De duivel bij de menswording van Jezus door Maria - deel 4
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
De Allerhoogste was in Zijn oneindige
voorzienigheid, wel degelijk op de hoogte van de zondigheid van de draak, en
dat deze bij het najagen van zijn haat tegen de Kerk vele getrouwen in
verwarring zou brengen, dat hij de sterren van de Hemel van de strijdende Kerk,
namelijk de gelovigen, naar beneden zou hallen en op deze wijze steeds meer de
goddelijke gerechtigheid door het slijk zou sleuren en de vruchten van de
Verlossing zou doen verminderen. De Heer besloot in Zijn onmetelijke
minzaamheid dit gevaar, dat de wereld bedreigde, het hoofd te bieden. Om hierin
door des te grotere rechtvaardigheid bewogen te worden en ter meerdere glorie
van Zijn Naam beschikte Hij het zo, dat de allerheiligste Maria Hem zou
verplichten deze hulp te geven. Slechts Zij alleen was waardig genoeg de
voorrechten, giften en genaden te bezitten, waardoor de wereld zou kunnen
worden overwonnen; en slechts deze eminente Vrouwe alleen was in staat tot een
onderneming,welke als doel had het hart
van God door Haar heiligheid, zuiverheid, verdiensten en gebeden naar zich toe
te trekken. Tot grotere verheffing van de goddelijke macht wenste Hij, dat het
door alle eeuwigheden heen duidelijk zou zijn, dat Hij Lucifer en diens
trawanten door midden van een gewoon Schepsel en een Vrouw, overwonnen had,
juist zoals de duivel het gehele menselijk ras terneer had geworpen door een
andere vrouw, en dat er geen andere was waaraan de redding van de Kerk en van
de gehele wereld ten rechte kon worden toegeschreven. Op deze en andere
gronden, gaf de Almachtige in de handen van onze zegevierende Aanvoerster het
zwaard om de kop van de helse draak af te slaan; een macht, welke in Haar nooit
zou verminderen en waarmee Zij de strijdende Kerk verdedigt en helpt in
overeenstemming met de werken en de noden van de komende eeuwen.
Toen Lucifer met zijn helse
legioenen onder zichtbare gedaanten zijn ongelukkige pogingen voortzette, keek
de boven alles rustige Maria niet naar hen en gunde hem zelfs geen blik, hoewel
God toeliet, dat Zij het kabaal hoorde. Aangezien het gehoor niet zo gemakkelijk
af te sluiten is als het zicht, zorgde Zij er in het bijzonder voor, dat wat
Zij hoorde noch Haar voorstellingsvermogen noch Haar innerlijk vermogens zou
binnendringen. Zij verwaardigde zich niet om tot hen te spreken, Zij beval hen
slechts hun godslasteringen na te laten. En dit beval was zo krachtig, dat het
de duivels dwong hun mond tegen de aarde te drukken, terwijl Zij tezelfdertijd
grote gezangen vol lof en glorie van de Allerhoogste aanhief. Deze omgang van
Hare Majesteit met God en Haar verkondiging van de goddelijke waarheden was zo
ondragelijk en pijnlijk voor hen, dat zij elkaar aanvielen als hongerige wolven
en dolle honden; elke daad van de Koningin Maria was voor hen als een vuurpijl
en elk van Haar woorden was voor hen als een vurige vlam, tergender dan de Hel.
Dit is geen overdrijving, want de draak en zijn metgezellen zetten alles in het
werk om zo snel mogelijk uit de nabijheid van de allerheiligste Maria te komen;
terwijl de Heer, teneinde de triomf van Zijn Moeder en Bruid nog luisterrijker
te maken en de trots van Lucifer nog meer te breken, hen met een geheime kracht
tegen hield. Zijne Majesteit liet toe en beschikte het zo, dat de duivels zelfs
zich zover moesten vernederen, dat zij de hemelse Vrouwe moesten smeken hen te
bevelen heen te gaan en zij weggejaagd zouden worden uit Haar aanwezigheid,
welke zij zelf gezocht hadden. Dit deed Zij en Zij zond hen terug naar de
hellekrochten. Daar lagen ze voor een bepaalde tijd plat ter aarde, terwijl de
grote overwinnares Maria geheel verslonden in lof en dankzegging achterbleef.
Toen Lucifer van de Heer verlof
had ontvangen om zich wederom op te richten bond hij de strijd nogmaals aan.
Hij zocht als zijn instrumenten enige naburen van de heilige echtgenoten uit,
waaronder hij het helse zaad van twist over tijdelijke belangen uitzaaide. Om
zijn doel te bereiken, nam de duivel de gedaante aan van een aan allen bekende
vrouw, die hen meedeelde dat ze onder elkaar geen ruzie moesten maken, omdat de
bron van al hun geschillen niemand anders was dan Maria, de vrouw van Jozef. De
vrouw, wier gedaante de duivel had aangenomen, genoot de achting van alle
daarbij betrokkenen, waardoor haar woorden des te meer effect hadden. Hoewel de
Heer niet toestond dat de goede naam van Zijn allerheiligste Moeder schade leed
in een belangrijke zaak, stond Hij toch toe, dat al deze misleide mensen Haar, tot
Haar meerdere eer en verdienste, een gelegenheid zouden verschaffen om geduld
te beoefenen. Zij trokken gezamenlijk op naar het huis van de heilige Jozef en
riepen de allerheiligste Maria toe om zich naar buiten te begeven. In het
bijzijn van Haar echtgenoot spraken zij Haar zeer scherp toe en beschuldigden
Haar, dat Zij hun huisvrede verstoorde. Dit voorval was zeer pijnlijk voor de
onschuldige Vrouwe, in het bijzonder wegens de nieuwe zorg, welke dit aan sint
Jozef gaf, die reeds het zwaarder worden van Haar schoot gezien had en daardoor
al vele zorgen had door de gedachten waarvan Maria zeer goed op de hoogte was,
welke deze groei bij hem opwekte. Toch bleven haar voorzichtigheid en wijsheid
onverlet, en trad Zij deze rustverstoring, gewapend met nederigheid, geduld en
vertrouwen tegemoet. Zij verdedigde zich niet, viel niet terug op haar feilloos
gedrag, integendeel, Zij verdeemoedigde zich en smeekte haar misleide naburen
Haar te vergeven, indien Zij hen met wat dan ook beledigd zou hebben. Met
minzame en wijze woorden lichtte Zij hen in en bracht hen tot bedaren en Zij
maakte het aan allen duidelijk, dat geen hunner zich schuldig gemaakt had aan
belediging van de anderen. Geheel tevreden gesteld door Haar uitleg en gesticht
door de nederigheid van Haar antwoord keerden zij in vrede terug naar hun
huizen, terwijl de duivel weg vluchtte, omdat hij niet in staat was deze grote
heiligheid en hemelse wijsheid te verduren.
Sint Jozef was zwaarmoedig en
bedroefd in die dagen en hij gaf zich over aan gissingen. Hoewel de duivel de
diepste oorzaak van de bedroefdheid van Sint Jozef niet kende, trachtte hij
deze toch uit te buiten (want hij staat niemand toe aan zijn aandacht te
ontsnappen), en hen in grotere onrust te brengen. Hij twijfelde echter omtrent
de oorzaak van zijn ontevredenheid en wist niet of deze toe te schrijven was
aan een zekere afschuw van Jozefs armoede en diens povere huisvesting, zodat
hij niet wist welke van twee wegen hij moest bewandelen. Enerzijds probeerde
hij Jozef een gevoel van rusteloosheid bij te brengen door hem zijn armoede als
een last ene een afschrikwekkend iets te laten zien, anderzijds trachtte hij
hem te overtuigen, dat Maria, zijn Echtgenote, veel te veel tijd met meditaties
en gebeden doorbracht en een te gemakzuchtig en nalatig leven leidde, in plaats
van zich in te spannen om hun armelijke omstandigheden te verbeteren. Maar de
heilige Jozef, oprecht en grootmoedig van hart, verachtte en verwierp
dergelijke overwegingen. De bezorgdheid, welke hem heimelijke vervulde omtrent
de zwangerschap van zijn Echtgenote, verdrong alle andere zorgen. De Heer, Die
hem in het begin aan zijn zorgelijke gedachten overliet, bevrijdde hem van de
bekoringen van de duivel door de voorspraak van de allerheiligste Maria. Want
Zij was uiterst attent op alles, wat zich afspeelde in het hart van haar allertrouwste
echtgenoot. Zij smeekte Haar allerheiligste Zoon hem de aanvallen van de duivel
te besparen en genoegen te nemen met de dienst, welke hij God bewees door zijn
bezorgdheid over Haar zwangerschap te dragen.
De Allerhoogste beschikte, dat
de Prinses des Hemels deze grote strijd met Lucifer nog verder zou voortzetten.
Hij stond hem toe al zijn legioenen in één grote aanval onder aanwending van
hun gehele kracht en boosaardigheid in te zetten, teneinde hen totaal te
verpletteren en te overwinnen. De hemelse Vrouwe zou de grootste triomf over de
hel, welke ooit door een gewoon schepsel gevierd was of gevierd zou worden, tot
stand brengen. De legioenen der zonde stelden zich in hun helse slagorde voor
de hemelse Koningin op en stormden naar voor, om onder onbeschrijflijke
woede-uitingen, terwijl zij alle tot nu toe beraamde valstrikken, waarvan zij
zich ieder apart bediend hadden, en waarbij zij nu nog voegden wat ze maar
bedenken konden, verenigden tot één grote aanval. Zij stond pal en wachtte hun
vreselijke aanval met dezelfde rust, adel en sereniteit af, alsof Zij in het
hoogste engelenkoor gezeten was op een veilige en onaantastbare troon. Geen
vreemde of onzuivere gemoedsaandoening kon de rust van Haar hemels innerlijk
verstoren, hoewel de dreigende verschrikkingen, zinsbegoochelingen en leugens
der gehele hel in stromen door de draak tegen deze sterke en nooit overwonnen
Vrouwe, de allerheiligste Maria, werden losgelaten. Terwijl Zij in het heetst
van de strijd heldhaftige daden van alle deugden tegen haar vijanden stelde,
werd Zij opmerkzaam gemaakt op het aanbiddelijk decreet van de Allerhoogste,
dat Zij door haar grote waardigheid als Moeder van God de trots van de Draak
zou vernederen en verpletteren. Zich geheel oprichtend, met vurige en
onoverwinnelijke moed, wendde Zij zich tot de duivels en sprak:
Wie is er gelijk aan God, Die
in de Hoge woont?
En deze woorden herhalende
voegde Zij daaraan toe:
Prins der duisternis, schepper
van zonde en dood, in de Naam van de Allerhoogste beveel ik u te zwijgen en u
met uw legioenen in de hellekrochten te werpen, waar gij uw plaats hebt
aangewezen gekregen en vanwaar gij niet meer tevoorschijn zult komen, totdat de
beloofde Messias u overwonnen en verpletterd zal hebben, of tot een tijdstip
waarop Hij u daartoe verlof zal geven.
De hemelse Koningin schitterde
van hemels licht en pracht, en toen de trotse draak trachtte Haar bevel te
weerstaan, richtte Zij de volle sterkte van Haar kracht op hem. Zijn weerstand
berokkende hem des ter groter smarten, vernedering en kwelling, omdat hij zijn
daardoor verdiende extra vernedering voor het front van alle duivels moest
ondergaan. Tezamen vielen zij in de afgrond en bleven zij als verstijfd in de
diepe holen liggen, zoals dit geschied was ten tijde van de Menswording, de
bekoring en de dodo van Christus, onze Heer. En toen de draak op een later
tijdstip zijn laatste strijd met deze Koningin aanbond, werd hij door deze
hemelse Vrouw dusdanig verslagen, dat zijn kop door Haar en Haar allerheiligste
Zoon totaal verpletterd werd. Door deze laatste veldslag was zijn kracht zo
verzwakt en had hij zich dusdanig uitgeput dat, indien de mensen zich niet zelf
in zijn handen overleverden, zij gemakkelijk, met behulp van goddelijke genade
de overhand kunnen behouden.
Daarna verscheen de Heer Zelf
aan zijn allerheiligste Moeder en Hij verleende Haar als beloning voor haar
zegevierende overwinningen nieuwe gaven en voorrechten; de duizend engelen van haar
lijfwacht, vergezeld van ontelbare heischaren, dienden zich in zichtbare vorm
aan en zongen Haar nieuwe lofgezangen toe ter ere van de Allerhoogste en
Haarzelf. En in Hemelse harmonie van lieflijke en hoorbare stemmen zongen zij
over Haar uit wat de H. Kerk symbolisch zingt over de triomf van Judit:
Gij zijt geheel schoon, Maria,
onze Vrouwe, en in U is geen smet der zonde, Gij zijt de glorie van het hemelse
Jeruzalem; Gij zijt de eer van Gods volk; Gij zijt degenen Die Zijn naam
verheerlijkt, voor de zondaars een pleitbezorgster is, Die hen verdedigt tegen
hun trotse vijand! O Maria, Gij zijt vol van genade en geheel volmaakt.
De Hemelse Vrouwe was vervuld
van grote blijdschap. Zij loofde de Schepper van alle goeds en erkende Hem als
de bron van alles wat Zij bezat. Daarna begon Zij bijzondere attentie te
besteden aan het welzijn van Haar echtgenoot.
Broeders en zusters van de H. Harten: De mensheid leeft in
omstandigheden die reeds verschillende jaren geleden werden aangekondigd door
Onze Heer Jezus Christus en door Onze Gezegende Moeder.
In sommige visioenen die ik met jullie heb gedeeld, heb ik
verteld over de harde momenten die we nu beleven. Het leek zo ver weg, dat het
soms was alsof wat reeds jarenlang werd aangekondigd nooit zou gebeuren. Maar
nu dat de mens zich overgegeven heeft aan de Duivel en de mens zijn hard heeft
verhard, zien we duidelijk dat de mens tot eerherstel moet gebracht worden
wegens zijn conflict met de H. Drie-eenheid en met Onze Koningin en Moeder van
Hemel en Aarde.
De mens is verzonken in dagelijkse activiteiten die weinig
of niets te maken hebben met het Goddelijke en nog minder met geestelijke
verheffing. Het is het ideale moment voor de Duivel om zijn listen te gebruiken
tot zijn voordeel om de mensen in zijn valstrik te laten lopen en zijn plannen
door te drukken. De wereldelite heeft de oorlog uitgeroepen om geleidelijk aan
de hele mensheid te domineren en dan zal ze haar ware plannen tot openbaring
brengen die de hele mensheid betreffen.
