De test om te zien of de persoon de juiste instelling heeft om tot geloof te komen.
Een
test van 10 vragen of de persoon de juiste instelling heeft om tot geloof te
komen :
1 Hebt u in uw leven tegenslag/tegenkanting ervaren
waardoor u een beroep deed op God, Maria, Engelen of Heiligen?
2 Bent u bereid uw leven te veranderen zodat God geen zonde
meer zal aanrekenen?
3 God prijzen, liefhebben en dienen is mijn levensdoel.
Akkoord?
4 God is oneindig barmhartig, maar ook oneindig
rechtvaardig. Gaat u voordat er straffen komen van God uw leven veranderen?
5 U ziet God in uw naaste, en wil in zijn nood helpen. Bent
u het daarmee eens?
6 Spreekt u tot Jezus, wil u bidden?
7 Erkent u dat Maria de Middelares is van alle genaden, Mede-verlosseres
en Voorspreekster van alle mensen?
8 Beseft u dat Jezus aan het Kruis gestorven is om uw
zonden te kunnen vergeven?
9 Gelooft u in de Hemel, de Hel en het Vagevuur?
10 Gelooft U dat Jezus terugkomt om de zijnen die in Hem
geloven en Hem navolgen, op te nemen en naar het Paradijs te brengen?
Het is duidelijk dat je hier telkens ja moet antwoorden om
tot het katholiek geloof te komen. Maar om te beginnen moeten er op de vragen
2-3-5-6-8 bevestigend geantwoord worden. Indien dit niet het geval is dan is
heeft het geen zin om te proberen de persoon in kwestie tot het geloof te
brengen, want dan staat die persoon zelfs niet open voor geloof in het
Christendom. Dit is een test of die persoon eigenlijk ervoor open staat. Anders
heeft het geen nut om zelfs maar te proberen. Bv. Vraag 2 en 8 : als de persoon
nog niet bereid is zijn leven te veranderen en Jezus levensweg te volgen, en
ook niet gelooft dat Jezus aan het Kruis is gestorven voor zijn zonden, dan ontbreekt
het fundament.
Nu bereikten de verbittering en
geldgierigheid in Judas hun toppunt. Hij kon zon verkwisting die werd goedgepraat
niet verdragen terwijl hij met het beheer van de gelden belast was. Zonder zijn
bedoeling te laten merken, legde hij zijn feestkleed af en nam de schijn aan,
als moest hij zich verwijderen om in het huis waar zij gegeten hadden, het
overschot van de maaltijd in bewaring te plaatsen voor de armen. Maar in de
plaats daarvan liep hij in allerijl naar Jeruzalem. Judas komt in het
gerechtshuis waar Jezus later bespot en door Kaïfas veroordeeld zal worden.
Jezus vijanden waren er in een raadsvergadering bijeengekomen.
De Farizeeën en hogepriesters
waren er nog verzameld, maar Judas verscheen niet in hun vergadering. Twee
mannen spraken met hem beneden in het huis, en toen hij zei dat hij hun Hem wilde
overleveren en vroeg wat zij hem daarvoor wilden geven, gingen zij dit zeer
blij aan de anderen zeggen. Toen kwam er een derde bij, die hem dertig
zilverlingen bood. Judas verlangde deze onmiddellijk, maar zij wilden hem die
niet geven, zeggend dat hij hier al eens geweest was en zolang was weggebleven.
Hij moest het eerst doen, en dan zouden zij hem de prijs uitbetalen. Ik zag hen
nu het akkoord maken met in elkaars hand te slaan, en ook, naar ik zag, met aan
de ene zijde van elkanders kleed iets af te rukken.
Zij verlangden nog dat Hij hun zou
zeggen hoe en wanneer? Maar hij wilde niet langer blijven om geen achterdocht
te wekken. Hij antwoordde dat hij eerst nog alles nauwkeurig moest nagaan en
dat het dan morgen wel zonder opzien zou kunnen geschieden. Nu haastte Judas
weer naar Betanië, trok zijn feestkleed aan en voegde zich weer bij de anderen.
Dag van het Laatste Avondmaal
De leerlingen hadden Jezus reeds
gevraagd waar Hij voornemens was het paaslam te eten, en vóór het aanbreken van de dag, riep Jezus
Petrus en Joannes tot zich en gaf hun aanwijzingen over alles wat zij zich in
Jeruzalem aan te schaffen en voor het paasmaal in gereedheid te brengen hadden
en een zaal te vinden voor het avondmaal. Jezus nam te Betanië nog een
ontroerend afscheid van de H. Vrouwen, van Lazarus en van zijn Moeder. Hij zei haar
zei, dat Hij Petrus, het geloof, en Joannes, de liefde, naar Jeruzalem vooruit
had gezonden, om alles tot het paasmaal voor te bereiden. Hij sprak ook van
Magdalena die buiten zichzelf was van droefheid. Hij zei dat haar liefde
onbeschrijfelijk groot was, maar nog niet van alle lichamelijkheid ontdaan, er
kleefde nog te veel menselijks aan en daarom had de smart nog zoveel pak op
haar, bij zover dat de smart haar van streek bracht. Hij maakte tegen zijn
Moeder ook gewag van het verraderlijk gedrag en plan van Judasen de goede heilige Maagd sprak nog ten beste voor
hem.
Het huidig cenakel
Het avondmaal werd voorzien in
het Cenakel. Na zijn verrijzenis
verscheen Jezus er aan zijn verzamelde apostelen:een eerste maal in afwezigheid van de H.
Tomas,een tweede maal in diens
bijzijn. Tijdens de eerste verschijning stelde Hij het sacrament van de biecht
in; tijdens de tweede berispte Hij Tomas wegens zijn traag geloof en gaf hem in
zijn behouden wonden het onmiskenbaar bewijs van zijn verrijzenis. Dezelfde
zaal was 50 dagen na de verrijzenis, het toneel van de neerdaling van de H.
Geest over de apostelen, leerlingen en de H. Vrouwen. Het huis in zijn geheel
diende hun tot verblijf na de verrijzenis en hemelvaart van Jezus en was het
centrum van hun werking.
Petrus
en Johannes gingen nog door Ofel in de stad inkopen doen.Zij bezochten ook het huis van Serafia (Veronica) om
daar nog het een en ander te bestellen. Serafias man was een raadsheer
(Sanhedrist). Hij leefde meestal buitenshuis om reden van zijn zaken, en zelfs wanneer
hij thuis was, bracht hij zijn tijd niet bij haar door. Serafia heeft ongeveer
de leeftijd van de H. Maagd en reeds vroeg was zij met de H. Familie bekend.
Inderdaad, toen Jezus als knaap op het paasfeest in Jeruzalem achter gebleven
was, ontving Hij van Serafia zijn onderhoud. De apostelen namen allerlei gerei
in ontvangst, dat voor een deel in gesloten korven door leerlingen naar het
Cenakel werd gedragen. Ze ontvingen er ook de kelk die Jezus zou gebruiken voor
de instelling van het H. Sacrament.
Onder
voorwendsel van allerlei aankopen en betalingen was Judas weerom van Betanië
naar Jeruzalem gelopen en Jezus informeerde deze morgen nog bij de 9 apostelen naar
hem, hoewel Hij goed wist wat hij in het schild voerde en aan het uitrichten
was.Judas liep hele dag bij de Farizeeën in en uit en besprak
met hen de maatregelen voor de gevangenneming van Jezus. Men liet hem zelfs de
soldaten zien, die Onze Heer gevangen moesten nemen. Zijn loop heen en weer
wist hij zo te regelen, dat hij voor elke uitstap en afwezigheid en voorwendsel
had. Eerst kort vóór het paasmaal keerde hij bij de Heer terug. Van aard was
hij werkzaam, bedrijvig en dienstvaardig, maar vol gierigheid, eerzucht, nijd
en afgunst en deze hartstochten en neigingen bekampte hij niet. Zelfs heeft hij
wonderen gedaan en in Jezus afwezigheid zieken genezen.
Toen
de Heer aan de H. Maagd bekend maakte wat Hem op het punt stond over te komen, smeekte zij Hem zo hartroerend om toch met Hem te
mogen sterven. Maar Hij moedigde haar
aan om in haar droefheid rustiger te zijn dan de overige vrouwen en Hij voorzegde
haar ook dat Hij zou verrijzen en op welke plaats Hij haar zou verschijnen.
Maria matigde haar droefheid en weende nu minder, maar toch bleef zij door smart
overstelpt en verzonken in een ontzettende ernst. De Heer bedankte haar als een erkentelijke, liefhebbende Zoon voor haar
liefde en zorgen. Hij legde zijn rechterarm om haar en hield haar alzo gedrukt
aan zijn Hart. Hij zegde haar verder dat Hij zijn avondmaal op geestelijke
wijze met haar zou houden en bepaalde het uur, waarop zij het zou ontvangen (de
H. Communie). Zijn afscheid van allen was zeer innig en ontroerend en Hij hield
hun nog leerrijke waarheden voor.Jezus wandelde met zijn gezellen van Betanië naar de Olijfberg om, ging
door het Kedrondal en tot tegen de Calvarieberg, heen en terug.Tot de apostelen
sprak Hij onder andere, dat Hij hen tot nog toe had gevoed met zijn brood en
zijn wijn, maar dat Hij hun vandaag zijn vlees en zijn bloed wilde geven. Alles
wat Hij bezat wilde Hij hun nu geven en nalaten.
Laatste avondmaal
Jezus
en de zijnen aten het paaslam in drie gescheiden groepen. Ieder van deze
groepen bestond uit 12 personen en een van hen zal te tafel als huisvader voor.
De eerste groep waren de 12 apostelen met Jezus, 12 leerlingen met Natanael, en
nog een groep van 12 met Eliakim.Voor hen werden 3 paaslammeren in de tempel geslacht en besprenkeld.
Maar, daar was nog een 4e lam, dat men in het Cenakel geslacht en besprenkeld
had en dit zou genuttigd worden door Jezus en de 12 apostelen, doch deze
omstandigheid was Judas onbekend, omdat hij door allerlei zorgen en geloop in
beslag genomen, niet bij de slachting tegenwoordig was geweest en reeds verraad
was gaan plegen. Hij kwam pas kort vóór het eten van het paaslam terug. De H.
Vrouwen bevonden zich in een bijgebouw.
Het
paaslam van Jezus was niet in de tempel geslacht, al het overige deed Hij
streng naar de Wet. Achteraf heeft Hij ook hierover gesproken; het lam was een
voorafbeelding. Hijzelf zou morgen het ware Paaslam zijn.Zij trokken feestklederen aan.
Jezus
zegende de wijn en dronk; de apostelen dronken met tweeën uit één beker. De
Heer sneed en verdeelde het paaslam en de apostelen reikten Hem in de orde
waarin zij geplaatst waren, hun broodkoek toe, zich hiertoe bedienend van een
soort knijper; zij ontvingen elk hun deel en aten het zeer haastig op. Met hun
benen messen krabden zij het vlees van de beenderen, die daarna verbrand werden.Jezus brak ook één van de
paasbroden, legde een deel ervan ter zijde en bedekte dit met een doek, terwijl
Hij het ander stuk verdeelde. Zij nuttigden nu ook de broodkoeken. Vervolgens
werd opnieuw een beker wijn gebracht. Jezus echter dankte en dronk er niet van.
Hij sprak: Neemt en verdeelt hem onder u, want Ik zeg u, Ik zal voortaan niet
meer drinken van de vrucht van de wijnstok, totdat het Rijk Gods komt. Nadat
zij twee en twee gedronken hadden, zongen zij. Dan bad en leerde Jezus weer en
daarop volgde nog een handwassing. En nu eerst gingen zij op hun zitplaatsen neerliggen.
Al het overige hadden zij in staande houding verricht en in grote haast en
slechts aan het einde een weinig geleund.De Heer heeft nog een
ander lam in delen gesneden. Dit droeg men naar de H. Vrouwen die in een
zijgebouw hun maal hielden.
Gedurende
de eigenlijke maaltijd was Jezus in het begin onder zijn spreken zeer hartelijk
met hen. Maar daarna werd Hij overvallen door ernst en weemoed. Hij sprak: Één
onder u zal Mij verraden, een wiens hand met Mij aan dezelfde tafel is. Jezus
deelde op dit ogenblik aan zijn kant een van de kruiden rond, nl. latuw,
waarvan maar één schotel voorhanden was en aan Judas, die schuin tegenover Hem
aangelegen was, had Hij bevolen de rest van de latuw aan de andere zijde van de
tafel uit te delen. Vervolgens zegde Jezus nog: Wel moet de Mensenzoon heengaan,
gelijk het over Hem geschreven staat, doch wee de mens door wie Hij verraden
wordt. Die mens ware het beter geweest nooit te zijn geboren. Joannes nu lag
aan de rechterzijde van de Heer, en daar allen op hun linkerarm leunden en met
hun rechterhand aten, lag Joannes met het hoofd het dichtst bij Jezus borst.
Hij kwam met zijn hoofd nu heel dicht bij Jezus borst en vroeg Hem: Heer, wie
is het? Toen werd het hem duidelijk dat Judas door Jezus bedoeld was. Ik zag
Jezus niet met de lippen zeggen: Hij, aan wie Ik het ingedoopte stuk brood
overreik. Maar Joannes begreep alles, toen Jezus het stuk brood met latuw omwond,
in de saus doopte en het met grote liefde overreikte aan Judas, die juist ook
vroeg: Heer, ben ik het?
Jezus
keek hem vriendelijk aan en gaf hem een algemeen antwoord. Jezus gebaar jegens
Judas, dit aanreiken was een gebruikelijk teken van vriendschap en
vertrouwelijkheid en Jezus gaf hem dit teken uit oprechte liefde om hem te
waarschuwen zonder hem aan anderen te verraden. Judas echter was inwendig
toornig en verbitterd.
De voetwassing
Na de
maaltijd waste Jezus achtereenvolgens de voeten van alle apostelen. Hij
verrichtte deze daad niet als een soort ceremonie, naar van harte als een
heilige liefdeshandeling, zodat ze de vertolking was van zijn innigste
gevoelens, van zijn oprechte liefde. Bij Petrus gekomen voegde Jezus eraan toe: Simon, ge zijt zo begenadigd
geweest van mijn Vader te vernemen wie Ik ben, vanwaar Ik kom en waarheen Ik
terugkeer. Gij alleen hebt het ingezien en uitgesproken en Ik wil op u mijn
Kerk bouwen en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. Ook zal
mijn macht bij uw opvolgers blijven tot het einde van de wereld. Op Petrus
wijzend zei Jezus ook nog tot de anderen: Petrus zal mijn plaats innemen,
wanneer Ikzelf van U zal zijn weggegaan, hij zal het bestuur van de Kerk waarnemen,
de missionering regelen en u uitzenden.In zijn onderrichting had
Jezus over de voetwassing gesproken als over een reiniging van dagelijkse zonden,
daar de voeten noodzakelijk met de vuile en stofferige aarde in aanraking komen
en zich telkens opnieuw bezoedelen. De voetwassing was zinnebeeldig, had een
geestelijke kracht en was een soort absolutie. Hij wist nog niet dat de Heer om
hem te helpen en zalig te maken zichzelf tot de smadelijke kruisdood zou
vernederen.
