, dat hun handelingen het resultaat zijn van zijn eigen activiteit, en
dat hij daarom het recht heeft ze op te volgen in hun zielen. Indien het kind,
op het moment dat hij zijn verstand gaat gebruiken, begin te zondigen, beginnen
ze een groot gevecht om de goede Engelen ervan af te houden de zielen te
beschermen De goede Engelen voeren alle deugden van de ouders aan en
voorvaders, en de goede daden van de kinderen zelf. Zelfs indien dit niet meer
is dan ooit de naam van Jezus of Maria te hebben uitgesproken zoals hen dat
geleerd is door hun ouders, dragen de Engelen dit toch voor als verdediging,
omdat zij begonnen zijn de naam van hun Heer en Moeder te eren, of, indien zij
een bepaald devotie in praktijk brengen, hun Christelijke gebeden kennen en
zeggen, dan voeren de Engelen dit eveneens aan. De Engelen maken van dit alles
als nuttige wapens gebruik, want met elke goede daad beroven wij de duivels van
enig recht dat hij over ons verkregen heeft door de erfzonde en nog meer door
onze eigen zonden.
Heiligen die te maken hadden met pandemieen - deel 1
Heiligen
die te maken hadden met pandemieën Meg Hunter-Kilmer 12/3/2020
En nog meer zelfs, ze wisten hoe een pandemie
een manier kan worden om God en de naaste te dienen
Het vinden van een Heilige
die werkte met slachtoffers van plagen en andere epidemieën kan moeilijk zijn -
omdat er zoveel Heiligen zijn dat ze ontelbaar zijn!
Tijdens de 3e-eeuwse Plaag van Cyprianus (beroemd om het doden van meer dan
5.000 mensen per dag in Rome), werden christenen naar patiënten toegegeven, die
hen graag wilden verplegen, ongeacht de kosten. In Alexandrië (waar tweederde
van de bevolking verloren was gegaan door deze plaag) schreef St. Dionysius
over de christenen: Zonder gevaar namen zij de zieken in handen, zorgden voor
al hun behoeften en dienden hen in Christus en met hen vertrok dit leven sereen
gelukkig; want zij waren door anderen met de ziekte besmet, gebruikten de ziekte
van hun buren en namen vrolijk hun pijn op. '
In feite stierven zoveel christenen in Alexandrië terwijl ze de zieken
verzorgden, de groep niet nader genoemde helden kreeg een feestdag (28
februari) en werd vereerd als martelaren.
Aangezien het coronavirus zich over de hele wereld verspreidt, waardoor veel
zieken en nog veel meer mensen bang worden, zouden we er goed aan doen om de
tussenkomst te vragen van degenen die plagen en epidemieën bestreden en daarbij
halo's wonnen.
St. Godeberta van Noyon (ca. 700) zorgde voor de zieken op een minder directe
manier dan vele anderen. Als abdis met grote invloed op de mensen die in de
buurt van haar abdij woonden, moedigde Godeberta hen aan om te bidden voor het
einde van een plaag. Nadat ze drie dagen in zak en as hadden vasten, eindigde
de pest vrij plotseling.
During the 3rd-century
Plague of Cyprian (famous for killing upwards of 5,000 people a day in Rome),
Christians were reported running toward sufferers, eager to nurse them whatever
the cost. In Alexandria (where two thirds of the population was lost to this
plague) St. Dionysius wrote of the Christians, Heedless of danger, they took
charge of the sick, attending to their every need and ministering to them in
Christ, and with them departed this life serenely happy; for they were infected
by others with the disease, drawing on themselves the sickness of their
neighbors and cheerfully accepting their pains.
Plaag van Cyprianus 19/6/2014 VRT NWS
Archeologen hebben in Egypte enkele skeletten gevonden,
resten van slachtoffers die overleden zijn aan een epidemie in de 3e eeuw. Die
epidemie werd de "Plaag van Cyprianus" genoemd, naar de bisschop van
Carthago die de vreselijke symptomen van de ziekte beschreef.
"De darmen ontladen voortdurend de kracht van het
lichaam, en in het beenmerg ontstaat een brand die wonden veroorzaakt tot in de
keel", zo beschrijft Cyprianus de ziekte. Hij was op dat moment de
bisschop van Carthago.
"De ingewanden worden overhoop gehaald door het
voortdurende braken en de ogen lijken in brand te staan door het bloed dat erin
geïnjecteerd raakt. Soms worden de voeten of een deel van de ledematen afgezet
uit vrees voor besmetting van de zieke verrotting."
Het moet een vreselijke soort pest geweest zijn die toen
door het Romeinse Rijk woedde. Volgens sommige bronnen vielen er tussen 250 en
271 na Christus tot 5.000 doden per dag. Cyprianus schreef dat hij vreesde voor
het einde van de wereld. Wellicht gaat het om een variant van de virussen die
vandaag verantwoordelijk zijn voor de mazelen of de pokken. De massale sterfte
zou de val van het Romeinse Rijk ook bespoedigd hebben, zo vermoeden historici.
Een internationaal team van archeologen heeft nu de
bevindingen gepubliceerd van de ontdekkingen die ze gedaan hebben bij een
vroeger monument in de buurt van Luxor, dat vroeger Thebe heette. Ze vonden
onder meer schedels en lichaamsresten onder een dikke laag kalk, dat vroeger
gebruikt werd als ontsmettingsmiddel. Door onderzoek hebben ze achterhaald dat
het gaat om slachtoffers van de "Plaag van Cyprianus". **
In feite stierven zoveel Christenen toen ze de zieken
verpleegden in Alexandria, de groep van onbekende helden werd beloond met een
feestdag (28 februari) en werden vereerd als martelaren.
Nu het coronavirus zich verspreidt over de aarde, vele
zieken in zijn spoor nalaat en nog meer die bang zijn, zouden we er goed aan
doen de voorspraak te vragen van degenen die tegen de pest en epidemieën
streden en aureolen verdienden.
De
pest (wikipedia)
De pest is een infectieziekte die van de 14e
tot en met de 19e eeuw in Europa veelvuldig, bij vlagen epidemisch
en zelfs pandemisch voorkwam en enorme aantallen slachtoffers maakte. De ziekte
wordt veroorzaakt door de bacterie Yersinia pestis, bij sommigen ook bekend als
pestbacil. De meest voorkomende vormen van de pest zijn builenpest en
longpest. Men schat dat door de Zwarte Dood van 1347-1351 een derde deel van
alle Europeanen, destijds enkele tientallen miljoenen, het leven liet.
De pest vormt voor medici geen probleem meer omdat de
ziekte over het algemeen snel en effectief bestreden kan worden met behulp van
verschillende goedkope antibiotica, zoals tetracycline en doxycycline..
Behalve op Antarctica en in Australië en Europa komt de
pest nog steeds op alle continenten voor onder zwarte en bruine ratten en onder
een aantal andere voor de pest vatbare zoogdieren (vooral knaagdieren).).
Incidenteel raken mensen met de pest besmet. Daarbij gaat het voornamelijk om
arme landarbeiders en hun gezinnen, die in afgelegen dorpen in het zuiden van Afrika
wonen, bijvoorbeeld in Zambia, Madagaskar en Malawi, of om mensen die in
afgelegen en dunbevolkte delen van Azië wonen, bijvoorbeeld in Kazachstan, Kirgizië,
Binnen-Mongolië en Nepal. **
H.
Godeberta van Noyon (ong. 700) zorgde voor de zieken op een minder
rechtstreekse manier dan vele anderen. De abdis had een grote invloed over de
mensen die in de nabijheid van haar klooster woonden en ze moedigde hen aan te
bidden voor het einde van de pest. Nadat ze drie dagen doorbrachten al vastend
in jutekledij en as, eindigde de pest nogal plotseling.
H.
Rochus van Montpellier (1295-1327) ging aan boord van een schip
op bedevaart naar Rome toen hij 20 jaar was, en bedelde de volledige reis. Toen
hij aankwam in Italië ontdekte hij dat het land verwoest was door de pest.
Rochusging voor de zieke vreemdelingen
zorgen die hij tegenkwam (en genas hen dikwijls op miraculeuze wijze) tot hij zelf
de ziekte opliep. Omdat hij niemand kende, sleepte Rochus zich naar een woud om
te sterven, maar een plaatselijke hond bracht hem voedsel en likte zijn wonden
tot Rochus herstelde.
H.
Carolus Borromeüs (1538-1584) was een kardinaal toen er
hongersnood kwam en de pest over Milaan kwam. Hoewel de meeste edelen de stad
ontvluchtten, organiseerde de Kardinaal de religieuzen die bleven om de
hongerigen en zieken te voeden en verzorgen. Ze gaven meer dan 60.000 mensen
voedsel op een dag, en de rekening werd grotendeels gedragen door de Kardinaal,
die persoonlijke schulden opbouwde om de hongerigen te voeden. Hij bezocht ook
persoonlijk degenen die leden onder de pest en waste hun wonden. Hij had zijn
laatste Wilsbeschikking opgetekend en bereidde zich voor op de dood. Maar de
goede Kardinaal werd gespaard, en leefde nog 6 jaar nadat uiteindelijk de Pest
van de H. Carolus werd genoemd.
H.
Henry Morse (1595-1645) werd geboren als een Engelse
Protestant, maar werd een Jezuïet en keerde naar Engeland terug om in het
geheim te dienen. Veel van zijn werk bestond in slachtoffers van de pest te
dienen, zowel in de uitbraak van 1624 en later (nadat hij werd verbannen uit
Engeland, maar in het geheim terugkeerde) in 1635. In 1635-1636 kreeg Morse 3
keer de pest maar herstelde elke keer. Wanner hij later werd gevangen genomen,
werd zijn werk met de slachtoffers van de pest in aanmerking genomen en werd
hij vrijgelaten. De volgende keer werd hij opnieuw gevangen genomen, en was er
geen clementie deze keer, en Morse werd gemarteld.
H. Virginia
Centurione Bracelli
(1587-1651) was een welgestelde weduwe toen de pest uitbrak in Genua. Ze
liet vele zieken opnemen in haar huis, en toen er geen plaats meer was, huurde
ze een openstaand klooster, en bouwde daarna nog meer woonplaatsen. Hoewel de
pest eindigde, bleef het ziekenhuis van Virgina honderden zieken verplegen, en Virgina
richtte een religieuze orde op temidden van dit alles, en deze bestaat nog
steeds.
Waarom pestslachtoffers zich toewijdden aan de H. Jozef
Waarom pestslachtoffers zich toewijdden aan de
H. Jozef 23/3/2020 Philip Kosloski
pestdokter
Toen de pest in Europa woedde, richtten de
slachtoffers zich vaak tot de H. Jozef en zijn miraculeuze voorspraak.
Epidemieën hebben een lange geschiedenis in Europa, en
wanneer Christenen zich temidden van zon crisis bevonden richtten ze zich vaak
tot de H. Jozef.
Naast het verzoek om zijn krachtige voorspraak wijdden vele
Christenen zich persoonlijk toe aan de H. Jozef en legden hun hele leven in
zijn handen in de hoop dat zij en hun gezinnen zouden gespaard worden van de
pest.
In het boek De
Glories van de Kerk legt de auteur uit hoe succesrijk de H. Jozef is om zijn
toegewijden te genezen, hen zelfs te bewaren tegen de grootste ziekte, de pest.
We kunnen dit afleiden van zijn verdediging van de stad Avensan die bewaard bleef
van volledige vernietiging door de pest omdat ze 10 jaar daarna nog steeds zijn
feest vierden nadat de stad een plechtige belofte hadden gemaakt elk jaar zijn
feest vierden.
Naast de stad Avensan, was de stad Lyon ook de plaats van
een miraculeus herstel.
Mr
Augery, een advocaat in het parlement van Dauphiné, in Lyon, en hij begreep op
15 juli 1638 dat Theodore, zijn 7-jarige zoon, werd getroffen door de pest...
hij deed een gelofte aan God, dat als de H. Jozef, door zijn voorspraak, het
herstel van zijn zoon zou bekomen, en zijn familie zou beschermen tegen de
pest, hij negen dagen lang ter ere van hem H. Missen zou laten opdragen in zijn
kerk ... de zieke jongeling, bezocht door de pestchirurgen, die hem voor dood
opgaven, werd uit het huis gehaald en naar St. Laurence gebracht, een huis waar
de pest werd behandeld uit angst anderen te besmetten. Hier bevond hij zich perfect in orde, en ook zijn
familie werd niet getroffen.
Dit was geen alleenstaand
geval, aangezien de H. Jozef herhaaldelijk bemiddelde voor slachtoffers van de
pest voor Gods troon en God hun ziekten genas.
Tevenet, een goede oude
man van St. Laurence Dauger, een dorp in de buurt van Lyon, die besmet was met
de pest, vroeg de priester van de parochie of er geen middelen waren voor zijn
herstel. De priester antwoorde hem dat er geen waren, maar enkel door een
beroep te doen op de H. Jozef, en door elk jaar een gelofte af te leggen om
zijn feest te vieren... De vrome oude man legde onmiddellijk de gelofte af en
werd bevrijd van de pest.
Hoewel er altijd naar de
juiste medische hulp moet worden gezocht, evenals door instructies van de
overheid te volgen, benadrukken Christenen door de eeuwen heen de noodzaak dat gebed wordt opgenomen in
iemands reactie op een epidemie.
God zal altijd een antwoord bieden op een berouwvol hart en
als het in Zijn wil ligt, heeft Hij de kracht om mensen te genezen en te
beschermen tegen ziekten. In dit
opzicht is de H. Jozef een krachtige voorspreker gebleken, die Christelijke zielen dichter bij God brengt en de Heer smeekt om
genade te hebben met zieken en lijdenden.
Maar vooral leert de H.
Jozef ons om in alle omstandigheden op God te vertrouwen en ons leven in Zijn
handen te leggen.
Dit is waarom
katholieken tijdens de vasten op vrijdag geen vlees eten en waarom vis op het
menu staat Philip Kosloski 1/3/2017
Waarom
geeft de Kerk Katholieken de instructie om op vrijdag (evenals Aswoensdag en Goede
Vrijdag) van vlees af te zien, maar geeft ze Katholieken een "duim omhoog"
om vis te eten? Klinkt raar.
Allereerst moeten we de vraag stellen: "waarom op vrijdag?" De Katholieke
Katechismus geeft een beknopte uitleg:
Katholieke volkeren hebben sinds onheuglijke tijden de vrijdag apart gezet voor
speciale boetedoening waardoor ze graag met Christus lijden om in de toekomst
met Hem verheerlijkt te worden. Dit is het middelpunt van de traditie van
onthouding van vlees op vrijdag, waar die traditie wordt nageleefd in de Heilige
Katholieke Kerk.
