De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
Onderrichting van
Maria, onze Koningin
Mijn dochter, het stilzwijgen dat
de ziel moet betrachten als de onzichtbare vijanden met hun schoonschijnende
redeneringen op haar afkomen, moet haar niet weerhouden hen in de Naam van de
Allerhoogste het zwijgen op te leggen en hen te bevelen haar tegenwoordigheid,
in verwarring gebracht, te verlaten. Daarom is het mijn wens, dat dit in het
vervolg uw voorzichtige gedragslijn zij, als zij u aanvallen; want er is geen
krachtiger verdediging tegen de draak dan geheel overtuigd te zijn van de
macht, welke zij bezitten als kinderen van God, en dit voordeel, welke dit
vertrouwen ons schenkt, te gebruiken, als wij onze overmacht en heerschappij
over de helse gewesten uitoefenen (Matt 6:9). Want het hele doel van Lucifer,
na zijn val uit de Hemel, bestaat er in zielen van de Schepper weg te lokken en
tweedracht te zaaien, waardoor hij hoopt Zijn aangenomen kinderen van de
hemelse Vader te scheiden en de bruiden van Christus af te keren van haar
Bruidegom. Telkens wanneer hij een ziel ontdekt, die verenigd is met zijn
Schepper en in levende gemeenschap staat met haar hoofd Christus, probeert hij
zichzelf te overtreffen in woedende pogingen haar te vervolgen; zijn afgunst
wekt in hem de uiterste inspanning van zijn leugenachtigheid en boosaardigheid
op, ter harer ondergang. Maar zodra hij inziet, dat hij met zijn pogingen geen
succes heeft, omdat de ziel haar toevlucht zoekt bij de nimmer-versagende en
onaanvechtbare bescherming van de Allerhoogste, dan zwakken zijn pogingen af en
wringt hij zich in verschrikkelijke kwellingen. Indien de ziel, op deze wijze
gesterkt door de kracht van Gods waarheid, hem veracht en verwerpt, dan is er
geen kruipende worm en geen miertje zo zwak als deze reus van zondige trots.
Door deze leerstelling zult gij
u getroost en gesterkt voelen, indien gij in overeenstemming met het decreet
van de Allerhoogste, beproevingen ondergaat en omringd zijt door de smarten des
doods in soortgelijke bekoringen als Ik moest ondervinden. Want zij geven uw
Bruidegom een uitstekende gelegenheid om uw trouw op de proef te stellen.
Daarom dient uw liefde geen genoegen te nemen met blijken van toegenegenheid,
zonder naar waardevoller vruchten om te zien; want het verlangen, dat u niets
kost, is geen voldoende bewijs van liefde in een ziel, noch van de juiste
waardering van het goede, dat het voorgeeft hoog te houden en te beminnen.
Indien gij een afdoend bewijs van uw liefde tot uw Bruidegom wilt geven, toon
uzelf dan onoverwinnelijk door het vertrouwen, dat u in Hem stelt, juist dan,
indien gij uzelf diep terneergeslagen voelt en geen menselijke steun ervaart;
vertrouw dan in de Heer uw God, en hoop op Hem, indien noodzakelijk; zelfs
tegen beter weten in (Rom. 4:18). Want Hij sluimert niet, noch slaapt Hij, Die
Zichzelf de Beschermer van Israël noemt (Ps 120:4). Als de tijd daartoe gekomen
is, zal Hij de golven en de stormen van Zijn bevel opleggen en de rust doen
wederkeren (Matt 8:26).