De instelling van de
H. Eucharistie
Daarna
werd een tafel in het midden geplaatst. Hij bedekte haar met een doek, waarop
hij eerst een rood en dan een als kant opengewerkt wit kleed openspreidde. Hierna
zette hij een kruik met water en een kruik met wijn onder de tafel. Petrus en
Joannes gingen de kelk halen. Daarnaast stond een bord met 3 dunne, witachtige
paasbroden. Er lag een doek over en de Heer had het reeds onder het paasmaal de
helft van het toen gebroken brood onder de doek gelegd.
Daar
stonden ook nog 3 dozen, waarvan de ene dikke olie, de andere vloeibare olie en
de derde leeg was. Er lag een spatel bij. Jezus bad zeer plechtig en leerde op
een ernstige wijze. Uit het blad of voetvlak, waarop de drinkbekers stonden,
trok Jezus nu een schuifplankje, nam de witte doek die over de kelk hing en
spreidde hem uit op het uitgetrokken plankje. Ik zag Hem dan een soort van
pateen van de kelk afnemen en neerzetten op het overdekte plankje. Vervolgens
nam Hij de broden van de nabij staande schotel van onder de doek en legde die
vóór zich op de pateen. Hierna zette Hij de kleine vaas die in de kelk stond,
eruit en de 6 kleine bekers. Toen zegende Hij het paasbrood en ook de oliën,
hief nu de pateen met de paasbroden met zijn beide handen omhoog, sloeg zijn
ogen ten hemel, bad, offerde en zette de plaat neer en overdekte ze. Hierop nam
Hij de kelk, liet er zich door Petrus wijn en door Joannes water, dat Hij eerst
zegende, in gieten, en met de kleine lepel schepte Hijzelf nog een weinig water
er bij. Nu zegende Hij de kelk en hief ook deze biddend en offerend omhoog en
zette hem weer neer.
Boven
de schotel waarop de paasbroden gelegen hadden, liet Hij door Petrus en Joannes
water op zijn handen gieten en met de lepel die Hij uit de voet van de kelk
nam, schepte Hij van het water dat over zijn handen was gevloeid, op de hunne. Toen
werd de schotel van man tot man in de kring doorgegeven en allen wasten er hun
handen in. Jezus zei dat Hij alles wilde geven wat Hij bezat, nl. zichzelf. Toen
was het alsof Hij zich geheel in liefde uitstortte en ik zag Hem helemaal doorzichtig
worden: Hij was een gedaante van licht. Terwijl geheel zijn voorkomen deze
innigheid uitstraalde, brak Hij onder gebed het brood en legde het op de
pateen. Met zijn vingertoppen brak Hij nog een weinig van het eerste stuk en
liet het in de kelk vallen. Op dit ogenblik ontving de H. Maagd het H.
Sacrament op geestelijke wijze.
Hij
nam nu de pateen met de stukken brood en sprak: Neemt en eet, dit is mijn
Lichaam dat voor U geleverd wordt. Als zegenend bewoog Hij hierbij zijn rechterhand
boven de pateen, en terwijl Hij dit deed, ging een glans van Hem uit. Zijn
woorden waren lichtend en ook de stukken brood die zich glanzend in de mond der
apostelen stortten; het was of Hijzelf in hen binnenstroomde, allen zag ik van
licht doordrongen, behalve Judas. Jezus gaf het sacrament eerst aan Petrus, dan
aan Johannes en dan aan Judas. Jezus echter voegde Judas deze woorden toe: Wat
gij van plan zijt te doen, doe dat spoedig! Jezus gaf daarna het sacrament aan
de rest en ze naderden twee aan twee en de ene hield voor de andere onder de
kin een kleine stijve, gefestonneerde doek die op de kelk gelegen had. Jezus
hield nu ook de kelk omhoog ter hoogte van zijn aangezicht en sprak de woorden
der instelling erover uit als sprak Hij IN de kelk. Onder deze handeling was
Hij geheel lichtend, verheerlijkt en als doorschijnend: Hij ging over in datgene
wat Hij gaf. Hij liet Petrus en Joannes drinken uit de kelk, die Hijzelf in
zijn handen hield en zette hem daarna neer.
Joannes
schepte nu met de kleine lepel van het H. Bloed uit de kelk in de kleine
bekers, die door Petrus aan de overige apostelen toegereikt werden; elke kleine
beker diende voor 2 van hen en zo nuttigden zij het H. Bloed. Judas vertrok
hierop uit het Cenakel. In de kelk was nog een deel van het H. Bloed overgebleven
en de Heer goot dit over in de kleine vaas die in de kelk had gestaan. Dan
hield Hij zijn vingeren boven de kelk en liet Petrus en Joannes er water en
wijn over gieten. Hiervan liet Hij beiden uit de kelk drinken, het overige
opnieuw in de kleine bekers over scheppen en aan de andere apostelen geven.
Hierop droogde de Heer de kelk uit, zette er de vaas met het overschot van het
H. Bloed in en plaatste de pateen met de rest van de geconsacreerde stukken paasbrood
er op. Nu plaatste Hij het deksel op de kelk, hing de doek of het kleedje er
weer overheen en plaatste hem opnieuw tussen de bekers op zijn voetvlak. Door
Jezus werd ook vuur gewijd in een koperen ketel. Van dit ogenblik af doofde het
nooit uit, maar bleef gloeien, ook wanneer zij lange tijd afwezig waren. Telkens
als zij voor geestelijke doeleinden vuur nodig hadden, gingen zij het in het
Cenakel halen.
Daarna
zalfde Jezus nog Petrus en Johannes als eerste bisschoppen, en nog 4 andere
apostelen kregen wijdingen. Na de lofzang gingen ze naar de voorzaal. Hier traden zijn Moeder,
Maria van Kleofas en Magdalena op Hem toe en smeekten Hem dringend niet naar de
Olijfberg te gaan, daar het gerucht liep dat men Hem gevangen wilde nemen. Jezus
echter sprak hun enige troostwoorden toe en liep tussen hen door, haastig naar
buiten.
1 Kor 15:54-55 : En wanneer dit vergankelijke
met onvergankelijkheid is bekleed en dit sterfelijke met onsterfelijkheid, dan
zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: De dood is verslonden, de zege
is behaald! Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?
De glorie van God zal gezien worden door
degenen die hun geloof in Jezus tellen in tijden van de grootste ellende en
wanhoop, ze zijn er zeker van dat Hij groter is dan enige ellende, zelfs groter
dan de dood zelf.
Na de opwekking van Lazarus waren
de vijanden van Jezus vastbesloten om Hem te doden. Er waren veel Farizeeërs en
hogepriesters die wegens Jezus en Lazarus waren bijeen gekomen. Zij vreesden
dat Jezus nog meer doden zou opwekken. Jezus ging een drietal maanden op pad
met 3 jongelingen (nakomelingen van herders, die uit de stoet van de H.
Driekoningen uit het oosten in Palestina achtergebleven waren) door Chaldea en
het land Ur, waar Abraham geboren was, en door Arabië naar Egypte. De
leerlingen moesten zich hier en daar in de grensgebieden verspreiden en het
volk onderwijzen. Lazarus was genoodzaakt zich te verbergen.
Doordat Jezus heen en weer trok
in eigen land en zijn reizen naar de vreemde deed verklaren hoe Hij, zonder
voortdurend wonderen te moeten doen, zijn gevangenneming en dood, die door de
Farizeeërs beslist was, zo lang kon verhinderen. De opschudding te Jeruzalem
wegens Lazarus was zeer groot geweest. Jezus verwijderde zich om de aandacht
van zich af te wenden en opdat ondertussen dit wonder door zijn
klaarblijkelijke echtheid velen zou overtuigen en tot bekering te brengen.
Jezus bij Lazarus, Magdalena en Marta
Toen Jezus teruggekeerd was uit Egypte kwam Hij in de
streek van de Jordaan. Maar moest na korte tijd naar Betel omdat het gedrang
daar te groot was geworden. Hij kwam met Joannes, Andreas en Jakobus de Mindere
in het gewest waar aarsvader Jakob op een heuvel dat visioen gehad heeft van de
ladder die de Hemel raakte. Bij hun aankomst was het reeds donker. Zij gingen
naar een huis van vrienden, die hen verwachtten. Het waren Lazarus met zijn zusters,
met Nikodemus, die een geheime leerling was en met Joannes Markus, die samen in
stilte hierheen gekomen waren. De huisheer was getrouwd en had 4 kinderen; het
huis had een voorhof met een bron. Toen de Heer en de apostelen aanklopten,
kwam de huisheer met 2 van zijn kinderen opendoen. Hij leidde de Heer naar de
bron en waste Hem en de apostelen de voeten. Terwijl de Heer op de rand van de
bron of waterput zat, zag ik Magdalena uit het huis komen, achter zijn rug tot
Hem naderen en dan uit een klein plat flesje op zijn hoofdhaar zeer welriekende
zalfolie uitstorten. Zij heeft dit zeer dikwijls gedaan. Katarina was
verwonderd over haar heilige durf. Na deze daad van overgrote liefde trok zij
zich terug.
Toen de Heer en de apostelen nu het huis binnentraden
kwamen Lazarus, Nikodemus en Joannes Markus Hem tegemoet. Jezus drukte Lazarus aan zijn Hart. Lazarus
was nog bleek en mager. Hier had nu een behoorlijke maaltijd plaats, bestaande
uit vruchten, broodjes, honingraten en groene kruiden, waarbij men uit kleine
bekers dronk, zoals het in Judea de gewoonte was. Jezus onderrichtte de aanwezigen en genas ook nog verscheidene zieken, die
in de zijgebouwen rondom het huis ondergebracht waren. De vrouwen aten alleen zoals
gebruikelijk en kwamen daarna in de eetzaal, waar zij op de achtergrond naar Jezus toespraak luisterden.
Daarna ging Jezus terug door met
leringen geven en zieken genezen. Hij verzamelde ondertussen terug zijn
apostelen en leerlingen. Ze gingen terug in de streek van Kafarnaum en tot in
Jeruzalem. Dit waren de laatste maanden vooraleer zijn Lijden te Jeruzalem ging
beginnen. Ondertussen kwam Hij nog te Betanië samen met Zijn apostelen waar
Marta en Magdalena aanwezig waren.
De vrouwen waren even vroeger naar Betanië teruggekeerd. Jezus
en de apostelen volgden later. Katarina
hoorde dat Hij hen onderrichtte; Hij zei dat Hij nu naar Jeruzalem ging om ook
daar Zijn leer te verkondigen en dat Hij dan welhaast tot zijn hemelse Vader
terugkeren zou. Hij sprak tot hen over de plicht en noodzakelijkheid Hem te
volgen en getrouw te blijven. Ook zei Hij dat één van hen, die nu te Betanië
zou komen, van Hem afvallig zou worden en dat Hij reeds met verraad in zijn
hart rondliep.
Jezus zending vanuit Betanië
Jezus
genas ook heden weer verscheidene melaatsen, die men op zijn weg gebracht had; zij gingen heden nog niet naar Betanië om te
overnachten, maar een uur van daar bleven zij in een herberg die aan de H.
Vrouwen toebehoorde. De herberg bevond zich een uur ten noorden van
Betanië, datnu Boeqeia Dan noemt. Katarina zag ook
duidelijk dat de H. vrouwen verscheidene zulke huizen onderhielden; één daarvan
was te Kafarnaüm, een ander bij Jericho,
waar zij de Heer onlangs ontvangen hebben en een derde hier vóór Betanië. Zij
hadden in of bij die herbergen arme families gehuisvest, die de Heer en de
apostelen moesten ontvangen, en zo dienden deze huizen zowel tot
vergaderplaatsen als tot herbergen. Voor dit huis hier, een uur van Betanië,
werd zorg gedragen door een echtpaar met kinderen. Aan de man had de Heer op de
berg nabij het Meer van Gennezaret een wonder tot stand gebracht.
Boeqeia Dan
Er waren de Moeder van Jezus en de andere vrouwen en 5 apostelen
aanwezig: Judas, Tomas, Simon, Jakobus de Mindere en Taddeüs, en bovendien ook
Joannes Markus en enige andere mannen en priesters, maar niet Lazarus. De
apostelen en leerlingen kwamen ook hier weer de Heer tot bij een bron tegemoet,
waarbij zij Hem vreugdig verwelkomden en Hem de voeten wasten. Zij gingen
daarna tot de vrouwen in het huis. Nu had een maaltijd plaats, gedurende welke de Heer hen ook verkwikte
met de spijs van zijn woord. De vrouwen gingen hierna naar Betanië, maar
de priesters en Jezus, de apostelen en leerlingen bleven hier slapen. De 5
apostelen en de leerlingen die met Jezus meegekomen waren, splitsten zich nu in
2 groepen, die zich, onder de leiding van Taddeüs en Jakobus in het gewest
verspreidden en zieken genazen. Ook Jezus trok met drie andere leerlingen
trokken rond rond om duivels uit te drijven en genezingen te doen.
Nadat Hij een tijd was rondgetrokken keerde Hij naar
Betanië terug en liet de zieken naar Hem komen. Hij begaf zich naar de synagoge in de buurt, waar Hij vele keren de sabbat
had gevierd. Katarina hoorde dat Zijn Joodse vijanden godslasterlijk en zelfgenoegzaam
snoefden dat Hij toch niet doen kon, hetgeen God voor de kinderen van Israël
gedaan had, namelijk had Hij in de woestijn het manna laten nederdalen, en
dergelijke dingen. Zij waren zeer vijandig jegens Hem.
Ondertussen brachten leerlingen
van Jezus slecht nieuws mee; zij vertelden aan Jezus dat de hogepriesters en
Farizeeën voornemens waren in alle omliggende plaatsen van Jeruzalem
partijgenoten en aanhangers op wacht te stellen om Hem gevangen te nemen, zodra
Hij zich zou vertonen.
een Farizeeër en een schriftgeleerde
Na deze tijding nam Jezus 2
leerlingen mee, verliet Betanië noodgedwongen en ging naar het landgoed van
Lazarus, dat bij een vesting was gelegen. Daar verbleef Lazarus. Van daaruit
ging Jezus een missie doen in Jericho en tot in Samaria. Pas na 8 dagen ging
Jezus samen met Lazarus naar Betanië terug.
De dag erna ging Jezus naar de
tempel te Jeruzalem vanuit Betanië. Maria, Zijn Moeder deed Hem een eindweegs
uitgeleide en Hij bereidde haar voor
op Zijn lijden. Hij zei haar dat de tijd naderde, waarin de voorzegging van
Simeon : Een zwaard zal uw ziel doorboren in vervulling zou gaan; dat men Hem
ongenadig en zonder erbarmen zou verraden, gevangen nemen, mishandelen en als
een booswicht terechtstellen, en dat zij dit zou moeten aanzien. Hierover sprak
Jezus zeer lang met zijn Moeder, die zich zo iets volstrekt niet kon
indenken, en er niet dieper over durfde nadenken.