Heeft de mens zich al afgevraagd of dit niet het ideale
moment is om een wereldheerschappij op te leggen? We zien dat de Katholieke
Kerk bevelen ontvangt, de Kerken sluit en Misvieringen opschort op dit moment.
WAT GEBEURT ER MET HET GELOOF VAN HET VOLK VAN
GOD?
Degenen die zichzelf toewijden om de Openbaringen van Onze
Heer Jezus Christus en Onze Gezegende Moeder te volgen zullen zich hebben
gerealiseerd dat wat er de volgende jaren zal gebeuren, kan verminderd worden
door de Hemel tot dagen als ze het zouden willen zodat alles kan versneld worden
en vervuld kan worden.
Ik haal enige boodschappen aan die ik heb ontvangen en die
overeenkomen met wat er op dit moment gebeurt, en waarin het Geloof niet mag
verzwakken:
23/9/2010 Maria: Epidemieën laten niet op zich wachten, zoals de
Hemel heeft aangekondigd zullen ze meer verwoestend zijn.
17/1/2011
Jezus: Epidemieën laten niet op zich wachten. Wees getuigen
van Mijn Moeder onder de toewijding van de Wonderdadige Medaille.
16/8/2015
Maria: Mensen blijf waakzaam, laat jullie niet bedriegen. Onthoud
dat deze vijand van de ziel de mensen zal tot slavernij brengen, de onwetenden
en de geleerden. Onthoud, Mijn kinderen, dat de antichrist zijn weg heeft
geforceerd door de grote instellingen en de grote politiekers. De mensheid gaat
de chaos binnen en dan zal de Antichrist tevoorschijn treden en pretenderen de
mensheid te helpen, om zogezegd de constante epidemieën te beheersen, de zieken
te genezen en zich voordoen als Mijn Zoon.
10/1/2016
Jezus: De aandacht van de
mensheid is gericht op oorlogsconflicten, deze zullen even vertragen om dan
terug op te flakkeren, terwijl epidemieën zich over de aarde verspreiden en
pandemieën worden. Mijn kinderen nemen het niet ernstig, tot ze de epidemieën
willen stoppen en falen. Dan zal de wetenschap verrast zijn.
4/2/2016
Jezus: De pandemie versnelt tot vernietiging van de
mensheid, de natuurelementen ondermijnen de rust van de mens zodat hij reageert
op wat niet normaal is. Bid, Mijn kinderen, een bacterie zal een geseling zijn
voor de hele mensheid.
8/5/2016
Maria:Geloven
of niet geloven in de toekomst, in de crisis, in grote schaarste, opstanden,
pandemieën, politieke omwentelingen, overvallen, moorden en vervolgingen, zijn
enkele gevallen die ik noem, gepaard met de plagen die zullen komen uit het
heelal naar de aarde, tekens en signalen van de elementen. Het zijn tekens van
de spirituele onvolwassenheid van de mens, onvolwassenheid vóór een realiteit
die voor de deur staat en dat de mens alleen kan stoppen met oprecht berouw en blijvende
bekering.
15/8/2016
Maria:Blijf waakzaam,
een grote pandemie staat op het punt aan te breken voor de mensheid, dit is het
resultaat van misbruikte wetenschap, het wordt door een grootmacht naar de
mensheid gestuurd.
6/6/2018 Jezus: Bid, een nieuwe epidemie komt
te voorschijn en bedreigt de wereldbevolking, de mens weet hoe hij die moet
behandelen, maar zal er niet in slagen, omdat de epidemie resistent is tegen
oude medicijnen.
3/1/2019
Jezus:Blijf
waakzaam epidemieën doemen op voor de mensheid en vallen de luchtwegen aan.
26/4/2019
Jezus: Epidemieën zullen zich
vermenigvuldigen totdat ze pandemieën worden, uitgeroeide ziekten keren terug,
net zoals de mens Mij heeft uitgeroeid en Satan heeft gekozen als zijn god.
8/3/2020 H. Aartsengel Michael : Geliefde
kinderen van Onze Koning en Heer Jezus Christus:
Ik ben
gezonden door de H. Drie-eenheid, als Prins van de Hemelse Legioenen.
In deze vastentijd, wanneer elke mens zich moet toeleggen
om zich geestelijk te vernieuwen en zo zijn wegen en handelswijze tegenover
zijn naasten moet veranderen, moet hij begrijpen dat de Vastentijd meer is dan
enkel een herdenking (van Jezus Kruisdood en Verrijzenis), het is de
Goddelijke Barmhartigheid die de mens toelaat te beslissen voor een definitieve
bekering voor de rest van zijn leven.
In de
vastentijd moet elk van jullie zijn werken en daden in overweging nemen, om een
vast voornemen te maken om deze keuze (voor God) voortdurend ten volle te
beleven, op elk moment in het leven, in elke situatie.
Ik roep deze huidige generatie, die heeft beslist zich te
verwijderen van Onze Koning en Heer Jezus Christus, op om zich te bekeren, om
deze bekering te beleven, zonder angst of pijn, maar met de vreugde van de
Eeuwige Redding en met dankbaarheid aan de H. Drie-eenheid. Elk moet zorgvuldig
zichzelf onderzoeken zonder masker. KIJK
NAAR JE BINNENSTE EN CONTROLEER JE NAASTENLIEFDE! Het ligt niet alleen in
het helpen van anderen met voedsel, kleding, noodzakelijkheden die belangrijk
zijn en dringend, maar het gaat verder dan dat.
NAASTENLIEFDE
IS DE MOTOR VAN DE ZIEL zodat de ziel zich niet verwijdert van
Onze Koning en Heer Jezus Christus.
NAASTENLIEFDE
IS RECHTVAARDIG, VRIJGEVIG, OPRECHT, BEMINT IN GODDELIJKE LIEFDE, IS DELICAAT,
vraagt niet om wederkerigheid, begrijpt de naaste.
NAASTENLIEFDE
IS DEUGDZAAM LEVEN.
NAASTENLIEFDE
KOMT VAN GOD ALS HET DOOR GOD WORDT BEGELEID, niet door de interpretatie
van de mens.
Geliefde kinderen van Onze Koning en heer Jezus Christus,
doe maximale moeite en maak een vast voornemen van bekering, maximaal. Deze
vastentijd is niet zoals de vorige, deze is bijzonder.
Beleef de vasten om te geraken waar je voorheen niet bij
hebt stilgestaan of wat totaal in vergetelheid is beland, zoals het merendeel
van de mensheid, die ondergedompeld is in valse ideologieën, persoonlijke
verlangens of in sekten die de Duivel heeft gevormd zodat ze hem aanbidden en
ze zo naar de afgrond worden gevoerd.
Jullie zijn je niet bewust van de strijd dat er gaande is
boven jullie, de strijd tussen goed en kwaad (zie Gen. 3:15; Ef 6:11-12), de
strijd om zielen die Onze Koning en Heer Jezus Christus ons heeft bevolen te
redden.
KOM
TERUG, VOLK VAN GOD, KOM TERUG! BLIJF NIET RONDDWALEN ZODAT JULLIE WARE LIEFDE
KUNNEN HERKENNEN, HET WOORD GODS.
Volk van God, de H. Rozenkrans bevat in zich een
voortdurende offerande aan de Goddelijke Oproep en is het antwoord van Maria op
die Goddelijke Oproep. Bid daarom met een zodanig Geloof dat jullie het hele
Universum verlichten. Met het gebed van de H. Rozenkrans, gebeden met een
bijzondere liefde, verzachten jullie zoveel van het lijden dat jullie moeten
ondergaan, zoveel spijt en verdriet, zoveel verschrikking, zoveel kwaad dat de
mens eigenhandig heeft gecreëerd en waarvan hij op dit moment zo voor verstrooid
is, dat hij zal verrast zijn.
Neem de Aankondigingen van de Hemel niet licht op. Er
zullen tijden komen dat de grenzen tevergeefs zullen gesloten worden, omdat de lucht
de besmetting zal veroorzaken en niet rechtstreeks de mens.
Geliefden, heb berouw en bekeer jullie vooraleer jullie er spijt
moeten om hebben! Het lijden komt naar de mensheid, er komt groot lijden, er
komen pandemieën. Wegens dit alles heeft het Vaderlijk Huis toegelaten dat
Maria die Onze Koningin van Hemel en Aarde is, ons beschermt met Haar Liefde tegen
ziekten die de mensheid bereiken.
VERGEET
NIET DAT ALLES MOET GEBRUIKT WORDEN MET GELOOF, GELOOF IS HET HOOFDBESTANDDEEL OPDAT
ER MIRAKELS GEBEUREN. (zie Marc 11:24;
Hebr 11:1; 2 Kor 5:7)
De aarde zal niet stoppen met beven, jullie weten het
reeds, net zoals jullie uit het Universum dreigingen zullen ziel die dreigen de
aarde te treffen. Jullie zijn gewaarschuwd door Goddelijke Liefde, zelfs
wanneer jullie niet reageren.
WAT
ZULLEN DE MENSEN DIE DE SPOT DRIJVEN MET DE GODDELIJKE OPROEPEN, DE
EUCHARISTIEVIERINGEN, DE GODDELIJKE WET WAAR NIET AAN GERAAKT MAG WORDEN, HET
ZICH BEKLAGEN!
WAT
ZAL HET MENSELIJK RAS HET ZICH BEKLAGEN OM NIET POSITIEF TE HEBBEN GEREAGEERD
EN DAAROM VEEL ZAL MOETEN LIJDEN!
Blijf
niet verstrooid, bemin God boven alle dingen (zie Mt 22:36-40), God is het
Hoogste Goed en daarom moeten jullie Hem beminnen, zonder te vergeten dat er
geen beperking is om God te beminnen, jullie moeten alles van jezelf geven.
Wees standvastig, jullie worden bemind door Hierboven.
Jullie zullen de vrucht van standvastigheid, doorzettingsvermogen, toewijding
en oprechtheid ontvangen. Jullie zullen de vrucht uit Goddelijke Handen
ontvangen, de vrucht van ware trouw, de vrucht om lauwheid te hebben verworpen.
Jullie worden bemind door Onze Koningin en Moeder van de
Hemel en Aarde, haast jullie om Haar Hand te nemen.
Jullie worden bemind door de H. Drie-eenheid, behoud het
geloof en wees waarachtige en vrijgevige mensen in liefde voor jullie naaste.
(zie Lucas 6:38)
Geliefde kinderen van Onze Koning en Heer Jezus Christus,
wees boodschappers van vrede. Wij, de Hemelse Legioenen, snellen naar jullie om
jullie te beschermen.
LEEF
MET CHRISTUS, DE HEILIGE EUCHARISTIE!
WIE IS
ALS GOD? NIEMAND IS ZOALS GOD!
H.
Aartsengel Michael
3 x
WEES GEGROET ONBEVLEKTE MARIA, ZONDER ZONDE ONTVANGEN
Luz de
María
Broeders en zusters:
Tijdens dit bericht kreeg
ik het volgende visioen:
Ik keek naar de H. Aartsengel
Michaël met zijn zwaard, gevolgd door een aantal Engelen, allemaal met
wierookvaten in hun handen.
Ik zag hoe de wierook de mensen bereikte en zij neerknielden en hun
ongehoorzaamheid jegens de Goddelijke Geboden betreurden, ze richtten hun blik
op de Hemel en vroegen om vergeving.
Ik zag niet alleen ziekten
bij mensen, maar ook grote insectenplagen die de gewassen verslonden die bestemd
waren om de mens te voeden.
Ik zag hoe sommige mensen om Gods vergeving vroegen en vergiffenis kregen, en
door de H. Rozenkrans met geloof en bijzondere liefde te bidden, slaagden ze
erin via die gebeden bij de gewassen, de insecten op de grond te doen vallen.
Toen zei de H. Aartsengel
Michaël tegen mij: vertel je broeders en zusters dat het Gebed van de H.
Rozenkrans zelfs de meest dwaze mensen doet buigen en dat Onze Koningin en
Moeder naar allen gaat die bidden met Geloof, maar bovenal degenen te hulp
komen die de Gods Wet vervullen en die het Goddelijk Woord gehoorzamen zonder
het te overtreden en de H. Rozenkrans bidden. Toen ging de H. Aartsengel
Michael weg en hoorde ik het echo van de menigte van Engelen die de H.
Rozenkrans baden.
WEES GEGROET MARIA, ZONDER ZONDE ONTVANGEN, BID VOOR ONS
DIE ONZE TOEVLUCHT TOT U NEMEN. AMEN.
H. Jozef, voedstervader van Jezus,
allerzuiverste bruidegom van de Maagd Maria, spreek dagelijks voor ons ten
beste tot uw Zoon Jezus, de Zoon van God zodat we het kwaad kunnen bestrijden door
de kracht van Zijn genade.
De armoede van uw zoete en lijdende kleine Kind
Jezus was de rijkdom in uw aardse leven. Zijn verzuchtingen en Zijn tranen
waren de troost in uw dagen. De liefde van Zijn aanbiddelijk Hart waren uw
aardse schat, uw alles. En het zicht van Zijn aanbiddelijke en verheerlijkte
mensheid was uw eeuwige vreugde en beloning.
H. Jozef,ik wijd me toe aan uw eer en geef mij aan u opdat u altijd mijn
vader, mijn beschermer en mijn gids moge zijn op de weg van redding en eeuwig
leven. Verkrijg voor mij :
* een grote zuiverheid van
hart en hulp bij het trouw naleven van Gods geboden
* een vurige liefde voor
het innerlijk leven
* een goede standvastige relatie
met God de Vader, God de Zoon en de H. Geest en de H. Maagd Maria
* een zuivere, nederige
geest waar naastenliefde geen dood woord is
* een perfecte overgave
aan de Goddelijke Wil
Laat mij naar uw voorbeeld
handelen voor de meerdere glorie van God en in eenheid met het Goddelijke Hart
van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria. Wees mijn leidsman, mijn vader, en
mijn voorbeeld in het leven. Bid voor mij, H. Jozef, dat ik vrede en vreugde
van uw Heilige dood in de armen van Jezus en Maria, mag ervaren en door Jezus
gekroond mag worden met de Kroon des Levens. Amen.
Daar sloegen zij Hem aan het kruis, maar één van de
soldaten doorstak zijn zijde met een lans; terstond kwam er bloed en water
uit. (Joh. 19,18 en 34)
Visioen: De wit stralende Hostie had vier wonden, die
bloedden, en veranderden zich in Jezus aan het kruis. Toen Jezus aan het kruis
hing, keerden de Romeinse soldaten, de Farizeeën en de Joden Hem de rug toe en
zeiden: Deze is de Zoon van God niet! Bij de Hostie waren het de mensen van
heden de de Hostie de rug toekeerden en zeiden: Dit is het Lichaam van Jezus
niet! Toen werd de Hostie met een lans doorboord en water en bloed begonnen in
een kelk te vloeien.