U dient nog voorzichtiger te
zijn, mijn dochter, bij het begin der bekoringen; want dan bestaat er een
groter gevaar, dat dan de ziel, toegevend aan begeerte en lichtgeraaktheid,
waardoor het licht der rede verduisterd en versluierd wordt, toestaat dat zij
in verwarring wordt gebracht. Zodra de duivel deze geestesgesteldheid ontdekt,
zal hij een stofwolk in uw vermogens opwekken. Zijn meedogenloosheid is zo
onmetelijk en onverbiddelijk, dat zijn woede daardoor groeit. Hij zal zijn
vlammen bij uw vlammen voegen, in de veronderstelling, dat de ziel niemand
heeft om haar uit zijn handen te redden (Ps. 126:11). Met de kracht van zijn
bekoringen neemt ook het gevaar niet de juiste weerstand op te kunnen brengen
toe, omdat de ziel in het begin reeds iets heeft toegegeven. Dit alles vertel
ik u, opdat gij het gevaar zult inzien dat ontstaat als gij bij het begin der
nadering van de duivels nalatig zijt uw ziel te bewaken. Laat haar dit gevaar,
in dit belangrijk stadium, niet lopen. Gij dient gewoon door te gaan met het
vervullen van uw plichten, in welke bekoring gij u ook moogt bevinden; houd de
lieflijke en godvruchtige vereniging met de Heer in stand en blijf uw
voorzichtige en liefhebbende omgang met uw naasten volhouden. En door uw gebed
en het in bedwang houden van uw gevoelens zult gij in staat zijn de
ongeregeldheden, welke de vijand in uw ziel teweeg wil brengen, vόόr te zijn.
Het verborgen gevecht van de duivels tegen de
zielen. Hoe de Allerhoogste hen laat verdedigen door de Engelen, door de
allergezegendste Maagd en rechtstreeks. De beraadslaging van de helse vijanden,
gericht tegen de Koningin en de Kerk, na de bekering van de H. Paulus - uit: De mystieke stad Gods - mariavanagreda.weebly.com
deel 7 p. 239
Door overvloedige getuigenis van
de H. Schrift en later door onderricht van de heilige doctores en meesters van
h et geestelijk leven, weten de hele Katholieke Kerk en al Haar kinderen hoe de boosaardigheid en de
voortdurende wreedheid van de hel jegens alle mensen waakzaam blijft, om hen
naar de eeuwige kwellingen te trekken. Uit dezelfde bronnen weten we hoe de
oneindige kracht van God ons verdedigt zodat indien wij ons van Zijn
onoverwinnelijke vriendschap en bescherming wensen te bedienen en ons van onze
kant waardig maken om te delen in de verdiensten van Christus, Onze Heiland,
wij veilig op het pad van het eeuwig heil zullen wandelen. Om ons in dit
vertrouwen te bevestigen en om ons te troosten werden juist de Schriften, zoals
de H. Paulus ons verzekert, geschreven. Maar wij moeten ons inspannen, opdat
onze hoop niet ijdel wordt door gebrek aan onze medewerking. Zodoende verbindt
de H. Paulus deze zaken, en na ons aangespoord te hebben al onze zorgen op de
Heer te werpen, die zorgzaam is voor ons, voegt hij daar onmiddellijk aan toe;
Wees matig en waakt, want uw tegenstander de duivel gaat rond als een briesende
leeuw, zoekend naar degene die hij kan verslinden.
Deze en andere raadgevingen uit
de H. Schrift worden in het algemeen en voor ieder van ons in het bijzonder
gegeven. En hoewel daaruit en uit doorlopende ervaringen de kinderen van de Kerk
tot een meer definitieve en bijzondere kennis van de aanvallen en vervolgingen
van de duivels tegen alle mensen kunnen komen, leven zij toch in valse
zekerheid, waarin zij de onmenselijke en verborgen wreedheid waarmee de duivels
de mensen naar de ondergang trekken en daarin slagen, niet zien, omdat zij in
hun aards gebonden en grove zinnelijkheid, uitsluitend waarnemen wat de zinnen
hen laten bemerken en nooit hun gedachten op hogere zaken richten. De mensen
kennen ook de goddelijke bescherming, waardoor zij omgeven zijn ook niet en zij
danken daar niet voor, omdat ze dwaas zijn, en ze slaan geen acht op de
gevaren.
Wee, de aarde, zegt de H.
