Deze miraculeuze
oliën brengen nog steeds genezing Philip Kosloski 26/3/2017
Zoals in de tijd van
het Evangelie gebruikt God nog steeds materiele zaken om Zijn plan te
voltooien.
Tijdens
zijn openbaar leven deed Jezus zijn uiterste best om materiële dingen te
gebruiken om genezing tot stand te brengen.
Zoals
we bijvoorbeeld horen in het evangelie van vandaag, toen een blindgeborene tot
Jezus kwam, 'spuugde hij op de grond en maakte hij klei van het speeksel en
zalfde hij de ogen van de man met de klei' (Johannes 9:6). Na zich te hebben
gewassen in het bekken van Silo'am, werd de blindgeboren man op wonderbaarlijke
wijze genezen en kon hij zien.
Jezus
hoefde geen fysieke dingen (modder, speeksel, water) te gebruiken om de blinde
man te genezen, maar toch deed Hij het. En Jezus blijft vandaag soortgelijke
genezingen doen door de tussenkomst van de Heiligen en de sacramentaliën van de
kerk. Een van die sacramentaliën die door de eeuwen heen vele wonderbaarlijke
genezingen heeft teweeggebracht, is olie die wordt verzameld bij het graf van
een Heilige.
Deze
olie wordt als wonderbaarlijk beschouwd en wordt vanwege de verbondenheid met
een bepaalde Heilige aan de gelovigen uitgedeeld. Maar net als bij de genezing
van de blindgeborene, moet een persoon doorgaans een kinderlijk geloof hebben
dat volledig vertrouwt op Gods Voorzienigheid om een wonder mogelijk te laten
plaatsvinden.
De
olie is niet bedoeld als een 'wonderdoener', maar is een stoffelijk iets dat
God kan gebruiken als een instrument om de harten van zijn kinderen te
bereiken. Elke genezing die plaatsvindt, is reeds in Zijn plan voorzien en dient
voor spirituele stichting van die persoon.
Er
zijn talloze Heiligen die een olie hebben die uit hun graf komt. Een van de
bekendste is de H. Walburga. Volgens de abdij waar ze nu rust, "verzamelde
zich gedurende duizend jaar elk jaar een mysterieus vocht op de relikwieën van
de H. Walburga. Dit water werd bekend als 'Walburgas Olie' en werd gezien als
een teken van haar voortdurende voorspraak. De olie wordt altijd verzameld en
aan pelgrims gegeven.
Genezingen
toegeschreven aan de voorspraak van de H. Walburga worden tot op de dag van
vandaag gerapporteerd.
Leven van de H. Walburga
(710-779)

Benedictijnse
abdis en zendelinge
Feestdag
: 25 februari
Gebed
:
H.
Walburga, door uw gezegend leven van liefde, zegende God u met de kracht om
genezing te brengen, om de ziel te genezen evenals het lichaam. Spreek voor ons
ten beste wat we zelf niet kunnen verkrijgen, en genees onze wereld van ziekte
en ellende.
Moge
God u verhoren, want u hebt zo genadevol geleefd voor Zijn glorie, en zend ons
de genezende genade die we nodig hebben, door uw krachtige voorspraak. Amen.
zie
http://users.telenet.be/paulkeymeulen/smistreek/kerken%20rond%20Aalst/Meldert%20kerk%20Sint%20Walburga/sitepaginas.htm
Ze werd geboren omstreeks 710 in
het Zuid-Engelse Wessex als dochter van de H. Richard van Engeland en de H.