Waarom vis dan op het menu
staat
Omdat wordt aangenomen dat
Jezus Christus op een vrijdag heeft geleden en gestorven is aan het Kruis,
hebben Christenen vanaf het begin die dag apart gezet om hun lijden met Jezus
te verenigen. Dit bracht de kerk ertoe om elke vrijdag te erkennen als een
"Goede Vrijdag" waar Christenen het Lijden van Christus kunnen
gedenken door een specifiek soort boete te doen. Gedurende een groot deel van
de geschiedenis van de Kerk werd vlees uitgekozen als een waardig offer vanwege
de associatie met feesten en vieringen. In de meeste oude culturen werd vlees
als een delicatesse beschouwd en werd het vetgemeste kalf niet geslacht,
tenzij er iets te vieren was.
Aangezien vrijdagen werden
gezien als een dag van boetedoening en versterving, leek het eten van vlees op
een vrijdag om de dood van Christus te 'vieren' niet gepast. Maar waarom wordt vis dan niet als "vlees"
beschouwd?
Volgens de Katholieke
Katechismus classificeren de wetten van de Kerk de onthouding van
"landdieren". Onthoudingswetten zijn van mening dat vlees alleen
afkomstig is van dieren zoals kippen, koeien, schapen of varkens - die allemaal
op het land leven. Vogels worden ook als vlees beschouwd.
Vis valt daarentegen niet
in diezelfde classificatie. Vissen zijn een andere categorie dieren. Zout- en
zoetwatersoorten, amfibieën, reptielen (koudbloedige dieren) en schaaldieren
zijn toegestaan.
In het Latijn is carnis, het woord dat wordt gebruikt om te beschrijven wat
voor soort "vlees" op vrijdag niet is toegestaan, en verwijst
specifiek naar "dierlijk vlees" en het bevatte nooit vis als
onderdeel van de definitie. Bovendien werd vis in deze culturen niet beschouwd
als een 'feestmaaltijd' en was het eten zelf meer een boetedoening.
Onze huidige cultuur is
heel anders, aangezien vlees over het algemeen wordt beschouwd als de
goedkopere optie op het menu en niet langer de culturele connectie heeft met
feesten. Dit is de reden waarom veel mensen in de war zijn over de regelgeving,
vooral degenen die graag vis eten en het niet als een boete beschouwen.
Uiteindelijk is het de
bedoeling van de Kerk om de gelovigen aan te moedigen om een offer aan God te
brengen dat uit het hart komt en het lijden van de mens verenigt met dat van
Christus aan het Kruis. Vlees wordt gegeven als een basis van boetedoening,
terwijl het doel ervan voor ogen moet gehouden worden. Het geeft bijvoorbeeld een
persoon niet de vrijgeleide om elke vrijdag in de vastentijd een kreeftdiner te
eten. Het
hele punt is om een offer te brengen dat een persoon dichter bij Christus
brengt, die uit liefde voor ons het ultieme offer bracht dat een persoon kan
brengen: lijden en dood aan het Kruis om onze schuld te delgen.
Ziehier wat Jezus van ons verlangt op deze
zondag 23/2/2020:
Boodschap aan Bernadette van Fondation Coeurs
Unis pour la Paix
Stop met uw klachten gedurende deze vastentijd die weldra
gaat beginnen. Ik vraag jullie je klachten aan Mijn voeten neer te leggen. Ik
hou er rekening mee. Ik luister aandachtig naar jullie en eens als jullie je
kracht uitgedrukt hebben ga over tot vreugde. Houop met de hele dag te kniezen.
Blijf niet met je problemen ronddraaien en ze te herkauwen.
Dat leidt tot niets. Het is alleen maar negatief. Ik wil dat jullie
onophoudelijk beginnen positief te denken. Zelfs als alles niet draait zoals
jullie het willen, is het niet erg. Vererger niet iedere situatie door er de
hele tijd aan te denken. Het is niet op deze manier dat jullie vooruitgang
boeken. Voor ieder probleem is er een oplossing. Ik ben de oplossing voor
jullie problemen.
Indien jullie Mij alles toevertrouwen en als jullie
vertrouwen in Mij hebben, zullen jullie zien dat jullie problemen zullen
verminderen en uiteindelijk verdwijnen. Het is een gewoonte die jullie moeten
aannemen en zo zal alles in jullie leven opklaren. Jullie zullen Mijn Licht zien
dat jullie constant met vreugde en geluk zal overstelpen zelfs als er
schaduwzones zijn.
Alles zal vreugde, geluk en tevredenheid worden. Uw
voldoening zal groot zijn en zal voortdurend groeien. Ik hou van jullie. Ik wil
jullie geluk. Verspreid dit geluk rondom u zodat al de mensen in uw omgeving
ervan zullen kunnen genieten en in Mijn Vreugde stralen.
Dank u voor uw luisterbereidheid. Wees overstelpt met Mijn
Liefde.
Gebed
van ouders tot de H. Jozef voor hun kinderen en kinderen in het algemeen
O Glorierijke H. Jozef, aan u heeft God de zorg van Zijn
eniggeboren Zoon toevertrouwd te midden van vele gevaren van deze wereld. We
richten ons tot u en vragen u om onze kinderen en de kinderen in het algemeen
die God de mens gegeven heeft, zowel geboren als ongeboren kinderen, onder uw
bijzondere bescherming te plaatsen. Door het H. Doopsel worden ze kinderen van
God en leden van Zijn H. Kerk.
We wijden hen vandaag aan u toe, zodat door deze toewijding
ze uw geadopteerde kinderen worden. Bewaar hen, leid hun stappen in het leven,
vorm hun harten volgens de Harten van Jezus en Maria.
H. Jozef, die de beproeving en zorg van een ouder ervaarde
wanneer het Kind Jezus verloren was, bescherm onze geliefde kinderen nu en voor
altijd. Moge u hun vader en raadsman zijn. Laat hen, zoals Jezus, groeien zowel
in leeftijd als in wijsheid en genade voor God en de mensen. Behoed hen voor de
verwording van deze wereld en schenk ons de genade om op een dag met hen voor
altijd verenigd te zijn in de Hemel. Amen.
MIJN KINDEREN, BID HET GEBED VAN MIJN BLOED EN MET
PSALM 91, S MORGENS EN S AVONDS; BREID HET GEBED UIT TOT JULLIE KINDEREN EN
GEZIN, EN IK VERZEKER JULLIE DAT GEEN GEEST VAN PLAGEN EN VIRUSSEN JULLIE KAN
TREFFEN! 15/3/2020
Parochie van het Heiligdom van de H. Rafael - CHINÚ CÓRDOBA Colombia Boodschap aan
Enoch Boodschap van Jezus, Heilig Sacrament aan Zijn trouwe volk.
Mijn Vrede zij met jullie, mijn
trouwe kudde.
Mijn kleine Nabi (profeet),
vertel de mensheid en vooral mijn trouwe Volk, laat onder geen enkel
voorwendsel de heiligschennende en demonische praktijk om de communie te
ontvangen in de hand jullie opleggen, die de Vrijmetselarij in mijn Kerk wil
toepassen, onder de bewering dat het wordt gedaan om de verspreiding van het
virus dat de mensheid treft, te weerstaan.
Ik herhaal: Alle communie in de
hand is een belediging voor mijn Goddelijkheid dat levend en waarachtig is in
de eenvoud van een Geconsecreerde Hostie. Kerkelijke Vrijmetselarij wil
voordeel halen uit de pandemie van het Coronavirus om mijn Kudde te dwingen te
communiceren en Mij in de hand te ontvangen.
Ah, hoeveel deeltjes van mijn H.
Hostie worden doordrongen door de handen van degenen die mij zo onwaardig
ontvangen; deeltjes van mijn Goddelijkheid die op de grond vallen en waar op
getrapt wordt! Duizenden van geconsecreerde Hosties worden gebruikt in
satanische rituelen en occulte praktijken, waarmee ze mijn Zonen binden en mijn
Kerk schade toebrengen! Ah, hoeveel heiligschennis wordt er gepleegd met de
dwang om de communie in de hand te ontvangen! Word wakker, mijn volk, en spreek
luidop; wees geen medeplichtige in dit verachtelijk misbruik van mijn
Goddelijkheid! Blijf niet stil en jullie, mijn Kudde, ontvang Mij niet in de
handen, omdat jullie goed weten dat deze verwerpelijke praktijk, mijn Liefdevol
Hart doet bloeden! Ontvang Mij altijd in de mond en als het mogelijk is
geknield, omdat dit de manier is hoe je jouw God zou moeten ontvangen.
Ik vraag jullie, Mijn Kinderen,
om eerherstel te brengen voor alle heiligschennende communies die worden
gepleegd wanneer ik in de hand wordt ontvangen. Zeg daarom:
O Lichaam en Bloed van Jezus in het H. Sacrament,
ik bemin U en vraag om vergeving en barmhartigheid. Ik breng eerherstel aan U
in vereniging met de H. Maagd Maria en het hele Hemels Hof, voor al de
onwaardige en heiligschennende communies die dagelijks worden gepleegd tegen Uw
Heilige Goddelijkheid. Jezus en Maria (en Jozef), ik houd van jullie, red de
zielen.
Mijn kinderen, bid het gebed van
mijn Kostbaar Bloed en Psalm 91, s morgens en s avonds; breid het gebed uit
tot jullie kinderen en verwanten, en Ik verzeker jullie dat er geen geest van
plagen of virussen jullie kan treffen of schade berokkenen. Mijn Kinderen, Mijn
Liefdevol Hart wordt doorboord met de doornen van heiligschennende communies;
de Hemel weent met Mij bij het zien van zon verwerpelijk misbruik; maar de hel
en mijn tegenstander verheugen zich en drijven de spot met het bedrog waarin ze
vele van mijn Herders en Schapen van mijn Kudde hebben gestort.
Bid voor de Bedienaren van Mijn
Kerk en voor mijn Priesters, opdat het Licht en Wijsheid van Mijn H. Geest hen
leidt en verlicht en dat de heiligschennende praktijk van communie in de hand,
die Mijn Goddelijkheid zoveel schade berokkent, voor altijd afgeschaft wordt.
Moge Mijn Vrede in jullie
blijven, Mijn Geliefde Kudde.
Jullie Herder (Priester) en
Meester, Jezus, Heilig Sacrament
Maak Mijn boodschappen kenbaar
aan de hele mensheid, Mijn Volk
Psalm 91 :
Wie in de beschutting van de
Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, zegt tegen
de Heer: Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.
Hij bevrijdt je uit het net van
de vogelvanger en redt je van de dodelijke pest, Hij zal je beschermen met Zijn
vleugels, onder Zijn wieken vind je een toevlucht, Zijn trouw is een veilig
schild.
De verschrikking van de nacht
hoef je niet te vrezen, ook de pijl niet die overdag op je afvliegt, noch de
pest die rondwaart in het donker, noch de plaag die toeslaat midden op de dag.
Al vallen er duizend aan je
linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen. Open je
ogen en zie hoe wie kwaad doen worden gestraft.
U bent mijn toevlucht, Heer. Als
je mag wonen bij de Allerhoogste, zal het kwaad je niet bereiken, geen plaag je
tent ooit treffen.
Hij vertrouwt je toe aan Zijn
Engelen, die over je waken waar je ook gaat. Hun handen zullen je dragen, je
voet zal je niet stoten aan een steen. Leeuw en adder zal je vertrappen,
roofdier en slang vermorzelen.
Ik zal bevrijden wie Mij
liefheeft en beschermen wie met Mijn Naam vertrouwd is. Roep je Mij aan, Ik
geef antwoord, in de nood zal Ik bij je zijn, je bevrijden en met roem
overladen, je overvloed geven van dagen. Ik zal je redding zijn.
Monstrans (wikipedia)
De monstrans of ostensorium
(van het Latijn monstrare en ostendere, 'tonen') is een onderdeel
van het liturgisch vaatwerk in de Katholieke Kerk, Anglicaanse Kerk,
Oudkatholieke Kerk en in het Lutheranisme. Een monstrans is een houder, normaal
van goud, waarin de geconsacreerde hostie wordt getoond.
Geschiedenis
De monstrans heeft een lange
geschiedenis. Het voorwerp komt voort uit de middeleeuwse reliekhouders met
relieken van Heiligen, die vaak op het altaar tentoongesteld werden. Vanaf de
12e eeuw nam de devotie tot de Eucharistie een hoge vlucht, vooral onder
invloed van Thomas van Aquino, die de aanbidding van Christus onder de
gedaanten van de hostie stimuleerde. Vanaf die tijd werden reliekhouders met
glazen of kristallen 'kijkvensters', ostensoria genaamd, ook gebruikt
voor het uitstallen van het Heilig Sacrament van het Altaar. Geleidelijk aan
ging deze 'hostiehouders' zich ook in uiterlijke kenmerken steeds meer
onderscheiden van de reliekhouders. Zo ontstond de sacramentsmonstrans, terwijl
de reliekmonstransen steeds meer van het altaar verdwenen.
Gebruik
Aanbidding en Lof
Het gebruik van een monstrans
wordt in de katholieke Liturgie voorgeschreven tijdens het Lof, ter ere van het
Lichaam van Christus in de gedaante van het Allerheiligste Sacrament. Hiertoe
wordt een geconsacreerde Hostie in de monstrans geplaatst. Tegenwoordig worden
ze weer gebruikt, deels omdat het in stilte aanbidden van de geconsacreerde
hostie in veel kerken wordt gestimuleerd. Sommige monstransen kunnen zeer groot
zijn, en zeer kostbaar versierd zodat de gelovigen ze van afstand kunnen
aanbidden. Op bepaalde Hoogdagen zoals Sacramentsdag wordt vaak de beste
Monstrans uit de schatkamer gehaald en versierd met bloemen. Na de Aanbidding
wordt de geconsacreerde hostie door de priester weggebracht naar het
tabernakel.
Processie
Tijdens een sacramentsprocessie
wordt ook het Allerheiligste meegedragen op straat, in een monstrans die
geschikt is voor te dragen. De monstrans wordt door een pastoor gedragen, met
een wit of gouden schoudervelum. Er wordt van de gelovigen verwacht dat ze
eerbied tonen als het Allerheiligste passeert. Omdat een processie vaak zeer
lang is, en de monstrans vaak onhandig en zwaar is worden verschillende
rustpunten voorzien. Na de processie worden de gelovigen gezegend en de
monstrans terug opgeborgen. In Sommige landen worden speciale
processiemonstransen gebouwd van uitzonderlijke grote, een bekend voorbeeld
zijn de exemplaren van Toledo en Sevilla.