Jezus sliep in het huis van Maria
Markus, de moeder van Joannes Markus. Dit huis stond zowat een kwartier van de
tempel en stond vóór de stad. Toen het sabbat
was en nadat de Joden Hem hadden verlaten deed Hij een openbare lering. Alle apostelen waren in Jeruzalem en zij kwamen van verschillende
zijden in de tempel. Jezus hield zijn
leerrede in een ronde zaal, waar vele gestoelten en trapbanken voor de toehoorders
aangebracht waren; het was
dezelfde plaats, waar Hij toen Hij 12 jaar was had opgetreden en onderwezen. Vele
mensen waren daar samengekomen. Zijn lijden is eigenlijk reeds begonnen, want Zijn
ziel is van droefheid over de boosheid der mensen verscheurd. Ook de vijf
volgende dagen waren er leringen van Jezus in de tempel, telkens nadat de
Farizeeën waren geëindigd. De meeste leerlingen en apostelen waren reeds naar
Betanië gegaan waar ook Lazarus was terug gekeerd en Maria verbleef. Jezus kwam
terug naar Betanië maar ging na 2 dagen terug naar Jeruzalem om de sabbat te
vieren en terug te preken. De vijandig gezinde Joden hadden het hek rond de
leerstoel en de leerstoel zelf in de tempel gesloten, maar als Jezus Zijn hand
erop legde sprongen de sloten open. Het was nu dagelijks dat Jezus in Betanië
overnachtte en de mensen onderrichtte in de tempel. Sedert zijn opwekking
vertoonde Lazarus zich zelden in het openbaar.
Huis van Lazarus
Jezus
sprak veel over Zijn snel naderend lijden en zei dat Hij eerst nog plechtig in Jeruzalem
ingehaald zou worden. Hij sprak over Maria, zijn Moeder naar het
vlees, en over het grote lijden dat haar te wachten stond; over zijn zending en
haar nabije vervulling, over het vreselijk lijden dat men Hem zou aandoen. Maar
Hij voegde er aan toe, dat Hij moest lijden, ja, eindeloos veel lijden, om voor
de zonden te voldoen. Hij sprak daarbij over de diepe verdorvenheid en schuld
der mensen, ten gevolge waarvan niemand zonder zijn lijden gerechtvaardigd kan
worden. Toen Hij van zijn
lijden en voldoening voor de zonden sprak, begonnen de Joden te razen,
te lachen en te smaden.
Hij
sprak verder in zijn onderrichting over de vergaderzaal van het laatste
avondmaal (het Cenakel) en over de neerdaling van de H. Geest in die zaal,
zonder nochtans dit huis te noemen. Hij sprak van een laatste bijeenkomst en
van het nuttigen aldaar van een versterkende en verkwikkende spijs en Hij
beloofde dat Hij in die nuttiging en in die maaltijd eeuwig met hen (en met zijn
Kerk) zou blijven.
Tot de
apostelen alleen zegde Hij vele dingen die na zijn terugkeer tot de Vader
zouden plaats hebben. Aan Petrus verklaarde Hij dat Hij veel te lijden zou hebben,
doch dat hij niet bang moest zijn, maar getrouw en kloekmoedig zijn taak als
hoofd en bestuurder van de Gemeente (of Kerk) moest blijven vervullen; ze zou
wonderbaar aangroeien. Drie jaren moest hij met Joannes en Jakobus de Mindere
te Jeruzalem in de Kerk blijven. Hij voorspelde hun ook dat een jongeling het
eerst zijn bloed voor Hem zou vergieten, maar zonder de naam van Stefanus te
noemen. Hij maakte ook gewag van de bekering van een vervolger, zonder daarbij
de naam uit te spreken van Paulus, die meer zou doen dan vele anderen; zij konden
dit moeilijk geloven. Hij voorspelde de vervolging tegen Lazarus en de H. Vrouwen
en zei tot de apostelen waarheen zij zich na zijn dood en na het eerste half
jaar (dat er op volgde) moesten begeven:
*
Petrus, Joannes en Jakobus de Mindere moesten in Jeruzalem blijven.
*
Andreas en Zacheüs moesten naar het land Gilad.
*
Filippus en Bartolomeüs naar Gessoer en de Syrische grenzen.
* Jakobus de Meerdere en
een andere leerling moesten naar de met heidenen bevolkte bergstreek ten
noorden van Kafarnaüm. (Daarom heet in de H. Schrift dat district of land het
Galilea der heidenen).
*
Tomas en Matteüs moesten evenwel naar Efeze trekken om het gewest voor te
bereiden, waar eenmaal zijn Moeder en velen die in Hem geloofden, zouden gaan
wonen; zij waren zeer verwonderd dat Maria daar zou gaan wonen.
* Taddeüs en Simon moesten
in het begin naar Samaria gaan. Niemand ging graag daarheen; zij hadden liever
in geheel heidense steden te gaan. Hij kondigde hun ook aan hoe zij allen nog
tweemaal in Jeruzalem moesten samenkomen, eer zij het Evangelie verder in
afgelegen heidense landen zouden gaan verkondigen. Hij maakte ook bekend dat
een man tussen Samaria en Jericho, vele wonderen gelijk Hij, zou doen, maar
door de macht van de duivel. Deze man zou zich willen bekeren en zij moesten
hem aannemen, want, zei Hij, ook de duivel zelf moet tot mijn verheerlijking bijdragen.
Drie jaren na Christus dood
waren de apostelen te Jeruzalem vergaderd; daarna verlieten Petrus en Joannes
de stad en Maria trok met Joannes naar Efeze. Nu ontstond te Jeruzalem de
vervolging tegen Lazarus, Marta en Magdalena. Deze laatste leidde in deze tijd
een boetvaardig leven in dezelfde woestijnspelonk, waar Elisabet haar kind
Joannes in veiligheid bracht tegen de kindermoord van Herodes. De apostelen
hebben in de eerste tijden alles tezamen gebracht, wat tot het lichaam van de
Kerk behoorde. Halverwege de tijd, die Maria na Christus hemelvaart nog
leefde, d.i. ongeveer in het zesde jaar na de hemelvaart, waren zij in
Jeruzalem nogmaals verzameld; zij stelden de geloofsbelijdenis op, regelden
alles, vervreemdden en verdeelden hun ganse bezit en verdeelden de Kerk in
bisdommen, waarna zij zich naar verder afgelegen heidense landen verspreidden. Bij
Marias dood kwamen zij de laatste maal bijeen en verspreidden zich dan nog in
verder gewesten tot aan hun einde (of dood).
tempel
Na drie dagen zette Jezus zijn
leringen in de tempel te Jeruzalem verder. Judas had reeds met de Farizeeën in
het geheim onderhandeld. Jezus vertelde dat Hij triomfantelijk zijn intocht in
de tempel zou doen en dat Hij dan nog 15 dagen bij zijn leerlingen zouden zijn.
Ondertussen moest Jezus, Lazarus, Maria, 6 andere vrouwenen een paar apostelen zich verbergen in het
huis van Lazarus te Betanië.
De blijde intrede van Jezus in Jeruzalem
Op de dag van de blijde intrede
vertrok Jezus met de stoet van apostelen, leerlingen en de H. Vrouwen vanuit
Betanië door Betfage naar Jeruzalem. Hij zat op een ezel. Ondertussen werden
vele zieken naar Hem geleid en Jezus hield voortdurend stil, kwam van zijn
rijdier en genas hen allen zonder onderscheid. De ordehandhavers hadden echter
alle huizen en ook de stadspoort laten sluiten.Ook de H. Vrouwen en
zeer veel volk, allen die in de tempel waren, moesten de gehele dag zonder eten
blijven, want men had geheel deze stadswijk doen afsluiten. Vooral was
Magdalena zeer bedroefd, omdat Jezus van niemand de minste verversing bekwam.
De poort van Jeruzalem ging s
avonds weer open. Magdalena was zeer bedroefd, omdat de Heer en de zijnen geen
verversing in Jeruzalem bekomen hadden en zelf bereidde zij nu de spijzen voor
hen. Toen de Heer met de apostelen, wanneer het reeds donker was, in het park van
Lazarus landgoed kwam, trad Magdalena naar Hem toe met water in een bekken en
waste Jezus de voeten en droogde deze af met een doek die van haar schouders
neerhing. Hier was een voorgerecht bereid. Terwijl Jezus deze verversing nu
gebruikte, naderde Magdalena tot Hem en goot Hem een kostbare reukolie op het
hoofd. Ik zag dat Judas haar in het voorbijgaan bekeef en ik hoorde haar
antwoorden dat zij de Heer niet dankbaar genoeg kon zijn voor de weldaden die
Hij aan haar en aan haar broer bewezen had.
Na de
maaltijd begaf Jezus zich naar het huis van Simon de melaatse, waar
verscheidene leerlingen waren en hield daar nog een korte toespraak. Vervolgens
ging Hij buiten het dorp naar de herberg der leerlingen en sprak ook daar nog
enige tijd. Dan keerde Hij weer terug naar
Simon de melaatse, in wiens huis Hij met de apostelen sliep. De volgende dag
gaf Hij terug een leerrede in de tempel. Maar Hij was zeer bedroefd. Toen Hij
op een ogenblik met gevouwen handen naar omhoog blikte kwam een straal als uit
een lichtwolk op Hem neer. Katarina hoorde tegelijkertijd een donderend geluiden zag het volk ontdaan en verschrikt omhoogkijken en stil tot elkander
fluisteren, maar Jezus ging door met
onderwijzen.Dit geschiedde
meerdere malen. Vervolgens trad Hij van de leerstoel en trok zich tussen zijn
leerlingen terug en, in de menigte verdwijnend, verliet Hij de tempel.
Jezus wordt opnieuw door Magdalena gezalfd
Jezus die lering gaf
Jezus ging bedroefd met de
apostelen naar Betanië ten sabbat. Wanneer Hij in de tempel leerde, moesten de
Joden altijd hun huizen gesloten houden en het was verboden Hem of ook maar zijn
leerlingen enige verversing toe te reiken. In Betanië gingen zij in het
herberghuisvan Simon, de
genezen melaatse. Deze had alles voor een maaltijd bijeengehaald. Magdalena,
vol medelijden met de moeizame arbeid van de Heer, trad Hem bij de ingang van
het huis tegemoet; zij droeg een boetekleed, een gordel om het lichaam en een
zwarte sluier over haar losgemaakte haren. Zij wierp zich aan zijn voeten neer
en veegde met haar weelderig hoofdhaar het stof van zijn voeten af. Zij deed
dit openlijk en menig getuige van haar handeling nam er aanstoot aan. Na in het
huis hun sabbatklederen aangetrokken en de lamp ontstoken te hebben,
verrichtten zij onder de lamp hun gebeden. Daarna gingen zij aan tafel. Terwijl
zij aanlagen het liep naar het einde van de maaltijd verscheen Magdalena
opnieuw.
Haar liefde, dankbaarheid, berouw
en droefheid dreven haar tot Jezus; zij kwam achter zijn ligstoel, brak een
flesje met welriekende zalf boven zijn hoofd en goot er dan ook nog van op zijn
voeten. Na deze dan met haar haren afgedroogd te hebben, verliet zij weer de
zaal. Verscheidene aanwezigen waren over haar daad wat geërgerd, maar meer dan
alle anderen was Judas dit en hij bracht ook Matteüs, Tomas en Joannes Markus
in een wrevelige stemming. Maar Jezus
pleitte voor haar liefde en stelde haar in het gelijk. Zij heeft Hem zeer
dikwijls zo gezalfd, hoewel dit maar één keer in het Evangelie staat.
Eerste verradersstap van Judas
Na de maaltijd en enige gebeden
verspreidden zich de apostelen en leerlingen. Judas echter, geërgerd en
verbitterd, ging over tot zijn eerste verradersstap. Nog heden liep hij, reeds
vóór het aanbreken van de dag, naar Jeruzalem. Ik zag Hem in de donkere nacht
uit nijd en gierigheid over de Olijfberg lopen. Hij liep naar het huis van
Kaïfas en sprak beneden in het huis slechts enkele woorden. Nooit hield hij
zich ergens lang op. Ik zag hem hierop naar het huis van Joannes Markus snellen
en binnentreden, net als kwam hij daar gelijk een van de andere leerlingen, die
daar dikwijls overnachtten. Dit was zijn eerste definitieve verradersstap.
Jezus bleef 8 dagen leren over
het Rijk Gods in de tempel. Hij kwam echter steeds terug naar Betanië, samen
met Zijn apostelen en de H. Vrouwen. Hij bleef daar slapen.Jezus
zegde daar ondermeer dat zij niet lang meer tezamen zouden zijn, dat ze hier
bij Lazarus niet meer zouden eten, maar nog eenmaal bij Simon, maar dan
zouden zij niet meer zo gemoedelijk zijn noch zich veilig voelen.Jezus sprak over
de nabijheid van zijn tijd en voegde eraan toe dat Hij door verraad zou
overgeleverd worden door verraad van één van de apostelen en niet door één van
de 72 leerlingen.Hij sprak ook van de schoonheid van de menselijke ziel, die naar Gods
evenbeeld geschapen is, en welk een heerlijk werk het is zielen te redden, naar
de schaapsstal terug te leiden.Hij gezegd heeft dat Hij
in het vlees gekomen was om de mens te verlossen. Hij zei ook dat Hij hun
weldra zijn Geest zou zenden, om hun geest te openen. Hij wees er hen ook nog
op, hoe zij Hem zo vaak misverstaan hadden en hoe toegevend Hij jegens hen was
geweest en hoe ook zij, na zijn heengaan, dezelfde gedragslijn tegenover de
zondaars moesten volgen en geduld hebben met de menselijke zwakheid.
De
volgende dagen voorzegde Jezus de apostelen weer vele dingen. Hij zei onder
andere dat Hij nog tweemaal met hen zou en dat Hij verlangde naar het ogenblik
waarop Hij met hen het laatste liefdemaal zou houden. Dán zou Hij hun immers
alles geven wat Hij hun menselijk nog geven. Hierna ging Jezus terug naar de
tempel. Hij sprak van zijn terugkeer tot de Vader. Hij zette uiteen dat Hij
gekomen was om aan de dwingelandij van de zonde over de mensen een einde te
maken. Hij wees erop dat zijn vijanden Hem reeds na de opwekking van Lazarus
hadden willen doden, maar dat Hij zich verwijderd had, opdat alles vervuld zou
worden.
Hij
sprak ook over Eva, en zei dat door haar de zonde op de wereld gekomen was, en
dat daarom de vrouwen ook gestraft waren en niet in het Heiligdom mochten
komen. Maar door de vrouwen was ook de verlossing (Verlosser), de bevrijding
van de zonde en zaligheid op de wereld gekomen, en daarom bevrijdde Hij ze van
de slavernij, maar niet van de onderdanigheid (aan de man).
Grote lering in de tempel
Over
de doop van Joannes sprekend zegde Hij dat alleen de zonden er door werden
afgewassen door het berouw van de dopeling, maar dat HIJ hun de H. Geest zou zenden, die
door zijn doop en in zijn doop hen allen tot kinderen van de Verlossing zou maken.
Na zijn dood (en hemelvaart) moesten zij aan de vijver Bethesda allen dopen,
die de doop kwamen ontvangen.
Toen
Jezus tegen de avond de tempel verliet, nam Hij afscheid ervan. Hij zei dat Hij
hem in dit lichaam niet meer zou betreden. Dit
was zo aangrijpend, dat alle apostelen en leerlingen zich op de grond wierpen
en luid schreiden en weenden. Ook
Jezus weende.