Wunna. Daarom heeft ze dikwijls een scepter, een kroon, een adellijk schild
en/of een wereldbol aan haar voeten. Ze was de zuster van de H. Willibaldus van
Eichstätt en van de H. Winnibaldus van Heidenheim. Sommige bronnen vermelden
dat Walburga afkomstig is van Ierland. Laat ons bijgevolg aannemen dat Walburga
thuishoort in de hele resem heiligen afkomstig van de Britse eilanden die het
vasteland gekerstend hebben. Walburga stak in 748 op uitnodiging van haar oom,
de H. Bonifatius, het Kanaal over. Een dreigende storm op zee wist ze met haar
gebed te bezweren. Ze verrichte missiewerk op het continent. Aanvankelijk vond
ze onderdak bij de abdis Lioba in Tauberbisschofheim. Ze werd zelf abdis van
het door haar broers gesticht benedictinessenklooster in Heidenheim. Ze hielden
zich hoofdzakelijk bezig met onderricht van meisjes. Ze genas zieken, vandaar
dat er zich soms een slang rond haar staf kronkelt (teken van heelkunde) en ze
wel eens voorgesteld wordt met apothekersweegschaal en mortier.
De meest voorkomende afbeelding
is die van benedictines in zwart habijt met witte ondersluier, zwarte
bovensluier en abdissenstaf met sudarium, maar soms wordt zij ook voorgesteld
in vorstelijke kledij, vooral in Duitsland. Dikwijls heeft ze één of drie
olieflesjes in de hand: ze verwijzen naar de olie die uit haar graf te
voorschijn kwam en geneeskrachtig geweest zou zijn voor zieke kinderen. Andere
attributen zijn: een boek (waarop één en soms drie olieflesjes staan), een
kerkmodel, een kleine graftombe waaruit olie druppelt, drie korenaren - omdat
ze eens een kind van de hongersnood redde - , een tak met bloemen en een duif.
Walburga van Eichstätt werd
aanroepen tegen de pest, hoesten, oogziekten, hondenbeten en hondsdolheid. Dat
laatste is te verklaren omdat bij een bezoek aan de zieke dochter van een
kasteelheer, de woedende honden haar niet aanvielen toen de ophaalbrug werd
neergelaten. Daarom heeft ze soms ook honden als attribuut. Ze overleed op 25 februari
779 en is de patrones van boeren en vroedvrouwen. Haar feestdag is bijgevolg op
25 februari. De heilige wordt evenzeer herdacht op 1 mei, omdat op die datum
haar relieken werden overgebracht van Heidenheim naar Eichstätt (de
translatie). Aan die dag van 1 mei dankt de heilige haar merkwaardige
connectie met de Walburgis- of Walpurgisnacht. Volgens de heidense overlevering
(door Goethe naverteld in zijn Faust) zouden in de nacht van 1 mei heksen en
spoken een helse sabbat vieren in de bossen van de Harz. De verhalen over dit
duivelse feest bestonden reeds voor Walburga werd geboren, maar door het
samenvallen der data is Walburga op oneerbiedige wijze met het heksenwerk
geassocieerd geraakt.
Toen haar graf in 893 werd
geopend, ontdekte men dat het gebeente van Walburga met dauw bedekt was. Deze
dauw druppelt nog altijd van de rots in Eichstätt waar de relieken van de
heilige nu begraven liggen. Mede door de faam van deze geneeskrachtige olie
werd Walburga in de Middeleeuwen een zeer bekende, veel vereerde heilige. Omdat
de Vlaamse graaf Boudewijn met de IJzeren Arm een deel van Walburgis relieken
meenam naar Veurne, verspreidde de cultus van de heilige zich vooral in de
zuidelijke Nederlanden.Haar relieken worden nog steeds te Veurne bewaard.Walburga
is de patrones van onder andere Antwerpen, Brugge, Veurne, Ieper. Ook te
Oudenaarde, Luik, Lierneux, Chiny, Heinsch, Wéris wordt ze in België vereerd.
Het meest wordt ze vereerd te Duitsland. Het klooster in Heidenheim is nu
evenwel een protestantse kerk, waar veel aan oecumene wordt gedaan.

Een ander bekend voorbeeld is de
H. Nicolaas (Sinterklaas) wiens relieken bewaard worden in Bari, Italië. Er
druppelt olie uit zijn graf dat elk jaar op 9 mei verzameld wordt en aan de
gelovigen wordt uitgedeeld. Soms wordt het manna genoemd, en reeds honderden
jaren wordt het manna verzameld en wordt het gemengd met wijwater en in kleine
glazen flesjes bewaard en versierd met iconen van de Heilige.