Johannes in de Apocalyps (12:12), omdat Satan met grote verontwaardiging en
woede op u is neergekomen. Deze klaagstem hoorde de Evangelist in de Hemel,
waar indien de Heiligen smart zouden kunnen voelen, zij deze zeker om ons
zouden willen dragen wegens de verborgen oorlog die onze machtige en tot doden
opgezweepte vijand tegen de mensen voert. Maar hoewel de Heiligen geen smarten
voelen, hebben zij toch medelijden met ons voor dit gevaar, terwijl wij,
verzonken in ontstellende loomheid en vergeetachtigheid geen smarten voelen en
geen medelijden met onszelf hebben. Om degenen die deze geschiedenis lezen,
wakker te schudden, ben ik in de loop van deze openbaringen zo heb ik dat
begrepen- ingelicht geworden over de verborgen boosaardige complotten, gesmeed
door de duivels tegen de mysteries van Christus, de Kerk en Haar kinderen. Ik
heb ze in menige passages beschreven en heb in het bijzonder uitgeweid over de
geheimen van deze verschrikkelijke oorlog tegen de mensen, die de duivels
voeren om ons aan hun kant te krijgen. Bij gelegenheid van de bekering van de
H. Paulus toonde de Heer mij de waarheid duidelijker waardoor ik in staat werd
gesteld de voortdurende strijd te beschrijven, die buiten de zintuiglijke
waarneming, tussen onze Engelen en de duivels gevoerd wordt en de wijze waarop
de goddelijke kracht ons verdedigt, hetzij door onze Engelen, hetzij door de
gezegende Maria, of rechtstreeks door Christus of door de Almacht van God.
De H. Schrift getuigt duidelijk
over de woordenwisselingen en de twisten van de H. Engelen tegen de
boosaardigheid van de duivels. Bekend is wat de H. Apostel Judas Thaddeüs in
zijn canonieke brief zegt: dat de H. Aarstengel Michael met de duivels treed
over het bekend stellen van de laatste rustplaats van Mozes, die de H.
Aartsengel op Gods bevel, begraven had op een plaats, die verborgen was voor de
Joden. Lucifer wilde dat deze plek bekend werd om de Joden te kunnen verleiden
zich af te wenden van de wettige eredienst en zich te begeven op het pad van de
afgodendienst door hen aan te sporen offers te brengen op dat graf. Maar de H. Aartsengel
Michael voorkwam de poging van Satan om het geheim op te heffen. De vijandschap
van Lucifer en zijn duivels tegen de mensen is even oud als hun ongehoorzaamheid
jegens God en zoals reeds gezegd werd: hun woede en wreedheid, nadat ze te
weten waren gekomen, dat het eeuwige Woord het vlees aan zou nemen en geboren
zou worden uit die Vrouw bekleed met de zon (Apocalyps) is evenredig aan hun
opstandige trots jegens God.
Omdat de trotse engel deze
decreten van God verwierp en zijn nek niet gehoorzaam wilde buigen, kweekte hij
deze haat tegen God en Zijn schepselen. Aangezien hij deze niet kan botvieren
op de Almachtige, laat hij ze op de werken van Zijn Rechterhand neerkomen. En
verder, omdat hij de natuur van een Engel bezit, staan zijn besluiten
onherroepelijk vast en staakt hij nimmer iets, waarmee hij begonnen is en
waarop hij zijn zinnen heeft gezet. Zo gebeurt het dat hij wel de middelen om
iets te bereiken wisselt, maar niet zijn wil om het mensdom te vervolgen. Zijn
haat is toegenomen en zal blijven toenemen in dezelfde mate, waarmee God gaven
en gunsten aan de rechtvaardigen schenkt en de heilige kinderen van Zijn Kerk
bedankt en in evenredigheid met de overwinningen, die het zaad van deze Vrouwe
zal behalen, Zijn vrouwelijke vijand, waarvan God gedreigd heeft, dat Zij zijn
kop zal verpletteren, terwijl hij slechts in staat zal zijn achter Haar hiel in
hinderlaag te liggen. (Gen 3:15)
|