Laatste zalving van Magdalena
Magdalena
De
Heer is nu bij Lazarus en Hij onderricht de leerlingen. Magdalena was s morgens naar Jeruzalem gegaan om
zalf te kopen. Maria, aan wie Jezus
heden vroeg zijn nabije dood aangekondigd had, was onuitsprekelijk treurig. Haar
nicht, Maria van Kleofas, die ouder is dan zij, bleef ononderbroken bij haar om
haar te troosten en zij waren, om enige afleiding voor haar smart te vinden,
samen naar de herberg van de leerlingen en naar de nabijgelegen lusthoven gaan
wandelen. Jezus sprak tot de
leerlingen over zijn nabije dood, over de uitwerkselen (en vruchten) ervan en
over wat daarna zou volgen. Hij zei dat iemand aan wie Hij zijn vertrouwen
geschonken had, iemand die Hem
alles verschuldigd was, Hem aan de Farizeeën zou verkopen.
Gedurende deze onderrichting kwam
Magdalena met de aangekochte zalf van Jeruzalem terug. Zij was s morgens tot Veronika
gegaan en had in haar huis vertoefd, terwijl men de inkoop van de zalf voor
haar deed. Het waren 3 soorten van zalf en wel de duurste die er te krijgen
waren, waaronder Nardusolie. Zij had hetgeen zij nog bezat, daaraan besteed. Magdalena
droeg deze flacons onder haar mantel naast elkaar op de heup in een zak, die met
riemen van de ene schouder schuin over de borst en de rug neerhing. De moeder
van Joannes Markus vergezelde haar naar Simons huis en ook Veronica deed haar
een eindweegs uitgeleide. Magdalena had van Veronica vernomen dat de Farizeeën
besloten hadden Jezus gevangen te nemen en te doden, maar nu nog niet wegens de
ontelbare vreemdelingen waarvan het in Jeruzalem krioelde, en vooral wegens de
vele heidenen die te Jeruzalem waren en Jezus aanhingen. De vrouwen waren in
Simons huis en hielpen het maal bereiden. Judas had de nodige aankopen gedaan
en de beurs eens wijd geopend en had daarbij gedacht dat hij het reeds s
avonds terug zou hebben. Bij een man van Betanië, naar de kant waar zich de tuinen
uitstrekten, kocht hij allerhande groenten, 2 lammeren, vruchten, vissen,
honing en het overige.
Zodra alles gereed was, werden
door Simon en zijn dienaar Jezus, de apostelen en Lazarus afgehaald. Zij hadden
feestklederen aan. Vóór de maaltijd hadden
zij gebeden en onder de maaltijd gaf Jezus aldoor onderrichtingen. De
vrouwen die met 9 waren, zaten rondom hun tafel. Magdalena zat tegenover de H.
Maagd. Beiden hadden onder de maaltijd veel geweend. Nu was de maaltijd bijna geëindigd en Jezus sprak maar voort. Alle
apostelen luisterden met gespannen aandacht en open mond, en ook Simon die
diende, ging tegenover Jezus staan en hoorde zijn woord onbeweeglijk aan. Maar
Magdalena bij de vrouwen stond, zonder iets te zeggen, in alle stilte op; zij
had een fijne, blauwwitte, dunne mantel om, haar loshangende haarlokken waren
met een sluier bedekt. Zij droeg de zalf in een plooi van haar mantel, ging
door de gangen naar de zaal. Hier ging zij achter Jezus staan, wierp zich onder
het storten van overvloedige tranen aan zijn voeten neer en legde haar
aangezicht op zijn ene voet, die op het rustbed lag.
Zijn andere voet, die meer naar
de grond hing, stak de Heer zelf haar toe. Zij ontbond dan zijn sandalen en
zalfde zijn voeten van boven en van onder. Nu vatte zij haar lange, loshangende
en met de sluier bedekte haarlokken met beide handen en veegde er mee over de
gezalfde voeten van de Heer en bond dan aan deze de sandalen weer vast. Hierdoor
ontstond een onderbreking in de toespraak van Jezus. Hij had Magdalenas komen
wel bemerkt, maar de anderen die zo iets niet voorzien hadden, waren verrast en
verstoord. Jezus echter zei: Ergert u
niet aan deze vrouw, en hierop richtte Hij in stilte enige woorden tot haar. Na
Jezus voeten gezalfd te hebben, trad Magdalena nu achter Hem en goot het
kostelijke reukwater over zijn hoofd uit, zodat het overvloedig op zijn kleed
neerstroomde. Dan streek zij met haar hand nog zalf op zijn hoofd, vanaf de kruin
over het achterhoofd en de afhangende haarlokken en de fijne geur vervulde de
zaal. De apostelen hadden ondertussen onderling gefluisterd en gemord.
Magdalena zalft Jezus voeten
Maar Magdalena ging gesluierd al
wenend achter de tafel en toen zij voorbij de plaats van Judas kwam, hield deze
haar de hand in de weg, zodat zij moest blijven staan, en hij sprak haar nors
en verbitterd aan wegens die verkwisting van kostbaarheden, die men ten bate
der armen had kunnen besteden. Door Judas tegengehouden bleef Magdalena daar
onder haar sluier hevig staan wenen. Maar
Jezus zei hun haar door te laten en verklaarde plechtig dat zij Hem tegen zijn
dood gezalfd had wat zij daarna niet meer zou kunnen en dat overal waar het
Evangelie gepredikt zou worden, gewag gemaakt zou worden zowel van haar edelmoedige
daad als van hun kleinzielig gemor. Magdalena ging nu zielsbedroefd
heen.
Wie Mijn Lichaam eet en Mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven.
Eucharistisch mirakel te Lanciano, Italië
Uit het evangelie volgens Johannes 6, 52-59
Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt,
heeft eeuwig leven
Nu begonnen de Joden
heftig met elkaar te discussiëren: Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten
geven!
Daarop zei Jezus: Waarachtig, Ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon
niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam
eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal Ik op de laatste dag
uit de dood opwekken.
Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank.
Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en Ik blijf in hem.
De levende Vader heeft mij gezonden, en Ik leef door de Vader; zo zal wie mij
eet, leven door mij.
Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw
voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.
Waarom zijn jullie bezorgd? - Mark Mallett 5/4/2018 - deel 1
Waarom
zijn jullie bezorgd? Mark Mallett 5/4/2018
NA het publiceren van The Shaking
of the Church op Heilige Donderdag, was het pas uren later dat een spirituele
aardbeving, gecentreerd in Rome, het hele christendom schudde. Krantenkoppen
over de hele wereld verschenen met Paus Franciscus die naar verluidt had
gezegd: "De Hel bestaat niet."
Wat ik aanvankelijk
veronderstelde als "nepnieuws", of misschien een aprilgrap, bleek
waar te zijn. Paus Franciscus had opnieuw een interview gegeven met Eugene
Scalfari, een 93-jarige atheïst die nooit aantekeningen maakt en de woorden van
zijn onderdanen niet vastlegt. Integendeel, zoals hij een keer aan de buitenlandse
pers uitlegde: "Ik probeer de persoon te begrijpen die ik interview, en
daarna schrijf ik zijn antwoorden met mijn eigen woorden." Scalfari gaf
toen de mogelijkheid toe dat "sommige woorden van de Paus dat ik heb
gerapporteerd, niet gedeeld werden door Paus Franciscus" in zijn interview
in 2013 met de Paus.
Het is moeilijk om te weten wat het
meest verrassend is: de erkenning van onethische journalistiek, of het feit dat
de Paus deze man opnieuw een interview heeft toevertrouwd (dit is blijkbaar het
vijfde).
De reactie die over de hele
wereld werd gehoord, varieerde van het juichen van "liberalen" tot
verklaringen van "conservatieven" dat de Paus een agent van de Antichrist
is. Misschien wordt de stem van rede op het tumult gerepresenteerd door de
theoloog en filosoof, Dr. Peter Kreeft. Hij zei: "Ik betwijfel of hij dat
zei, omdat het ketterij is." Het bestaan van de Hel is inderdaad een
kernleer van het Christendom, onderwezen door Onze Heer, en bevestigd voor 2000
jaar in de heilige traditie. Bovendien heeft Paus Franciscus eerder al het
bestaan van de Hel onderwezen en vaak gesproken over de realiteit van Satan
als een echte gevallen engel. Zoals oud Vaticaan-correspondent John L. Allen Jr.
opmerkte:
Ten eerste is het feitelijk niet
mogelijk wat Franciscus over de Hel zei volgens wat Scalfari citeerde, omdat
Franciscus een duidelijk openbaar verslag heeft gemaakt over dit onderwerp -
hij praat eigenlijk vaker over de Hel dan een vorige Paus, en hij heeft nooit
enige twijfel laten bestaan dat hij het als een reële mogelijkheid voor
iemands eeuwige bestemming beschouwt.- 30 april 2018, cruxnow.com
Woordvoerder van het Vaticaan,
Greg Burke, gaf een verklaring af over het recente interview met Scalfari (dat
verscheen in La Repubblica en werd vertaald door Rorate Caeli):
Wat de auteur in het artikel van
vandaag rapporteert, is het resultaat van zijn reconstructie, waarin de
letterlijke woorden uitgesproken niet door de Paus worden geciteerd. Geen
citaat van het voornoemde artikel moet daarom worden beschouwd als een getrouwe
transcriptie van de woorden van de Heilige Vader. -Catholic News Agency, 29
maart 2018
Helaas werd niets gezegd om de
katholieke doctrine te bevestigen. En tot nu toe is de Paus stil gebleven.
Dus de "schade", zo
lijkt het, is geschied. Of de Paus het zei of niet, kan niets ter zake doen.
Miljarden mensen hebben nu gehoord, zogezegd uit de mond van de belangrijkste
vertegenwoordiger van het Christendom, dat de Hel niet bestaat. Sommigen hebben
het nieuws toegejuicht dat de kerk "eindelijk" zo'n
"onbarmhartige" doctrine laat vallen. Evangelische Christenen en
schismatieken zijn in een hoge versnelling gegaan en bevestigen hun vermoedens
dat Franciscus een "antipaus" of "valse profeet" is. Trouwe
katholieken, uitgeput door de ene pauselijke controverse na de andere, hebben
publiekelijk hun ontsteltenis geuit op sociale media, sommigen hebben
Franciscus zelfs een "verrader" en een "Judas" genoemd. Een
lezer zei tegen mij: "Ik bid voor de Paus. Maar ik vertrouw hem niet
langer. 'Kardinaal Raymond Burke, die zijn ergernis uitdrukte, reageerde op
deze laatste blunder:
Het was een bron van groot
schandaal, niet alleen voor veel katholieken, maar ook voor veel mensen in de
seculiere wereld die respect hebben voor de Katholieke Kerk en haar leringen,
zelfs als ze die niet delen... Dit spelen met geloof en doctrine, op het
hoogste niveau van de Kerk, is terecht schandalig voor predikanten en gelovigen.
-La Nuova Bussola Quotidiana, 5 april 2018
De Kerk beeft inderdaad maar is niet vernietigd.
JEZUS IS VERREZEN,
NIET?
De verrezen Heer komt de kamer binnen waar de apostelen
zijn verzameld en vraagt hen:
Waarom zijn jullie bezorgd? En waarom rijzen er vragen in jullie
hart?
De laatste keer dat Jezus hen deze vraag stelde was toen ze
zich te midden van een grote storm bevonden. Ze wekten Hem en schreeuwden:
"Heer, red ons! Wij vergaan!" Hij zei tegen hen: "Waarom
zijn jullie bang, o kleingelovigen?" (Matt 8: 25-26)
Wat Jezus aan de Apostelen vroeg voor en na Zijn opstanding
was totaal vertrouwen in Hem. Ja, Jezus zou Zijn Kerk bouwen op Petrus,
"de rots", maar hun geloof moest alleen in God zijn - in Zijn
beloften - niet in menselijke vermogens.
De Heer verkondigde het in het openbaar: Petrus, Ik heb voor
je gebeden dat je geloof niet zou bezwijken; als je eenmaal
tot inkeer bent gekomen, sterk dan op jouw beurt je broeders'. Daarom heeft het
Geloof van de Apostolische Stoel nooit gefaald, zelfs niet in turbulente
tijden, maar is intact en ongedeerd gebleven, zodat het voorrecht van Petrus
onwrikbaar blijft bestaan.
Stuk uit Can a
Pope be a heretic? Pr. Joseph Iannuzzi 20/10/2014
De hierboven genoemde sedeϊstische-opvattingen in de
richting van het leergezag van de Paus, zelfs wanneer hij niet ex cathedra
spreekt, is gebrekkig en zelfs geestelijk schadelijk, omdat het het gevaar met
zich meebrengt de Paus te beoordelen volgens zijn eigen normen en niet te
voldoen aan de gevraagde gehoorzaamheid van hen door Christus.
Zulke mensen die deze bewering ondersteunen, weerspiegelen
een fundamentalistische benadering van de Schrift en het Katholicisme door de
teksten en uitdrukkingen van het geloof te interpreteren die gescheiden zijn
van hun historische context en zichzelf als de hoogste rechter beschouwen van
wat katholiek is en wat niet. Deze benadering spreekt de hoogmoed aan en, zoals
de geschiedenis keer op keer heeft bewezen, leidt dit subtiel tot een verderfelijke
fout; zaken die in feite heel klein zijn, worden vergroot tot grote zaken, en
verdeeldheid volgt binnen de kerk.
De katholieke benadering van de Paus die ik in dit artikel
heb geïllustreerd is er een van trouwe aanhankelijkheid, niet alleen aan een
louter menselijke leraar, maar aan de geïnspireerde Plaatsvervanger van
Christus op aarde die door Christus is begiftigd met een speciaal charisma van
leergezag dat zal blijven duren in alle eeuwen. Ik herinner u hier aan de
woorden van Christus aan Petrus die de enige was onder de Apostelen die directe
kennis van boven ontving: "Gezegend zijt u, Simon, zoon van Jona. Want
vlees en bloed hebben dit u niet geopenbaard, maar mijn Hemelse Vader. En ik
zeg u, u bent Petrus, en op deze rots zal ik Mijn kerk bouwen, en de poorten
der onderwereld zullen haar niet overweldigen "(Mt 16.17-18). In deze
woorden zegt Christus niet aan Petrus dat hij Zijn Kerk moet bouwen, maar dat Hij
Zijn eigen Kerk zal bouwen, waarbij Christus impliceert dat Hij door middel van
Petrus (die alle toekomstige Pausen vertegenwoordigt) Zijn goddelijke Wil in Zijn
Kerk volbrengt door de kracht van de Heilige Geest, die Hij beloofde naar Zijn Apostelen
te sturen om "hen naar alle waarheid te leiden" (Joh. 16:13). Het is
juist deze beloofde Heilige Geest die elke Romeinse Paus blijft inspireren om
de Kerk in elke generatie te leiden. De katholieke catechismus relateert
evenzeer met betrekking tot de Pauselijke onfeilbaarheid, die de Pauselijke
definities leidt: "Daarom worden zijn definities, van zichzelf, en niet
van de toestemming van de Kerk terecht voor onweerlegbaar gehouden, want ze
worden uitgesproken met de hulp van de Heilige Geest, als hulp beloofd aan hem
in de persoon van de Heilige Petrus zelf ".