Leven van Nicolaas
van Myra
ook wel Nicolaas van Bari
of Nicolaas van Patara genoemd. Hij werd geboren te Patara rond ong. 280
gestorven te Myra, 6 december 342 of 352. Hij was bisschop te Myra, de
toenmalige hoofdplaats van Lycië, een gebied langs de zuidkust van het huidige Turkije
en een toenmalige Romeinse provincie.
Nicolaas werd later heilig
verklaard en is de hoofdpersoon in tal van legenden. Tussen de 6e en de 12e
eeuw verwierf hij een grote bekendheid. In Oost-Europa is Nicolaas van Myra tot
op heden een belangrijke heilige, in West-Europa werd hij na de 12e eeuw een
onderdeel van folklore rondom Sinterklaasdag.
Leven
De informatie die over het leven
van de heilige Nicolaas beschikbaar is, is hoogstwaarschijnlijk eerst mondeling
overgeleverd en in een later stadium op schrift gesteld. Ze komt uit de
verschillende levensverhalen. Vanaf de 6e eeuw werd hij vereerd. De voornaamste
vitae zijn die van Michaël de Archimandriet uit de 9e eeuw en die van Simeon de
Logotheet uit de 10e eeuw. De vita van Michael de Archimandriet is de
oudste en eerste "complete" levensbeschrijving. Uit deze bron komt de
informatie dat Nicolaas in 280 in Patara, niet ver van Myra het huidige Demre
werd geboren. Volgens de Vita Compilata, een derde belangrijke vita,
was hij kind van welgestelde, zeer gelovige ouders.
Aan de kleine Nicolaas werden al
vanaf de geboorte wonderen toegewezen. Zo kon hij direct na de geboorte rechtop
in zijn badje staan, de handen ten hemel geheven, alsof hij God dankte voor het
mirakel van zijn geboorte, en wilde hij op de vastendagen woensdag en vrijdag
niet van moeders borst drinken. Verder kende hij op vroege leeftijd de namen
van de hemellichamen uit zijn hoofd. Het was al snel duidelijk dat Nicolaas
vernoemd naar zijn oom, die bisschop was in een naburige gemeente en met wie
hij vaak verward wordt zijn leven aan de dienst van God zou gaan wijden. Er
werd een verband gezien met de Bijbelse figuur Samuel. Nicolaas' moeder kon net
als de moeder van Samuel geen kinderen krijgen en kreeg uiteindelijk een kind
in ruil voor de belofte dat het in dienst van God zou treden. Net als Samuel
was Nicolaas al op vroege leeftijd geliefd bij de bevolking. Hij begreep snel
dat hij een hogere taak te vervullen had. Samuel was de laatste en
belangrijkste der Richteren, die ook koningen zou zalven. Ook hier ligt een
overeenkomst, want tijdens Nicolaas' leven zou het christendom in het Romeinse
Rijk belangrijk worden.
Volgens de Vita per
Metaphrasten van de heilige Simeon de Logotheet was Nicolaas een goede
leerling, ging hij met regelmaat naar de kerk en was hij waar nodig
behulpzaam. Al op negentienjarige leeftijd werd Nicolaas door zijn oom tot priester
gewijd en legde hij de kloostergeloften af. Zijn oom sprak de verwachting uit
dat Nicolaas zelf óók bisschop zou worden en een leven van verlichting zou
leiden. Door zijn strenge discipline inzake de vasten, zijn goede wil en zijn
gebeden voor iedereen was hij een voorbeeld voor anderen. Toen zijn oom een
reis maakte naar Jeruzalem werd de jonge Nicolaas benoemd tot gevolmachtigde in
zijn klooster Nieuw Zion. Volgens de overlevering bestuurde hij het klooster zó
goed dat het leek alsof de bisschop zelf aanwezig was.