Glorievolle mysteries
Eerste mysterie: Jezus verrijst uit de doden
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig
leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. (Joh. 6,54)
Visioen: Jezus verscheen in de Hostie bij de ingang van het
graf. Zijn armen wijd geopend, zijn handen bloeden. Daarna was Jezus met de
apostelen in een zaal tijdens de maaltijd, en ieder van hen at een Hostie.
Jezus zei: Ik ben het voedsel des levens.
Verschijning van Het Kindje Jezus
van Praag op 2 maart 2020 in Sievernich
Tijdens de H. Mis verschijnt het Kindje Jezus van Praag gedurende meer
dan vijf minuten aan veel mensen tijdens de aanbidding in de uitgestalde H.
Hostie. Bij de bouwgrond van het Huis Jeruzalem, na de H. Mis, bidt M. de akte van trouw
volgens de Catechismus van Kardinaal Robert Bellarmin:
"Mijn God, U bent de oneindige goedheid en waardig boven alles
bemind te worden. Daarom bemin ik U uit heel mijn hart en boven alles. Daarom
heb ik spijt en doet het me uit ganser harte leed U te hebben beledigd. Met Uw
allerheiligste genade, neem ik me voor U nooit meer te beledigen."
(Persoonlijke opmerking:
vanwege meerdere verzoeken van de pelgrims wordt het geluid van de originele
opname afgedrukt.)
M: "Ik zie drie gouden bollen, een grote in het midden en twee
kleinere bollen zweven boven de bouwgrond Huis Jeruzalem. De twee kleinere
openen zich. Ik zie twee engelen in witte gewaden uit de bollen komen in een prachtig
licht. Dit zijn de engelen die ik al eerder heb gezien.
Dan opent zich de grote bol in een prachtig licht en verschijnt de
Hemelse Koning, Hij verschijnt onder de gestalte van het Kindje Jezus van
Praag. Och! Hij draagt een paars gewaad en heeft ... ja ... kwasten aan Zijn
gewaad. Dat ken ik niet. In goud. Hij draagt Zijn Gouden Hart zichtbaar. Hij
draagt de gouden koninklijke kroon, die prachtig straalt en groot is. (M.
vraagt om een paraplu weg te nemen.)
Nu zegent de Heer ons (persoonlijke
opmerking: en Hij vraagt ons om te bidden): In de naam van de Vader en de
Zoon en de Heilige Geest. Amen.
In Zijn rechterhand draagt Hij een grote, gouden scepter, in Zijn
linkerhand een groot, gouden boek. Hij
heeft donker krullend haar. De engelen zingen.
(M. vraagt om de vertaling
van het gezang van de engelen die in het Latijn zingen.)
Zie degene die niemand kan
evenaren, Rex caelestis (Hemelse Koning).
Hij stierf voor jullie aan
het kruishout, Rex caelestis.
Lam dat de erfschuld van
jullie heeft weggenomen, Rex caelestis."
Kostbaar Bloed - Hier is
het Kostbaar Bloed uit het Hart van Jezus over ons allemaal.
(Een stroom van het
Kostbaar Bloed stroomt uit het Hart van Jezus tijdens het gezang over alle
aanwezigen.)
"Kostbaar Bloed dat
tot ons kwam, Rex caelestis."
De engelen knielen. Ze houden ook twee kelken vast die een deel van het Kostbaar Bloed
opvangen.
(Persoonlijke opmerking:
daarom zingen de engelen ook "tot ons kwam", terwijl in de andere
strofen "jullie" werd gezongen.)
Jezus zegt: Lieve zielen,
in Mijn heilige kindsheid kom Ik naar jullie. Slechts weinige zielen begrijpen
dit geheim. Waarom kom Ik naar jullie in Mijn heilige kindsheid? Zijn de
geesten niet gescheiden aan Mijn kribbe?
Er zijn zielen die handelen
zoals Herodes. Ze streven naar macht en prestige.
Dan zijn er zielen die gaan
op weg om Mij te zoeken. Als ze Mij vinden, dan laten ze (de zonde) los.Ze gaan niet meer de weg terug
naar Herodes omdat ze Mij hebben gevonden.
Dan zijn er die zielen die
eenvoudig en klein zijn en de waarheid in hun hart hebben bewaard. Ze zien en
horen het gezang van de engelen en komen naar Mij toe, vallen op hun knieën en
aanbidden Mij.
De
Tegenstander is Mijn heilige kindsheid en de geheimen ervan een
doorn in het oog. Maar Ik verschijn hoe Ik wil. Ik verschijn hier als een kind
en tegelijkertijd als Koning van de Hemel zoals Mijn Eeuwige Vader het wil.
Ik verschijn in Mijn heilige
kindsheid en dit komt jullie ten goede. Zo zullen alle lasteringen tegen de
Heilige Geest en tegen Mij van jullie worden verwijderd.
Bid, bid, bid, doe boete! Kijk, Mijn Hart is voor jullie geopend.
Ik heb het Kostbaar Bloed vergoten, Mijn Kostbaar Bloed, voor jullie aan het
kruishout vergoten en Ik heb het, toen Ik zojuist Mijn Hart heb geopend, het
over jullie laten stromen en over allen waarvoor jullie hebben gebeden."
M. spreekt: "De moeder waar ik voor gebeden heb, die vrouw die
mij aansprak, die oudere dame, die moeder (van haar) is in het Paradijs."
M. houdt het Benedictuskruis tegen de verschijning van het Kindje
Jezus. Naast M. zijn er relieken van de H. Benedictus.
M. spreekt en is blij: "U komt nog dichterbij!"
De verschijning van de Koning van de Hemel kwam heel dicht bij het Benedictuskruis
en de relieken.
M. spreekt vreugdevol: "Dit is mijn Benedictuskruis, Heer, help
ons, Heer!"
De Heer zegt: "De
mensheid moet boete doen. Roep de mensheid op om de Rozenkrans van Mijn
Kostbaar Bloed te bidden als eerherstel voor alle beledigingen die Mij zijn aangedaan.
M: "Ja, Heer, ik doe dat, ik doe dat. We gaan ook de boeteweg, we
reizen naar La Salette, zoals Pater Pio het wenst. En Heer, hier zijn veel
mensen gekomen die gebeden hebben. Ik bid U, ontferm U over ons.
Zo moeten we bidden: Onze Vader... Glorie zij de Vader ...
De Hemelse Koning in de
gestalte van een kind zegt: "Adieu!
M: "Adieu, Heer, vergeet ons niet. Ontferm U over ons en denk aan
ons. Laat alle lijden aan ons voorbijgaan. Adieu."
De gouden bollen sluiten zich en verdwijnen in een prachtig licht.
Dank U Jezus.
Onze Vader ...
O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, ...
Wees gegroet Maria ...
Gedenk, o allerzuiverste Bruidegom van Maria en mijn zeer
beminde Beschermer, H. Jozef, dat het nooit gehoord is dat iemand die Uw zorg
afsmeekte en Uw hulp inriep, ongetroost bleef.
Aangemoedigd door dit vertrouwen, kom ik tot U en beveel ik
mij met alle vurigheid van mijn geest bij U aan.
Verwerp mijn bede niet, o Voedstervader van de Heiland,
maar aanvaard ze welwillend. Amen.
Zo test u op eenvoudige wijze of u eventueel
besmet bent
Volgens Taiwanese medische experts kunnen mensen zelf op
een simpele manier testen of ze eventueel corona hebben. Haal diep adem, en
houd uw adem dan meer dan 10 seconden vast. Als dat zonder kuchen, zonder
benauwdheid en zonder verder ongemak lukt, dan bent u hoogstwaarschijnlijk niet
geïnfecteerd. (Let op: ik ben geen medicus, dus dit is géén medisch
advies!! Schakel bij twijfel altijd een arts in).
De reden waarom deze test betrouwbaar zou zijn? Vanwege de
zeer lange incubatietijd. Mensen kunnen weliswaar wekenlang met het virus
rondlopen zonder symptomen te hebben, maar ondertussen tast het virus al wel
hun longen aan. Op het moment dat mensen dan ineens hoge koorts en/of hevig
hoest krijgen en naar de dokter gaan, is het doorgaans te laat en is al 50% van
het longweefsel aangetast. De genoemde ademhalingstest zou vroegtijdig aantonen
of uw longen inderdaad al geïnfecteerd zijn.
Andere belangrijke bevindingen, die overigens (nog) niet
allemaal zijn bevestigd:
1.Drink veel water, om te voorkomen dat het virus
via uw mond in uw ademhalingswegen komt;
2.Als u een loopneus heeft en/of slijm moet
wegslikken, dan heeft u een gewone verkoudheid;
3.Het virus haat warmte, en gaat dood bij een
temperatuur van 26-27 graden. Chinese wetenschappers waarschuwden onlangs
echter dat hogere temperaturen geen invloed lijken te hebben. Vooralsnog lijkt
het lage aantal besmettingen in landen rond de evenaar wel degelijk te wijzen
op temperatuur gevoeligheid;
4.Geen koude, maar warme dranken (zoals thee en
koffie);
5.Vaak je handen wassen, want het virus kan daar
maar 5 tot 10 minuten op overleven;
6.Op metalen en stoffen oppervlakten is die
levensduur 6 tot 12 uur, dus pas erg op met deurknoppen e.d., zeker in openbare
gebouwen.
De symptomen van corona zijn een zere keel (3 tot 4 dagen),
dan 5 tot 6 dagen later longontsteking, hoge koorts en ademhalingsproblemen,
mede door een extreem verstopte neus waar geen enkele lucht meer doorheen lijkt
te kunnen komen.
DRINGEND TOE TE PASSEN : HEMELSE REMEDIE TEGEN SARS2-COVID19
MENSEN, KIJK ALSJEBLIEFT
NAAR HET RECEPT VAN OLIE VAN DE BARMHARTIGE SAMARITAAN OM BESMETTING TEGEN
BESMETTELIJKE ZIEKTES OP DE LUCHTWEGEN TEGEN TE GAAN, HET IS VOOR HET
SARS2-COVID19, SARS1, MERS EN ANDERE ZIEKTES. Het recept met uitgebreide uitleg
is te vinden in Mijn bibliotheek aan de linkerkant van mijn blog, de verdunningstabel
hieronder. Wat de etherische olie van kaneel betreft: het mag ook de volledige
hoeveelheid zijn als de andere etherische oliën. De Hemel zegt gewoon dat
kaneel een krachtige werking heeft en dat het mag verminderd worden tot de
helft van de andere etherische oliën.
Vergeet
ook niet de H. Maagd Maria te danken voor haar remedie!!!!
Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde. (Matt. 3,17)
Visioen: Ik zag een gouden kelk. Vanaf de zijkant vloeide
er bloed en dit vormde een stroom. Een helder stralende Hostie dook van boven
af in die stroom. Boven de Hostie zag ik een witte duif. Daarboven zag ik de Vader
met wijd geopende armen. Hij zei: Kom en dompel je onder in de rivier des
Levens.
Tweede mysterie: De bruiloft te Kana
U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard! (Joh. 2,10)
Visioen: In de Hostie zag ik een kelk. Rondom knielden de
bruiloftsgasten en baden. Toen hoorde ik de woorden: Gij schenkt ons deze
wijn, die wij U opofferen.
Derde mysterie: De verkondiging van het Rijk
Gods
Maar weet dit wel, het Rijk Gods is nabij. (Luc 10,11)
Visioen: In de oplichtende Hostie zag ik Jezus als Koning
gekroond en met gouden kleren. Hij zei: Hier is het Rijk.
Vierde mysterie: De verheerlijking op de berg
Tabor
Terwijl Hij in gebed was, veranderde zijn gelaat van
aanblik en werden zijn kleren verblindend wit. (Luc. 9,29)
Visioen: Ik zag de Hostie wit stralen. In haar was het
Aanschijn van Jezus te zien. Jezus zei: Wees veranderd in Mij.
Als je tegenwoordig aan een katholiek vraagt wat de kern
van zijn geloof is dan kom je uit op de volgende zaken: geloof in Jezus en
Maria, liefde tot God en tot de naaste, verwachting op de komst van Gods Rijk,
hoop op het eeuwig leven in de zaligheid van het Paradijs. Wat al moeilijker
ligt is versterving, zoals vasten wat voedsel betreft, en op geestelijke wijze
bezinning en boetedoening. Wat er wordt verzwegen is het luik van het lijden.
Gemakshalve wordt dit luik vergeten omdat het niet past in comfortabel geloof.
Geloof dat niet te lastig is of dat niet moeilijk te dragen is. De waarheid is
echter dat LIJDEN ESSENTIEEL IS IN HET GELOOF DAT JEZUS GEBRACHT HEEFT. Niet in
het geloof dat nu door Bergoglio en dergelijke wordt gepromoot. Jezus heeft de
verlossing van de mensheid gebracht DOOR TE LIJDEN. Maria, Zijn Moeder, was Medeverlosseres
en heeft haar Zoon geholpen met Zijn verlossingswerk. Ook wij worden opgeroepen
tot mede-verlossingswerk met dat van Jezus. Wij moeten ons kruisje dragen in
vergelijking met het grote Kruis van Jezus. Wij moeten ons lijden opdragen tot
verlossing van de hele mensheid van zonde en de eeuwige dood.
Jezus heeft natuurlijk de mensheid VOLLEDIG verlost met
Zijn Kruisdood, maar nu gaat het over de mensen zover krijgen dat ze uit vrije
wil tot geloof in Jezus komen en Zijn Kruisoffer voor hun zonden aanvaarden en
er dankbaar voor zijn. Het is een uitnodiging voor de gelovigen om mee te
werken. Het is ook een middel om in snelle vaart de weg van heiligheid te
nemen. Het is de weg naar de Hemel.
Dat deel wordt vergeten. Heiligen kennen dat deel nochtans
heel goed, velen wilden zelfs lijden en vroegen expliciet om te lijden om het
te kunnen opdragen voor de anderen. Mensen - ook gelovige - die een
gemakkelijk, succesrijk, welstellend leven leiden hebben hier op aarde hun loon
al ontvangen. Als er geen meerwaarde is door lijden, dan is er ook geen
meerwaarde te verwachten in het hiernamaals.
En lijden is in ruime zin te nemen: het gaat van ziek zijn,
gebrek aan geld of goed ervaren, tegenslag, overlijden van een naaste,
opoffering, miserie tot vervolging.