Voor Heilige olie kan je ook zelf zorgen, zonder
het te moeten vragen aan een externe bron:
·Neem wat bio-olijfolie, laat een priester het
zegenen (indien mogelijk, maar niet noodzakelijk)
·Neem daarna een wiek
en votiefglas of gelijkaardig (bestand tegen hitte)
·Laat de wiek branden
voor minstens 1 uur voor een icoon, reliek van een Heilige, prent van de
Heilige, bid ondertussen tot deze Heilige
·Behoud de rest van
de olie, en dan heb je jouw eigen olie ter ere van de Heilige.
Dit werkt ook voor de Engel
Rafael bijvoorbeeld.
Je kunt de stap van de zegening
door een priester overslaan indien nodig omdat de handeling van het branden met
toewijding de olie tot een sacramentalie maakt.
Sacramentalia (volgens Wikipedia)
De sacramentalia
of sacramentaliën (enkelvoud : sacramentale) zijn zegeningen
en handelingen binnen de Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk om het leven te
heiligen, in navolging van de sacramenten. Het onderscheid tussen sacramenten
en sacramentalia is dat sacramenten door Jezus Christus zelf zijn ingesteld
voor het eeuwige heil en sacramentalia niet direct door Christus ontstonden,
maar door de kerkelijke traditie. Christus refereerde wel naar vele
sacramentaliën en gebruik ze zelf ook (bijvoorbeeld exorcisme), maar Hij stelde
ze niet zelf in als middelen tot het eeuwig heil.
Er zijn vele
sacramentalia. Onder de sacramentalia nemen de zegeningen een belangrijke
plaats in. Enkele voorbeelden zijn :
het gebruik van
wijwater
zegeningen van
personen (bijvoorbeeld door ouders wanneer het kind gaat slapen, of de pauselijke
zegen)
wijding van een
persoon (bijvoorbeeld van een abt of abdis, ritus van de religieuze
geloften en maagdenwijding)
zegeningen over
voorwerpen (bijvoorbeeld over de maaltijd, een huiszegening, kaarsen,
autowijding, ook olie, en zout)
wijding van een
voorwerp (bijvoorbeeld van een kerk, een altaar, een icoon, of grafaarde,
de zegening van de heilige oliën, de zegening van liturgisch vaatwerk of
gewaden, klokken, palmtakken enz.)
het bezweren van
de Duivel (exorcisme).
Nieuwe
sacramentaliën vaststellen of erkende op authentieke wijze uitleggen, sommige
ervan afschaffen of wijzigen, kan alleen de Apostolische Stoel.
Alle zegen
komt van God en alle zegen komt bij God terug. Uiteindelijk is Degene die
zegent ook de Gezegende. Mensen zijn geroepen om de zegen te bemiddelen door
God, de Gezegende, te smeken, te loven, te prijzen en te danken. Deze
bemiddeling van Gods zegen is een liturgische, gemeenschappelijke, kerkelijke
handeling: het is, in één woord, een viering. De aard van deze viering is
bepalend voor de persoon die als voorganger het zegeningsgebed uitspreekt. Het
boek der zegeningen geeft de volgende indeling:
1. De bisschop
gaat voor in die vieringen die betrekking hebben op het hele bisdom.
2. De priester
verricht de zegeningen die betrekking hebben op de gemeenschap waarover hij is
aangesteld. Hij kan voorgaan in alle vieringen die in het boek der zegeningen
gegeven worden, maar zal aan de bisschop voorrang geven als deze aanwezig is.
3. Voor de diaken
staat steeds expliciet vermeld welke zegeningen hij kan verrichten. Feitelijk
betreft dit alle zegeningen behalve de zegeningen van zaken die worden bestemd
voor kerkgebouwen of andere cultusplaatsen, of die daarin wordt opgericht. Ook
behoort de zegening van een missionaris of van een scapulier niet tot de
functie van de diaken. Hij zal aan een priester voorrang geven als deze
aanwezig is.
4. Gelovigen
die de passende eigenschappen bezitten kunnen zegeningen verrichten op grond
van het algemeen priesterschap, waaraan zij door het doopsel en vormsel hebben
deel gekregen. Zij kunnen dit doen als zij in opdracht van de bisschop een
bijzondere taak uitoefenen in de Kerk; maar wanneer een priester of diaken
aanwezig is, zal deze in de viering voorgaan. Ook kunnen gelovigen zegenen op
grond van hun eigen taak, bijvoorbeeld als ouders van hun kinderen. Verder
kunnen worden genoemd: zegening van het gezin; van een echtpaar, kinderen,
verloofden, ouderen, zieken, een vrouw voor of na de bevalling. Ten slotte
kunnen gelovigen dieren zegenen, en zaken als een huis, een voertuig of
werktuig. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft het mogelijk gemaakt dat bepaalde
zegeningen nu ook door leken (die de juiste hoedanigheid bezitten) kunnen
worden verricht.
De canones
1166 tot en met 1172 van het Wetboek van Canoniek Recht van 1983 en artikels
1667 tot en met 1679 van de Catechismus van de Katholieke Kerk behandelen de
sacramentalia.
Wanneer voedsel besmet wordt
door straling, wegens nucleaire fall out, moeten we wat H. Olie bij ons voedsel
voegen (tijdens het koken of als olie bij de salade) om het voedsel te
zuiveren. Voor alle andere voedsel kunnen we ze wassen in wijwater, en dan zal
het voedsel gezuiverd zijn. Iedereen wordt aangeraden een voorraad H. Olie en
Wijwater in huis te hebben. Onthoud dat je geloof moet hebben, want het kan
vermenigvuldigd worden.
Relikwie of reliek
Deze zijn overblijfselen die
binnen bepaalde religies vereerd worden. Met name in het Rooms-Katholieke en
Oosters-orthodoxe Christendom speelt de verering van relikwieën een belangrijke
rol.
Relikwieën in het
christendom
Binnen het Rooms-katholicisme
worden met relikwieën de overblijfselen bedoeld van het lichaam van Heiligen
of voorwerpen die met het lichaam van Jezus, Maria of een andere Heilige in
contact zijn geweest.
Dergelijke voorwerpen worden, op
volgorde van belang, in drie categorieën ingedeeld:
Eerstegraads relieken: lichamen of
lichaamsdelen van overleden heiligen;
Tweedegraads relieken: voorwerpen die met
Christus of een heilige in contact zijn geweest tijdens hun leven
(kleding, schoeisel, gebruiksvoorwerpen, enz.);
Derdegraads relieken: voorwerpen die met
Christus of een heilige in contact zijn geweest na hun dood (de Heilige
Lans, lijkwades, aarde uit een graf, enz.).
Verering
Het vereren van relikwieën is
terug te voeren op de vroeg-christelijke gewoonte om de liturgie te vieren
boven of nabij het graf van martelaren, bijvoorbeeld in de catacomben in Rome.
Toen in later tijden op of nabij de graven van martelaren kerken verrezen,
ontstond de gewoonte om relikwieën in het altaar te plaatsen. Deze gewoonte
bestaat in katholieke kerken nog steeds. Indien een altaar ontwijd is, dan
wordt de reliek terug naar de bisschop gezonden. In de geschiedenis werden aan
de relieken van heiligen wonderdadige krachten toegekend. De lichamen van
heiligen konden als 'kanaal' van goddelijke macht optreden: in die zin
verrichten de heiligen niet zelf wonderen.
Relieken van een heilige worden
vaak op de naamdag van de heilige ter verering aangeboden. In sommige plaatsen
komen de gelovigen na de mis naar voren om een theca met daarin de relikwie te
kussen.
Lier (Sint-Gummarus) :
Brugge (Heilig Bloed) :
In Lier en Brugge vinden processies
plaats, gepaard gaande met uitgebreide feestelijkheden. In andere plaatsen
worden zevenjaarlijkse heiligdomsvaarten georganiseerd:
Aken : Heiligtumsfahrt
Hasselt : Kroning van beeld van
Maria - Virga Jesse
Tongeren : Trudofeesten
Hoei : Septennales
Maastricht en Susteren :
Heiligdomsvaarten
Deze processies gaan vaak terug
op eeuwenoude tradities. Gedurende de rest van het jaar worden de relieken
bewaard in de sacristie of in een beveiligde bewaarplaats, soms onder de hoede
van een broederschap, die zich op de devotie van deze heilige heeft toegelegd.
Uit:
virgajessefeestenbe.webhositng.be Gert Gielis: Uit onze zoektocht naar de
oorsprong van de zevenjaarlijkse traditie blijkt dat de wortels van dat levende
erfgoed tweeledig zijn: enerzijds de heiligdomsvaarttraditie, anderzijds de
traditie van zevenjaarlijkse mariale processies. Een heiligdomsvaart was een
religieuze manifestatie waarbij voorname relieken publiekelijk aan de pelgrims
werden getoond. Essentieel is dat dat gebeurde tijdens een veertiendaagse
genadeperiode, die een zevenjaarlijkse turnus volgde. De historische
vergroeiing van die verschillende componenten maakt de genese van de
heiligdomsvaart complex. Bij bijzondere gelegenheden, zoals het
kerkwijdingsfeest, toon-den kapittels en abdijen voorname relieken aan
pelgrims, die daarmee aflaten konden verdienen. In de veertiende eeuw werden in
Aken de torentoning en een zevenjaarlijkse turnus ingevoerd, waardoor de
traditie van heiligdomsvaarten ontstond. In navolging van Aken namen ook andere
kapittels en abdijen (onder meer in Maastricht, Tongeren, Luik, Susteren,
Aldeneik, Sint-Truiden en Rolduc) die gebruiken over. Op die manier ontwikkelde
zich een statienetwerk, met Aken als spil. Tijdens de vijftiende eeuw ken-de de
heiligdomsvaart een groot succes, vooral in Aken en Maastricht. Maar door de
reformatorische kritiek en de godsdiensttroebelen taande het succes ervan in de
16e eeuw. De traditie overleefde de crisisperiode, maar was nog slechts een
schim van de middeleeuwse heiligdomsvaart. De gegevens over de Tongerse en
Sint-Truidense heiligdomsvaart zijn zo schaars dat we nauwelijks meer weten dan
dat de traditie in stand werd gehouden tot aan het einde van het ancien régime.
In 1790 vond de laatste heiligdomsvaart van de oude stempel plaats. Tijdens de
Franse overheersing verdwenen de reliekschatten en werden de kerkelijke
instellingen die de traditie controleerden, buitenspel gezet.
De oorsprong van de
zevenjaarlijkse processies kadert in een heel andere context. De
Contrareformatie bracht de devotie voor Maria op het voorplan. De geruchten
rond miraculeuze Mariabeelden zorgden voor de opbloei van nieuwe bedevaartsoorden
(Scherpenheuvel, Kortenbos, Hasselt, Hoei, Verviers ...). Vanzelfsprekend werd
de Heilige Maagd ook met processies vereerd. In Hasselt werd in 1682 voor de
eerste maal een zevenjaarlijkse processie gehouden. In Hoei is de
zevenjaarlijkse turnus met zekerheid aanwijsbaar vanaf 1687, al bestond hij
daar mogelijk reeds eerder. Werd daar de zevenjaarlijkse traditie van de heiligdomsvaarten
overgenomen? Hoewel culturele verbreiding niet uitgesloten is, staat een
rechtstreeks verband met de heiligdomsvaarten niet vast. Die waren reeds
geruime tijd op hun retour en bovendien verschilde het kader van de
afzonderlijke tradities enorm. In de achttiende eeuw vestigde de
zeven-jaarlijkse traditie zich definitief in Hoei en Hasselt, maar ook daar
betekende de Franse overheersing een breuk.
Handelsverbod
In de late Middeleeuwen vormden
relikwieën een bron van levendige handel. Er werden zeer veel misbruiken
gepleegd omwille van economische redenen. Hierdoor werden gelovigen niet alleen
financieel maar ook spiritueel bedrogen. Het verhandelen van gewijde objecten
en relieken in het bijzonder is kerkrechtelijk verboden (simonie). De katholieke
kerk verbiedt het handelen in eerste- en tweedegraads relikwieën. Leken mogen
in principe geen relieken bewaren in een ongewijde ruimte. Handel in relikwieën
uit de derde graad is wél toegestaan, onder toezicht van de kerkelijke
overheid. Een relikwie draagt een zegel uit was. Bij het reliek hoort een
certificaat of diploma, ook wel echtheidsverklaring genoemd. Zegels en
certificaten worden afgegeven door bisschoppen, abten en in het bijzonder de vicaris-generaal
van het bisdom Rome. Als de zegel verbroken of niet aanwezig is, is de
authenticiteit niet meer aan te tonen. Vaak krijgen bedevaartsoorden nog steeds
kostbare relieken toegezonden van populaire heiligen.
Miraculeuze olien die nog steeds genezing brengen - deel 4
Een bijzonder graf
In 1802 deed men in de catacomben
van de H. Priscilla in Rome een bijzondere ontdekking. Een medewerker van de
opgravingen vond een loculus, een grafnis, afgedicht met drie gebakken tegels
met daarop het opschrift LUMENA PAXTE CUM FI. De volgorde van de tegels was
duidelijk verkeerd. De juiste tekst luidt PAX TECUM FILUMENA, Vrede zij met
jou, Filumena.
Originele kleitabletten die bewaard worden in
een altaar in het Heiligdom te Mugnano del Cardinale, Avellino, Italië
Rond de naam waren ankers, een
speer, pijlen en palmtakken afgebeeld. Die laatsten wijzen op een martelaar, en
volgens de toen geldende regels werd om die reden de opgraving stilgelegd, en
werd de custos reliquiarum, de bewaarder van de relieken van het
vicariaat van Rome, gewaarschuwd. Dat was in die tijd een zekere monseigneur
Ponzetti. De volgende dag werd de loculus geopend door de opzichter van de
opgravingen, en werd er het gebeente van een jong meisje aangetroffen, en
daarnaast een glazen flesje met bloed.
Het was in die tijd gebruikelijk
dergelijke gebeenten van onbekende Romeinse martelaren te bergen en in kerken
ter verering onder een altaar te leggen. Ook werden dergelijke gebeenten
dikwijls ten geschenke gegeven aan kerken in het buitenland. Veel van die
zogenaamde 'katakombenheiligen' zijn nu nog terug te vinden in vooral barokke
kerken in Midden-Europa.