Volgens dezelfde Simeon de
Logotheet heeft de heilige meermaals het Heilig Land bezocht, en vatte hij
telkens het plan op om er meerdere weken te verblijven, maar een "engel
des Heeren beval hem om huiswaarts te keren". Dit betekende dat zijn parochie
in gevaar was en hij zijn bovenmenselijke krachten aldaar moest gebruiken. Eens
probeerde bij zo'n gelegenheid een zeeman hem te bedriegen, maar Nicolaas
verijdelde dat plan, en sprak streng: "Probeer nu nooit meer iemand te
bedriegen. Vaar naar huis, en mijn zegen zal je vergezellen." Vandaar
staat hij bekend als vergevingsgezind.
Aan de vooravond van zijn
bisschopswijding ontving Nicolaas volgens de Vita Compilata een versie
van de Bijbel uit de handen van Jezus.
In 325 zou hij als bisschop
deelgenomen hebben aan het concilie van Nicea. De voornaamste aanleiding tot
bijeenroepen van het concilie was de onrust ontstaan door de leer verspreid
door Arius. Nicolaas, een fervent tegenstander van Arius, zou deze laatste een
klap in het gezicht hebben gegeven tijdens het concilie. Hierna werd Nicolaas
in de kerker gegooid, maar 's nachts uit zijn boeien bevrijd door Maria, van
wie hij zijn bisschoppelijke gewaden terugkreeg alsook een bijbel. Gedurende de
verdere duur van het concilie werd er bij grote vraagstukken beslist volgens de
mening van Nicolaas. Hoewel de gebeurtenissen van het concilie van Nicea goed
gedocumenteerd zijn, wordt er in de concilieverslagen helemaal geen melding
gemaakt van dit incident. Men vindt zelfs geen aanwijzing dat Nicolaas aanwezig
was. Het verhaal wordt aldus meestal als een mythe beschouwd.
Gedurende zijn leven zou
Nicolaas vele malen de bevolking tegen demonen hebben beschermd, maar ook na
zijn dood zou hij verder voor zijn mensen hebben gezorgd. Zo zou hij tijdens hongersnoden
schepen hebben behoed voor de ondergang.
Hij werd begraven in Myra, waar
de betreffende basiliek nog steeds te bezichtigen is, al zou het grootste deel
van zijn botten zijn overgebracht naar andere plaatsen.
Veldherenlegende
De oudste legende over Nicolaas
stamt waarschijnlijk uit de 6e eeuw en is vooral bekend in Oost-Europa.
Nicolaas nodigt drie Oost-Romeinse legeraanvoerders uit in Myra. Zij zijn
getuige hoe de bisschop drie onschuldig ter dood veroordeelde mensen van de
executie redt. Terug in Constantinopel worden de veldheren het slachtoffer van
een intrige en zelf ter dood veroordeeld. In de kerker bidden ze om de hulp van
Nicolaas, die daarop in de droom van de keizer verschijnt en hem voor de
gevolgen van de executie van de onschuldigen waarschuwt. De keizer stelt de
legeraanvoerders daarop in vrijheid.
De naastenliefde van
Sint-Nicolaas
Deze legende stamt uit de vita
van Michaël de Archimandriet en vertelt het verhaal van een arme man, die drie
dochters had. In die dagen werd van de vader verwacht dat hij de toekomstige
echtgenoot iets van waarde aanbood: een bruidsschat. Hoe hoger de bruidsschat,
des te groter de kans dat een jonge vrouw een goede echtgenoot zou vinden.
Zonder bruidsschat was het waarschijnlijk dat de vrouw nooit zou trouwen.
Vanwege de armoede van de man waren zijn dochters gedoemd als slaven te worden
verkocht. Echter, op drie verschillende gelegenheden verscheen een buidel met
goud in het huis, een volwaardige bruidsschat. Van de geldbuidels, die door een
open raam werden gegooid, wordt gezegd dat ze in de schoenen terechtkwamen die
voor de haard stonden te drogen. Soms zijn de geldbuidels weergegeven dan wel
geïnterpreteerd als sinaasappels of mandarijnen, hetgeen kan verklaren waarom
de hedendaagse Sint uit Spanje komt. Dit verhaal verklaart ook het strooigoed
en het zetten van de schoen. Drie zakjes met goud staan symbool voor
Sint-Nicolaas. Ook de munten van chocolade die vaak deel uitmaken van het strooigoed
gaan op dit verhaal terug.