Een ander punt is het probleem van de slagzin Waarom laat
God dit lijden toe?. God laat niet opzettelijk lijden toe. Hij vindt lijden
net zo erg als het slachtoffer. Hij lijdt mee. Maar het lijden wordt hoofdzakelijk
uitgelokt door mensen zelf. Zolang je mensen hebt met een vrije wil, waarvan
hun wil niet in overeenstemming is met Gods Wil en met de 10 Geboden hebt je extra
lijden dat door hen wordt veroorzaakt. Een mens leeft niet op zichzelf, maar in
verband. Elke zonde heeft een weerslag op de schepping en op de medemens. Alles
is met elkaar onderling verbonden.
Is er lijden dat God toelaat? Ja, maar als
redmiddel gebruikt om de mens terug op de weg naar God te brengen. Deze weg is
ook de weg naar het eeuwig leven in geluk bij God in het Paradijs. Dit alles
zal duidelijk worden in de Verlichting van het Geweten of de Waarschuwing
genoemd. Als liefhebbende Vader wil God Zijn kinderen beschermen tegen
zichzelf, en wie niet horen wil moet voelen. Degenen die koppig blijven
volharden in zonde en tegen God en hun medemens werken, zullen natuurlijk de
gevolgen ervan ervaren. Zij zullen degenen zijn die het hardst zullen
schreeuwen dat ze miserie en lijden ervaren, maar zij hebben het OVER ZICHZELF
GETROKKEN door hun instelling en gedrag.
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria - deel 3
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
De rust en zachtheid van de
oppermachtige Vrouwe tijdens deze bekoringen van de draak wekten de bewondering
van de engelen op. Zelfs de duivels verbaasden zich bij het aanschouwen van de
gedragingen van dit schepsel, en dat nog wel een vrouw, want dit hadden zij nog
nooit meegemaakt.
Het vijfde legioen volgde hen op
met bekoringen op het gebied van gulzigheid. Hoewel de oude slang niet aan onze
Koningin vroeg om stenen in brood te doen veranderen (Matt 4:3), zoals hij zich
later zou aanmatigen tegen Haar Zoon (want hij had Haar dergelijke grote
wonderen niet zien doen, omdat ze aan zijn kennis onttrokken waren), trachtte
hij toch Haar smaak te prikkelen en Haar te bekoren zoals hij dat de eerste
vrouw had aangedaan (Gen 1). Zij lieten Haar een groot feestmaal zien om haar
smaak door uitwendige verlokkingen te stimuleren, welke in Haar een
namaak-honger moest opwekken en zij gebruikten nog andere middelen om haar
aandacht te vestigen op dat wat ze Haar aanboden. Maar al hun zwoegen was
tevergeefs en zonder uitwerking; want van al deze materiele dingen was het
edele hart van onze Prinses even ver verwijderd als de Hemel van de aarde. Zij
gebruikte haar zintuigen nauwelijks tot het genieten van smaakgenoegens. Zij
nam daar nooit enige notitie van , want Zij had zich voorgenomen in alle dingen
het tegengestelde te doen van wat onze eerste moeder Eva gedaan had. Eva had op
onvoorzichtige wijze en zonder argwaan te koesteren naar de schoonheid van de
boom der kennis en de zoete vruchten daarvan gekeken, had daarna haar hand
uitgestoken om te eten en zo was ons ongeluk geboren. Maar Maria zou dit anders
doen. Zij trok zich terug, schorste de werking van haar zinnen op, hoewel Zij
toch niet in hetzelfde gevaar verkeerde als Eva. Onze eerste moeder werd
overwonnen tot onze ondergang, terwijl onze koningin overwon tot onze redding
en ons heil.
Terneergeslagen door de
verslagenheid van de voorafgaande legioenen traden de geesten der afgunst
nader. Hoewel zij de volledige volmaaktheid van de daden van de Moeder der
heiligheid niet konden peilen, voelden zij toch haar onoverwinnelijke kracht.
Zij hadden Haar onwrikbaarheid gezien en wanhoopten aan het resultaat van hun
zondige voorstellen. Toch wilde de onlesbare haat en de onmetelijke trots van
de draak zich niet gewonnen geven. Hij spande nieuwe strikken om de door de
Heer meest geliefde Vrouwe over te halen afgunstig te zijn op die dingen in
anderen, welke Zij zelf bezat, en zelfs op zaken waarvan Zij een afschuw had of
welke Zij als gevaarlijk beschouwde. Zij maakten een lange lijst op van
natuurlijke zegeningen, welke anderen bezaten en Haar ontzegd waren. En omdat
ze dachten dat bovennatuurlijke gaven Haar meer zouden ontroeren, somden zij
grote geestelijke gaven en zegeningen op, welke door de Almachtige aan anderen
geschonken ware en niet aan Haar. Maar hoe zouden deze leugenachtige
vertoningen Haar kunnen raken, Die de Moeder was van alle genaden en gaven van
de Hemel? Want de zegeningen door alle schepselen tezamen ontvangen, waren
minder dan het unieke voorrecht om de Mo3eder van de Schepper aller genaden te
zijn. Juist omdat Zijne Majesteit Haar zo verrijkt had en omdat het vuur van
Zijn Liefde in Haar brandde, wenste Zij vurig, dat de Hand van de Allerhoogste
haar medemensen des te meer ten goede zou komen en hen des te meer zou
verrijken. Hoe zou de afgunst een plaatsje kunnen vinden, waar de Liefde zo
overvloedig aanwezig was? (1 Kor. 13:4). Maar de meedogenloze vijanden hielden
aan. Zij schilderden de Koningin het schijngeluk van hen, die zich door hun
rijkdommen en behaalde voordelen, gelukkig en geacht beschouwden in deze
wereld.
Zij bewogen meerdere mensen de
allerheiligste Maria te benaderen en Haar de troost van het rijk zijn en het
goed-af zijn af te schilderen. Net alsof uitbedrieglijke geluk van stervelingen
niet vele malen in de H. Schrift veroordeeld was (Ps. 48) en de verachting van
rijkdom niet juist de kennis en de leerstelling was, welke de Koningin des
Hemels en Haar Zoon door het voorbeeld van hun leven, tot zegen der wereld,
zouden verkondigen!
De personen, die onze Hemelse
Moeder benaderd hadden, werden door Haar aangespoord de tijdelijke goederen en
rijkdommen goed te gebruiken en de Schepper van alle goede daarvoor te danken.
Zijzelf vervulde deze plicht, waardoor ze de normale ondankbaarheid van de
mensen verdelgde. Hoewel de allernederigste Vrouwe Zich onwaardig achtte en ook
maar de minste zegening van de Allerhoogste te ontvangen, gaven Haar heiligheid
en verheven waardigheid toch duidelijk gestalte aan de woorden van de H.
Schrift, in Haar naam uitgesproken: Ik bezit schitterende rijkdommen en
gerechtigheid. Want mijn vrucht is beter dan goed en edelstenen (Spreuken
8:18) In mij is alle genade van de weg der waarheid, in mij alle hoop op leven
en op deugd (Prediker 24:25). Door deze verheven schittering van deugd overwon
Zij al haar vijanden en verbaasde en verwarde Zij hen door deze voor hen nieuwe
ervaring. Want hen werd duidelijk gemaakt, dat daar waar zij hun grootste
kracht en hun fijnste geslepenheid hadden aangewend, zij het minste bereikt
hadden en de grootste terugslag ondervonden hadden.
Ondanks dit alles hielde de
duivels aan en begonnen zij met de zevende bezoeking: de luiheid. Zij
probeerden een lichamelijke ongesteldheid op te roepen, een gevoel van zwakte
en moeheid, vergezeld van ontmoediging. (Noot:
let op hier wordt bedoeld zwakte en moeheid die niet door ziekte komen) Dit
is een weinig bekende list van satan, en onder diens mantel veroorzaakt de
zonde der luiheid veel ongeluk onder de zielen en voorkomt de vooruitgang in de
deugd. Zij stelden Haar voor bepaalde oefeningen uit te stellen wegens haar
moeheid, opdat Zij ze des te beter zou kunnen volvoeren als Zij uitgerust zou
zijn. Dit is ook een van de duivelslisten, welke wij niet snel genoeg zien en
ons er daarom niet tegen verzetten. Zij probeerden ook op boosaardige wijze de
allerheiligste Vrouwe te hinderen bij bepaalde oefeningen, door Haar op
ongelegen tijden te doen bezoeken door mensen, en zodoende de beoefening van
bepaalde handelingen, welke aan tijd en uur gebonden waren te belemmeren, Maar
al dit soort misleiding werden ontdekt door de allervoorzichtigste en waakzame
Prinses. Zij voorkwam hen door Haar wijze voorzorgsmaatregelen, zonder de
vijand toe te staan in welk opzicht dan ook succes te boeken, omdat Zij in alle
dingen handelde naar de norm van de allerhoogste volmaaktheid. Haar vijanden moesten
wel ophouden, hopeloos verslagen en teruggeworpen. Lucifer was uiterst
vertoornd jegens zijn metgezellen en jegens zichzelf. Maar in hun woede en
waanzinnige trots besloten zij nog een algemene aanval op Maria te ondernemen.
Nu de prins der duisternis en
zondigheid was afgeslagen, zou men kunnen veronderstellen, dat zijn
buitensporige trots voldoende in verwarring was gebracht en vernederd zou zijn
door de overwinningen van de Koningin des Hemels. Maar aangezien hij zelfs in
zijn overwonnen staat zich tegen God blijft keren met onverzadigbare
boosaardigheid, zo erkende hij ook nu zijn nederlaag niet (Ps. 73,23). Hoewel
hij zich overwonnen diende te weten, en wel zeer grondig overwonnen door een
schijnbaar onbetekenende en zwakke Vrouwe, terwijl hij en zijn metgezellen toch
zo vele dappere mannen en hooggestemde vrouwen in hun macht hadden gekregen,
leefde zijn woede weer op, in nauwelijks bedwongen vlammen van toorn. God had
aan zijn vijanden toegestaan de zwangerschap van de allerheiligste Maria op te
merken, hen echter de indruk gevend, dat dit geheel en al een natuurlijk proces
was; want de Godheid van het Kind en andere mysteries daarmee verbonden bleven
immer verborgen voor deze vijanden. Zo waren zij ervan overtuigd, dat dit niet
de beloofde Messias was, maar dat dit Kind een man zou worden zoals de rest van
het menselijk geslacht had voortgebracht. Deze dwaling bevestigde hen ook in de
foutieve veronderstelling dat de allerheiligste Maria niet de Moeder van het
Woord (Gen 3:15) was, Die met Haar Zoon de kop van de draak zou verpletteren.
Toch veronderstelden zij, dat uit een zo dappere en steeds zegevierende Vrouwe
wel een man van uitzonderlijke heiligheid zou geboren worden. De grote draak
was hiervan overtuigd en hij wekte tegen de Vrucht van de Allerheiligste Maria
grote haat op, welke beschreven is in het 12de hoofdstuk van de Apocalyps.
Hij wachtte de geboorte van Haar Zoon af om Hem te verslinden.
Telkens wanneer Lucifer zijn
blik richtte naar het Kind, ingesloten in de schoot der allerheiligste Maagd
Maria, voelde hij de druk van een mysterieuze macht. Hoewel de aanwezigheid van
dit Kind slechts een bepaalde verzwakking en deprimering van zijn krachten
veroorzaakte, was dit toch meer dan voldoende hem woedend te maken en hem te
doen zoeken naar middelen tot de ondergang van dit verdachte Kind en Zijn
zegevierende Moeder. Hij nam de gedaanten aan van woedende stieren en schrikaanjagende
draken en trachtte Haar te naderen, echter zonder succes. Hij kwam met grote
snelheid op Haar af, maar werd steeds teruggeslagen, niet wetende, wie of wat
daar de oorzaak van was. Hij vocht als een geketend wild beest en bracht
vreeswekkende geluiden voort, welke, indien God ze niet verstomd had, de wereld
zouden hebben opgeschrikt en meerdere mensen van schrik de dood hadden
ingejaagd. Hij braakte vuur en wolken zwavel, vermengd met giftig speeksel uit
zijn muil.
De hemelse Prinses hoorden en
zag dit alles, maar het maakte op Haar niet meer indruk dan het zien van een
mug. Hij veroorzaakte storingen in de lucht, op de aarde, of in haar huis,
waarbij hij alles in het ongerede bracht, doch de allerheiligste Maria bleef
onbewogen, Zij behield Haar innerlijke en uiterlijke rust en vrede en toonde
dat Zij alleszins opgewassen was tegen al zijn pogingen.
Nadat Lucifer op deze wijze
overwonnen was, opende hij zijn onreine mond en bewoog hij zijn leugenachtige
en bezoedelde tong. Hij liet zijn boosaardigheid de vrije loop en spoog in de
aanwezigheid van de hemelse Koningin alle ketterijen en helse leugens van
sekten, welkehij en zijn metgezellen
over de wereld verspreid hadden, uit. Want nadat zij uit de Hemel geworpen
waren en nadat hen was meegedeeld, dat het goddelijk Woord het menselijke vlees
zou aannemen om het Hoofd te worden van een ras, dat Hij zou vervullen met
genaden en hemelse onderrichtingen, besloot de draak leugens en ketterijen ineen
te flansen, welke in tegenspraak waren met de waarheden en kennis, de liefde en
de aanbidding van de Allerhoogste. Aan dit werk besteedden de duivels vele
jaren voor de komst van Christus, de Heer der wereld; en geheel dit giftig
arsenaal had Lucifer, de oude slang, in zichzelf opgeslagen. Nu stortte hij het
uit, in de aanwezigheid van de Moeder der waarheid en zuiverheid, denkende dat
hij Haar zou kunnen aansteken met alle leugens, welke hij tot op die dag tegen
God waarheid had uitgedacht.
Naar wat ik aanschouwde geloof
ik zeker, dat er geen dwaling, afgoderij of ketterij is, welke tot op de
huidige dag in deze wereld bestaan heeft, welke de draak niet uitbraakte
tegenover de oppermachtige Maria. Daarom kan de Kerk Maria gelukwensen met Haar
overwinningen, als zij over Haar zegt, dat Zij, geheel alleen, alle ketterijen
van de wereld heeft uitgeroeid (Maria-officie). Zo schreed in waarheid onze
zegepralende Sulamitische, gewapend met haar deugden, gelijk een leger in
slagorde (Hoogl 7:1) naar voor, om de helse legioenen in verwarring te brengen,
hen te overwinnen en te vernietigen. Al hun leugens, en elke leugen in het
bijzonder, weerlegde zij, weersprak zij, verachtte en vervloekte zij met
onoverwinnelijk geloof en onvolprezen volharding. Zij herhaalde de verscheiden
waarheden, welke het tegendeel zijner leugens poneerden, waardoor Zij de Heer
als waar, rechtvaardig en heilig verhief.