Het 5de Lateraans Concilie (1512-1517) vat het als volgt
samen:
"De Eeuwige Vader, die Zijn kudde nooit zal verlaten
tot het einde van het tijdperk, hield zo van gehoorzaamheid ... dat ... toen Hij
[Zijn geliefde Zoon] op het punt stond te vertrekken van deze wereld naar de
Vader, Hij Petrus en zijn opvolgers als Zijn eigen vertegenwoordigers aanstelde
met de stevigheid van een rots. Het is noodzakelijk om hen te gehoorzamen, het
boek der koningen getuigt, zodat wie niet gehoorzaamt, zich de dood op de hals
haalt. "
Het 1ste Vaticaans Concilie (1869-1870) vat het als volgt
samen:
"Dat wat Onze Heer... gevestigd heeft in de H. Apostel
Petrus, voor de voortdurende redding en ten gunste van de Kerk, moet
noodzakelijkerwijs voor altijd blijven, door het gezag van Christus. Hij heeft
de Kerk gesticht zoals op een rots die standvastig zal blijven tot het einde
der tijden...
De H. Petrus heeft de sleutels van het koninkrijk van Onze
Heer Jezus Christus ontvangen. Tot op de dag van vandaag en voor altijd leeft Christus
en is Hij voorzitter van de Kerk en oefent Hij het oordeel uit in de opvolgers
van de H. Petrus. Wie op de Heilige Stoel van Petrus plaats neemt verkrijgt het
primaatschap van Petrus over de hele Kerk. Zodat wat de waarheid heeft
verordend, standvastig blijft, en de H. Petrus volhardt in de rotsachtige
kracht die hem werd verleend, en niet de leiding van de Kerk verlaat die hij
ooit heeft ontvangen...
Voor de Paus, in de H. Petrus, heeft Onze Heer Jezus
Christus volledige macht gekregen om de universele Kerk te bewaren, te regeren
en te besturen... Maar geestelijken en gelovigen, ongeacht rituelen en
waardigheid, zowel afzonderlijk als collectief, zijn gebonden om zich aan deze
macht te onderwerpen door de plicht van hiërarchische ondergeschiktheid en ware
gehoorzaamheid, en dit niet alleen in zaken betreffende geloof en moraal, maar
ook in diegenen die de discipline en regering van de Kerk over de hele wereld in
handen hebben... Hij is de hoogste rechter van de gelovigen...
De Paus bezit de allerhoogste macht om te onderwijzen... volgens
de uitspraak van Onze Heer Jezus Christus: 'Jij bent Petrus, en op deze rots
zal ik mijn kerk bouwen', kan niet falen in zijn effect... De katholieke
religie is altijd ongeschonden bewaard gebleven..."
Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) bevestigt nog
eens:
"De bisschoppen moeten, wanneer zij in gemeenschap met
de Paus onderwijzen, door allen worden gerespecteerd als getuigen van de
goddelijke en katholieke waarheid ... De religieuze instemming van de wil en
het intellect moet op een speciale manier worden gegeven aan het authentieke
leergezag van de Paus, zelfs wanneer hij niet ex cathedra spreekt.
In zijn leergezag, wat "soeverein, volledige en
onmiddellijk van toepassing is", oefent de Paus een gezaghebbend ambt uit
zoals geen ander in de Kerk. Inderdaad, toen Christus voor eens en voor altijd
Zijn goddelijk geopenbaarde waarheden in zijn ene en onveranderde Openbaring (depositum
fidei) vormde, deed Hij dat opdat Petrus, en degenen die zijn apostolisch ambt
innemen, deze openbaring zouden overbrengen onder leiding van de Heilige Geest
door het college van bisschoppen in eendracht met hem, zelfs wanneer hij niet
ex cathedra spreekt. Zo blijven de Paus en de bisschoppen in de loop van de eeuwen
Christus' ene Openbaring openbaar maken.
In één woord, alle leden van de Katholieke Kerk genieten de
zekere garantie van de niet-aflatende leiding van Petrus, de rots en zijn
opvolgers aan wie Jezus Christus de belofte van overwinning over de leugens van
de Hel voor altijd heeft gegeven.
"Maar", zou je je kunnen afvragen, "heeft de
Apostolische Stoel niet gefaald door deze schijnbare ontkenning van de
hel?" Het antwoord is nee - de leer van de kerk is niet teniet gedaan,
zelfs niet in Amoris Laetitia (hoewel ze als ketters werden geϊnterpreteerd).
De Paus kan fouten maken zoals iedereen, behalve wanneer hij ex cathedra-uitspraken
doet, dat wil zeggen, onfeilbare verklaringen die de leer bevestigen. Dat is de
leer van de kerk en de ervaring van 2000 jaar.
... als u last heeft van sommige verklaringen die paus
Franciscus in zijn recente interviews heeft gedaan, is het niet door ontrouw om
het niet eens te zijn met de details van sommige van de interviews die voor de
vuist weg werden gegeven. Natuurlijk, als we het niet eens zijn met de Heilige
Vader, doen we dat met het diepste respect en nederigheid, we zijn ons ervan
bewust dat we misschien gecorrigeerd moeten worden. Pauselijke interviews
vereisen echter niet de instemmingvan het geloof zoals dat wordt
gegeven aan ex cathedra-uitspraken of niet de innerlijke onderwerping van geest
en wil dat gegeven wordt aan verklaringen die deel uitmaken van zijn niet-onfeilbare
maar authentieke magisterium.- Tim Finigan, "Assent and Papal
Magisterium", 6 oktober 2013
De beloften van Christus aan Petrus zijn nog steeds waar,
ook al slaan grote golven tegen de Kerk aan... ook al varen vijandelijke
schepen tegen haar romp en lijkt Petrus zelf de boot naar rotsachtige klippen
te sturen. Maar we moeten de volgende
bedenkingen maken : Wie is de wind in haar zeilen? Is het niet de Heilige
Geest? Wie is de admiraal van dit schip? Is het niet Christus? En wie is de
Heer van de zeeën? Is het niet de vader?
Waarom zijn jullie bezorgd? En waarom rijzen er vragen in jullie
hart?
Jezus is verrezen. Hij is niet
dood. Hij is nog steeds de Leider en Meesterbouwer van Zijn Kerk. Ik zeg dit
niet om de controverses te verwerpen of de paus te verontschuldigen, noch om de
ernstige beproevingen die we tegenkomen te bagatelliseren. Maar ik denk dat
degenen die overboord springen, moeten luisteren naar wat Christus zegt -
vooral degenen die de paus belasteren of een duidelijk gebrek aan vertrouwen in
Jezus verraden. Eerlijk gezegd worden ook zij een "struikelblok" voor
anderen en een bron van verdeeldheid. Het is de moeite waard te herhalen wat de
Katechismus leert over wat we zouden moeten doen als iemand, zelfs de Paus,
schijnbaar faalt:
Zij gingen scheep en zetten koers naar de overkant van het
meer, in de richting van Kafarnaüm. Toen de duisternis reeds was ingevallen,
was Jezus nog niet bij hen gekomen. (Johannes 6:17)
Er kan niet ontkend worden dat de
duisternis over onze wereld is gekomen en dat er vreemde wolken boven de Kerk
samenpakken. En in deze huidige nacht zijn er veel Christenen die zich
afvragen, Hoelang, Heer? Hoelang duurt het nog tot de dageraad?
En ik hoor Jezus zeggen:
Ik ben het, weest niet bang. (Johannes 6:20)
Ik heb jullie nooit in de steek gelaten. Ik zal dat nooit doen.
Maar wanneer dat de Zee van Galilee woelig werd en de wind
huilde, wilden de Apostelen Hem aan boord nemen, maar vlak daarop bereikte de
boot de kust, waarheen zij op weg waren. (6:21)
Broeders en zusters, we komen in een Grote Storm, die reeds
lang voorzegd is in de H. Schrift en tegenwoordig wordt aangekondigd door
OLVrouw en andere zielen die de boodschap moeten verspreiden. Ook wij kunnen
kijken naar de golven die een Geestelijke Tsunami aannemen, het tumult onder de
naties, het beven van de natuur en de afbrokkeling van de natuurlijke morele
wet en ons afvragen waar U bent, Jezus?
Ik ben het, weest niet bang.
De storm mag tekeer gaan, de zeeën mogen woelig zijn en de
wind mag huilen maar vanavond, komt Onze Heer naar elk van jullie die dit
leest:
Ik heb jullie nooit in de steek
gelaten. Ik zal dit ook nooit doen. Naar deze keer zal Ik niet in de boot
zitten. Want dit is een tijd van beproeving en vertrouwen voor Mijn Kerk. Maar
kijk, Ik ben jullie altijd aan het begeleiden. Mijn ogen zijn altijd op
jullie gericht. Ik ben altijd dichtbij. En Ik zal jullie naar veilige oevers
leiden.
En naar welke oevers
stevenen we op af? Waar leidt de Heer ons heen? Naar de
verdoemenis? Nee, naar de Triomf van het Onbevlekt Hart.
De Heer Jezus had een diepgaand
gesprek met mij, Hij vroeg me dringend de boodschappen naar de bisschop te
brengen (het was 27/3/1963 en ik deed het). Hij sprak over de tijd van genade
en de Geest van Liefde die te vergelijken was met het eerste Pinksteren, en dat
de aarde zou overstromen met zijn kracht. Dat zal het grote mirakel zijn dat de
aandacht zal trekken van de hele mensheid. Dat alles is de uitstorting van het
effect van genade van de Liefdesvlam van de Heilige Maagd. De aarde is gehuld
in duisternis omwille van het gebrek aan geloof in de ziel van de mensheid en
zal daarom een grote schok ervaren. Het gevolg zal zijn dat de mensen zullen
geloven. Deze schok zal door de kracht van het geloof een nieuwe wereld creëren.
Door de Liefdesvlam van de Heilige
Maria, zal het geloof wortel schieten in de zielen, en het aanblik van de aarde
zal vernieuwd worden, omdat er geen dergelijk wonder meer gebeurd is sinds het
Woord is Mensgeworden. De vernieuwing van de aarde, hoewel ze door lijden is
getroffen, zal tot stand komen door de kracht van voorspraak van de Heilige
Maagd.. Elizabeth
Kindelmann, de Liefdesvlam van het Onbevlekte Hart van Maria: het
geestelijk dagboek (Loc. 2898-2899)
Op het
einde, zal mijn Onbevlekt Hart triomferen. De Heilige Vader zal Rusland aan mij
toewijden, en ze zal zich bekeren, en een periode van vrede zal in de wereld
heersen.OLVrouw
van Fatima
Ja, er werd een mirakel beloofd
te Fatima, het grootste mirakel in de geschiedenis van de wereld, op de tweede
plaats na de Verrijzenis. En dat mirakel zal een tijdperk van vrede zijn dat
nooit eerder aan de wereld werd verleend.Kardinaal Mario Luigi Ciappi,
9/10/1994
Er zijn twee soorten van mensen die we niet mogen worden in
deze storm. Degenen die hun kop in het zand steken en weigeren de vernietigende
wind en golven te erkennen die de zielen overstromen, en we mogen ook niet
degenen worden die wanhopen in de storm en niet in staat zijn hun blik verder
te richten naar de oever erachter. Een Christen moet geen pessimist zijn, en
geen optimist, maar een realist. Want het is altijd de waarheid die ons
bevrijdt, en de waarheid vestigt op die manier echte hoop in ons.
Wanneer een vrouw aan het bevallen is, is ze bang omdat
haar uur is gekomen; maar wanneer ze een kind heeft gebaard, vergeet ze de pijn
omwille van haar vreugde dat een kind werd geboren in de wereld. (Johannes 16:21)
Dit is de tijd om een onoverwinnelijk geloof in Jezus te
kweken. Als we dit doen, worden we een vuurtoren voor anderen en werken we mee
met Jezus om anderen naar de Veilige Haven te loodsen dat God belooft gedurende
en na de storm.
Mijn Onbevlekt Hart
zal jullie toevlucht zijn en de weg dat jullie naar God zal leiden.Fatima,
13/6/1917
op de linkerzijde van OLVrouw en
een beetje erboven, zagen we een Engel met een vlammend zwaard in zijn
linkerhand; er kwamen vlammen uit en het leek alsof ze de wereld in brand
zouden zetten; maar ze doofden uit in contact met de luister die OLVrouw
uitstraalde naar hem uit haar rechterhand: de Engel wees naar de aarde met zijn
rechterhand en riep met luide stem: Boete, Boete, Boete!Zr.
Lucia van Fatima, 13 juli 1917
1937:
Ik zag de Heer Jezus, zoals een
koning in grote majesteit. Hij keek naar onze aarde met grote strengheid, maar
omwille van de voorspraak van Zijn Moeder verlengde Hij de tijd van Zijn
barmhartigheid de Heer zei me: Ik verleng de tijd van barmhartigheid omwille
van de zondaars. Maar wee degenen die deze tijd van Mijn bezoek niet erkennen.St.
Faustina, Goddelijke Barmhartigheid in Mijn Ziel, Dagboek, n. 126I, 1160
1965:
Hoewel de wereld vandaag een zeer
levendig bewustzijn heeft van zijn eenheid en hoe de ene mens van de andere
afhangt in noodzakelijke solidariteit, wordt de wereld verscheurd in
tegengestelde kampen door strijdkrachten. Want politieke, sociale, economische,
raciale en ideologische geschillen worden nog steeds verder gezet, en daarmee
gepaard gaand het gevaar van een oorlog die alles tot as zou kunnen reduceren.
gaan nog steeds door, en daarmee het gevaar van een oorlog die alles tot as zou
kunnen reduceren.Tweede Vaticaan Concilie, Gaudium et Spes
2000:
De engel met het vlammende zwaard
op de linkerkant van de Moeder Gods doe tons herinneren aan gelijkaardige
beelden in het Boek Openbaring. Dit vertegenwoordigt de dreiging van een straf
die voor de wereld opdoemt. Vandaag is het vooruitzicht dat de wereld zou
kunnen gereduceerd worden tot as door een zee van vuur niet langer pure
fantasie: de mens met zijn uitvindingen heeft het vlammende zwaard nagemaakt.Kardinaal
Ratzinger-De boodschap van Fatima
2002:
Vandaag wil ik graag de vrede en
het gezin aan de macht van dit gebed (de Rozenkrans) vertrouwen.Paus
St. Johannes Paulus II, Rosarium Virginis Mariae n. 39
2003:
Er zal geen vrede op aarde zijn
terwijl de verdrukking van de mensen, ongerechtigheid en economisch onevenwicht
blijven duren.Paus St. Johannes Paulus III, Aswoensdag, 2003
2005:
de dreiging van straffen betreft
ook ons, de Kerk in Europa, Europa en het Westen in het algemeen Het licht kan
weggenomen worden van ons en we doen er goed aan om deze waarschuwing in volle
ernst in onze harten te laten weerklinken.Paus Benedictus XVI, Opening
van de bisschoppensynode 2/10/2005 te Rome
2007:
het gevaar van een toename van
het aantal landen die kernwapens bezit, veroorzaakt een gegronde vrees bij elke
verantwoordelijke persoon. Paus Benedictus XVI, 11/12/2007
2013:
Wapens en geweld leiden niet naar
vrede, oorlog leidt tot meer oorlog. Paus Franciscus, 1/9/2013
2014:
Oorlog is dwaasheid zelfs
vandaag, na de tweede mislukking van een nieuwe wereldoorlog, kan er misschien
sprake zijn van een Derde Oorlog, een die stuk voor stuk wordt gevochten, met
misdaden, moordpartijen, vernietiging ... De mensheid moet huilen, en dit is de
tijd om te huilen.Paus Franciscus, 13/9/2015
2015-2016:
Paus Franciscus roept een Jubileum
van Barmhartigheid uit.