Het gebeente van Filumena werd
naar Mugnano del Cardinale in de buurt van Napels overgebracht en er werden
haar talrijke mirakels toegeschreven, zoals genezingen van kanker en van de
meest verscheidene wonden. Zo gebeurde het dat deze martelares - van wie verder
helemaal niets bekend was - een zeer populaire heilige werd (denk alleen al aan
de duizenden meisjes die naar haar werden vernoemd.) Vooral in Frankrijk,
Amerika en Zuid-Italië werd zij een echte volksheilige. Haar verering kreeg
helemaal een enorme duw in de rug toen de populaire heilige Pastoor van Ars
haar verering actief bevorderde en verschillende wonderen toeschreef aan haar
voorspraak.
In Zuid-Italië wordt Filomena
druk vereerd. Rond haar feestdag, op 11 augustus, zijn er in Mugnano del
Cardinale grote volksfeesten, waarbij de straten voor de processie versierd
worden met honderden verlichte erebogen. Verder is Filomena ook in Frankrijk en
vooral in Noord-Amerika nog altijd een populaire volksheilige.
Zij wordt vereerd als patroonheilige
van toekomstige moeders, gefolterden en gevangenen.
H. Mina de Wonderdoener
Hij wordt ook de H. Menas
genoemd.
In 1905 werden duizenden kleine ampullen
(kruikjes) met de inscriptie: EULOGIA TOU AGIOU MENA (Nagedachtenis aan de H.
Menas), of gelijkaardig opgegraven door C.M. Kaufmann in Baumma (Karm Abum) in de
woestijn van Mareotis, in het noordelijk deel van de Libische woestijn.
Volgens Oosthoek encyclopedie
van 1916: Mareotis, - oudtijds meer
in t N. van t Deltagebied ten W. van Alexandri naar de zijde der Libysche
woestijn, nu Birket-el-Marioet, met vruchtbare oevers en wijnbouw. De
voornaamste daaraan gelegen plaats is Marea. In de naburige Mareotis-woestijn
lag in t Z. de Menas-stad, een oud-Christelijk Aegyptisch heiligdom, door de
opgravingen van 1905 blootgelegd.
Historisch gezien,
"Libië" verwees naar een slecht gedefinieerde gebied ten westen van het
oude Egypte , waarvan de grens van oudsher was het meer van Mareotis , buiten Alexandrië
. De oude Grieken, zoals Herodotus , gezien het geheel van de Noord-Afrikaanse
kust, om Cape Spartel in Marokko , als Libië. Later, de Romeinen organiseerde
de regio de provincies Libië Inferior en Libië Superior, die West-Egypte en
Cyrenaica gedekt. Dus de "Libische Woestijn" was de woestijn in het
zuiden van het oude Libië . Met de organisatie van de Italiaanse kolonie Libië
in de 20e eeuw de term "Libische Woestijn" voor deze regio werd een
verkeerde benaming, en het gebied van de woestijn in Egypte werd bekend als de
"Western Desert " (dwz ten westen van de Nijl, in tegenstelling aan
de Oostelijke Woestijn, ten oosten van de Nijl).
De
huidige Bumma is de begraafplaats van de Libische martelaar Menas, die in de 5e
en misschien wel de 6e eeuw een van de beroemdste bedevaartsoorden in de
christelijke wereld was. De ampullen van St. Menas waren lange tijd bekend bij
archeologen en waren niet alleen gevonden in Afrika, maar ook in Spanje,
Italië, Dalmatië, Frankrijk en Rusland, waar ze waren meegebracht door pelgrims
uit het heiligdom van Menas. Volgens de ontdekking van Kaufmann zouden de ampullen
olie bevatten van de lampen die brandden bij het graf van Menas. Uit
verschillende inscripties op de ampullen die door Kaufmann zijn opgegraven,
staat vast dat sommige, water uit een heilige put nabij het heiligdom van de H.
Menas bevatten en als herinnering aan de pelgrims werden gegeven. De zogenaamde
olie van H. Menas was dus in werkelijkheid water uit zijn heilige bron, dat
werd gebruikt als remedie tegen lichamelijke en geestelijke aandoeningen.
Leven
De Heilige Mina is zeer bekend
in zowel in het oosten als in het westen, door de vele wonderen die werden
verricht door zijn gebeden voor ons. Dit is duidelijk geworden door de vele
kleine kleiachtige flesjes die gegraveerd waren met zijn afbeelding en naam,
welke gevonden werden door archeologen en verschillende landen in de wereld,
zoals in Heidelberg in Duitsland, Milaan in Italië, Dalmatië in Joegoslavië,
Marseille in Frankrijk, Dengela in Soedan en Jeruzalem.
De Heilige Mina werd geboren in
het jaar 285 A.D., in de stad Niceos. Zijn ouders waren zeer vrome Christenen,
zijn vader Audexios en zijn moeder Aufimia. Op het kerkelijke feest van de
Heilige Maria bad zijn moeder, die geen kinderen kon krijgen, in tranen voor
het Ikoon van de Maagd, dat God haar een zoon mocht geven. Zij hoorde een stem
zeggende: "Amen", en dus noemde zij haar zoon Mina.
Zijn vader heerser over een van
de provinciën van Egypte overleed toen Mina veertien jaar oud was. Op zijn
vijftiende diende hij in het leger en had een hoge rang dankzij zijn vaders
reputatie die werd gelegerd in Algerije. Drie jaren later verliet hij het leger
met het verlangen om zijn leven lang te getuigen van Christus en vertrok in de
richting van de woestijn om een ander leven te leiden.
Na vijf jaren als een kluizenaar
te hebben geleefd, zag hij in een openbaring, de engelen, de martelarenkronen
met glanzende kronen en verlangende ernaar om met hen verenigd te zijn, haastte
hij zich naar zijn regeerder om van zijn Christelijke geloof te getuigen. Zijn
eindeloze beproevingen en kwellingen die hij doorstond bracht vele heidenen,
niet alleen tot het geloof, maar ook naar hun martelaarschap. Zijn lichaam werd
begraven in "Marriout", dichtbij Alexandrië. Zijn relikwie werd
ontdekt door de dochter van de koning Xenon, die genas toen ze daar had
geslapen. De koning bouwde daar een kerk en een grote stad werd er gebouwd.
Zieke mensen van over de hele wereld kwamen daar om genezing te zoeken. Paus
Cyrillus VI bouwde daar in de omgeving een klooster op zijn naam.
Andere Heiligen
H. Gregorius van Tours getuigt
dat een bepaalde substantie zoals bloem afgescheiden werd uit het graf van
Johannes de Evangelist. Dezelfde Gregorius schrijft dat uit het graf van de H.
Apostel Andreas in Patrae manna werd afgescheiden in de vorm van bloem en een
geurige olie.
Hieronder is een lijst van andere Heiligen uit wiens relieken of
graftomben olie vloeide:
H.
Antipas, Bisschop van Pergamum, martelaar onder Keizer Domitianus
H.
Babolenus, Abt van St-Maur-des-Fossés bij Parijs, +7de eeuw
H.
Candida de jongere van Napels, +586
H. Demetrius van Thessalonica,
martelaar in 306 or 290
H.. Eligius, Bisschop van Noyon, +660
H.
Euthymius de Grote, abt in Palestina, +473
H.
Fantinus, belijder in Tauriano (Calabria), gestorven onder Constantijn de Grote
H.
Felix van Nola, priester, +260
H. Franca, Cisterciënzer abdis,
+1218
H.
Glyceria, martelaar gedurende de heerschappij van Antonius Pius
Zalige
Gundecar, Bisschop van Eichstädt, +1075
H.
Humilitas, eerste abdis van de Vallombrosiaanse zusters, +1310
H. Johannes de Barmhartige,
Patriarch van Alexandria, +620 of 616
H. John on Beverley, Bisschop van
York, +721
H.
Lucas de jongere/Thaumaturgos, een heremiet in Griekenland, +945-6
H.
Paphnutius, bisschop en martelaar in Griekenland, +4e eeuw
H.
Paulus, Bisschop van Verdun, +648
H.
Perpetuus, Bisschop van Tongeren/Maastricht, +630
H. Peter González, Dominicaan,
+1246
H.
Peter Thaumaturgus, Bisschop van Argos, +890
H.
Rolendis, maagd in Gerpinnes in Belgie, +7e of 8e eeuw
H.
Reverianus, Bisschop van Autun, en metgezellen, martelaar om ong. 273
H.
Sabinus, Bisschop van Canosa, + ong 566
H.
Sigolena, Abdis van Troclar, + ong 700
H. Tillo Paulus, Benedictijnse
monnik in Gaul, +703
H.
Venerius, heremiet op het Eiland van Palamaria in de golf van Genua, +7e Eeuw
H.
William, Aartsbisschop van York, +1154 en een paar anderen
Uiteindelijk gebruikt God soms
materiele zaken, zoals olie uit de graftomben van Heiligen om genezing of
bekering te brengen. Het is iets dat God altijd heeft gedaan in de
heilsgeschiedenis en het is iets dat hij zeker zal blijven doen in de toekomst.
Waarom? Enkel God weet het.
Miraculeuze olien die nog steeds genezing brengen - deel 3
Op
9 oktober 1977 ging Paus Paulus VI voor in de viering van de heiligverklaring
van de zalige Charbel. Destijds schreef bisschop Francis Zayek, hoofd van het
Amerikaanse bisdom St. Maron: De H. Charbel wordt de tweede Sint-Antonius van
de Woestijn genoemd, de Zoete geur van Libanon, de eerste Belijder van het
Oosten die volgens de eigenlijke procedure van de Katholieke Kerk, de eer van
onze Aramese Antiochische Kerk vertegenwoordigt en tot model van geestelijke
waarden en vernieuwing wordt verheven. het model naar de Altaren wordt
verheven. van spirituele waarden en vernieuwing. Charbel is zoals een Libanese
ceder die die in eeuwig gebed op een bergtop staat. De bisschop merkte op dat Charbel's
heiligverklaring en de zaligmakingen van anderen bewijzen "dat de Aramese
Maronitische Antiochische Kerk inderdaad een levende tak van de Katholieke Kerk
is en nauw verbonden is met de stam, die Christus is, onze Heiland, het begin
en het einde van alle dingen."
Als
lid van de Libanese Maronitische Orde en als Heilige van de Maronitische Kerk
is de H. Charbel een voorbeeld van de maronitische uitdrukking van Katholieke
heiligheid en waarden. Als Heilige van de universele Kerk is het voorbeeld van
deugd en voorspraak van de H. Charbel Makhlouf beschikbaar voor alle Katholieken,
ongeacht hun achtergrond. Trouw aan zijn maronitische spiritualiteit, werd de
H. Charbel een Heilige voor de universele Kerk.
Op
28 oktober 2017 werd het H. Charbel Makhlouf heiligdom ingewijd in de St.
Patrick's Cathedral. De Libanese maronitische patriarch Bechara Boutros al-Rahi
woonde de inauguratieceremonie bij en gaf zijn zegen en toewijding, evenals
kardinaal Timothy M. Dolan. Het heiligdom is voorzien van een mozaïek van de H.
Charbel Makhlouf samen met nationale Libanese emblemen zoals de Libanonceder en
een relikwie van de Heilige.
De
H. Charbel heeft sinds zijn dood een groot aantal wonderen bewerkt. De
bekendste is die van Nohad El Shami, een 55-jarige vrouw die van een
gedeeltelijke verlamming werd genezen. Ze vertelt dat ze in de nacht van 22
januari 1993 in haar droom twee Maronitische monniken naast haar bed zag staan.
Een van hen legde zijn handen op haar nek en opereerde haar, waardoor haar pijn
verminderde, terwijl de andere een kussen achter haar rug hield. Toen ze wakker
werd, ontdekte ze twee wonden in haar nek, één aan elke kant. Ze was volledig
genezen en kon terug lopen. Ze geloofde dat het de H. Charbel was die haar
genas. De volgende nacht zag ze de H. Charbel opnieuw in haar droom. Hij zei
tegen haar: "Ik heb de operatie gedaan om mensen tot inzicht en geloof te
brengen. Ik vraag je om de Kluizenarij te bezoeken op elke 22e van
de maand en de rest van je leven regelmatig naar de H. Mis te gaan." Mensen
komen nu elke 22e van de maand samen om te bidden en de H. Mis te
vieren in de kluizenarij van de H. Charbel in Annaya.22e van elke maand om te bidden en de mis te vieren
in de kluis van Sint Charbel in Annaya.
Annaya
Noveen van de H. Charbel in tijden van nood
Heer, U die oneindig Heilig bent
en verheerlijkt wordt in Uw Heiligen, hebt de H. Charbel, de Libanese monnik
geïnspireerd om het perfecte leven van een heremiet te leiden.
We danken U om hem de zegen en
kracht te verlenen om zich van de wereld te onthechten zodat het heldendom van
monastieke deugden van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid konden triomferen in
zijn kluizenarij.
We smeken U om ons de genade van
liefde en dienstbaarheid aan U te verlenen, in navolging van zijn voorbeeld.
Almachtige God, die de kracht
van de H. Charbel voorspraak heeft laten zien door zijn talrijke mirakels en
gunsten verleen ons (noem verzoek) door zijn voorspraak. Amen.
H. Theresia van Lisieux
Relieken van eerste klas van de
H. Theresia van Lisieux werden ondergedompeld in een vat van rozenolie, terwijl
gebeden van voorspraak werden gebeden. Toen werd deze olie verspreid over de
hele wereld en werd het de bron van mirakels.
Haar leven
Ze werd geboren als Marie-Françoise
Thérèse Martin op 2/1/1873 te Alençon en stierf te Lisieux op 30/9/1897. Ze is een
Franse Heilige en kerklerars van de Rooms Katholieke Kerk. Haar feestdag valt
op 1 oktober. Ze is patrones van missionarissen en het missiewer, en van
Frankrijk en Rusland.
Theresia werd geboren als
dochter van Louis Martin en Marie-Azélie Guérin. Op haar 10e werd ze ernstig
ziek totdat het Mariabeeld op 13 mei boven haar bed naar haar glimlachte,
waarna ze volledig genas. Al op jonge leeftijd voelde ze dat het haar roeping
was God te dienen. Ze was uitzonderlijk vroom, maar stond ook bekend om haar
wilskracht en gevoel voor humor. Ze besloot in te treden bij de orde van de
Ongeschoeide Karmelietessen in Lisieux (Normandië) waar twee zussen van haar,
onder wie haar lievelingszus Pauline, al eerder waren ingetreden (een derde zus
zou in 1894 volgen). Op haar 15e trad zij, met toestemming van haar bisschop en
moeder-overste daadwerkelijk in bij de orde, na zelfs tot bij Paus Leo XIII om
een uitzondering gevraagd te hebben vanwege haar leeftijd (de paus antwoordde
"Als God het wil"). In 1890 deed zij haar professie en in 1893 kreeg
zij de zorg over de novicen toebedeeld. Op aanwijzingen van haar zus, die op
dat moment tevens overste was, begon zij in 1895 met het opschrijven van haar
levensverhaal. In 1896 werd tuberculose bij haar geconstateerd. Ze stierf op
24-jarige leeftijd aan de ziekte.