Zij uitte zich in lofzangen,
waarin Zijn deugden en leerstellingen in waarheid, heiligheid, zonder smet en
geheel prijzenswaardig schitterden. In een vurig gebed smeekte Zij de Heer de
arrogantie van de duivels te vernederen, door hen te beletten zo vrijelijk hun
vergiftigde dwalingen over de wereld te verspreiden en Zij vroeg Hem de invloed
van de valse leerstellingen, welke reeds verspreid waren en welke hen nog
toegestaan zouden worden te verspreiden, af te zwakken.
Naar aanleiding van deze
overwinning van de grote Koningin en als antwoord op Haar gebeden zag ik, dat
de Allerhoogste de werkingssfeer van de duivels verkleinde, zodat ze de zaden
van dwaling niet meer zo breeduit zouden kunnen rondstrooien en niet zo ver
zouden kunnen gaan, als de zonder der mensheid zouden verdienen. Hoewel hun
zonden de oorzaken vormen van de vele ketterijen en sekten tot op de huidige
dag, toch zouden er nog vele meer zijn geweest, indien de allerheiligste Maria
de kop van de draak niet had verpletterd door haar grote overwinningen, gebeden
en smekingen. Mij is een groot mysterie verteld dat ons troost kan geven in de
strijd van de H. Kerk met haar zondige vijanden. Namelijk dat wegens deze
triomf van de allerheiligste Maria en op grond van een tweede overwinning,
welke Zij na de Hemelvaart van onze Heer op de duivels bevechten zou, de
Almachtige als beloning voor Haar gewonnen veldslagen besloot, dat door Haar
voorspraak en deugd alle ketterijen en sekten van de wereld, gericht tegen de
H. Kerk, zouden verdwijnen en vernietigd worden. De tijd, waarop deze zegen ons
geschonken zal worden, werd mij niet bekend gemaakt; waarschijnlijk is de
vervulling van dit decreet afhankelijk van een stilzwijgende en ons onbekende
conditie. Maar ik ben er zeker van dat, indien de Katholieke vorsten en hun
onderdanen trachtten deze grote Koningin vreugde te bereiden en zich van Haar
voorspraak bedienden, omdat Zij hun bijzondere Patrones en Beschermster is, en
indien zij al hun invloed en rijdommen, geheel hun macht en soevereiniteit
zouden inzetten tot meerdere verheffing van het geloof en de eer van God en de
allerzuiverste Maria (want dit kon wel eens de opgelegde conditie zijn), zij
als het ware de instrumenten zouden vormen, waardoor de ongelovigen weerlegd en
overwonnen zouden worden, de sekten en dwalingen van deze wereld onderdrukt, en
schitterende, grootse overwinningen voor de Katholieke waarheid zouden
bevochten worden.
Vόόr de geboorte van Christus,
onze Verlosser, scheen het Lucifer toe dat Zijn komst vertraagd werd door de
zonden van de wereld. Om Zijn komst te verhinderen probeerde hij dit beletsel
te doen groeien door de afdwalingen en misdaden van de mensen op te voeren.
Deze zondige trots van de duivel beschaamde de Heer door de schitterende
triomfen van Zijn allerheiligste Moeder. Na de Geboorte en Dood van de
Verlosser probeerde de boosaardige draak de vruchten van Zijn Bloed en
Verlossing tegen te werken. Om dit te bereiken begon hij dwalingen te zaaien en
te verspreiden, die verschrikkingen veroorzaakten, welke na de tijd der
Apostelen, de Kerk afbreuk deden en nog steeds doen. De overwinning over deze
helse boosaardigheid werd door Christus in de handen van Zijn allerheiligste
Moeder gelegd, want Zij alleen kon een dergelijke overwinning bevechten en
winnen. Door Haar werd de afgoderij uitgeroeid door het prediken van het
Evangelie, door Haar toedoen mislukten de vroegere sekten van Arius, Nestorius
en Pelagius en anderen. Zij was het Die de ijver en de zorg van de koningen,
prinsen, leraren en theologen van de H. Kerk prikkelde. Hoe kan er dan aan
getwijfeld worden dat, indien de Katholieke vorsten, zowel die van de Kerk als
van de staat, de juiste ijver betrachtten en als het ware deze Hemelse Vrouwe
hielpen, Zij niet zou nalaten hen te helpen en hen in dit leven en in het
hiernamaals gelukkig zou maken en alle ketterijen zou uitroeien?
Juist tot dit doel heeft de Heer
zo grotelijks zowel de Kerk als de Katholieke Rijken en Monarchieën verrijkt. Indien
dat niet voor dit doel geschied ware, dan was het beter, dat zij arm waren
gebleven. Het zou niet passend geweest zijn, indien alle uitwerkingen van de Evangeliën
door wonderen tot stand zouden zijn gekomen. Dit kan zeer goed door natuurlijke
middelen geschieden, door bijvoorbeeld de juiste aanwending van rijkdommen.
Maar het is niet aan mij om na te gaan of zij deze verplichtingen al dan niet
vervullen.Ik kan slechts verslag
uitbrengen van datgene, wat de Heer Zelf aan mij geopenbaard heeft: dat
degenen, die eretitels en oppermacht dragen, welke hen door de Kerk geschonken
zijn, en niet de Kerk te hulp komen, Haar niet verdedigen en hun rijkdommen
niet aanwenden tot het tegengaan van de verspilling van het Bloed van Christus,
onze Heiland, usurpators zijn en op onrechtmatige wijze deze titels bezitten,
want juist hierin ligt het verschil tussen een Christelijke en een ongelovige
vorst.
Onderrichting van de
allerheiligste Koningin Maria
De zekerste weg om de duivels te
bevechten is hen te verachten, hen te beschouwen als de vijand van de
Allerhoogste, die alle vreze Gods en alle hoop op het goede verloren heeft, die
zich door zijn koppigheid van alle hulpmiddelen tot herstel beroofd heeft en
geen verdriet heft over zijn zondigheid. U moet zich ver boven hem verheven
beschouwen, verheven en onwankelbaar in uw gedachten en hem behandelen als
verguizer van de eer en de hoogheid van zijn God. Weet dat de Heer Zelf naast u
strijdt, want er is geen twijfel dat Zijn Majesteit allen die trouw Zijn strijd
strijden, bijstaat.
Herinner u steeds, dat de
duivels alles wat u dierbaar is en wat u liefhebt, haten en verafschuwen, met
name: de eer van God en uw eeuwige zaligheid en dat zij er op uit zijn u te
beroven van datgene, wat zijzelf niet meer kunnen herwinnen. God heeft de
duivels verworpen, terwijl Hij u Zijn genade aanbiedt, gepaard met Zijn deugden
en Zijn sterkte om zijn en uw vijand te overwinnen, en u zodoende te leiden
naar het gelukkige einddoel, de eeuwige vrede. Denk daaraan en onderhoud Gods
geboden.
De aanmatiging van de draak is
groot, maar zijn zwakte is groter, en vergeleken met de goddelijke kracht stelt
hij niet meer voor dan een zwak nietigheidje. Maar aangezien zijn geslepenheid
en boosaardigheid die der stervelingen verre overtreft, is het niet raadzaam de
ziel toe te staan met hem te redetwisten, of hij nu zichtbaar of onzichtbaar is.
Luister niet naar hem en redetwist niet met hem. Indien er een bekoring u
overvalt, laat het den uw richtlijn zijn doof te zijn voor alles, wat de duivel
u voorstelt. Richt u onmiddellijk tot Mijn Zoon en roep Hem om hulp onder
aanbieding van de verdiensten van Hem. Ook naar Mij kunt gij tot uw bescherming
vluchten, want ik ben uw Moeder en Leermeesteres, tot de engelen en de rest van
voorsprekers bij de Heer. Schort de werking van uw zintuigen op, beschouw uzelf
als dood voor hen. Houd u bezig met het beoefenen van de deugd, welke
tegengesteld is aan de zonde. Stel in het bijzonder akten van geloof, hoop en
liefde.
Voor degenen die woedend zijn of
u haten, bedwing deze met liefde in woorden en daden. Breng ze tot kalmte. Om
dit te kunnen moet u de wortels van de hoofdzonden helemaal uitgeroeid hebben
en de driften beteugeld. Want in deze driften zijn de wortels van de ondeugden
te vinden en de zaden van de zeven hoofdzonden.
1e
overweging van de menswording van Jezus door Maria :
H. Jozef, we overwegen uw smart bij de menswording van
Jezus, toen u niet wist welke wonderbaarlijke zaken God had gepland om Zijn
Zoon Jezus ter wereld te laten brengen door Maria. Zij was zwanger door de H.
Geest en u was op dat moment nog niet in kennis gesteld van Gods plan.
Toen Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet
bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de H. Geest. Haar man Jozef, die
een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover
haar in het geheim te verstoten. Matteüs 1:18-19
H. Jozef, we overwegen uw vreugde toen de Engel u op de
hoogte stelde van Gods plan.
Toen hij overwoog van haar te scheiden, verscheen hem in
een droom een engel van de Heer. De engel zei: Jozef, zoon van David, wees
niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is
verwekt door de H. Geest. Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want
hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. Matteüs 1:20-21
H. Jozef, we vragen om uw voorspraak bij uw Zoon Jezus. U
kent onze nood want u hebt ook op aarde geleefd en de noden van het leven
ondervonden. Wil onze zaak (noem ze op) voorleggen bij uw Zoon Jezus, in wie we
het grootste vertrouwen hebben en voor wie we de grootste liefde koesteren.
2e
overweging van de geboorte van Jezus :
H. Jozef, we overwegen uw smart bij de geboorte van Jezus.
In die tijd kondigde Keizer Augustus een decreet af dat
alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste
volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen
ging toen op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij
vandaan kwam. Jozef ging van de stad Nazareth in Galilea naar Judea, naar de
stad van David die Bethlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te
lateninschrijven samen met Maria, zijn
aanstaande vrouw, die zwanger was. Lucas 2:1-5
H. Jozef, toen u aankwam in de stad Bethlehem met uw
hoogzwangere vrouw Maria was er geen plaats voor een nachtverblijf in de
herbergen van de stad. U moest in een stal dat in een rotsheuvel was ingehouwen
uw verblijf nemen. In het evangelie van Johannes staat het zo: Hij (Jezus) kwam
naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. Joh
1:11
H. Jozef, we overwegen uw grote vreugde toen Maria beviel
van Jezus, uw Zoon. U was de eerste om Hem te aanbidden. De geboorte van Jezus
is ook voor ons de komst van onze redder, de Messias, de Heer. Het teken van
God voor alle mensen die Hij liefheeft.
Terwijl jullie daar waren brak de nachtelijke bevalling aan
en bracht Maria haar Zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in
een doek en legde hem in een voederbak van de stal. Lucas 2:6-7
H. Jozef, we vragen om uw voorspraak bij uw Zoon Jezus. U
kent onze nood want u hebt ook op aarde geleefd en de noden van het leven
ondervonden. Wil onze zaak (noem ze op) voorleggen bij uw Zoon Jezus, in wie we
het grootste vertrouwen hebben en voor wie we de grootste liefde koesteren.
3e
overweging van de besnijdenis :
H. Jozef, we overwegen uw smart bij de besnijdenis van
Jezus. Het was voor de eerste keer dat er bloed vloeide van uw Zoon Jezus.
Toen er acht dagen verstreken waren en hij besneden zou
worden, kreeg hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat hij in de
schoot van Zijn Moeder was ontvangen. Lucas 2:21
H. Jozef, we overwegen uw vreugde dat u Hem de naam Jezus
gaf op Gods bevel. De H. Naam die voor eeuwig een teken zou zijn van onze Redding.
De engel zei tegen Maria: Wees niet bang, Maria, God heeft
je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en
je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de
Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van Zijn vader
David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en
aan Zijn koningschap zal geen einde komen. Lucas 1:30-33
H. Jozef, we vragen om uw voorspraak bij uw Zoon Jezus. U
kent onze nood want u hebt ook op aarde geleefd en de noden van het leven
ondervonden. Wil onze zaak (noem ze op) voorleggen bij uw Zoon Jezus, in wie we
het grootste vertrouwen hebben en voor wie we de grootste liefde koesteren.
4e
overweging bij de profetie van Simeon :
H. Jozef, we overwegen uw smart bij de profetie in de
tempel door de oude hogepriester Simeon die het lijden van Jezus en Maria
voorspelde.
Toen de tijd was aangebroken dat ze zich overeenkomstig de
wet van Mozes rein moesten laten verklaren, brachten ze Hem naar Jeruzalem om
Hem aan de Heer aan te bieden, zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: Elke
eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd. Ook wilden ze het offer
brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee
jonge gewone duiven. Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een
rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting
zou schenken, en de H. Geest rustte op hem. Het was hem door de H. Geest
geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias van de Heer zou
hebben gezien. Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus
ouders hun kind daar binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet
gebruikelijk is, nam hij het Kind in zijn armen en loofde hij God.
Simeon zegende hen en zie tegen Maria, Zijn Moeder: Weet
wel dat velen in Israël door Hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan.
Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard
doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen. Lucas
2:34-35
H. Jozef, we overwegen uw vreugde met wat de oude Hogepriester
Simeon zei over Jezus, de Verlosser van Israël.
Simeon loofde God met de woorden: Nu laat u, Heer, uw
dienaar in vrede heengaan zoals u hebt beloofd. Want met eigen ogen heb ik de
redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat
geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.
Lucas 2:29-32
H. Jozef, we vragen om uw voorspraak bij uw Zoon Jezus. U
kent onze nood want u hebt ook op aarde geleefd en de noden van het leven
ondervonden. Wil onze zaak (noem ze op) voorleggen bij uw Zoon Jezus, in wie we
het grootste vertrouwen hebben en voor wie we de grootste liefde koesteren.
5e
overweging over de vlucht naar Egypte
H. Jozef, we overwegen uw smart bij uw ijlingse vlucht naar
Egypte.
Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de
regering van Herodes, kwamen er Koningen uit het Oosten in Jeruzalem aan die op
de hoogte waren van astronomie. Ze vroegen: Waar is de pasgeboren koning van
de Joden? Wij hebben namelijk Zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem eer
te bewijzen. Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel
Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk
samen om aan hen te vragen waar de Messias geboren zou worden. in Bethlehem in
Judea, zeiden ze tegen hem, want zo staat het geschreven bij de profeet: En
jij, Bethlehem in het land van Judea, bent zeker niet de minste onder de
leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die Mijn volk Israël zal
hoeden. Daarop riep Herodes in het geheim de koningen bij zich; hij wilde
precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar was geworden, en stuurde hen
vervolgens naar Bethlehem met de woorden: Stel een nauwkeurig onderzoek in
naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen
kan gaan om het eer te bewijzen. Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning
hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor
hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Matteüs
2:1-9
Nadat ze het Kind met een diepe vreugde hadden aanschouwd
en zich uit eerbetoon hadden neergeworpen voor Hem gaven ze Hem goud, wierook
en mirre, een echte koning waardig. Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om
niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een ander route terug naar hun
land. Kort nadat zij op die manier de wijk hadden genomen, verscheen er aan
Jozef in een droom een engel van de Heer, die zei: Sta op en vlucht met het
kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes
is naar het kind op zoek en wil het ombrengen. Matteüs 2:11-13
H. Jozef, we overwegen uw vreugde omdat u op tijd kon
vluchten met uw Kind Jezus en Maria naar Egypte en Jezus werd gered uit handen
van Herodes.
Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en
zijn moeder uit naar Egypte. Daar bleef hij tot de dood van Herodes, en zo ging
in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: Uit Egypte
heb ik Mijn Zoon geroepen. Matteüs 2:14-15
H. Jozef, we vragen om uw voorspraak bij uw Zoon Jezus. U
kent onze nood want u hebt ook op aarde geleefd en de noden van het leven
ondervonden. Wil onze zaak (noem ze op) voorleggen bij uw Zoon Jezus, in wie we
het grootste vertrouwen hebben en voor wie we de grootste liefde koesteren.
6e
overweging van de terugkeer uit Egypte :
H. Jozef, we overwegen uw smart toen u de moeizame en lange
terugkeer vol ontberingen moest aanvatten uit Egypte. Bij de terugkeer vanuit
Egypte hoorde u dat Herodes een bloedbad had aangericht bij uw vlucht met uw
Kind Jezus.
Toen Herodes begreep dat hij door de koningen was misleid,
werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de
koningen had gehoord, gaf hij opdracht om in Bethlehem en wijde omgeving alle
jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Zo ging in vervulling wat
gezegd is door de profeet Jeremia: Er klonk een stem in Rama, luid wenend en klagend.
Rachel beweende haar kinderen en wilde niet getroost worden, want ze zijn er
niet meer. Matteüs 2:16-18
H. Jozef, we overwegen uw vreugde toen u mocht terugkeren
naar Israël, uw geboorteland.
Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan
Jozef in Egypte een engel van de Heer. De engel zei: Sta op, ga met het kind
en zijn moeder naar Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen,
zijn gestorven. Jozef stond op en vertrok met het kind en zijn moeder naar Israël.
Maar toen hij daar hoorde dat Archelaüs zijn vader Herodes was opgevolgd als
koning over Judea, durfde hij niet verder te reizen. Na aanwijzingen in een
droom week hij uit naar Galilea. Hij ging wonen in de stad Nazareth, en zo ging
in vervulling wat gezegd is door de profeten: Hij zal een Nazoreeër genoemd
worden. Matteüs 2:19-23
H. Jozef, we vragen om uw voorspraak bij uw Zoon Jezus. U
kent onze nood want u hebt ook op aarde geleefd en de noden van het leven
ondervonden. Wil onze zaak (noem ze op) voorleggen bij uw Zoon Jezus, in wie we
het grootste vertrouwen hebben en voor wie we de grootste liefde koesteren.
7e
overweging toen Jezus werd teruggevonden :
H. Jozef, we overwegen uw smart toen de 12-jarige Jezus enkele
dagen vermist was.
Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar
Jeruzalem. Toen Hij 12 jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke
pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus
bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de
veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een
hele dag voordat ze hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te
zoeken. Toen ze hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om Hem daar te
zoeken. Lucas 2:41-45
H. Jozef, we overwegen uw vreugde toen u Jezus gezond en
wel terugvond in de tempel van Jeruzalem.
Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel, waar Hij tussen
de leraren zat, terwijl Hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die
Hem hoorden stonden versteld van Zijn inzicht en Zijn antwoorden. Lucas 2:46-47
H. Jozef, we vragen om uw voorspraak bij uw Zoon Jezus. U
kent onze nood want u hebt ook op aarde geleefd en de noden van het leven
ondervonden. Wil onze zaak (noem ze op) voorleggen bij uw Zoon Jezus, in wie we
het grootste vertrouwen hebben en voor wie we de grootste liefde koesteren.
Eerste mysterie: De engel Gabriël brengt de
blijde boodschap aan Maria.
De Engel zei: Vrees niet Maria, want gij hebt genade
gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen.
(Luc. 1,30-31)
Visioen: Ik zag onze heilige Moeder, die in het blauw
gekleed was. De Hostie was in haar lichaam, en de hostie straalde wit.
Tweede mysterie: Maria bezoekt haar nicht
Elizabeth
Zodra Elizabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind
op in haar schoot; Elizabeth werd vervuld van de heilige Geest en riep met
luider stemme uit: Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht
van uw schoot. (Luc. 1,41-42)
Visioen: Onze heilige Moeder was opnieuw in het blauw
gekleed, en de Hostie was in haar lichaam. Maar nu straalde niet alleen de
Hostie wit, maar ook onze Moeder Maria. Ik hoorde de woorden: Mijn ziel prijst
hoog de Heer.
Derde mysterie: Jezus wordt geboren in een stal
te Bethlehem
Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de
stad van David. (Luc. 2,11)
Visioen: De Hostie straalde wit, en toen verscheen het
kindje Jezus in haar midden.
Vierde mysterie: Jezus wordt in de Tempel
opgedragen
Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de wet van Mozes
gereinigd moesten worden, brachten zij het Kind naar Jeruzalem om het aan de
Heer op te dragen. (Luc. 2,22)
Visioen: Ik zag de moeder Maria en de heilige Jozef in de
tempel, en tussen hen beiden in hielden zij de Hostie omhoog en zeiden: Vader,
dit is uw Zoon.
Vijfde mysterie: Jezus wordt in de Tempel
wedergevonden
Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel. (Luc 2,
46)
Visioen: Het tabernakel in de kerk stond wijd open. Daarin
was de Hostie die wit straalde. Jezus zei: Waar kunnen jullie Mij vinden, als
dit niet is in het huis van Mijn Vader?
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria - deel 2
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
Toen Maria begreep dat Haar
allerheiligste Zoon wenste dat Zij de eer van de Allerhoogste zou verdedigen,
werd Zij zo door goddelijke liefde ontvlamd, en vervuld van zulk een
onoverwinnelijke kracht dat de hele Hel met alle woede van alle duivels als de
kracht van een paar mieren geweest zou zijn in vergelijking met de
onvergelijkelijke sterkte van onze heldhaftige Gidse. Zij zou allen overwonnen
en vernietigd hebben door het kleinste deel van haar deugden en van haar ijver
voor de eer en de glorie van de Heer. En haar goddelijke Beschermer en Helper
beschikte deze eervolle triomf van Zijn allerheiligste Moeder over de hel,
opdat de arrogantie van zijn vijanden niet langer de overmacht over ons zou
behouden en niet verzekerd zou zijn van de mogelijkheid de wereld te
vernietigen. Hij wenste slechts de Verlossing van de wereld te bespoedigen en
ons stervelingen niet slechts aan de onschatbare liefde van zijn allerheiligste
Zoon te verplichten, doch eveneens aan Maria, onze hemelse Verdedigster en
Reparatrice. Zij zou de strijd aanbinden, de optrekkende duivels tegenhouden,
hen overwinnen en onderdrukken en de mensheid in het juiste vlak plaatsen voor
de ontvangst van haar Verlosser.
O zonen der mensen, lauw en
traag van hart! Hoe komt het toch, dat gij geen oog hebt voor deze bewonderenswaardige
zegeningen? Wat is de mens, dat Gij hem zo eert en met zulke weldaden overlaadt
(Ps 8:5), O Allerhoogste Koning! Gij zendt Uw eigen Moeder en onze Meesteres
uit om voor ons te zwoegen en ter onzer verdediging de strijd aan te binden!
Wie hoorde ooit van een dergelijk gebeuren? Wie vertoonde ooit zulk een kracht
en vernuftige liefde? Waar is ons verstand? Wie heeft ons van het gebruik der
rede beroofd? Wat is dat voor een ongevoeligheid des harten? Wat heeft ons tot
zulk een lage ondankbaarheid gebracht? Welk een beschamend gedrag vertonen de
mensen, die terwijl zij voorgeven Haar zo zeer te vereren en te beminnen,
schuldig bevonden worden aan lage en schadelijke ondankbaarheid, omdat zij deze
verplichting vergeten? De ware adel en eer van de zonen van Adam zou veeleer
moeten bestaan uit het onophoudelijk dank brengen aan Haar en het offeren van
hun levens uit dankbaarheid.
De gehoorzame Moeder
beantwoordde Zijn bevel door Zich aan te bieden om te strijden voor de eer van
Haar allerheiligste Zoon, van de H. Drie-eenheid en de onze en sprak:
Mijn Heer en hoogste Goed, van
Wie ik mijn wezen en alle genade en licht, welke ik de mijne mag noemen,
ontvangen heb; aan U behoor ik geheel toe, en Gij, Heer, hebt U verwaardigd
mijn Zoon te zijn. Doe met Uw dienares wat tot Uw grotere glorie en welbehagen
strekken kan. Want indien Gij in mij zijt, en ik in U, wie zal er dan sterk
genoeg zijn Uw wil te weerstaan? Ik zal het instrument zijn van Uw machtige
arm; geef mij Uw sterkte en sluit U bij mij aan, laat ons optrekken naar de
draak en al zijn trawanten.
Intussen vertrok Lucifer uit de
bijeenkomst in de hel, geheel vervuld met haatdragende kwaadaardigheid tegen
Haar. Hij beschouwde de ondergang van alle andere zielen, in vergelijking met
die van Haar, als van zeer weinig betekenis. Indien wij de woede van satan in
werkelijkheid zouden kennen, dan konden wij beter begrijpen, wat God tot Job
zegt: dat hij staal als stro en brons als rottend hout beschouwt (Job 41:18).
Van die aard was de woede van de draak jegens de allerheiligste Maria; en zo is
ze ook nu nog jegens de zielen; want als hij de allerheiligste, de
onoverwinnelijke en sterkste Vrouw niet meer achtte dan een dor blad, hoe zal
hij dan optreden tegenover de zondaren, die hem even weinig kunnen weerstaan
als voze en rottende rietstengels? (Efez 6:16) Slechts levend geloof en
nederigheid van hart vormen het dubbele harnas, dat hen in staat stelt eerbolle
overwinningen te behalen.
Bij aanvang van het gevecht
bracht Lucifer de zeven legioenen met hun zeven bevelvoerders mee in de strijd.
Hij had hen na de verjaging uit de hemel aangesteld om de mensen te verleiden
tot de zeven hoofdzonden (Openb. 12). Elk van deze zeven eskadrons kreeg de
opdracht hun uiterste krachten in te spannen tegen de onbevlekte Prinses. De
onoverwinnelijke Vrouwe was in gebed verzonken, toen de Heer het eerste legioen
duivels toestond de strijd te beginnen, door Haar te verleiden tot de zonde der
hoogmoed, een taak waarvoor zij in het bijzonder waren aangewezen. Zij
trachtten de hemelse Koningin te benaderen door in Haar driften en neigingen
veranderingen te bewerkstelligen, want dit is de normale weg, welke de duivels
een inkom geeft in de andere stervelingen; en zij dachten dat Zij op dezelfde
wijze als andere mensen besmet was met door de zonde ongeregeld geworden
hartstochten. Zij konden Haar echter niet zo nabij komen als zij wensten, want
zij werden teruggedreven door de geur van haar deugden en heiligheid, welke hen
meer kwellingen veroorzaakte dan het vuur waardoor ze verteerd werden. Ondanks
deze hinderpaal en hoewel alleen reeds het aanschouwen van de allerheiligste
Maria voor hen een ware kwelling was, negeerde zij hun pijnen en zweepten zij
zich op tot woedende en onbeheerste toorn bij hun vasthoudende pogingen Haar
meer te benaderen en hun vervloekte en verdoemenswaardige invloed uit te
oefenen.
De allerheiligste Maria, geheel
alleen en overgelaten aan Haar natuurlijke krachten, was gereed voor de aanval
van deze ontelbare duivels; maar Zij op Zichzelf was voor hen even
ontzagwekkend en geducht (Hoogl 6:3) als vele legers in slagorde. Zij vertoonden
zich aan Haar (Ps 118:85) onder de meest afzichtelijke vermommingen en met
allergemeenste leugens. Maar de oppermachtige Koningin, ons onderrichtend hoe
wij overwinnen moeten, veranderde haar houding niet en werd noch innerlijk noch
uiterlijk bewogen, noch vertoonde Zij enige aandoening van vrees in Haar
gelaat. Zij nam geen notitie van hen en gaf hun niet meer aandacht dan aan het
kleinste miertje zou toekomen. Zij verachtte hen met een onoverwinnelijk en
grootmoedig hart; want dit soort strijd is een veldslag van deugden en gaat
niet gepaard met uitbundig misbaar en opwinding; hij wordt gevochten in alle
rust, in uiterlijke en innerlijke vrede en nederigheid. Precies even weinig
werd Zij geraakt door de hartstochten en driften; want deze waren in onze
Koningin niet dienstbaar aan de duivel. In Haar werden ze geregeerd door het
verstand en dit was onderworpen aan God, want geen Harer vermogens was door de
erfzonde in het ongerede geraakt, zoals dit het geval is in alle andere
kinderen van Adam. Daarom zegt David, dat de pijlen van deze vijanden als die
van kleine kinderen waren (Ps 63:8) en hun bewapening was gelijk aan degenen,
die geen ammunitie hebben. Zij waren slechts schadelijk voor zichzelf, want hun
zwakheid alleen al bracht hen in verwarring. Hoewel ze niet op de hoogte waren
van de onschuld en de oorspronkelijke rechtvaardiging van de allerheiligste
Maria en zodoende niet begrepen, dat ze door de gewone bekoringen niet geraakt
kon worden, konden zij toch uit de Majesteit van Haar gedrag en Haar
onwankelbaarheid hun falen afmeten, evenals hoe Zij hen verachtte. Hun pogingen
hadden niet het minste effect; want zoals de Apostel in de Apocalyps zegt
(Openb 12:18) hielp de aarde de Vrouwe, Die bekleed was met de zon, toen de
draak over Haar de vloedgolf van zijn onstuimige bekoringen uitstortte; waarmee
hij wilde zeggen, dat het aardse lichaam van deze Vrouwe niet bedorven was in
zijn vermogens en driften, zoals dat van anderen, die beroerd zijn door de
zonde.