De
mensheid zal geen vrede kennen tenzij het terugkeert met vertrouwen op Mijn
barmhartigheid. Jezus
aan Zr. Faustina; Goddelijke Barmhartigheid in Mijn Ziel, Dagboekn.
300
vooraleer
Ik kom als rechtvaardige Rechter, zal Ik eerst de deur van Mijn barmhartigheid
wijd open zetten. Hij die weigert om door de deur van Mijn barmhartigheid te
gaan moet door de deur van Mijn gerechtigheid.Jezus aan Zr.
Faustina, Goddelijke Barmhartigheid in Mijn Ziel, Dagboek n. 1146
2017:
De oorlogswind blijft waaien in
onze wereld en een verouderd ontwikkelingsmodel blijft menselijke,
maatschappelijke en ecologische achteruitgang veroorzaken.Paus
Franciscus, Urbi et Orbi
geen oorlog is rechtvaardig. Het
enige rechtvaardige is vrede. Paus Franciscus, een interview met Dominique
Wolton
2018:
Ik denk dat we aan de grens
zitten. Ik ben echt bang ervoor. Een accident is genoeg om de zaken plotseling te
doen escaleren. Paus Franciscus, aan boord van een
vlucht naar Chili en Peru 15/1/2018
Mijn
geliefde kinderen, mijn hart is verscheurd door verdriet en mijn tranen stromen
over de aarde. Kinderen, opnieuw zullen bloed en pijn mijn arme hart
verscheuren; het gerommel van oorlogen die ver weg waren, staat nu aan de
poorten. Alles wat ik al lang aankondigde, zal gebeuren; nu is het zover.
Kinderen, bid en val niet in de verleiding om te denken dat God jullie vergeten
is; een ieder van jullie is kostbaar in de ogen van God. Kinderen, ieder van
jullie werd duur betaald, mijn zoon Jezus stierf voor ieder van jullie en houdt
enorm veel van jullie, maar helaas wil de mens meer en meer de plaats van God
innemen. Geliefde kinderen (Moeder huilde terwijl ze sprak), jullie zullen
gedenkwaardige tijden ervaren, jullie zullen leven in weeklagen en pijn; bid,
kinderen, maak van je leven een voortdurend gebed. Mijn kinderen, het wapen om
deze momenten van duisternis en pijn het hoofd te bieden en ervoor te zorgen
dat dit alles wordt verzacht, is bidden en voor Jezus in het Heilig Sacrament
te blijven: daar trek je de grootste kracht uit!OLVrouw van Zaro aan
Angela; Ischia, Italie; 8/4/2017
Franse
president Macron pleit voor Eurafrika: 200 miljoen migranten naar Europa -
Xander 19-04-2018
We staan nog maar aan het prille begin van
ongekende volksverplaatsingen, die paradoxaal genoeg het gevolg zijn van
de Westerse ontwikkelingshulp aan Afrika Europeanen moeten door kruising
met Afrikanen gemengd ras worden Dit betekent wel het einde van de
sociale zekerheid in Europa
De Franse president Macron, één van de topfiguren van de
extreemlinkse globalistische kabaal, heeft opnieuw zijn ware kleuren laten zien
door afgelopen zaterdag in een TV interview te zeggen dat Europa zich moet
opmaken voor een ongekend aantal migranten uit Afrika, omdat het lot van
Europa en Afrika met elkaar verbonden zijn. Kortom: Macron wil Eurafrika
creëren, en wees in dat kader op de Frans-Amerikaanse journalist Stephen Smith,
die volgens de president geweldig goed beschrijft hoe er in de komende 30
jaar tussen de 150 en 200 miljoen Afrikanen naar Europa zullen emigreren.
Het migratie fenomeen dat op ons afkomt zal historisch
zijn, aldus Macron, die stelde dat de grote armoede, klimaatverandering en
geopolitieke conflicten honderden miljoenen Afrikanen naar Europa zullen
drijven. En dat is volgens hem prima en zelfs gewenst.
Ongekende volksverplaatsingen nog maar net
begonnen
Afrikanen gaan vooral naar Europa, omdat het continent
geen eiland is, vanwege onze locatie, en omdat het lot van Europa en Afrika met
elkaar verbonden zijn. Macrons grote voorbeeld is Stephen Smith, auteur van
The Rush to Europe, waarin deze professor aan de Duke University schrijft dat
we in Europa nog maar aan het prille begin staan van ongekend grote
volksverplaatsingen, die volgens hem paradoxaal genoeg voornamelijk het
gevolg zijn van de Westerse ontwikkelingshulp aan Afrika.
Gemengd ras, einde sociale zekerheid
Smith voorziet een aantal mogelijke scenarios, waarbij hij
het ontstaan van Eurafrika nog het meest optimistische noemt. In dat geval
omarmt de Europese bevolking de massale immigratie, en wordt het een welkom,
multicultureel Europa, dat volledig een gemengd-ras door immigratie en
(rassen)kruising accepteert.
Dit betekent volgens hem wel het einde aan de sociale
zekerheid in Europa, want die wordt door de komst van zo ongelooflijk veel
kansarme Afrikanen onbetaalbaar. Dit houdt tevens in dat de levensstandaard in
Europa fors zal dalen en armoede wijd verspreid zal worden, iets waar wij op
deze site ook al jaren voor waarschuwen, maar wat door veel mensen nog steeds
niet geloofd wordt, omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat onze politici dit
hun eigen kiezers zullen aandoen.
Fort Europa niet te winnen gevecht
Een ander mogelijk scenario is Fort Europa, de grenzen
die worden gesloten, wat Smith een niet te winnen, of zelfs schaamtevol
gevecht noemt. Daarom zal Eurafrika er moeten komen, vinden hij en dus ook
Macron, en zal dat volgens hen ook gaan lukken, omdat de migrantendeals van de
EU met Turkije en Libië ook zo goed zouden functioneren. Daarbij willen wij
aantekenen dat zoals we al eerder schreven- deze deals in tegenstelling tot
wat wordt beweerd niet zijn bedoeld om de migranten toestroom te beperken, maar
in goede banen te leiden, dus te bevorderen.
EC-president Jean-Claude Juncker onderstreepte dat eind
vorig jaar nog maar eens, toen hij zei dat Europa een duidelijke behoefte
heeft aan deze massale immigratie uit Afrika, en de EU er daarom alles aan zal
doen om zoveel mogelijk Afrikanen legaal naar Europa te kunnen laten komen.
Gemiddelde Europeaan laat Umvolkung gelaten
gebeuren
De conclusie is andermaal dat er in Brussel, Parijs, Londen
en Rome (het Vaticaan) virulent anti-Europese regimes zitten, die vast van plan
zijn om zich niets te blijven aantrekken van de zorgen van de autochtone
Europeanen, omdat die inderdaad zullen moeten verdwijnen, en plaats moeten
maken voor de nieuwkomers uit met name Afrika en het Midden Oosten.
Oftewel: Umvolkung is het devies, en dat wordt nu zelfs steeds
openlijker toegegeven, vooral omdat deze politieke kliek in de gaten krijgt dat
de gemiddelde burger niet van plan is om zich er massaal tegen te verzetten, al
was het alleen maar in het stemhokje.
En daarom krijgen zij het lot dat zij verdienen. Of onze
(klein)kinderen straks blij zullen zijn dat wij ons stabiele en welvarende
continent zo zonder slag of stoot hebben prijsgegeven aan deze totalitaire,
Europa-hatende linksdictatuur, en onze straks totaal geïslamiseerde, sterk
verarmde landen dankzij hen zullen zijn afgezakt naar Tweede- en zelfs Derde
Wereldstatus, is echter maar zeer de vraag.
God beware ons!!!!
Het
ontstaan van de EU's 'Eurafrika' (de echte reden om Eurafrika te stichten)
De Europese Unie heeft recentelijk een "pan-Afrikaans
initiatief" van 1,1 miljard dollar aangekondigd, gericht op de integratie
van Afrikaanse landen met Europa. Zoals het EU-persbericht aangeeft, gaat het
geld naar programma's die de handel verbeteren, verkiezingswaarnemingsmissies
opzetten, academische uitwisselingen tot stand brengen en regeringsinitiatieven
ontplooien.
Op het eerste gezicht lijkt dit een goede deal voor Afrika.
PanAf zal bijdragen tot meer mobiliteit binnen het continent, maar ook tussen
Europa en Afrika. Studentenuitwisselingsprogramma's stellen Afrikaanse
studenten bijvoorbeeld in staat wetenschappelijke belangen in Europa na te
streven. Afrikaanse landen zullen gemakkelijker toegang hebben tot wetenschap,
technologie en innovatie en de arbeidsmobiliteit zal worden vergemakkelijkt.
En waarom zou Afrika een partner afwijzen die een
Nobelprijs voor de vrede heeft gewonnen voor zijn 'streven naar vrede en
menselijke waardigheid', zoals de voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy
het in zijn dankwoord voor de Nobelprijs voor de vrede voor de supranationale
organisatie noemde? Waarom zou Afrika zich niet willen associëren met een
politieke unie die op de voorgrond staat van de ontwikkelingen in actie tegen
de klimaatverandering, medisch onderzoek en versterking van de democratie?
Het probleem is dat de EU een bepaald beeld promoot dat
niet noodzakelijk in overeenstemming is met zijn acties. Zoals Desmond Tutu in
een protestbrief schrijft aan het Nobelcomite : De EU is duidelijk geen vredeskampioen
dat Alfred Nobel in gedachten had toen hij zijn testament heeft opgemaakt.
Gezien de lange koloniale geschiedenis van haar leidende
leden, moeten de Afrikanen wat sceptisch zijn over het "vredes"-deel
van het EU-imago. Het is niet moeilijk om je voor te stellen dat Afrikanen
wantrouwig staan tegenover de zogenaamd onschuldige intenties van de EU om
Afrika nu te 'integreren'. De EU was tenslotte niet opgericht om welvaart in de wereld te bevorderen, maar om
vrede en welvaart voor Europa te bewerkstelligen.
Een lange geschiedenis van misbruik
In de afgelopen tien jaar heeft de EU gepoogd haar
economische belangen in Afrika veilig te stellen, waarbij sommigen beweren dat
het streven doet denken aan het koloniale verleden. Het streven van de EU naar
geopolitieke ambities en economische belangen is zelfs zichtbaar onder het mom
van "een partnerschap van gelijken" in het overkoepelende
langetermijnkader voor de betrekkingen tussen de EU en Afrika, de gezamenlijke
Afrika-EU-strategie. De economische partnerschapsovereenkomsten van de EU (EPA)
met Afrikaanse landen weerspiegelen nauwelijks een overeenkomst die voor beide
partijen voordelig is. In plaats daarvan moedigen ze Afrikaanse staten aan een schadelijk beleid te ondertekenen en 80
procent van hun markten aan Europa te binden in ruil voor kortetermijnwinsten.
Ghana kan bijvoorbeeld meer dan 300 miljoen dollar per jaar verliezen als de
EPA in West-Afrika van kracht wordt. Nigeria kan 1,300 miljard dollar
verliezen. Het is dan ook geen verrassing dat de landen zich verzetten tegen de
ratificatie van de West Afrikaanse EPA.
De Europese exploitatie van de grondstoffen van Afrika
blijft verregaande gevolgen hebben op verschillende aspecten van de levens van
de Afrikanen, waaronder arbeidsrechten, voedselonzekerheid, en gewapende
conflicten. Neem bijvoorbeeld de Britse firma Lonmin die platinum produceert,
wiens samenspanning met de Zuid-Afrikaanse politie leidde tot een gewelddadige aanpak
tegen stakende Marikana-mijnwerkers, ongeveer 39 mijnwerkers werden tijdens de
staking doodgeschoten. Of uit een studie van 2004 van Science, werd betoogd dat
de hoge visconsumptie van Europa de overbevissing in West-Afrika in de hand
werkt en als gevolg daarvan buitensporige jacht op wildvlees veroorzaakt. Een
van de leidende leden van de EU, Frankrijk, is er ook niet voor
teruggeschrokken om zijn belangen in Afrika ook op militair vlak veilig te
stellen. In de afgelopen jaren heeft het troepen naar zowel Mali als de Centraal-Afrikaanse
Republiek gestuurd om zijn mijnbelangen veilig te stellen.
De EU werd in de eerste plaats opgericht om de koloniale
belangen te beschermen. Het idee van een Europese Unie ontwikkelde zich nadat
Europese machten door de VS en Rusland werden aan de kant gezet werden na de
Suez Kanaal crisis. De stichters van de EU wisten dat Europa zich moest
verenigen om relevant te blijven. Het enige wat ontbrak waren natuurlijke
rijkdommen, maar Afrika, of beter Eurafrika had er in overschot.
Zoals de schrijvers van Eurafrika, Peo Hansen en Stefan
Jonsson schrijven, een boek dat de
geopolitieke wortels van de vorming van de Europese Unie weergeeft, zou de EU er niet gekomen zijn als het in
die tijd niet aanzien was als een Eurafrikaanse onderneming waarin het
kolonialisme was geëuropeaniseerd. Al de documentatie betreffende de stichting
van de EU in de 50iger jaren weerspiegelt het feit dat Europa zijn greep op de
natuurlijke rijkdommen van Afrika moest versterken.
Dit blijft het geval. Zoals
de EU zelf verklaart : Grondstoffen zijn fundamenteel voor de economie, groei
en jobs van Europa en ze zijn essentieel om onze levenskwaliteit te behouden en
te verbeteren. De relatie tussen de EU en Afrika vandaag is een voortzetting
van een lange en dikwijls pijnlijke zwarte bladzijde in de geschiedenis van de
exploitatie en medeafhankelijkheid.
Toch zijn de hindernissen van een gelijkwaardig
partnerschap tussen de EU en de Afrikaanse naties niet onoverkomelijk. De twee
continenten zijn tenslotte tezamen historisch, economisch, cultureel en zelf
militair verbonden. Dit betekent ook niet
dat Afrikaanse naties niet medeplichtig zijn aan subimperialistische agenda's.
Zoals EU-Afrika-relatiedeskundige Ida Horner schrijft met betrekking tot het
onvermogen van Afrika om zijn inzet voor wederzijdse overeenkomsten te
versterken, de middelen worden niet altijd op de juiste manier gebruikt of
gelijkmatig verdeeld" als gevolg van straffeloosheid.
In zijn Nobelprijs voor Vrede voor de EU zei Van Rompuy dat "symbolische
gebaren zijn geen bindmiddel voor vrede.Misschien moet de EU dit tot
motto maken. Het is onmogelijk om een kenmerk van vrede te zijn terwijl het een
onethische agenda nastreeft zoals de EU dat doet in Afrika. De EU is misschien welwillend in theorie,
maar in de praktijk is het in veel opzichten een neo-koloniale dwingeland.