Zalig- en
heiligverklaring
Na haar dood vertelde een
medezuster dat er 'niets bijzonders' over de jonge Theresia te vertellen was.
Maar alhoewel haar korte leven zeer geleidelijk verlopen was, wist ze door haar
diepe verbondenheid met Jezus het geloof heel dichtbij te brengen en zeer
intens te vertellen. Dit is mede de reden dat haar autobiografie (die ze in
gehoorzaamheid had neergeschreven), Histoire d'une âme (Het verhaal van een
ziel) zeer populair is en in meer dan 40 talen is vertaald. In dit boek vertelt
ze hoe de liefde haar roeping werd, en hoe de kleine weg haar
spiritualiteit vormde. Haar zuster Agnès de Jésus heeft de autobiografie uit
een drietal manuscripten samengesteld en bewerkt.
Op 29 april 1923 werd Theresia zalig
verklaard. Haar heiligverklaring volgde op 17 mei 1925. In 1997 werd Theresia,
als derde vrouw in de geschiedenis, door Paus Johannes Paulus II tot kerklerares
uitgeroepen.
Haar leven is in verschillende
boeken beschreven. Een bekende uitspraak van haar is: "Ik wil rozen [=
zegeningen] laten regenen op aarde". Daarom wordt ze afgebeeld als
karmelietes die een crucifix en rozen tegen de borst houdt. Ze werd de patrones
van missionarissen en het missiewerk. Ze is ook patrones van Frankrijk en
Rusland.
Over Theresia van Lisieux zei Titus
Brandsma: "Veelal verwacht men van een heilige iets bijzonders, iets dat
van het gewone afwijkt, iets dat men de poëzie van een heiligenleven zou kunnen
noemen. En nu ziet men het zo prozaïsch gewoon, dat men er uiterlijk de heilige
niet in ziet. Maar dat is juist de ware heiligheid".
basiliek van Lisieux
koor van basiliek
Aan de rand van de stad Lisieux
is ter ere van Theresia een enorme basiliek gebouwd, die door vele pelgrims en
toeristen wordt bezocht.
Veel kerken bezitten beelden of relieken
van Theresia van Lisieux. Na haar verheffing tot kerklerares in 1997 maakten de
relieken van de heilige een reis door de wereld.
H. Anna
Deze olie komt van een lamp dat
brandt voor de graftombe van de H. Anna. De olie wordt gezegend door een
priester en wordt dan verspreid over de hele wereld. Velen beweren miraculeuze
genezingen te hebben ontvangen door het gelovig gebruik van deze olie.
H. Philomena
Deze olie wordt elk jaar
gezegend door de lokale bisschop waar het lichaam van de H. Philomena ligt
begraven. De olie ligt bij haar relieken wanneer het gewijd is, en wordt dan
verspreid aan de pelgrims. De H. Philomena heeft een lange geschiedenis van voorspraak
voor hopeloze gevallen en er zijn er reeds vele genezingen gebeurd.
Haar leven
De heilige Philomena, de Wonderdoenster van de
19de eeuw, (288-302 in Rome) martelares en gestorven op 14-jarige leeftijd.
Miraculeuze olien die nog steeds genezing brengen - deel 2
Verering na zijn
dood
Bari
Myra
Nicolaas van Myra zou gestorven
zijn op 6 december en begraven in zijn bisschopsstad Myra, nabij het huidige Demre,
in het zuidwesten van Turkije. Het duurde nog enige enige tijd, tot de 6e eeuw,
vóór hij als heilige werd vereerd in het Byzantijnse Rijk. In deze 6e-eeuwse
legendevorming circuleerde een verhaal over het redden van drie van hoogverraad
beschuldigde generaals onder keizer Constantijn. De verering ging voort in de Grieks-Orthodoxe
Kerk en was bijzonder verspreid in Rusland.
Myra in Turkije :
In de 7e eeuw was de verering
van Nicolaas uit Klein-Azië over Griekenland in Rome terechtgekomen. Het huwelijk
van de Byzantijnse prinses Theophanu met keizer Otto II zorgde in de 10e en 11e
eeuw voor een verdere verspreiding naar het noorden. In 1071 viel Myra in
handen van de islamitische Seltsjoeken en begonnen de Grieken in de hiel van Italië
zich zorgen te maken over de relieken van de populaire heilige. In 1087 landde
een groep kooplieden in Myra om de beenderen al dan niet te ontvreemden en over
te brengen naar Bari. Hun terugkomst op 9 mei werd het feest van de translatie.
Twee jaar later kon paus Urbanus II de Basiliek van St-Nicolaas inwijden. Mede
doordat Bari geliefd was bij veel pelgrims op doortocht bij de kruistochten,
breidde de verering van Sint-Nicolaas zich hierna snel uit naar andere delen
van Europa, zoals Spanje, Frankrijk, Engeland, het gebied rond de Alpen,
Tsjechië het H. Roomse Rijk en de Nederlanden. Tegen 1200 was de verering van
de heilige Nicolaas in heel Europa bekend. In West-Europa kreeg deze verering
hierna steeds meer een volks karakter, terwijl zij in Oost-Europa voor alles kerkelijk
en sacraal bleef.
H. Charbel
Het graf van de H. Charbel in
Libanon is van een meer recente datumen
er komt olie uit het graf. Er blijven meldingen van mirakels die toegeschreven
worden aan de voorspraak van de H. Charbel.
Het leven van Mar
Charbel Makhlouf, O.L.M. (1828 1898) of de Heilige Charbel Makhlouf
Maronitische monnik en priester
uit Libanon. Gedurende zijn leven had hij een wijdverspreide reputatie voor
zijn heiligheid en hij werd heiligverklaard door de Katholieke Kerk. Hij is ook
gekend voor zijn miraculeuze genezingen aan zijn graf, dat gesitueerd is in de
Abdij van de H. Maron, en voor zijn vermogen om Christenen en Moslims te
verenigen.
Youssef Antoun Makhlouf werd
geboren op 8 mei 1828 in een gezin van vijf kinderen. Zijn vader was Antoun
Zaarour Makhlouf en zijn moeder Brigitta Chidiac. Ze leefden in het dorp Bekaa
Kafra in de Libanese bergen.
Zijn vader, een muilezeldrijver,
stierf toen hij drie jaar was, toen hij terugkeerde terug van gedwongen arbeid
voor het Turkse leger, en liet zijn vrouw als weduwe achter om voor hun
kinderen te zorgen. Later hertrouwde ze met een man die parochiepriester van
het dorp werd.
Youssef groeide op in een gelovig gezin en werd aangetrokken door Heiligenlevens en het kluizenaarsbestaan,
zoals werd beoefend door twee van zijn ooms. Als kleine jongen was hij
verantwoordelijk voor het hoeden van een kleine kudde dieren van het gezin. Hij
bracht de kudde naar een nabijgelegen grot, waar hij een icoon van de Heilige
Maagd Maria had geïnstalleerd. Hij bracht er de dag in gebed door.
Monnik
In
1851 verliet Youssef zijn familie en ging de Libanese Maronitische Orde binnen
in het klooster van OLVrouw in Mayfouq om zijn opleiding tot monnik te beginnen
en later naar het klooster van St. Maron in Annaya te verhuizen, gelegen in het
Jbeil-district nabij Beiroet. Hier werd hij monnik en nam de naam Charbel aan,
naar een christelijke martelaar in Antiochië uit de 2e eeuw. Hij legde zijn
laatste religieuze professie af in de Orde op 1 november 1853.
Als
jonge monnik startte Charbel zijn studie filosofie en theologie in het klooster
van de HH. Cyprianus & Justina in Kfifan om zich voor te bereiden op het
ontvangen van heilige wijding. Onder zijn leraars op het seminarie was pater
Nimatullah Kassab, die later zelf ook Heilig werd verklaard. Zes jaar later, op
23 juli 1859, werd hij in Bkerke gewijd. Hij werd teruggestuurd naar het St.
Maron-klooster, waar hij in het klooster een steng ascetisch leven leidde.
Heremiet
In
1875 kreeg Charbel van de abt van het klooster het voorrecht om als kluizenaar
te leven in de Kluizenarij van de HH. Petrus en Paulus, een kapel onder de
hoede van het klooster. Hij bracht de volgende 23 jaar door als eenzame
kluizenaar, tot aan zijn dood door een beroerte op 24 december 1898.
Zijn dood en zijn
mirakels
Charbel
werd op eerste kerstdag van dat jaar bijgezet in het klooster van St. Maron. Er
werd gemeld dat tijdens het transport van zijn lijk de slechte
weersomstandigheden de dragers belemmerden bij het uitvoeren van hun taak.
Pater
Charbel stierf aan de vooravond van Kerstmis; door de sneeuw was het zwaar. We hebben
hem op eerste kerstdag naar het klooster overgebracht. Voordat we hem
verplaatsten, viel er vlug sneeuw en waren de wolken erg donker. Toen we hem
droegen, verdwenen de wolken, en het weer klaarde op." - George Emmanuel
Abi-Saseen, een van de dragers
Een
verhaal beweert: 'Een paar maanden na zijn dood werd er een fel licht rondom
zijn graf gezien en de oversten openden het en vonden zijn lichaam nog intact.
Na die dag vloeide er een bloedachtige vloeistof uit zijn lichaam. Deskundigen
en artsen waren niet in staat om medische verklaringen te geven voor de
onvergankelijkheid van zijn lichaam. In de jaren 1950 en 1952 werd zijn graf
geopend en zag zijn lichaam er nog steeds uit alsof hij sliep. Pater Joseph
Mahfouz, de postulator van de zaak, verklaarde dat het lichaam van Sint Charbel
in 1965 nog steeds intact en zonder wijziging bewaard bleef. In 1976 was hij
opnieuw getuige van de opening van het graf; deze keer was het lichaam volledig
ontbonden. Alleen het skelet bleef over.
Verering
Op
5 december 1965 ging Paus Paulus VI voor in de viering van de zaligverklaring van pater Charbel aan het
einde van het Tweede Vaticaans Concilie. De Paus zei: "Een kluizenaar van
de Libanonberg is ingeschreven bij de zaligverklaarden... een nieuw vooraanstaand
lid van de monastieke heiligheid heeft door zijn voorbeeld en zijn voorspraak
het hele Christelijke volk verrijkt ... moge hij ons laten begrijpen, in een
wereld die grotendeels gefascineerd is door rijkdom en comfort, dat de
belangrijkste waarden van armoede, boetedoening en ascese zijn, om de ziel te
bevrijden in haar opstijging naar God.
Miraculeuze olien die nog steeds genezing brengen - deel 1
Deze miraculeuze
oliën brengen nog steeds genezing Philip Kosloski 26/3/2017
Zoals in de tijd van
het Evangelie gebruikt God nog steeds materiele zaken om Zijn plan te
voltooien.
Tijdens
zijn openbaar leven deed Jezus zijn uiterste best om materiële dingen te
gebruiken om genezing tot stand te brengen.
Zoals
we bijvoorbeeld horen in het evangelie van vandaag, toen een blindgeborene tot
Jezus kwam, 'spuugde hij op de grond en maakte hij klei van het speeksel en
zalfde hij de ogen van de man met de klei' (Johannes 9:6). Na zich te hebben
gewassen in het bekken van Silo'am, werd de blindgeboren man op wonderbaarlijke
wijze genezen en kon hij zien.
Jezus
hoefde geen fysieke dingen (modder, speeksel, water) te gebruiken om de blinde
man te genezen, maar toch deed Hij het. En Jezus blijft vandaag soortgelijke
genezingen doen door de tussenkomst van de Heiligen en de sacramentaliën van de
kerk. Een van die sacramentaliën die door de eeuwen heen vele wonderbaarlijke
genezingen heeft teweeggebracht, is olie die wordt verzameld bij het graf van
een Heilige.
Deze
olie wordt als wonderbaarlijk beschouwd en wordt vanwege de verbondenheid met
een bepaalde Heilige aan de gelovigen uitgedeeld. Maar net als bij de genezing
van de blindgeborene, moet een persoon doorgaans een kinderlijk geloof hebben
dat volledig vertrouwt op Gods Voorzienigheid om een wonder mogelijk te laten
plaatsvinden.
De
olie is niet bedoeld als een 'wonderdoener', maar is een stoffelijk iets dat
God kan gebruiken als een instrument om de harten van zijn kinderen te
bereiken. Elke genezing die plaatsvindt, is reeds in Zijn plan voorzien en dient
voor spirituele stichting van die persoon.
Er
zijn talloze Heiligen die een olie hebben die uit hun graf komt. Een van de
bekendste is de H. Walburga. Volgens de abdij waar ze nu rust, "verzamelde
zich gedurende duizend jaar elk jaar een mysterieus vocht op de relikwieën van
de H. Walburga. Dit water werd bekend als 'Walburgas Olie' en werd gezien als
een teken van haar voortdurende voorspraak. De olie wordt altijd verzameld en
aan pelgrims gegeven.
Genezingen
toegeschreven aan de voorspraak van de H. Walburga worden tot op de dag van
vandaag gerapporteerd.
Leven van de H. Walburga
(710-779)
Benedictijnse
abdis en zendelinge
Feestdag
: 25 februari
Gebed
:
H.
Walburga, door uw gezegend leven van liefde, zegende God u met de kracht om
genezing te brengen, om de ziel te genezen evenals het lichaam. Spreek voor ons
ten beste wat we zelf niet kunnen verkrijgen, en genees onze wereld van ziekte
en ellende.
Moge
God u verhoren, want u hebt zo genadevol geleefd voor Zijn glorie, en zend ons
de genezende genade die we nodig hebben, door uw krachtige voorspraak. Amen.
Ze werd geboren omstreeks 710 in
het Zuid-Engelse Wessex als dochter van de H. Richard van Engeland en de H.