De drie studenten
De volgende legende vindt zijn
oorsprong in een 11e-eeuws geschrift van abt Godehard van Hildesheim en is alleen
bekend in West-Europa. Drie theologiestudenten vonden onderdak in een herberg.
De herbergier vermoordde hen en borg het vlees van de studenten op in een ton
met pekel. Enige tijd later bezocht Sint-Nicolaas dezelfde herberg, en droomde
's nachts van de misdaad die de herbergier begaan had. Nicolaas riep de
herbergier en bad tot God, waarna de studenten weer tot leven werden gewekt.
In Frankrijk is er een
soortgelijk verhaal, waarin drie kleine kinderen tijdens hun spel verdwaald
raken en worden verleid en gevangen door een slager. Sint-Nicolaas verschijnt,
bidt tot God, brengt de kinderen tot leven en geeft ze terug aan hun ouders.
De hongersnood van
Myra
Nicolaas vermenigvuldigde zakken
graan die per schip in de haven van Myra kwamen. Hierdoor werd een hongersnood
vermeden. Deze legende doet denken aan het verhaal van de wonderbare
broodvermenigvuldiging door Jezus.
Het kind in bad
Een moeder was haar kind aan het
wassen. Om het water niet snel te laten afkoelen had ze de kuip op de kachel
gezet. Toen ze de kerkklok hoorde luiden bedacht ze dat de nieuwe bisschop,
Nicolaas, die dag ingehuldigd zou worden en ging ze snel naar de kerk. Daar
aangekomen bedacht ze dat ze het kind op het vuur had laten staan en rende in
paniek terug. Weer thuis zag ze dat het kind rustig in het badje zat te spelen.
Nicolaas had een wonder verricht; het water was niet gaan koken en het kind had
zich niet gebrand.
De storm
Deze legende wordt soms aan
Nicolaas van Myra toegedicht, maar komt uit de vita van Nicolaas van
Sion, een geestelijke uit de 6e eeuw. Nicolaas werd aangeroepen door zeelieden
wier schip zinkende was. Hij verscheen en bracht de storm tot bedaren. Dit
verhaal vertoont overeenkomsten met het bedaren van de storm door Jezus.
De zoon van de
edelman
De zoon van een edelman was
krijgsgevangen gemaakt door een heidense koning. Hij vertelde de koning over
Sint-Nicolaas. De koning sprak honend dat Nicolaas de jongen niet kon
bevrijden. Hierop verscheen Nicolaas in een glorie van wolken. De jongen werd
bevrijd en overgedragen aan zijn vader.
Een andere versie van dit
verhaal vindt plaats na de dood van Sint-Nicolaas. De stedelingen van Myra
waren zijn naamdag aan het vieren toen een groep Arabische piraten vanuit Kreta
in het gebied van Myra kwamen. Zij stalen de relikwieën uit de kerk van
Sint-Nicolaas. Terwijl zij de stad verlieten, ontvoerden zij een jongen,
Basilios, om hem als slaaf te kunnen verkopen. In dienst getreden als slaaf
werkte Basilios voor een koning als wijnschenker, die hem gekocht had omdat
Basilios niet zou kunnen verstaan wat de koning tegen zijn raadslieden zou
zeggen. Het hele volgende jaar zou Basilios de koning zijn wijn schenken in een
prachtige, gouden karaf. Intussen kwam in Myra de naamdag van Nicolaas steeds
dichterbij. Basilios' moeder wilde niet aan het feest meedoen, omdat de dag
voor haar tragische herinneringen opriep. In plaats van mee te doen aan het
feest bad zij om Basilios' veiligheid. Terwijl Basilios zijn diensten voor de
koning verrichtte, werd hij plotseling uit de zaal geplukt, de gouden karaf nog
in de hand. Sint-Nicolaas verscheen voor de doodsbange jongen, zegende hem en
bracht hem terug naar zijn ouders in Myra.
|