Nu begon reeds de avondschemering en van zijn leerlingen vergezeld
daalde Jezus naar Gabara af. Groepen
mensen en ook enige Farizeeën gingen vóór en achter Hem. Door haar emotie nog
geheel overheerst, zonder de minste aandacht voor wat rondom haar voorviel,
zonder met gewoonten rekening te houden, had Magdalena zich bij de groep
leerlingen gevoegd en volgde Jezus met hen. Om harentwil sloten ook de andere
vier vrouwen zich aan bij de groep leerlingen. Zij zocht steeds Jezus zo nabij
mogelijk te zijn. Daar dit nu voor de vrouwen iets geheel ongewoons was,
maakten enige leerlingen Jezus daar opmerkzaam op, maar Hij wendde zich tot hen en sprak: Laat haar begaan, dit zijn uw zaken
niet!
Zo kwam Hij in de stad, en toen Hij het feesthuis naderde,
waarin Simon Zabulon de maaltijd had aangericht, was het voorhof weerom vol
zieken en armen, die er in getreden waren, zodra zij Jezus hadden zien naderen.
Zij riepen Hem aan om hulp en Hij
begaf er zich aanstonds naartoe, vermaande, troostte en genas hen. Maar
ondertussen kwam Simon Zabulon met enige andere Farizeeën buiten en zei tot
Jezus: Kom toch tot de maaltijd, wij wachten reeds, Gij hebt heden toch al
genoeg gedaan; die mensen kunnen op een volgende gelegenheid wachten; ik zal
die armen liever allemaal wegsturen.
Maar Jezus meende het anders:
Dit zijn MIJN gasten, zei Hij, die IK genodigd heb, en IK moet ze verkwikken.
Wanneer gij MIJ ter tafel genodigd hebt, hebt gij ook DEZEN uitgenodigd en Ik
zal pas tot uw maaltijd komen, nadat dezen geholpen zijn en Ik zal MET HEN
komen! Toen
moesten de Farizeeën weerom wegtrekken en bovendien nog tafels voor de genezen
zieken en armen in de zuilengangen rondom het voorhof gereed zetten. Ondertussen genas Jezus alle zieken en
de leerlingen brachten degenen, die wilden blijven, aan de tafels, die voor hen
opgericht waren en er werden lampen voor hen ontstoken. Ook Magdalena en de
vrouwen waren Jezus tot hier gevolgd, en zij hielden zich op in de gangen
rondom het voorhof, waar die aan de eetzaal grensden. Jezus kwam daarna met een
deel van de leerlingen aan tafel.
Het was een rijke maaltijd en Jezus zond dikwijls van de
spijzen naar de tafels der armen door de leerlingen die hen dienden en met hen
aten. Hij leraarde gedurende de
maaltijd en de Farizeeën waren juist in een levendig twistgesprek met
Hem toen ik het volgende zag. Ik keek voortdurend naar Magdalena die met haar
gezellinnen tot bij de ingang van de eetzaal genaderd was; zij waagde zich
nader en nader, op een kleine afstand gevolgd door de vrouwen, en opeens trad
zij, het lichaam ootmoedig gebogen, het hoofd met de sluier bedekt met haastige
schreden in het midden van de zaal achter Jezus. Zij hield in de hand een wit
flesje dat met een bosje kruiden gestopt was en stortte de inhoud op zijn hoofd
uit.
Hierop vatte zij het lange einde van haar sluier tussen
beide handen gevouwen samen en streek ermee eenmaal over de haren van Jezus,
als om ze glad te strijken en de overtollige zalf af te drogen. Na deze
handeling die zij vlug en handig uitvoerde, trad zij enige schreden achteruit. Het
levendig dispuut was onderbroken. Alles was stil, iedereen bezag de vrouw en
Jezus, een aller-aangenaamste geur vervulde de zaal. Jezus was volkomen
bedaard. Vele gasten staken de koppen tezamen, blikten toornig naar Magdalena
en fluisterden. Vooral Simon Zabulon scheen geërgerd en Jezus zei hem: Ik weet wat gij denkt, Simon, gij denkt dat het niet
past dat Ik door deze vrouw mijn hoofd heb laten zalven; gij meent dat zij een
zondares is, maar gij hebt ongelijk, want, gedreven door haar liefde, heeft zij
de gebruiken van de gastvrijheid vervuld, terwijl GIJ ze verwaarloosd hebt; gij
hebt Mij de eer, die men een gast verschuldigd is, niet bewezen! (Lk.
7, 39-40).
Hierop wendde Hij zich tot
Magdalena, die daar nog stond, en sprak: Ga in vrede, u is veel vergeven!. Nu
ging Magdalena tot de andere terug en zij verlieten het huis. Vervolgens sprak Jezus over haar tot het
gezelschap en noemde haar een goede vrouw met een medelijdend en menslievend
hart. Hij leerde over het oordelen en veroordelen van anderen wegens een bekende,
openbare schuld, terwijl men zelf dikwijls veel groter, heimelijke schulden in
zijn hart draagt. Zo liet Hij zich hierover tegen hen uit, leerde vervolgens
nog lang en keerde tenslotte met zijn leerlingen naar zijn herberg
terug. Magdalena was bewogen en ontroerd door alles wat zij gezien en gehoord
had; haar binnenste lag overhoop en daar er in haar een zekere grootmoedigheid
en drang naar toewijding was, wilde zij Jezus eren en Hem haar ontroering
betuigen. Zij had met spijt gezien dat Hem, de allerwonderbaarste, heiligste,
schranderste Leraar, Hem, de liefderijkste, wonderdadigste Helper, door deze Farizeeën
geen eer, geen gastvriendelijke onderscheiding bij de ontvangst en gedurende de
maaltijd was bewezen; en zij voelde zich in haar hart gedrongen om dit in de
plaats van allen te doen; want de
woorden van Jezus: Indien ook maar één mens zich wil bekeren en tot Mij
komen, was zij niet vergeten.
De kleine langvormige fles van ongeveer een hand groot
droeg zij meest altijd bij zich, zoals voorname dames dit hier wel doen. De hals was lang en kon gemakkelijk gebroken
worden dan vloeide het kostbare reukwerk vlugger naar buiten. Zij had een wit bovenkleed
aan, met grote rode bloemen en kleine bladertjes doorstikt; het had mouwen die
wijd, doch door de armringen vouwenrijk bijeengevat waren; het was op de rug
wijd uitgesneden en hing van daar onafhankelijk van de lichaamsvorm in een
rechte lijn en in één stuk neer. Het was van voren open en eerst boven de
knieën met riemen en snoeren toegehecht. De borst en de rug waren bedekt met
een vast kledingstuk; dit was op de borst met snoeren en juwelen versierd, als
een scapulier op de schouders gelegd en aan de zijden samengebonden en
daaronder was een andere bonte rok; zij had ditmaal de sluier, die anders om de
hals geslagen was, wijd over alles uitgebreid. Zij was groter dan alle andere
H. Vrouwen, machtig, vlezig en toch slank; zij had smalle en mooie spitse
vingeren, kleine smalle voeten, een edele beweging en prachtig welig lang haar.
De bedoeling van Magdalena bij het zalven maakt
haar ene van de eerste eerherstellende zielen. De eerherstelgedachte
is zo oud als het christendom, ja, zo oud als de zonde die de
noodzakelijkheid van eerherstel in de wereld gebracht heeft, ze is
onafscheidelijk van de vurige, oprechte liefde. Deze voelt de behoefte om de
smaad uit te boeten die God en Christus door de zonde wordt aangedaan; deze
devotie is vooral tot bloei gekomen, sedert de openbaringen van het H. Hart aan
Margareta-Maria Alacoque.
Een passage uit de openbaringen van de H. Brigitta van
Zweden : In drie heiligen heb Ik, zei
Jezus haar, boven alle andere mijn welbehagen
gehad, nl. in de H. Maagd Maria, mijn Moeder,in Joannes de Doper enin Maria Magdalena. Na haar bekering
knarsetandden en gromden de duivelen: Hoe krijgen wij deze vette buit weer in
onze netten? Zij baadt en reinigt zich dermate in het water van haar tranen,
dat wij, geheel ontsteld, onze blikken er van afwenden; zij bedekt zich zo rijk
met goede werken, dat ze voor geen enkele vlek nog vatbaar is; ze is zo gloeiend
van liefde, zo ijverig in de dienst van God, zo hunkerend naar heiligheid, dat
wij tot haar niet meer durven naderen. Drie dingen kenmerkten voortaan haar
ziel, zei Jezus nog: zij beminde
niets boven Mij, haar God; zij was besloten alles te vermijden wat Mij
onaangenaam was en alles te doen, wat goddelijk en Mij welgevallig was. Na
mijn allerheiligste Moeder heeft niemand zo over mijn lijden en dood getreurd
als Magdalena, want haar droefheid was evenredig aan haar liefde en deze was
mateloos.
Daarom was ze na mijn Moeder ook
de eerste om na mijn verrijzenis met een verschijning vereerd, begenadigd te
worden. Zou iemand Mij meer medelijden hebben betoond, Ik zou eerst aan hem,
daarna aan Magdalena verschenen zijn Het is dan ook geen wonder dat
de Kerk haar steeds vereerd heeft als een der grootste heiligen en haar feest
gelijkgesteld heeft met dat der apostelen, zodat in haar mis zelfs het Credo
gebeden moest worden.
Magdalena gaat naar Magdalum terug
De H. Vrouwen zijn van Damna ongeveer een uur verder naar
het meer der baden van Betulië getrokken (6 km ten westzuidwesten). In het dal,
aan de noordzijde van het kleine meer ligt een rij huizen, waarin ook Jezus
overnachtte, toen Hij de laatste maal van Kafarnaüm naar de baden hier reisde.
Aan deze (noordelijke) zijde liggen ook de woningen van de vrouwelijke
badgasten. De H. Vrouwen zijn gisteren van Damna naar hier, Magdalena en de
(vier) andere vrouwen tegemoet gekomen; zij hadden hier een lange zaal voor zich
besproken; deze zaal was voorzien van een lamp en gekussende zetels; de
slaapcellen waren door gordijnen gescheiden en van voren met een vaststaande
scherm gesloten.
Gebed van eerherstel : Bij
mijn lezingen, Heer, heb ik het inzicht U stap voor stap te volgen, Uw
voetstappen te eren, te kussen, in uw voetspoor te treden, uw daden te
beschouwen, te aanbidden, vooral die welke onbekend zijn en door niemand
vereerd worden; ik wil doen wat Maria deed op de kruisweg en ook in uw openbaar
leven, nl. met innige dankbaarheid uw weldaden en eindeloze liefde herdenken en
U eerherstel geven. Ik volg U om zalf op uw hoofd uit te storten, om mij aan te
sluiten bij al de eerbewijzen die goede mensen U betonen, om mij te bedroeven
over de smaad, die U door ongelovigen wordt aangedaan en om er U eerherstel voor
te geven. Amen.
Marta en een der andere vrouwen kwamen gisterenavond Magdalena
tot halfwege Gabara met een ezel tegemoet; zij hadden van Gabara omtrent een
uur. Ik zag nu gisterenavond en hedennacht Magdalena en de H. Vrouwen tezamen.
Ook Maria sprak met Magdalena; deze vertelde over Jezus preek en de beide
andere vertelden aan Maria, Magdalenas zalving en Jezus woorden. Ik zag de H.
Vrouwen op en neer wandelen en met elkander spreken, maar Magdalena was meest
gezeten. Allen baden haar er om, voortaan zonder uitstel bij hen te blijven of
ten minste voor enige tijd naar Betanië mee te gaan; maar zij antwoordde dat
zij volstrekt eerst naar Magdalum moest om haar huiszaken te regelen, en dit
bedroefde al de H. Vrouwen. Overigens kon zij niet uitgesproken komen over haar
gevoelens en verandering, over Jezus heerlijkheid, macht, goedheid,
zachtmoedigheid en wonderen.
Zij voelde dat zij zich aan Hem moest hechten, Hem volgen,
dat haar tegenwoordig leven Hem onwaardig was en ook haarzelf, dat zij zich hij
de H. Vrouwen aansluiten moest. Bovendien was zij zeer nadenkend en ingetogen
geworden. Zij brak herhaaldelijk in tranen uit, maar het was haar nu ook
lichter en ruimer om het hart. Toch liet ze zich niet overhalen en keerde met
haar dienstmeid naar Magdalum terug. Marta vergezelde haar een eindweegs en
voegde zich dan weer bij de H. Vrouwen, die naar Kafarnaüm terugkeerden. Ik
vrees dat Magdalena nog eens zal hervallen, want ik zag ze later zo hovaardig
en verbitterd met Marta naar een sermoen van Jezus op een berg bij Dotaïn
komen, waar ze bekeerd werd. Magdalena is groter en schoner dn de overige
vrouwen.
Maar de H. Maagd overtreft ze alle door haar
wonderbare schoonheid. Hoewel haar gestalte haar weerga heeft in schoonheid, en
door de opvallende uitwendige schitterende verschijning van Magdalena zelfs
overtroffen wordt, toch munt zij boven alle andere uit door haar
onbeschrijfelijke zedigheid, eenvoud, openhartigheid, ernst, zachtmoedigheid, rust
en vreedzaamheid. Zij is zo rein, zo volmaakt in heel haar zijn, zo vrij van
het minste verkeerd en onedel gevoel, dat men in haar slechts het evenbeeld van
God in de mens ziet. Niemands uiterlijk gelijkt op het hare, tenzij dat van haar
Zoon. Haar aangezicht overtreft dat van alle vrouwen rondom haar en van al wie
ik ooit zag, in onuitsprekelijke reinheid, onschuld, ernst, wijsheid, vrede en
zoete, innemende beminnelijkheid. Zij ziet er hoogverheven en bovenaards uit en
toch is zij als een onschuldig, argeloos kind. Zij is zeer ernstig, zeer stil,
dikwijls treurig, maar nooit bars, of neerslachtig, noch ongeduldig of slecht
gehumeurd; haar tranen vloeien zeer zacht over haar kalm gelaat.
Tegen de avond ging Jezus weer
in de synagoge en besloot er het sabbatonderricht. Reeds waren de Farizeeën weer
wat op adem gekomen en durfden het op het einde nogmaals aan, met Hem te
disputeren over de macht om zonden te vergeven, die Hij zich aanmatigde. Immers
enige der hier aanwezige hadden te Gabara aan het gastmaal deelgenomen en zij maakten
er Hem een verwijt van, dat Hij tot Maria Magdalena gezegd had: Uw zonden zijn
U vergeven. Zij vroegen Hem hoe Hij dit kon weten en hoe Hij dit zelf kon en
of Hij niet wist dat zulk een aanmatiging een godslastering was. Jezus bracht
hen door zijn antwoord op ieder punt tot zwijgen.
De hervallen Magdalena
Magdalena was spoedig terug in
haar oude levenswijze teruggekeerd en hervallen. Zij heeft bezoeken van mannen
uit het gewest gehad. In hun kring werd het optreden van Jezus, zijn omgang en
betrekkingen met allerhande gespuis, zoals zij het noemden, duchtig gehekeld en
Magdalena zelf niet gespaard. Zij lachten hartelijk over hetgeen zij over haar
vernomen hadden. Overigens vleiden en aanbaden zij haar weer, zeggend dat zij
haar veel mooier en bekoorlijker vonden dan in de laatste tijd. Inderdaad, haar
gezondheid was sedert enige dagen zichtbaar opgefleurd.