De duivels namen daarna lichamelijk
vormen van de meest vreselijke en afzichtelijke soort aan; en zij begonnen
schrikwekkende geluiden uit te stoten, brullend met angstaanjagende stemmen,
zij gaven voor zich op Haar te storten en dreigden met haar vernietiging; zij
deden de aarde en Haar huisje schudden en trachtten door allerhande aanvallen
de Prinses dezer wereld te verontrusten en in verwarring te brengen, om dan
tenminste daarin en in het Haar doen afzien van het gebed als overwinnaars naar
voren te treden. Maar het onoverwinnelijke en grootmoedige hart van de
allerheiligste Maria raakte niet het minst in verwarring en werd niet geraakt.
Het dient in herinnering gebracht dat de Heer Haar bij het aangaan van deze
strijd helemaal deed terugvallen op de hulpbronnen van Haar eigen geloof en
deugd. Hij schortte de werkingen van de andere gaven en voorrechten, welke Zij
bij andere gelegenheden genoot, op. De Allerhoogste beschikte dit zodanig,
opdat de triomf van Zijn Moeder rijk aan glorie en eer zou zijn; daarnaast
waren er nog andere redenen, welke God heeft, indien Hij toelaat, dat de zielen
op deze wijze beproefd worden. Zijn raadsbesluiten zijn ondoorgrondelijk en
onbegrijpelijk (Rom 11:33). Bij tijden herhaalde de grote Vrouwe: Wie is er
gelijk aan God, Die leeft in den Hoge, en zorgt voor de nederigen in de Hemel
en op aarde? (Ps 112:5). Door deze woorden bracht Zij de heirscharen, welke
Haar bestreden, de nederlaag toe.
Toen schudden deze hongerige
wolven de afzichtelijk makende vormen van zich af; zij vertoonden zich in schaapsklederen
door zich om te toveren in engelen van licht, stralend en schoon. Zij naderden
de hemelse Vrouwe en spraken: Gij hebt overwonnen, Gij hebt overwonnen, zij
zijn gekomen om U te dienen en om Uw sterkte en onoverwinnelijke moed te
belonen! Zij omringden Haar en gaven in vleiende en misleidende woorden blijk
van hun vriendschap. Maar de allervoorzichtigste Vrouwe trok zich in Zichzelf
terug. Zij schorste haar zintuigelijke werkingen en verhief Zich boven Haarzelf
door middel van de ingestorte deugden, terwijl Zij de Heer in geest en waarheid
aanbad (Joh 4:23). Onder verachting van alle valstrikken en bedrieglijke
leugens van deze zondige tongen sprak Zij tot Haar allerheiligste Zoon:
Mijn Heer en Meester, licht van
het licht, en mijn Sterkte, in Uw hulp alleen stel ik geheel mijn vertrouwen en
de verheffing van Uw heilige Naam. Allen die iets anders uitspreken, zweer ik
af, verafschuw ik en verfoei ik.
Maar zij die uitsluitend slechte
daden konden bedrijven volhardden in hun onzinnige pogingen tegen de Moeder der
wijsheid en zij bleven Haar prijzen boven de hemelen, Haar Die zichzelf lager
schatte dan het laagste der schepselen. Zij schreeuwden het uit, dat zij Haar
wensten te verheffen boven alle vrouwen en Haar een zeer bijzondere gunst
zouden toestaan: zij zouden Haar uitroepen in Gods naam tot Moeder van de
Messias en zij verzekerden Haar, dat haar heiligheid groter zou zijn dan ooit
Patriarchen en Profeten bereikt hadden.
De schepper van dit nieuwe
complot was Lucifer zelf en zijn boosaardigheid wordt hier bekend gemaakt als
een waarschuwing voor andere zielen. Maar het was belachelijk om Maria, de
Koningin des Hemels, een waardigheid aan te bieden, welke Zij reeds bezat. Zij
zelf raakten in hun eigen net verward, niet alleen door het aanbieden van iets,
dat zij niet kenden en zeker nooit zouden kunnen geven, maar ook omdat zij
onbekend waren met het sacrament des Konings, dat zo innig met de meest
gezegende aller vrouwen, die zij vervolgden, verbonden was. Toch was de
zondigheid van de draak wel zeer groot, want hij wist dat hij nooit zou kunnen
vervullen, wat hij beloofde. Hij probeerde er echter achter te komen of
wellicht onze gezegende Vrouwe deze waardigheid bezat, of dat Zij hem bepaalde
tekenen zou geven waaruit hij zou kunnen afleiden, dat dit zo was. De
allerheiligste Maria kende Lucifers dubbelhartigheid en kwam haar
bewonderenswaardig met rustige kracht tegemoet. Zij beantwoordde de misleidende
vleierijen door in alle rust haar gebed te vervolgen en de Heer te aanbidden.
In het stof geboden vernederde Zij Zichzelf, Zij erkende Zichzelf als het meest
verachtelijke schepsel, verachtelijker nog dan het stof onder haar voeten. Door
dit deemoedig gebed en haar houding weerstond Zij de arrogante trots van
Lucifer voor zolang de bekoring duurde. Er gebeurde nog veel meer, maar het
scheen mij toe, dat ik noch de sluwheid van de duivels, noch hun leugenachtig
bedrog, noch hun wreedheden in volle omvang mag beschrijven, noch moet uitweiden
over al datgene wat mij werd getoond.
Verslagen en overwonnen dropen
de eerste vijanden af en maakten plaats voor de tweede bende. Deze zou Haar, Die
het armste onder de mensen was, trachten te bekoren met de zonde der hebzucht.
Zij boden Haar grote rijkdommen aan, goud, zilver, en kostbare edelstenen, en
opdat dit geen ijdele beloften zouden zijn, plaatsten zij voor Haar een grote
hoeveelheid van deze schatten, hoewel ook dit alles schijn was, want zij
dachten, dat zij grotere invloed op haar wil zouden kunnen uitoefenen door deze
voorwerpen in feite voor Haar uit te stallen. Zij begeleidden dit aanbod met
bedrieglijke woorden en zeiden Haar, dat God Haar dit alles had geschonken om
aan de armen uit te delen. Toen zij zagen dat dit alles geen effect op Haar
had, veranderden zij van tactiek en trachtten Haar ertoe te bewegen in te zien,
dat het voor Haar, die zo heilig was, toch een groot onrecht was zo arm te
blijven. Het zou veel juister zijn, dat Zij deze schatten bezat dan dat ze in
handen van verstokte zondaren bleven, want zou dit niet een onrechtvaardigheid
zijn en een frustreren van de goddelijke Voorzienigheid als de rechtvaardigen
gestraft zoude worden door armoede en Gods zondige vijanden zich zouden baden
in overvloed en rijkdommen.
De wijze man zegt: het net wordt
tevergeefs uitgespreid voor de ogen van een vogel in zijn vlucht. Dit was waar
voor alle verleidingen van onze oppermachtige Koningin; maar de boosaardigheid
van de slang was nog veel ongerijmder bij deze bekoring met hebzucht, want deze
Phoenix van armoede was zo ver verwijderd van aardse zaken en strekte haar
vluchten zelfs hoger dan die der serafijnen, dat deze lage en verachtelijke
valstrik totaal tevergeefs gespannen was. De allervoorzichtigste Vrouwe
probeerde nimmer, hoewel Zij de goddelijke wijsheid bezat, met deze vijanden te
redetwisten en dat is in waarheid ook niemand aan te raden, want zij vechten
tegen de geopenbaarde waarheden en zullen ooit hun nederlaag toegeven, ook al
zie ze haar uitwerking. De allerheiligste Maria gebruikte enige woorden van de
H. Schrift en herhaalde deze met grote nederigheid. Bij deze gelegenheid nam
Zij daartoe de woorden van de 118e psalm: Mijn rijkdommen, O Heer,
bestaan uit het onderhouden van Uw getuigenissen en Uw wetten (Ps 118:112). Zij
gebruikte vele andere teksten, waaruit haar dankbaarheid en lof voor de Heer
sprak, voor Haar schepping en instandhouding zonder haar verdiensten. Op deze zeer
wijze manier overwon Zij de tweede bekoring, tot verwarring en kwelling van
deze afgezanten der zonde.
Daarna kwam het derde legioen
naar voor, geleid door de prins der onzuiverheid, die tot taak had de zwakheden
van het vlees uit te buiten. Zij spanden zich des te meer in, omdat ze de
onwaarschijnlijkheid van een overwinning voorzagen; en zowaar, zij wonnen nog
minder veld dan de anderen, als zij al kunnen spreken van min of meer bij deze
verschillende bezoekingen van de Maagd Maria. Zij probeerden Haar walgelijke
beelden op te dringen en voor haar ogen onuitsprekelijke monsterlijkheden op te
voeren. Maar al hun pogingen waren evenzoveel lucht, want zodra de
allerzuiverste Maria de eerste tekenen van deze zonde aanschouwde, trok Zij
Zich in Zichzelf terug en schorste de activiteit van haar zinnen. Zo kon zelfs
geen zweem van een inblazing of van een onwelvoeglijk beeld haar gedachten
binnendringen, omdat geen van haar vermogens werkte. Met het meest vurige
verlangen hernieuwde Zij vele malen haar gelofte van zuiverheid in de
aanwezigheid van de Heer en Zij verdiende bij deze gelegenheid meer dan alle
maagden, die ooit bestaan hebben en nog zullen bestaan in deze wereld. De Almachtige
schonk Haar een dusdanige deugd, dat de kracht waarmee deze vijanden werden
teruggeslagen en uit de aanwezigheid van de allerheiligste Maria geslingerd
werden, in vergelijking met de kracht, waarmee een kogel de kanonloop verlaat,
oneindig veel malen groter was.
Het vierde legioen trachtte Haar
zachtzinnigheid en Haar geduld op de proef te stellen en Haar tot toorn te
bewegen. Deze bekoring bezorgde veel overlast, want de duivels haalden het hele
huis omver: zij braken en verspreidden alles, wat het huis bevatte, op een
dusdanige wijze, dat de allergeduldigste Vrouwe daar de meeste last van
ondervond, maar Haar heilige engelen snelden Haar te hulp en repareerden alle
schade. Toen ook deze poging faalde, namen de duivels de gedaante aan van enige
vrouwen, die de serene Prinses kende. Deze kwamen op Haar af in grote woede en
razernij, erger dan ooit gewone vrouwen zouden kunnen opbrengen. Zij
overlaadden Haar met vergaande beledigingen, schrokken niet terug voor
bedreigingen en namen enige noodzakelijke gebruiksvoorwerpen weg. Maar dit
waren evenzovele verachtelijke streken in de ogen van Haar, die hen doorzag;
want geen van hun aanvallen en capriolen ontsnapten aan Haar scherpzinnigheid.
Zij sloeg er geen acht op en had daar slechts minachting voor, zonde ook maar in
het minst enig teken te geven daardoor geschokt te zijn. Toen kozen de duivels
een echte vrouw uit, wier instelling overeen kwam met hun doeleinden en die zij
met hun duivelskunsten tegen de Prinses van de Hemel hadden opgezet. Om dit te
bereiken had een der duivels de gedaante aangenomen van een kennis van deze
vrouw en had haar verteld, dat deze Maria, de vrouw van Jozef, haar in haar
aanwezigheid belasterd had en haar van verschillende grote fouten, welke hij op
dat moment verzon, beticht had.
De misleidde vrouw, die van
nature zeer snel boos werd, haastte zich haar deze zachtaardig Lam en slingerde
Haar de gemeenste aantijgingen en beledigingen in het gezicht. Zij stond de
woedende vrouwe toe uit te razen en sprak haar toen toe in zachte, deemoedige
en minzame woorden, welke de vrouw deden veranderen, haar rust brachten en haar
hart verzachtten. Toen Zij de verandering zag, troostte Zij haar en waarschuwde
haar voor de duivel. Aangezien deze vrouw arm was, schonk Maria haar enige
aalmoezen en zond haar heen. Zo was dan ook deze poging ongedaan gemaakt
evenals vele andere, waarmee Lucifer trachtte onze zachte Duif te prikkelen en
Haar in diskrediet te brengen. De Allerhoogste verdedigde immer de eer van Zijn
allerheiligste Moeder en maakte daarbij gebruik van haar eigen volmaaktheid in
de deugd, haar voorzichtigheid en haar deemoed, zodat de duivel er nimmer in
slaagde haar goede naam te schaden. Zij handelde steeds zo voorzichtig en met
zult een grote zachtheid en wijsheid, dat de veelvuldige pogingen van de hel
steeds weer zonder uitwerking bleven.
9 dagen lang devoties tot de H. Jozef, tot zijn grote
feestdag op 19 maart
NOVEEN TOT DE HEILIGE JOZEF
Dit gebed werd gevonden in
het 50e jaar van OLHeer, Jezus Christus. Ergens in de 16e eeuw werd het door de
Paus naar keizer Karel gezonden toen hij ten strijde trok. Er wordt gezegd dat
wie dit gebed bidt of met zich meeneemt nooit een plotselinge dood zal sterven
of zal verdrinken, niet zal vergiftigd worden, niet in de handen van de vijand
zal vallen, door een vuur zal verbrand worden of in de strijd zal overweldigd
worden.
Bid dit gebed 9 dagen
lang.
O Heilige Jozef, wiens bescherming zo groot, zo krachtig,
en zo vlug is voor Gods troon. Ik
breng al mijn verlangens en wensen naar u. O Heilige Jozef, sta mij bij door uw
krachtige voorspraak en verkrijg mij van uw Goddelijke Zoon alle geestelijke
zegeningen door Jezus Christus, Onze Heer, zodat ik hier op aarde uw beloofde
Hemelse kracht ervaar en ik mijn dank en lofprijzing kan aanbieden aan de meest
liefdevolle van alle Vaders.
O
Heilige Jozef, ik word het nooit moe om U en Jezus die slapend in Uw armen ligt
te overwegen. Ik durf niet te naderen terwijl Hij rust tegen Uw hart. Druk Hem
dicht bij U aan in mijn naam en kus Zijn tedere hoofdje voor mij, en vraag hem
de kus terug te geven wanneer ik mijn laatste adem uitblaas. Amen. O Heilige
Jozef, luister naar mijn gebeden en verkrijg mijn verzoeken.