Wunna. Daarom heeft ze dikwijls een scepter, een kroon, een adellijk schild
en/of een wereldbol aan haar voeten. Ze was de zuster van de H. Willibaldus van
Eichstätt en van de H. Winnibaldus van Heidenheim. Sommige bronnen vermelden
dat Walburga afkomstig is van Ierland. Laat ons bijgevolg aannemen dat Walburga
thuishoort in de hele resem heiligen afkomstig van de Britse eilanden die het
vasteland gekerstend hebben. Walburga stak in 748 op uitnodiging van haar oom,
de H. Bonifatius, het Kanaal over. Een dreigende storm op zee wist ze met haar
gebed te bezweren. Ze verrichte missiewerk op het continent. Aanvankelijk vond
ze onderdak bij de abdis Lioba in Tauberbisschofheim. Ze werd zelf abdis van
het door haar broers gesticht benedictinessenklooster in Heidenheim. Ze hielden
zich hoofdzakelijk bezig met onderricht van meisjes. Ze genas zieken, vandaar
dat er zich soms een slang rond haar staf kronkelt (teken van heelkunde) en ze
wel eens voorgesteld wordt met apothekersweegschaal en mortier.
De meest voorkomende afbeelding
is die van benedictines in zwart habijt met witte ondersluier, zwarte
bovensluier en abdissenstaf met sudarium, maar soms wordt zij ook voorgesteld
in vorstelijke kledij, vooral in Duitsland. Dikwijls heeft ze één of drie
olieflesjes in de hand: ze verwijzen naar de olie die uit haar graf te
voorschijn kwam en geneeskrachtig geweest zou zijn voor zieke kinderen. Andere
attributen zijn: een boek (waarop één en soms drie olieflesjes staan), een
kerkmodel, een kleine graftombe waaruit olie druppelt, drie korenaren - omdat
ze eens een kind van de hongersnood redde - , een tak met bloemen en een duif.
Walburga van Eichstätt werd
aanroepen tegen de pest, hoesten, oogziekten, hondenbeten en hondsdolheid. Dat
laatste is te verklaren omdat bij een bezoek aan de zieke dochter van een
kasteelheer, de woedende honden haar niet aanvielen toen de ophaalbrug werd
neergelaten. Daarom heeft ze soms ook honden als attribuut. Ze overleed op 25 februari
779 en is de patrones van boeren en vroedvrouwen. Haar feestdag is bijgevolg op
25 februari. De heilige wordt evenzeer herdacht op 1 mei, omdat op die datum
haar relieken werden overgebracht van Heidenheim naar Eichstätt (de
translatie). Aan die dag van 1 mei dankt de heilige haar merkwaardige
connectie met de Walburgis- of Walpurgisnacht. Volgens de heidense overlevering
(door Goethe naverteld in zijn Faust) zouden in de nacht van 1 mei heksen en
spoken een helse sabbat vieren in de bossen van de Harz. De verhalen over dit
duivelse feest bestonden reeds voor Walburga werd geboren, maar door het
samenvallen der data is Walburga op oneerbiedige wijze met het heksenwerk
geassocieerd geraakt.
Toen haar graf in 893 werd
geopend, ontdekte men dat het gebeente van Walburga met dauw bedekt was. Deze
dauw druppelt nog altijd van de rots in Eichstätt waar de relieken van de
heilige nu begraven liggen. Mede door de faam van deze geneeskrachtige olie
werd Walburga in de Middeleeuwen een zeer bekende, veel vereerde heilige. Omdat
de Vlaamse graaf Boudewijn met de IJzeren Arm een deel van Walburgis relieken
meenam naar Veurne, verspreidde de cultus van de heilige zich vooral in de
zuidelijke Nederlanden.Haar relieken worden nog steeds te Veurne bewaard.Walburga
is de patrones van onder andere Antwerpen, Brugge, Veurne, Ieper. Ook te
Oudenaarde, Luik, Lierneux, Chiny, Heinsch, Wéris wordt ze in België vereerd.
Het meest wordt ze vereerd te Duitsland. Het klooster in Heidenheim is nu
evenwel een protestantse kerk, waar veel aan oecumene wordt gedaan.
Een ander bekend voorbeeld is de
H. Nicolaas (Sinterklaas) wiens relieken bewaard worden in Bari, Italië. Er
druppelt olie uit zijn graf dat elk jaar op 9 mei verzameld wordt en aan de
gelovigen wordt uitgedeeld. Soms wordt het manna genoemd, en reeds honderden
jaren wordt het manna verzameld en wordt het gemengd met wijwater en in kleine
glazen flesjes bewaard en versierd met iconen van de Heilige.
Leven van Nicolaas
van Myra
ook wel Nicolaas van Bari
of Nicolaas van Patara genoemd. Hij werd geboren te Patara rond ong. 280
gestorven te Myra, 6 december 342 of 352. Hij was bisschop te Myra, de
toenmalige hoofdplaats van Lycië, een gebied langs de zuidkust van het huidige Turkije
en een toenmalige Romeinse provincie.
Nicolaas werd later heilig
verklaard en is de hoofdpersoon in tal van legenden. Tussen de 6e en de 12e
eeuw verwierf hij een grote bekendheid. In Oost-Europa is Nicolaas van Myra tot
op heden een belangrijke heilige, in West-Europa werd hij na de 12e eeuw een
onderdeel van folklore rondom Sinterklaasdag.
Leven
De informatie die over het leven
van de heilige Nicolaas beschikbaar is, is hoogstwaarschijnlijk eerst mondeling
overgeleverd en in een later stadium op schrift gesteld. Ze komt uit de
verschillende levensverhalen. Vanaf de 6e eeuw werd hij vereerd. De voornaamste
vitae zijn die van Michaël de Archimandriet uit de 9e eeuw en die van Simeon de
Logotheet uit de 10e eeuw. De vita van Michael de Archimandriet is de
oudste en eerste "complete" levensbeschrijving. Uit deze bron komt de
informatie dat Nicolaas in 280 in Patara, niet ver van Myra het huidige Demre
werd geboren. Volgens de Vita Compilata, een derde belangrijke vita,
was hij kind van welgestelde, zeer gelovige ouders.
Aan de kleine Nicolaas werden al
vanaf de geboorte wonderen toegewezen. Zo kon hij direct na de geboorte rechtop
in zijn badje staan, de handen ten hemel geheven, alsof hij God dankte voor het
mirakel van zijn geboorte, en wilde hij op de vastendagen woensdag en vrijdag
niet van moeders borst drinken. Verder kende hij op vroege leeftijd de namen
van de hemellichamen uit zijn hoofd. Het was al snel duidelijk dat Nicolaas
vernoemd naar zijn oom, die bisschop was in een naburige gemeente en met wie
hij vaak verward wordt zijn leven aan de dienst van God zou gaan wijden. Er
werd een verband gezien met de Bijbelse figuur Samuel. Nicolaas' moeder kon net
als de moeder van Samuel geen kinderen krijgen en kreeg uiteindelijk een kind
in ruil voor de belofte dat het in dienst van God zou treden. Net als Samuel
was Nicolaas al op vroege leeftijd geliefd bij de bevolking. Hij begreep snel
dat hij een hogere taak te vervullen had. Samuel was de laatste en
belangrijkste der Richteren, die ook koningen zou zalven. Ook hier ligt een
overeenkomst, want tijdens Nicolaas' leven zou het christendom in het Romeinse
Rijk belangrijk worden.
Volgens de Vita per
Metaphrasten van de heilige Simeon de Logotheet was Nicolaas een goede
leerling, ging hij met regelmaat naar de kerk en was hij waar nodig
behulpzaam. Al op negentienjarige leeftijd werd Nicolaas door zijn oom tot priester
gewijd en legde hij de kloostergeloften af. Zijn oom sprak de verwachting uit
dat Nicolaas zelf óók bisschop zou worden en een leven van verlichting zou
leiden. Door zijn strenge discipline inzake de vasten, zijn goede wil en zijn
gebeden voor iedereen was hij een voorbeeld voor anderen. Toen zijn oom een
reis maakte naar Jeruzalem werd de jonge Nicolaas benoemd tot gevolmachtigde in
zijn klooster Nieuw Zion. Volgens de overlevering bestuurde hij het klooster zó
goed dat het leek alsof de bisschop zelf aanwezig was.
Volgens dezelfde Simeon de
Logotheet heeft de heilige meermaals het Heilig Land bezocht, en vatte hij
telkens het plan op om er meerdere weken te verblijven, maar een "engel
des Heeren beval hem om huiswaarts te keren". Dit betekende dat zijn parochie
in gevaar was en hij zijn bovenmenselijke krachten aldaar moest gebruiken. Eens
probeerde bij zo'n gelegenheid een zeeman hem te bedriegen, maar Nicolaas
verijdelde dat plan, en sprak streng: "Probeer nu nooit meer iemand te
bedriegen. Vaar naar huis, en mijn zegen zal je vergezellen." Vandaar
staat hij bekend als vergevingsgezind.
Aan de vooravond van zijn
bisschopswijding ontving Nicolaas volgens de Vita Compilata een versie
van de Bijbel uit de handen van Jezus.
In 325 zou hij als bisschop
deelgenomen hebben aan het concilie van Nicea. De voornaamste aanleiding tot
bijeenroepen van het concilie was de onrust ontstaan door de leer verspreid
door Arius. Nicolaas, een fervent tegenstander van Arius, zou deze laatste een
klap in het gezicht hebben gegeven tijdens het concilie. Hierna werd Nicolaas
in de kerker gegooid, maar 's nachts uit zijn boeien bevrijd door Maria, van
wie hij zijn bisschoppelijke gewaden terugkreeg alsook een bijbel. Gedurende de
verdere duur van het concilie werd er bij grote vraagstukken beslist volgens de
mening van Nicolaas. Hoewel de gebeurtenissen van het concilie van Nicea goed
gedocumenteerd zijn, wordt er in de concilieverslagen helemaal geen melding
gemaakt van dit incident. Men vindt zelfs geen aanwijzing dat Nicolaas aanwezig
was. Het verhaal wordt aldus meestal als een mythe beschouwd.
Gedurende zijn leven zou
Nicolaas vele malen de bevolking tegen demonen hebben beschermd, maar ook na
zijn dood zou hij verder voor zijn mensen hebben gezorgd. Zo zou hij tijdens hongersnoden
schepen hebben behoed voor de ondergang.
Hij werd begraven in Myra, waar
de betreffende basiliek nog steeds te bezichtigen is, al zou het grootste deel
van zijn botten zijn overgebracht naar andere plaatsen.
Veldherenlegende
De oudste legende over Nicolaas
stamt waarschijnlijk uit de 6e eeuw en is vooral bekend in Oost-Europa.
Nicolaas nodigt drie Oost-Romeinse legeraanvoerders uit in Myra. Zij zijn
getuige hoe de bisschop drie onschuldig ter dood veroordeelde mensen van de
executie redt. Terug in Constantinopel worden de veldheren het slachtoffer van
een intrige en zelf ter dood veroordeeld. In de kerker bidden ze om de hulp van
Nicolaas, die daarop in de droom van de keizer verschijnt en hem voor de
gevolgen van de executie van de onschuldigen waarschuwt. De keizer stelt de
legeraanvoerders daarop in vrijheid.
De naastenliefde van
Sint-Nicolaas
Deze legende stamt uit de vita
van Michaël de Archimandriet en vertelt het verhaal van een arme man, die drie
dochters had. In die dagen werd van de vader verwacht dat hij de toekomstige
echtgenoot iets van waarde aanbood: een bruidsschat. Hoe hoger de bruidsschat,
des te groter de kans dat een jonge vrouw een goede echtgenoot zou vinden.
Zonder bruidsschat was het waarschijnlijk dat de vrouw nooit zou trouwen.
Vanwege de armoede van de man waren zijn dochters gedoemd als slaven te worden
verkocht. Echter, op drie verschillende gelegenheden verscheen een buidel met
goud in het huis, een volwaardige bruidsschat. Van de geldbuidels, die door een
open raam werden gegooid, wordt gezegd dat ze in de schoenen terechtkwamen die
voor de haard stonden te drogen. Soms zijn de geldbuidels weergegeven dan wel
geïnterpreteerd als sinaasappels of mandarijnen, hetgeen kan verklaren waarom
de hedendaagse Sint uit Spanje komt. Dit verhaal verklaart ook het strooigoed
en het zetten van de schoen. Drie zakjes met goud staan symbool voor
Sint-Nicolaas. Ook de munten van chocolade die vaak deel uitmaken van het strooigoed
gaan op dit verhaal terug.
De drie studenten
De volgende legende vindt zijn
oorsprong in een 11e-eeuws geschrift van abt Godehard van Hildesheim en is alleen
bekend in West-Europa. Drie theologiestudenten vonden onderdak in een herberg.
De herbergier vermoordde hen en borg het vlees van de studenten op in een ton
met pekel. Enige tijd later bezocht Sint-Nicolaas dezelfde herberg, en droomde
's nachts van de misdaad die de herbergier begaan had. Nicolaas riep de
herbergier en bad tot God, waarna de studenten weer tot leven werden gewekt.
In Frankrijk is er een
soortgelijk verhaal, waarin drie kleine kinderen tijdens hun spel verdwaald
raken en worden verleid en gevangen door een slager. Sint-Nicolaas verschijnt,
bidt tot God, brengt de kinderen tot leven en geeft ze terug aan hun ouders.
De hongersnood van
Myra
Nicolaas vermenigvuldigde zakken
graan die per schip in de haven van Myra kwamen. Hierdoor werd een hongersnood
vermeden. Deze legende doet denken aan het verhaal van de wonderbare
broodvermenigvuldiging door Jezus.
Het kind in bad
Een moeder was haar kind aan het
wassen. Om het water niet snel te laten afkoelen had ze de kuip op de kachel
gezet. Toen ze de kerkklok hoorde luiden bedacht ze dat de nieuwe bisschop,
Nicolaas, die dag ingehuldigd zou worden en ging ze snel naar de kerk. Daar
aangekomen bedacht ze dat ze het kind op het vuur had laten staan en rende in
paniek terug. Weer thuis zag ze dat het kind rustig in het badje zat te spelen.
Nicolaas had een wonder verricht; het water was niet gaan koken en het kind had
zich niet gebrand.
De storm
Deze legende wordt soms aan
Nicolaas van Myra toegedicht, maar komt uit de vita van Nicolaas van
Sion, een geestelijke uit de 6e eeuw. Nicolaas werd aangeroepen door zeelieden
wier schip zinkende was. Hij verscheen en bracht de storm tot bedaren. Dit
verhaal vertoont overeenkomsten met het bedaren van de storm door Jezus.
De zoon van de
edelman
De zoon van een edelman was
krijgsgevangen gemaakt door een heidense koning. Hij vertelde de koning over
Sint-Nicolaas. De koning sprak honend dat Nicolaas de jongen niet kon
bevrijden. Hierop verscheen Nicolaas in een glorie van wolken. De jongen werd
bevrijd en overgedragen aan zijn vader.