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria - deel 1
De duivel bij de menswording van Jezus door Maria
Uit : Maria van Agreda Mystieke Stad van God (zie
mariavanagreda.weebly.com)
Lucifer en zijn trawanten
voelden op het moment van de menswording van het woord de kracht van de
rechterarm van de Almachtige, waardoor zij tot in de diepste hellekrocht
geslingerd worden. Daar lagen zij gedurende enige tijd verpletterd neer, totdat
de Heer hen, in Zijn ondoorgrondelijke voorzienigheid toestond uit deze
gevangenschap terug tevoorschijn te komen. De reden hiervan konden zijn niet
bedenken. Toen verhief zich de grote draak en hij zocht de hele aarde af naar
de nieuwe ontwikkelingen, welke zouden kunnen hebben bijgedragen tot de
verpletterende nederlaag door hem en al zijn onderdanen ondergaan. Deze
speurtocht vertrouwde de trotse prins der duisternis niet helemaal toe aan zijn
metgezellen, maar hijzelf trad met zijn metgezellen naar buiten en snelde over
de aarde om met de meest geslepen boosaardigheid te zoeken naar dat wat hij
verlangde te weten te komen. Hij bracht met dit zoeken drie maanden door en
keerde tenslotte even onwetend omtrent de juiste oorzaak als toen hij vertrok,
naar de hel terug, want de grote geheimen van de hemel kon hij toen niet begrijpen,
omdat de duisternis, waar in zijn boosaardigheid hem hulde, hem niet toestond
zich in hun schoonheid te verlustigen noch hun Schepper te verheffen en te
zegenen.
De vijand van God voelde zich
verward en gekrenkt en wist niet, waaraan dit meest toegeschreven moest worden.
Hij riep ter beraadslaging over deze zaak alle helse benden bijeen en stond aan
geen der duivels toe om daarvan weg te blijven. Hij sprak deze bijeenkomst
vanaf een hoog gelegen punt als volgt toe:
Gij allen, mijn onderdanen, weet
heel goed, hoe ik, nadat God ons uit Zijn woning heeft verwijderd en ons van
onze macht heeft ontbloot, getracht heb mij te wreken en de macht van de
Almachtige te breken. Hoewel ik Hemzelf niet kan krenken, heb ik noch tijd noch
inspanning gespaard om mijn oppermacht uit te breiden over de mensen, die Hij
bemint. Door eigen kracht heb ik mijn rijk bevolkt (Job 41:25) en vele volkeren
en stammen gehoorzamen en volgen mij (Lucas 4:6). Dag in dag uit verleid ik
ontelbare zielen, ontneem hen de kennis en het bezit van God en zorg ik ervoor,
dat zij het geluk, dat wij verloren hebben, niet kunnen genieten. Ik lik ze
naar de eeuwige pijnen, welke zij doorstaan, omdat ze ingaan op mijn lessen en
mijn leiding volgen: op hen wier ik de wraak, welke ik tegen hun Schepper
koester. Maar dit alles lijkt mij van weinig belang tegenover de plotselinge
tegenslag, welk wij ondervonden hebben; want een dusdanige krachtige en
vernietigende aanval hebben zij, sinds wij uit de hemel werden geslingerd niet meegemaakt.
Ik moet erkennen, dat zowel uw macht als de mijne een ernstige klap heeft
gekregen. Deze nieuwe en uitzonderlijke nederlaag moet een nieuwe oorzaak
hebben en onze zwakte, zo vrees ik, zou het begin van onze ondergang kunnen
zijn.
Deze zaak maakt hernieuwde ijver
nodig, want mijn woede is onstilbaar en mijn wraak is niet verzadigd. Ik heb de
hele aarde afgezocht, alle bewoners zorgvuldig bestudeerd, en ik heb niets
merkwaardigs ontdekt. Ik heb alle deugdzame en volmaakte vrouwen van het
geslacht van Haar, Die wij in de Hemel hebben gezien, gade geslagen en
vervolgd. Maar ik heb geen aanwijzing gevonden, dat Zij reeds geboren zou zijn,
want ik heb er geen een aangetroffen die het merkteken bezit van de Moeder van
de Messias. Een Maagd, waar ik bang voor was en die ik vervolgde in de tempel,
is reeds gehuwd, daarom kan Zij niet degenen zijn, die wij zoeken, want Jesaja
zegt dat Zij een Maagd dient te zijn (Jes 7:14). Toch vrees en haat ik deze
Maagd, want een dusdanig deugdzame Vrouw zou wellicht de Moeder van de Messias
of van de een of andere grote profeet kunnen zijn. Tot op dit moment heb ik Har
niet klein kunnen krijgen en van Haar leven begrijp ik minder dan van andere
levens. Zij heeft mij immer dapper weerstaan, zij ontsnapt aan mijn geheugen en
als ik mij Haar herinner en Haar wil naderen, dan gelukt mij dit niet. Ik ben
her er met mijzelf niet over eens of deze moeilijkheden ten opzichte van Haar
een wonderdadige oorsprong hebben of slechts aan mijn vergeetachtigheid te
wijten zijn, of dat ze eenvoudigweg het gevolg zouden zijn van de minachting,
welke zon onbetekenende Maagd mij inboezemt. Maar ik zal hier nog eens ernstig
over nadenken; want nog niet lang geleden konden zij het bevel, waardoor ons
het recht om in bepaalde personen onze intrek te nemen ontnomen werd, niet
weerstaan en werden wij daardoor verjaagd. Dit eist zeer zeker genoegdoening en
alleen al om wat Zij bij die gelegenheden gedaan heeft, verdient Zij mijn
toorn. Ik besluit om Haar te vervolgen en te overwinnen en gij allen sluit u
bij mij aan in deze onderneming, met aanwending van al uw krachten en geheel uw
boosaardigheid, en zij, die zich bij deze verovering onderscheiden, zullen
grote beloningen uit mijn handen ontvangen.
Het hele helse gespuis, dat
aandachtig naar Lucifer had geluisterd, was het eens met zijn bedoelingen. Zij
prezen hem en zeiden hem niet ongerust te maken over deze Vrouw, Die
gemakkelijk overwonnen zou kunnen worden, waar hij zijn triomfen over zou
kunnen vieren, aangezien zijn macht zo groot was en hij heel de wereld
beheerste (Joh. 14:30). Daarna begonnen zij middelen te beramen om de
allerheiligste Maria te verstrikken, in de veronderstelling, dat Zij een zeer
deugdzame en heilige vrouw was, echter niet wetende dat Zij de Moeder van het
mensgeworden Woord was.
Want toen wisten de duivels nog
niets van het verborgen sacrament, dat met Haar verbonden was. Daarom bonden
Lucifer en zijn gezellen onmiddellijk een machtige strijd aan met de Hemelse Prinsen
waardoor het Haar mogelijk was de kop van de draak meermalen te verpletteren
(Gen 3:15). En toch, hoewel dit een grote strijd was en een der opmerkelijkste
botsingen, welke Zij in haar leven had, vocht Zij er ngo een op een later
tijdstip, na de Hemelvaart van haar allerheiligste Zoon. Die strijd was daarom
te meer opmerkelijk, omdat Lucifer Haar toen reeds kende als de Moeder van God.
De H. Johannes spreekt hierover in het 12de hoofdstuk van de
Apocalyps.
Hoewel de Almachtige de duivels
steeds door Zijn kracht zou kunnen intomen en beteugelen, gaat Hij in deze de
weg, welke Zijn onmetelijke goedheid past. Op deze grond verborg de Heer voor
deze vijanden de waardigheid van de allerheiligste Maria en de wonderbaarlijke wijze
van Haar zwangerschap, evenals Haar ongeschonden maagdelijkheid voor en na de
geboorte, en Hij verborg dit geheim nog meer afdoend door Haar een echtgenoot
te geven. Op dezelfde grond waren zij onzeker omtrent de Godheid van Christus,
onze Heer tot op het moment van Zijn Dood; eerst toen zagen zij in, dat zij
misleid waren en zich vergist hadden met betrekking tot vele geheimen van de
Verlossing. In plaats van de Joden over te halen Hem de meest wrede dood te
laten sterven, zouden zij dan getracht hebben deze te voorkomen; zij zouden dan
getracht hebben onze Verlossing tegen te houden door aan de wereld bekend te
maken dat Christus de ware God was. Daarom verbood Christus aan Petrus en de
rest van de Apostelen, toen Petrus Hem beleed als Christus, deze uitspraak aan
wie dan ook bekend te maken (Matt 16:20). Hoewel zij, wegens de wonderen welke
Hij verrichtte en de duivelsuitdrijvingen welke Hij wrochtte, Hem begonnen te
verdenken de Messias te zijn en Hem de Zoon van God noemden, stond Zijn
Majesteit hen niet toe dit publiek te maken. Ook ontbrak bij hen nog de nodige
overtuiging. Want hun argwaan luwde, toen zij onze Heer verguisd en vermoeid
zagen: zij konden nooit doordringen in het mysterie der nederigheid van de Heiland
en hun opgeblazen trots hield hen in duisternis gevangen.
Aangezien Lucifer ten tijde van
deze vervolging de waardigheid van Maria, de Moeder van God, niet kende, was
zijn aanval, ook al was hij hevig, niet zo verschrikkelijk als degene welke Zij
later door zou maken, toen hij wist, wie Zij in werkelijkheid was. Indien hij
bij dit geval in kwestie geweten had, dat Zij Degene was, Die hij in de Hemel
gezien had, bekleed met de zon en (Openb 12:1) dat Zij zijn kop zou
verpletteren (Gen 3:15) zou hij opgezweept zijn tot verscheurende woede en
verteerd zijn in gloeiende toorn. Zij vroegen zich af: wie is toch deze Vrouwe,
waartegen onze kracht te pletter loopt en in het niet verdwijnt? En: is Zij
wellicht degene, Die de eerste plaats onder de schepselen bekleedt?
Anderen oordeelden het
onmogelijk, dat Zij de Moeder van de Messias zou zijn, waarop de mensen
wachtten, want naast het feit dat Zij een man had, behoorde Zij met Haar
echtgenoot tot de armste, de kleinste en de meest onbetekenende bevolkingsgroep
in deze wereld. Zij hadden geen openbare wonderen verricht, niets bijzonders
gedaan en zij werden niet bijzonder geëerd of geacht door enige hunner
medemensen. Gezien de arrogantie van Lucifer en zijn trawanten konden deze zich
niet indenken, dat een zo grote nederigheid en geringschatting van zichzelf
verenigbaar zou zijn met de waardigheid van Moeder van God. Lucifer kon niet
begrijpen, dat God in heel Zijn macht, datgenen voor Zichzelf zou kiezen, wat
de duivel voor zijn eigen waardigheid schuwde, waarvan hij wist, dat deze toch
kleiner was dan de waardigheid van de Almachtige. Kort gezegd: hij werd misleid
door eigen arrogantie en trots, want dit zijn de ondeugden, welke bij uitstek
het verstand verduisterden en de wil naar de ondergang doen voeren. Op deze
grond zegt Salomon, dat hun eigen boosaardigheid hen blind maakte (Wijsh 2:21),
opdat zij niet zouden onderkennen dat het eeuwige Woord van zulke middelen
gebruik zou maken om de trots en de arrogantie van de draak te verbrijzelen.
Want zijn gedachtewereld was ver van die van de Almachtige verwijderd, verder
dan de aarde van de Hemel (Jes 55:9). Hij had gedacht dat God van de Hemel in
de wereld zou gekomen zijn met groot vertoon van kracht, waardoor de trotse
prinsen en koningen, die de duivel vervuld had met arrogantie, vernederd zouden
worden. Hij was in de verleiding der vorsten zo goed geslaagd, dat velen van
hen die vóór Christus regeerden, zo opgeblazen waren van trots en eigendunk,
dat zij hun nuchter oordeel verloren hadden en vergeten waren, dat zij
sterfelijke en aardgebonden waren. Lucifer beoordeelde al deze dingen naar zijn
eigen ijdelheid en in overeenstemming met zijn eigen werkwijze tegen Gods
werken.
Maar de oneindige Wijsheid nam
maatregelen, welke buiten het bevattingsvermogen van Lucifer lagen, want Hij
kwam niet alleen om hem door Zijn Almacht te overwinnen, maar ook door
nederigheid, deemoed, gehoorzaamheid en armoede, dat waren de wapens uit Zijn
arsenaal (2 Kor 10:4); de lege praal en trots door de rijken van deze wereld
tentoon gespreid waren Hem vreemd. Hij kwam bekleed en verborgen onder de
uitwendige verschijningsvorm van kleinheid. Hij koos een arme Moeder. Hij kwam
om alles wat de wereld op hoge prijs stelde, te verachten en leerde ons de ware
wetenschap des levens in woord en voorbeeld. Zo werd de duivel overwonnen door
die dingen, welke afzichtelijk en afstotend op hem werkten.
In onbekendheid met al deze
mysteries bracht Lucifer enige dagen door met het bestuderen en het verkennen
van de allerheiligste Maria, haar karakter, temperament, neigingen; de kalmte,
gelijkmatigheid en kiesheid harer gedragingen, maar de vijand kon daar geen
zwakke plaats in ontdekken. Nadat hij zich overtuigd had van de volmaaktheid en
minzaamheid van alles, wat tot Haar wezen behoorde, en gezien had, dat Zij als
een ondoordringbare vesting was, keerde hij naar zijn duivels terug en besprak
met hen de grote moeilijkheden, welke haar val in de weg stonden. Zij
ontwierpen allen grootse plannen voor de aanval, waarbij zij zich onderling
moed inspraken, om tot een overwinning te geraken.
De Allerhoogste lichtte Maria in
en sprak : Mijn Bruid en mijn Duif, de helse draak is in zo grote woede
ontstoken tegen mijn heilige Naam en allen, die hem aanbidden, dat hij zonder
enige uitzondering allen wil vernietigen en wil proberen in zijn drieste
ijdelheid mijn Naam uit het land der levenden te verwijderen. Ik verlang, mijn
Geliefde, dat gij voor mijn zaak en mijn Naam ten strijde trekt tegen de wrede
vijand; en Ik zal u daarin bijstaan, want Ik ben aanwezig in uw maagdelijke
schoot. Het is mijn wens, dat gij mijn vijanden zult doen terugschrikken en
zult vernietigen, voordat Ik in de wereld verschijn; want zij zijn ervan
overtuigd, dat de Verlossing nabij is en daarom is hun verlangen zo sterk alle
zielen tot hen over te halen en hen zonder uitzondering te vernietigen, voordat
de wereld verlost is. Ik vertrouw deze overwinning aan uw trouw en uw liefde
toe. Strijd zowel in Mijn Naam als in uw eigen naam tegen deze oude slang.
(Openb 12:9)