Een andere versie van dit
verhaal vindt plaats na de dood van Sint-Nicolaas. De stedelingen van Myra
waren zijn naamdag aan het vieren toen een groep Arabische piraten vanuit Kreta
in het gebied van Myra kwamen. Zij stalen de relikwieën uit de kerk van
Sint-Nicolaas. Terwijl zij de stad verlieten, ontvoerden zij een jongen,
Basilios, om hem als slaaf te kunnen verkopen. In dienst getreden als slaaf
werkte Basilios voor een koning als wijnschenker, die hem gekocht had omdat
Basilios niet zou kunnen verstaan wat de koning tegen zijn raadslieden zou
zeggen. Het hele volgende jaar zou Basilios de koning zijn wijn schenken in een
prachtige, gouden karaf. Intussen kwam in Myra de naamdag van Nicolaas steeds
dichterbij. Basilios' moeder wilde niet aan het feest meedoen, omdat de dag
voor haar tragische herinneringen opriep. In plaats van mee te doen aan het
feest bad zij om Basilios' veiligheid. Terwijl Basilios zijn diensten voor de
koning verrichtte, werd hij plotseling uit de zaal geplukt, de gouden karaf nog
in de hand. Sint-Nicolaas verscheen voor de doodsbange jongen, zegende hem en
bracht hem terug naar zijn ouders in Myra.
St Jozef olie (aan instrument Luz de Maria gegeven)
Visioen van St Jozef : Luister naar de wijze raad van mijn geliefde
vrouw, Maria, bewaar ze in het hart, overweeg ze en leef ze na. Bewaar de
eenvoud en zuiverheid van je hart, dat je een waar offer van liefde bent voor
het Goddelijk Lam. Laat me in jullie leven. Ik was de enige man op aarde waarin
God zijn welbehagen vond. Geef me je innerlijk leven en ik zal jullie
verrijken. Ik geef je een gave vannacht, geliefde kinderen van Mijn Zoon Jezus:
St Jozef olie. Olie dat een goddelijke hulp is voor deze eindtijd. Olie dat
jullie lichamelijke en geestelijke gezondheid zal helpen. Olie dat jullie zal
bevrijden en jullie zal beschermen tegen de aanvallen van de vijand. Ik ben de
terreur van de demonen, en daarom geef ik jullie mijn gezegende olie. Maak het
bekend, het zal nuttig zijn voor de hele mensheid. De mensen zullen rust vinden
in hun smarten, geestelijk en fysiek en moreel.
Bereiding
Benodigdheden :
·250 ml bio-olijfolie
·7 lelies
Leg ze 7 dagen voor mijn
afbeelding of beeld.
Doe dan de bloemen (doe de
bladeren eraf) in de olie en zet het op een laag vuur gedurende 7 minuten.
Doe de bloembladeren van de 7
lelies uit de olie, laat ze goed uitlekken en laat de olie staan.
Gedurende de 7 dagen zal ik
dankzeggingen doen, speciale zegeningen brengen aan die lelies.
Dat is mijn olie, geliefde
kinderen, de olie van St Jozef.
Vergeet ook niet bij gebruik St. Jozef te danken!!!
Ik herhaal het, het zal een
schild zijn dat je zal beschermen tegen elke demonische geest. Het zal je
versterken in beproevingen. Het zal je aanmoedigen op de moeilijke tocht. Het
zal je genezen naar lichaam, geest en ziel.
Ik herhaal het nogmaals: 7
lelies voor mijn beeld plaatsen gedurende 7 dagen, verwijzend naar mijn 7
smarten en 7 vreugden. Het nummer 7 duidt op perfectie en die zal ik je geven.
Door dagelijkse zalving met deze
olie zal je groeien in perfectie en groeien in je innerlijk leven. Wanneer je
je neerslachtig voelt, zalf dan je borst en je zult kracht en opluchting
ondervinden. Zalf je lichaam en het lijden van je lichaam zal verdwijnen.
Geef mijn olie aanzieken naar
lichaam en ziel. Geef mijn olie aan een bezetene en de duivel zal vluchten. De Hemels schenkt je een
remedie voor al deze mensen die aangevallen worden door duivelse geesten. De
Hemel legt jullie grote schatten in jullie handen. De olie van St Jozef is een
helende balsem, bevrijdende balsem en een regenererende balsem.
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria - deel 5
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
Onderrichting van
Maria, onze Koningin
Mijn dochter, het stilzwijgen dat
de ziel moet betrachten als de onzichtbare vijanden met hun schoonschijnende
redeneringen op haar afkomen, moet haar niet weerhouden hen in de Naam van de
Allerhoogste het zwijgen op te leggen en hen te bevelen haar tegenwoordigheid,
in verwarring gebracht, te verlaten. Daarom is het mijn wens, dat dit in het
vervolg uw voorzichtige gedragslijn zij, als zij u aanvallen; want er is geen
krachtiger verdediging tegen de draak dan geheel overtuigd te zijn van de
macht, welke zij bezitten als kinderen van God, en dit voordeel, welke dit
vertrouwen ons schenkt, te gebruiken, als wij onze overmacht en heerschappij
over de helse gewesten uitoefenen (Matt 6:9). Want het hele doel van Lucifer,
na zijn val uit de Hemel, bestaat er in zielen van de Schepper weg te lokken en
tweedracht te zaaien, waardoor hij hoopt Zijn aangenomen kinderen van de
hemelse Vader te scheiden en de bruiden van Christus af te keren van haar
Bruidegom. Telkens wanneer hij een ziel ontdekt, die verenigd is met zijn
Schepper en in levende gemeenschap staat met haar hoofd Christus, probeert hij
zichzelf te overtreffen in woedende pogingen haar te vervolgen; zijn afgunst
wekt in hem de uiterste inspanning van zijn leugenachtigheid en boosaardigheid
op, ter harer ondergang. Maar zodra hij inziet, dat hij met zijn pogingen geen
succes heeft, omdat de ziel haar toevlucht zoekt bij de nimmer-versagende en
onaanvechtbare bescherming van de Allerhoogste, dan zwakken zijn pogingen af en
wringt hij zich in verschrikkelijke kwellingen. Indien de ziel, op deze wijze
gesterkt door de kracht van Gods waarheid, hem veracht en verwerpt, dan is er
geen kruipende worm en geen miertje zo zwak als deze reus van zondige trots.
Door deze leerstelling zult gij
u getroost en gesterkt voelen, indien gij in overeenstemming met het decreet
van de Allerhoogste, beproevingen ondergaat en omringd zijt door de smarten des
doods in soortgelijke bekoringen als Ik moest ondervinden. Want zij geven uw
Bruidegom een uitstekende gelegenheid om uw trouw op de proef te stellen.
Daarom dient uw liefde geen genoegen te nemen met blijken van toegenegenheid,
zonder naar waardevoller vruchten om te zien; want het verlangen, dat u niets
kost, is geen voldoende bewijs van liefde in een ziel, noch van de juiste
waardering van het goede, dat het voorgeeft hoog te houden en te beminnen.
Indien gij een afdoend bewijs van uw liefde tot uw Bruidegom wilt geven, toon
uzelf dan onoverwinnelijk door het vertrouwen, dat u in Hem stelt, juist dan,
indien gij uzelf diep terneergeslagen voelt en geen menselijke steun ervaart;
vertrouw dan in de Heer uw God, en hoop op Hem, indien noodzakelijk; zelfs
tegen beter weten in (Rom. 4:18). Want Hij sluimert niet, noch slaapt Hij, Die
Zichzelf de Beschermer van Israël noemt (Ps 120:4). Als de tijd daartoe gekomen
is, zal Hij de golven en de stormen van Zijn bevel opleggen en de rust doen
wederkeren (Matt 8:26).
U dient nog voorzichtiger te
zijn, mijn dochter, bij het begin der bekoringen; want dan bestaat er een
groter gevaar, dat dan de ziel, toegevend aan begeerte en lichtgeraaktheid,
waardoor het licht der rede verduisterd en versluierd wordt, toestaat dat zij
in verwarring wordt gebracht. Zodra de duivel deze geestesgesteldheid ontdekt,
zal hij een stofwolk in uw vermogens opwekken. Zijn meedogenloosheid is zo
onmetelijk en onverbiddelijk, dat zijn woede daardoor groeit. Hij zal zijn
vlammen bij uw vlammen voegen, in de veronderstelling, dat de ziel niemand
heeft om haar uit zijn handen te redden (Ps. 126:11). Met de kracht van zijn
bekoringen neemt ook het gevaar niet de juiste weerstand op te kunnen brengen
toe, omdat de ziel in het begin reeds iets heeft toegegeven. Dit alles vertel
ik u, opdat gij het gevaar zult inzien dat ontstaat als gij bij het begin der
nadering van de duivels nalatig zijt uw ziel te bewaken. Laat haar dit gevaar,
in dit belangrijk stadium, niet lopen. Gij dient gewoon door te gaan met het
vervullen van uw plichten, in welke bekoring gij u ook moogt bevinden; houd de
lieflijke en godvruchtige vereniging met de Heer in stand en blijf uw
voorzichtige en liefhebbende omgang met uw naasten volhouden. En door uw gebed
en het in bedwang houden van uw gevoelens zult gij in staat zijn de
ongeregeldheden, welke de vijand in uw ziel teweeg wil brengen, vόόr te zijn.
Het verborgen gevecht van de duivels tegen de
zielen. Hoe de Allerhoogste hen laat verdedigen door de Engelen, door de
allergezegendste Maagd en rechtstreeks. De beraadslaging van de helse vijanden,
gericht tegen de Koningin en de Kerk, na de bekering van de H. Paulus - uit: De mystieke stad Gods - mariavanagreda.weebly.com
deel 7 p. 239
Door overvloedige getuigenis van
de H. Schrift en later door onderricht van de heilige doctores en meesters van
h et geestelijk leven, weten de hele Katholieke Kerk enal Haar kinderen hoe de boosaardigheid en de
voortdurende wreedheid van de hel jegens alle mensen waakzaam blijft, om hen
naar de eeuwige kwellingen te trekken. Uit dezelfde bronnen weten we hoe de
oneindige kracht van God ons verdedigt zodat indien wij ons van Zijn
onoverwinnelijke vriendschap en bescherming wensen te bedienen en ons van onze
kant waardig maken om te delen in de verdiensten van Christus, Onze Heiland,
wij veilig op het pad van het eeuwig heil zullen wandelen. Om ons in dit
vertrouwen te bevestigen en om ons te troosten werden juist de Schriften, zoals
de H. Paulus ons verzekert, geschreven. Maar wij moeten ons inspannen, opdat
onze hoop niet ijdel wordt door gebrek aan onze medewerking. Zodoende verbindt
de H. Paulus deze zaken, en na ons aangespoord te hebben al onze zorgen op de
Heer te werpen, die zorgzaam is voor ons, voegt hij daar onmiddellijk aan toe;
Wees matig en waakt, want uw tegenstander de duivel gaat rond als een briesende
leeuw, zoekend naar degene die hij kan verslinden.
Deze en andere raadgevingen uit
de H. Schrift worden in het algemeen en voor ieder van ons in het bijzonder
gegeven. En hoewel daaruit en uit doorlopende ervaringen de kinderen van de Kerk
tot een meer definitieve en bijzondere kennis van de aanvallen en vervolgingen
van de duivels tegen alle mensen kunnen komen, leven zij toch in valse
zekerheid, waarin zij de onmenselijke en verborgen wreedheid waarmee de duivels
de mensen naar de ondergang trekken en daarin slagen, niet zien, omdat zij in
hun aards gebonden en grove zinnelijkheid, uitsluitend waarnemen wat de zinnen
hen laten bemerken en nooit hun gedachten op hogere zaken richten. De mensen
kennen ook de goddelijke bescherming, waardoor zij omgeven zijn ook niet en zij
danken daar niet voor, omdat ze dwaas zijn, en ze slaan geen acht op de
gevaren.
Wee, de aarde, zegt de H.
Johannes in de Apocalyps (12:12), omdat Satan met grote verontwaardiging en
woede op u is neergekomen. Deze klaagstem hoorde de Evangelist in de Hemel,
waar indien de Heiligen smart zouden kunnen voelen, zij deze zeker om ons
zouden willen dragen wegens de verborgen oorlog die onze machtige en tot doden
opgezweepte vijand tegen de mensen voert. Maar hoewel de Heiligen geen smarten
voelen, hebben zij toch medelijden met ons voor dit gevaar, terwijl wij,
verzonken in ontstellende loomheid en vergeetachtigheid geen smarten voelen en
geen medelijden met onszelf hebben. Om degenen die deze geschiedenis lezen,
wakker te schudden, ben ik in de loop van deze openbaringen zo heb ik dat
begrepen- ingelicht geworden over de verborgen boosaardige complotten, gesmeed
door de duivels tegen de mysteries van Christus, de Kerk en Haar kinderen. Ik
heb ze in menige passages beschreven en heb in het bijzonder uitgeweid over de
geheimen van deze verschrikkelijke oorlog tegen de mensen, die de duivels
voeren om ons aan hun kant te krijgen. Bij gelegenheid van de bekering van de
H. Paulus toonde de Heer mij de waarheid duidelijker waardoor ik in staat werd
gesteld de voortdurende strijd te beschrijven, die buiten de zintuiglijke
waarneming, tussen onze Engelen en de duivels gevoerd wordt en de wijze waarop
de goddelijke kracht ons verdedigt, hetzij door onze Engelen, hetzij door de
gezegende Maria, of rechtstreeks door Christus of door de Almacht van God.
De H. Schrift getuigt duidelijk
over de woordenwisselingen en de twisten van de H. Engelen tegen de
boosaardigheid van de duivels. Bekend is wat de H. Apostel Judas Thaddeüs in
zijn canonieke brief zegt: dat de H. Aarstengel Michael met de duivels treed
over het bekend stellen van de laatste rustplaats van Mozes, die de H.
Aartsengel op Gods bevel, begraven had op een plaats, die verborgen was voor de
Joden. Lucifer wilde dat deze plek bekend werd om de Joden te kunnen verleiden
zich af te wenden van de wettige eredienst en zich te begeven op het pad van de
afgodendienst door hen aan te sporen offers te brengen op dat graf. Maar de H. Aartsengel
Michael voorkwam de poging van Satan om het geheim op te heffen. De vijandschap
van Lucifer en zijn duivels tegen de mensen is even oud als hun ongehoorzaamheid
jegens God en zoals reeds gezegd werd: hun woede en wreedheid, nadat ze te
weten waren gekomen, dat het eeuwige Woord het vlees aan zou nemen en geboren
zou worden uit die Vrouw bekleed met de zon (Apocalyps) is evenredig aan hun
opstandige trots jegens God.
Omdat de trotse engel deze
decreten van God verwierp en zijn nek niet gehoorzaam wilde buigen, kweekte hij
deze haat tegen God en Zijn schepselen. Aangezien hij deze niet kan botvieren
op de Almachtige, laat hij ze op de werken van Zijn Rechterhand neerkomen. En
verder, omdat hij de natuur van een Engel bezit, staan zijn besluiten
onherroepelijk vast en staakt hij nimmer iets, waarmee hij begonnen is en
waarop hij zijn zinnen heeft gezet. Zo gebeurt het dat hij wel de middelen om
iets te bereiken wisselt, maar niet zijn wil om het mensdom te vervolgen. Zijn
haat is toegenomen en zal blijven toenemen in dezelfde mate, waarmee God gaven
en gunsten aan de rechtvaardigen schenkt en de heilige kinderen van Zijn Kerk
bedankt en in evenredigheid met de overwinningen, die het zaad van deze Vrouwe
zal behalen, Zijn vrouwelijke vijand, waarvan God gedreigd heeft, dat Zij zijn
kop zal verpletteren, terwijl hij slechts in staat zal zijn achter Haar hiel in
hinderlaag te liggen. (Gen 3:15)
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria - deel 4
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
De Allerhoogste was in Zijn oneindige
voorzienigheid, wel degelijk op de hoogte van de zondigheid van de draak, en
dat deze bij het najagen van zijn haat tegen de Kerk vele getrouwen in
verwarring zou brengen, dat hij de sterren van de Hemel van de strijdende Kerk,
namelijk de gelovigen, naar beneden zou hallen en op deze wijze steeds meer de
goddelijke gerechtigheid door het slijk zou sleuren en de vruchten van de
Verlossing zou doen verminderen. De Heer besloot in Zijn onmetelijke
minzaamheid dit gevaar, dat de wereld bedreigde, het hoofd te bieden. Om hierin
door des te grotere rechtvaardigheid bewogen te worden en ter meerdere glorie
van Zijn Naam beschikte Hij het zo, dat de allerheiligste Maria Hem zou
verplichten deze hulp te geven. Slechts Zij alleen was waardig genoeg de
voorrechten, giften en genaden te bezitten, waardoor de wereld zou kunnen
worden overwonnen; en slechts deze eminente Vrouwe alleen was in staat tot een
onderneming,welke als doel had het hart
van God door Haar heiligheid, zuiverheid, verdiensten en gebeden naar zich toe
te trekken. Tot grotere verheffing van de goddelijke macht wenste Hij, dat het
door alle eeuwigheden heen duidelijk zou zijn, dat Hij Lucifer en diens
trawanten door midden van een gewoon Schepsel en een Vrouw, overwonnen had,
juist zoals de duivel het gehele menselijk ras terneer had geworpen door een
andere vrouw, en dat er geen andere was waaraan de redding van de Kerk en van
de gehele wereld ten rechte kon worden toegeschreven. Op deze en andere
gronden, gaf de Almachtige in de handen van onze zegevierende Aanvoerster het
zwaard om de kop van de helse draak af te slaan; een macht, welke in Haar nooit
zou verminderen en waarmee Zij de strijdende Kerk verdedigt en helpt in
overeenstemming met de werken en de noden van de komende eeuwen.
Toen Lucifer met zijn helse
legioenen onder zichtbare gedaanten zijn ongelukkige pogingen voortzette, keek
de boven alles rustige Maria niet naar hen en gunde hem zelfs geen blik, hoewel
God toeliet, dat Zij het kabaal hoorde. Aangezien het gehoor niet zo gemakkelijk
af te sluiten is als het zicht, zorgde Zij er in het bijzonder voor, dat wat
Zij hoorde noch Haar voorstellingsvermogen noch Haar innerlijk vermogens zou
binnendringen. Zij verwaardigde zich niet om tot hen te spreken, Zij beval hen
slechts hun godslasteringen na te laten. En dit beval was zo krachtig, dat het
de duivels dwong hun mond tegen de aarde te drukken, terwijl Zij tezelfdertijd
grote gezangen vol lof en glorie van de Allerhoogste aanhief. Deze omgang van
Hare Majesteit met God en Haar verkondiging van de goddelijke waarheden was zo
ondragelijk en pijnlijk voor hen, dat zij elkaar aanvielen als hongerige wolven
en dolle honden; elke daad van de Koningin Maria was voor hen als een vuurpijl
en elk van Haar woorden was voor hen als een vurige vlam, tergender dan de Hel.
Dit is geen overdrijving, want de draak en zijn metgezellen zetten alles in het
werk om zo snel mogelijk uit de nabijheid van de allerheiligste Maria te komen;
terwijl de Heer, teneinde de triomf van Zijn Moeder en Bruid nog luisterrijker
te maken en de trots van Lucifer nog meer te breken, hen met een geheime kracht
tegen hield. Zijne Majesteit liet toe en beschikte het zo, dat de duivels zelfs
zich zover moesten vernederen, dat zij de hemelse Vrouwe moesten smeken hen te
bevelen heen te gaan en zij weggejaagd zouden worden uit Haar aanwezigheid,
welke zij zelf gezocht hadden. Dit deed Zij en Zij zond hen terug naar de
hellekrochten. Daar lagen ze voor een bepaalde tijd plat ter aarde, terwijl de
grote overwinnares Maria geheel verslonden in lof en dankzegging achterbleef.
Toen Lucifer van de Heer verlof
had ontvangen om zich wederom op te richten bond hij de strijd nogmaals aan.
Hij zocht als zijn instrumenten enige naburen van de heilige echtgenoten uit,
waaronder hij het helse zaad van twist over tijdelijke belangen uitzaaide. Om
zijn doel te bereiken, nam de duivel de gedaante aan van een aan allen bekende
vrouw, die hen meedeelde dat ze onder elkaar geen ruzie moesten maken, omdat de
bron van al hun geschillen niemand anders was dan Maria, de vrouw van Jozef. De
vrouw, wier gedaante de duivel had aangenomen, genoot de achting van alle
daarbij betrokkenen, waardoor haar woorden des te meer effect hadden. Hoewel de
Heer niet toestond dat de goede naam van Zijn allerheiligste Moeder schade leed
in een belangrijke zaak, stond Hij toch toe, dat al deze misleide mensen Haar, tot
Haar meerdere eer en verdienste, een gelegenheid zouden verschaffen om geduld
te beoefenen. Zij trokken gezamenlijk op naar het huis van de heilige Jozef en
riepen de allerheiligste Maria toe om zich naar buiten te begeven. In het
bijzijn van Haar echtgenoot spraken zij Haar zeer scherp toe en beschuldigden
Haar, dat Zij hun huisvrede verstoorde. Dit voorval was zeer pijnlijk voor de
onschuldige Vrouwe, in het bijzonder wegens de nieuwe zorg, welke dit aan sint
Jozef gaf, die reeds het zwaarder worden van Haar schoot gezien had en daardoor
al vele zorgen had door de gedachten waarvan Maria zeer goed op de hoogte was,
welke deze groei bij hem opwekte. Toch bleven haar voorzichtigheid en wijsheid
onverlet, en trad Zij deze rustverstoring, gewapend met nederigheid, geduld en
vertrouwen tegemoet. Zij verdedigde zich niet, viel niet terug op haar feilloos
gedrag, integendeel, Zij verdeemoedigde zich en smeekte haar misleide naburen
Haar te vergeven, indien Zij hen met wat dan ook beledigd zou hebben. Met
minzame en wijze woorden lichtte Zij hen in en bracht hen tot bedaren en Zij
maakte het aan allen duidelijk, dat geen hunner zich schuldig gemaakt had aan
belediging van de anderen. Geheel tevreden gesteld door Haar uitleg en gesticht
door de nederigheid van Haar antwoord keerden zij in vrede terug naar hun
huizen, terwijl de duivel weg vluchtte, omdat hij niet in staat was deze grote
heiligheid en hemelse wijsheid te verduren.
Sint Jozef was zwaarmoedig en
bedroefd in die dagen en hij gaf zich over aan gissingen. Hoewel de duivel de
diepste oorzaak van de bedroefdheid van Sint Jozef niet kende, trachtte hij
deze toch uit te buiten (want hij staat niemand toe aan zijn aandacht te
ontsnappen), en hen in grotere onrust te brengen. Hij twijfelde echter omtrent
de oorzaak van zijn ontevredenheid en wist niet of deze toe te schrijven was
aan een zekere afschuw van Jozefs armoede en diens povere huisvesting, zodat
hij niet wist welke van twee wegen hij moest bewandelen. Enerzijds probeerde
hij Jozef een gevoel van rusteloosheid bij te brengen door hem zijn armoede als
een last ene een afschrikwekkend iets te laten zien, anderzijds trachtte hij
hem te overtuigen, dat Maria, zijn Echtgenote, veel te veel tijd met meditaties
en gebeden doorbracht en een te gemakzuchtig en nalatig leven leidde, in plaats
van zich in te spannen om hun armelijke omstandigheden te verbeteren. Maar de
heilige Jozef, oprecht en grootmoedig van hart, verachtte en verwierp
dergelijke overwegingen. De bezorgdheid, welke hem heimelijke vervulde omtrent
de zwangerschap van zijn Echtgenote, verdrong alle andere zorgen. De Heer, Die
hem in het begin aan zijn zorgelijke gedachten overliet, bevrijdde hem van de
bekoringen van de duivel door de voorspraak van de allerheiligste Maria. Want
Zij was uiterst attent op alles, wat zich afspeelde in het hart van haar allertrouwste
echtgenoot. Zij smeekte Haar allerheiligste Zoon hem de aanvallen van de duivel
te besparen en genoegen te nemen met de dienst, welke hij God bewees door zijn
bezorgdheid over Haar zwangerschap te dragen.
De Allerhoogste beschikte, dat
de Prinses des Hemels deze grote strijd met Lucifer nog verder zou voortzetten.
Hij stond hem toe al zijn legioenen in één grote aanval onder aanwending van
hun gehele kracht en boosaardigheid in te zetten, teneinde hen totaal te
verpletteren en te overwinnen. De hemelse Vrouwe zou de grootste triomf over de
hel, welke ooit door een gewoon schepsel gevierd was of gevierd zou worden, tot
stand brengen. De legioenen der zonde stelden zich in hun helse slagorde voor
de hemelse Koningin op en stormden naar voor, om onder onbeschrijflijke
woede-uitingen, terwijl zij alle tot nu toe beraamde valstrikken, waarvan zij
zich ieder apart bediend hadden, en waarbij zij nu nog voegden wat ze maar
bedenken konden, verenigden tot één grote aanval. Zij stond pal en wachtte hun
vreselijke aanval met dezelfde rust, adel en sereniteit af, alsof Zij in het
hoogste engelenkoor gezeten was op een veilige en onaantastbare troon. Geen
vreemde of onzuivere gemoedsaandoening kon de rust van Haar hemels innerlijk
verstoren, hoewel de dreigende verschrikkingen, zinsbegoochelingen en leugens
der gehele hel in stromen door de draak tegen deze sterke en nooit overwonnen
Vrouwe, de allerheiligste Maria, werden losgelaten. Terwijl Zij in het heetst
van de strijd heldhaftige daden van alle deugden tegen haar vijanden stelde,
werd Zij opmerkzaam gemaakt op het aanbiddelijk decreet van de Allerhoogste,
dat Zij door haar grote waardigheid als Moeder van God de trots van de Draak
zou vernederen en verpletteren. Zich geheel oprichtend, met vurige en
onoverwinnelijke moed, wendde Zij zich tot de duivels en sprak:
Wie is er gelijk aan God, Die
in de Hoge woont?
En deze woorden herhalende
voegde Zij daaraan toe:
Prins der duisternis, schepper
van zonde en dood, in de Naam van de Allerhoogste beveel ik u te zwijgen en u
met uw legioenen in de hellekrochten te werpen, waar gij uw plaats hebt
aangewezen gekregen en vanwaar gij niet meer tevoorschijn zult komen, totdat de
beloofde Messias u overwonnen en verpletterd zal hebben, of tot een tijdstip
waarop Hij u daartoe verlof zal geven.
De hemelse Koningin schitterde
van hemels licht en pracht, en toen de trotse draak trachtte Haar bevel te
weerstaan, richtte Zij de volle sterkte van Haar kracht op hem. Zijn weerstand
berokkende hem des ter groter smarten, vernedering en kwelling, omdat hij zijn
daardoor verdiende extra vernedering voor het front van alle duivels moest
ondergaan. Tezamen vielen zij in de afgrond en bleven zij als verstijfd in de
diepe holen liggen, zoals dit geschied was ten tijde van de Menswording, de
bekoring en de dodo van Christus, onze Heer. En toen de draak op een later
tijdstip zijn laatste strijd met deze Koningin aanbond, werd hij door deze
hemelse Vrouw dusdanig verslagen, dat zijn kop door Haar en Haar allerheiligste
Zoon totaal verpletterd werd. Door deze laatste veldslag was zijn kracht zo
verzwakt en had hij zich dusdanig uitgeput dat, indien de mensen zich niet zelf
in zijn handen overleverden, zij gemakkelijk, met behulp van goddelijke genade
de overhand kunnen behouden.
Daarna verscheen de Heer Zelf
aan zijn allerheiligste Moeder en Hij verleende Haar als beloning voor haar
zegevierende overwinningen nieuwe gaven en voorrechten; de duizend engelen van haar
lijfwacht, vergezeld van ontelbare heischaren, dienden zich in zichtbare vorm
aan en zongen Haar nieuwe lofgezangen toe ter ere van de Allerhoogste en
Haarzelf. En in Hemelse harmonie van lieflijke en hoorbare stemmen zongen zij
over Haar uit wat de H. Kerk symbolisch zingt over de triomf van Judit:
Gij zijt geheel schoon, Maria,
onze Vrouwe, en in U is geen smet der zonde, Gij zijt de glorie van het hemelse
Jeruzalem; Gij zijt de eer van Gods volk; Gij zijt degenen Die Zijn naam
verheerlijkt, voor de zondaars een pleitbezorgster is, Die hen verdedigt tegen
hun trotse vijand! O Maria, Gij zijt vol van genade en geheel volmaakt.
De Hemelse Vrouwe was vervuld
van grote blijdschap. Zij loofde de Schepper van alle goeds en erkende Hem als
de bron van alles wat Zij bezat. Daarna begon Zij bijzondere attentie te
besteden aan het welzijn van Haar echtgenoot.