Magdalena heeft zich helaas door
deze gesprekken laten beetnemen en staat op het punt nieuw zondig verkeer te
beginnen, en zij loopt gevaar nog dieper te vallen. Ach! was ze toch niet naar
Magdalum teruggekeerd! Zij heeft daar trouwens zeer slechte buren, behalve te
Damna, waar nog goede mensen wonen. Te Gabara, Jotapata en Tiberias woont veel
slecht volk, wereldsgezind en vrijzinnig. In deze steden zullen er wel verscheidene
zijn, die, na haar omkeer van onlangs vernomen te hebben, haar uit haat tegen
Jezus, in haar ellende zoeken te bevestigen.
Katarina zag dat de duivelen door haar herval een groter
macht over haar bekomen hebben; zij krijgt nu ook menigvuldiger stuipen en
kramptrekkingen. Satan valt haar nu woedender aan, daar hij gezien heeft dat
zijn slachtoffer hem nog kan ontsnappen. Misschien is dit haar bezetenheid.
Magdalenas toestand
Ik heb haar bezetenheid gezien; zij is dikwijls in hoge
mate uitzinnig, toornig en hovaardig; zij slaat om zich heen en scheldt. Zij
kwelt haar dienstmeiden en is bovendien altijd uiterst ijdel en overdreven
opgetooid: ik zag haar naar de man slaan die in haar huis meester speelt en dat
hij het haar teruggaf, ja, haar mishandelde. Ondertussen verzinkt zij vaak in
verschrikkelijke droefheid, geween en weegeklaag, loopt in het huis rond en
zoekt en roept naar Jezus: Waar is de Leraar? Waar is HIJ? Hij heeft me verlaten!
Enige dagen later is zij dan weer uiterst los, driest en schaamteloos, brast en
zondigt, want nog steeds komen er vleiers en flirters uit nieuwsgierigheid en
boosheid tot haar. Zij is in de handen en de macht van de bedorven man, die bij
haar inwoont en die zich door zijn medeminnaars laat betalen. Haar toestand is hachelijk;
haar hovaardigheid, buitensporigheid, ijdelheid en woede beheersen haar met een
geweld, dat ontegensprekelijk op echte bezetenheid wijst.
Bovendien lijdt zij aan krampen, als aan vallende ziekte;
men kan zich indenken welk een smart heersen moet in de familie van haar heilige
zuster Marta en haar broer Lazarus, wanneer zij een zo voortreffelijke spruit uit
een koninklijk geslacht aan zoveel ellende ten prooi zien. Ik meen mij te
herinneren dat haar verkwistingen door Lazarus besnoeid zijn en dat haar nog
slechts een bepaald inkomen toegewezen is.
Tweede bekering van Magdalena
Deze morgen is Jezus naar een kleine stad, Azanot, gegaan. Hier
waren zeer vele mensen verzameld, ook zieken en bezetenen van verscheidene uren
ver in het rond. Op zijn weg naar hier ontmoette Jezus zijn Moeder Maria en de H.
Vrouwen, die van Damna op weg waren naar Jezus lering. Ook Lazarus was hier en
de zes apostelen en vele leerlingen. Maria zei tot Jezus dat Marta bij
Magdalena was geweest en deze voornemens was mee te komen met Marta naar de
lering. Met de H. Maagd waren hier ook nog meer dan 12 vrouwen vergaderd. Ze
waren in een herberg verschillend van die van de mannen en in deze herberg nam
ook Marta later haar intrek, terwijl Magdalena, die door Marta afgehaald en
meegebracht was, met andere wereldse vrouwen in een bijzondere herberg achterbleef.
Magdalena was in al haar ondeugden geheel verdraaid en onzinnig
geworden en had Marta zeer trots en liefdeloos, ja, bot en uitdagend ontvangen.
Slechts met de meeste moeite was het Marta gelukt Magdalena naar hier mee te
krijgen. Deze had zich in de aanstotelijkste en buitensporigste klederdracht
gestoken. Met Magdalena was het ten uiterste gekomen. Sedert haar terugval na
haar bekering bij Gabara was zij door zeven duivelen in bezit genomen; haar
gezelschap was met de dag slechter geworden; de H. Vrouwen en inzonderheid de
H. Maagd, hadden niet opgehouden vurig voor haar te bidden, en zo was dan Marta
met haar dienstmeid tot haar te Magdalum gekomen. Zij werden niet
gastvriendelijk ontvangen en men liet de beide vrouwen wachten.
Juist was een zwerm van schaamteloze mannen en lichtzinnige
vrouwen uit Tiberias bij Magdalena voor een braspartij binnengetrokken.
Magdalena was met haar opschik bezig; zij liet de bezoeksters zeggen dat zij
belet was en hen nu niet kon ontvangen of met hen spreken. Marta bleef al
biddend wachten met onuitsprekelijk geduld. Na een hele tijd kwam de
ongelukkige Magdalena eindelijk, opgewonden, trots, aanstellerig en met minachting
tot Marta. Zij was zeer verlegen en schaamde zich over de eenvoudige kleding van
Marta. Zij vreesde dat de gasten haar te zien mochten krijgen en gaf dus haar
verlangen te kennen, dat zij weer vertrekken zou. Marta vroeg ootmoedig slechts
een hoek om wat te rusten. Dan werd zij met haar dienstmeid in een verlaten,
verwaarloosde kamer van een zijgebouw gebracht, en daar zonder spijs of drank gelaten,
om niet te zeggen, vergeten. Dit gebeurde in de namiddag. Ondertussen voltooide
Magdalena haar opschik en zat dan gedurende het feestmaal op een pronkzetel,
terwijl in hun vergeten hoek Marta en haar dienstmeid zeer bedroefd tot God baden.
Aan het einde van de braspartij kwam Magdalena met wat
spijs op een bordje en ook met wat drank tot Marta. Zij sprak haar zuster
zonder zelfbeheersing en verachtend toe. Heel haar voorkomen was trots en schaamteloos,
en toch was zij ook beangstigd en inwendig verscheurd. Marta nodigde haar met
grote liefde en ootmoedigheid uit om Jezus grote prediking in de buurt te
komen aanhoren: Alle vriendinnen, die Gij onlangs bij zulk een gelegenheid
ontmoet hebt, sprak Marta, zult Gij daar weervinden, en hoe gelukkig zullen
zij zijn U bij zich te zien. Gijzelf toch hebt reeds blijk gegeven van een
grote verering voor Jezus; Gij moogt mij en Lazarus toch de vreugde niet
weigeren, er heen te komen; Gij zult zo spoedig de gelegenheid niet meer hebben
de wonderbare Profeet op zulk een nabije plaats te kunnen zien en horen en
meteen al uw vriendinnen daar weer te vinden. Gij hebt onlangs door de zalving
van Jezus op het gastmaal te Gabara, bewezen dat Gij al wat verheven en
heerlijk is, weet te waarderen, waar het zich ook vertoont. Gij moogt toch nu
ook weer Degene komen groeten, die Gij eens zo edelmoedig en zonder mensenvrees
de schoonste openbare hulde hebt bewezen.
Het is niet te zeggen met welke liefde en geduld Marta haar
toesprak en Magdalenas woedende reacties verdroeg. Tenslotte antwoordde
Magdalena: Wel! ik zal gaan! maar niet met U! Gij kunt vooruitgaan, want ik
wil niet zo verwaarloosd gekleed daar verschijnen; ik kleed en versier mij
overeenkomstig mijn stand en ik zal mij van mijn vriendinnen laten
vergezellen. Hierop scheidden zij van elkander; het was reeds laat in de
nacht. De volgende morgen zag ik hoe het toilet van Magdalena in orde werd
gebracht. Zij liet Marta roepen en sprak in haar tegenwoordigheid altijd
verachtend, bijtend en kortaf. Marta liet het over zich heengaan, oefende groot
geduld en bad ondertussen ononderbroken tot God, opdat Hij zou maken dat zij meeging
en van leven veranderde. Ik zag hoe Magdalena zich door haar twee dienstmeiden
liet wassen en zalven. Zij zat op een lage stoel, had een fijn wollen voorschootje
aan tot tegen de knieën en had een fijnwollen doek met een halsopening over
haar rug en borst hangen. Twee dienstmeiden wasten haar voeten en armen en
zalfden die met reukwerk. Ook haar haren, in drie delen boven de oren en van achteren
gescheiden, werden zeer glad gelegd, gekamd, gezalfd en gevlochten. Zij trok
dan een zeer fijn wollen hemd aan en daarover een groen kleed met gele bloemen,
en hierboven nog een vouwenrijk gewaad.
Aldus buitensporig opgedirkt, vertoonde zij zich aan Marta
om bewonderd te worden. Daarna legde zij weerom enige van die kledingstukken
af, en hing een reismantel om, en haar dienstmeiden moesten haar klederen
inpakken en op het lastdier laden. Hierop begaf zij zich met haar gevolg naar
Azanot. Marta en haar dienstmeid verlieten haar en gingen te voet vooruit naar de
baden van Betulië. Magdalena was bij dit alles zo opvliegend en moedwillig
geweest, maar Marta verloor geen enkele keer haar grote ootmoed en hemels
geduld. De duivel pijnigde Magdalena hevig, om haar te beletten naar Jezus
lering te gaan, en zij zou het ook niet gedaan hebben, indien de andere
zondaressen uit Tiberias, die bij haar waren, onderling niet afgesproken waren
om mee te gaan; van dit spektakel, zoals zij zeiden, wilden zij ook eenmaal
getuige zijn.
Zij maakten nu de toebereidselen voor de reis. Zij reden op
ezels. Zij waren vergezeld van hun dienstmeiden en hadden nog andere ezels mee
die met hun reisgoed beladen waren, want Magdalena liet haar prachtige zetel
meevoeren en zo hadden ook de andere vrouwen hun zetels en kussens en tapijten
mee. Zij reden heden slechts tot aan de vrouwenherberg bij het meer der baden
van Betulië. Hier legde Magdalena weerom haar reismantel af en tooide zich op
om met haar gezellinnen een maal te gebruiken. Zij overnachtten hier en het
verwonderde mij dat Magdalena s nachts in de herberg toch naar Marta ging,
over wie zij zich voor de andere vrouwen schaamde. Marta had ook alleen gegeten
en Magdalena liet, om haar zuster te bezoeken, haar gezellinnen alleen achter.
Het leven van Maria Magdalena - Anna Katarina Emmerick
Lazarus zag er veel ouder uit dan Jezus; hij leek me wel 9
jaren ouder; hij had een groot huishouden, met talrijke dienstboden,
uitgestrekte goederen en tuinen. Marta had haar eigen woning; zij had, naast
Magdalena, nog een zuster, die, afgezonderd, op haar eigen leefde en Maria
heette. Ook deze had een afzonderlijke woning. Maar Magdalena leefde nu te Magdalum
(ten noorden van Tiberias op de westkust van het Meer Gennezaret) op haar
kasteel.
Magdala of Magdalum ligt boven Tiberias.
Een steen dat van de synagoge was te Magdalum.
Vergezicht over Magdalum aan het Meer van Galilea, Meer van Gennesareth.
Lazarus is sedert lang met de H. Familie bekend. Reeds
vroeger had hij Jozef en Maria bij hun vele aalmoezen ondersteund (giften
gedaan om er aalmoezen mee te kunnen geven). Velen meenden dat Magdalena
bezeten was door de duivel. Zij woonde reeds op een kasteel op haar eigen. Katarina
zag Magdalena op haar kasteel staan. Achter haar verschijnt een licht als een
maan! Maar vóór haar is het als een zwarte berg: die is het welke zij onder de
voet moet krijgen, dan is zij gered! Zij is onvruchtbaar; anders had het
donkere in haar een groter uitbreiding gekregen. Het zou haar vastgehouden hebben
aan de wereld. Doordat zij Jezus erkend en boete gedaan heeft, heeft zij
vele kinderen gebaard naar de geest! (geestelijk :Ik zie daar ook de Moeder van God. Deze trapt
de zwarte berg neer, die vóór Magdalena oprijst. Daar staat Magdalena nu geheel
in het licht van de maan. Zij is helder geworden en op de maan staat de Moeder
van God.)
Magdalena in de tijd toen Jezus pas begon te
prediken
Ik ging geestelijk op mijn reis, na Johannes de Doper verlaten
te hebben hij was nog aan het preken naar Magdalena te Magdalum. Ik moest
weer over de Jordaan gaan. Ik trof gasten bij haar aan. Ze lagen om een tafel
in een zaal die met spiegels en groene boompjes versierd was. De maaltijd
scheen ten einde te lopen. De deelnemers waren een twaalftal Joden en heidenen.
Één van hen scheen daar te wonen en door de anderen als Magdalenas man en Heer
des huizes beschouwd te worden. Nochtans was hij haar man niet, doch slechts
een minnaar die daar binnengedrongen was en met wie zij leefde. De overigen
waren vrienden van hem en doorreizende vreemdelingen en officieren, onder dezen
waren er ook Romeinen en meerdere van hen lagen hier in garnizoen. De bezoekers
of gasten waren artiesten, officieren en avonturiers, volstrekt geen voorname
personen.
Magdalena scheen aan lager wal geraakt door haar
verkwistend en slecht leven, hoewel ze anders nog zeer schoon was. Haar kleren waren
niet bijzonder prachtig, maar opvallend door hun zonderlingheid, ook droeg zij
geen sluier. Er waren hier bijna dagelijks zulke ontvangsten en gastmalen, want
zij was zeer vrijgevig en verkwistend. Het huis en de hoven waren verwaarloosd
en zagen er vervallen uit. Hierop maakten de zalen die zij bewoonde, een
uitzondering.
Zo zag Maria Magdalena eruit als ze zich had opgesmukt.
Magdalena was in het begin ook bij de maaltijd en ik was
getuige van een gesprek van de mannen, geheel in de trant, waarop men ook
hedendaags over heilige zaken spreekt. Magdalena liet zich met hoogachting en
met een heimelijke ontroering uit over Jezus, die zij in Jizreël eens had
gezien; zij maakte ook gewag van Veronica als van een voorname vrouw, die haar
vóór acht dagen op haar reis naar Maria had bezocht en die voor Jezus de
hoogste achting en een onvoorwaardelijke toewijding had.
Maar dan vielen de mannen, op alle manieren en tegelijk,
onder mekaar tegen haar uit. Vergetend dat zijzelf een goddeloos gezelschap
waren van verblinde heidenen en joodse wetsovertreders, vroegen zij haar
verwonderd hoe zij zulk een mens en zijn aanhang kon verdedigen? De vrouw van
wie zij sprak, moest ook wel zeer verblind en weinig op haar eer gesteld zijn
om zich met zulke mensen bezig te houden. Jezus familie toch was vervallen in
hun ogen, zeer verarmd, bijna gespuis geworden. Jezus, lasterden zij, trekt als
een gekke landloper zonder schoenen aan de voeten, overal rond. Als zijn vader
gestorven was, heeft Hij, in plaats van een eerlijk ambacht uit te oefenen om
voor zijn Moeder de kost te winnen, deze in de steek gelaten, en nu zwerft Hij
door het land om overal het volk op te stoken.
Ze zeiden verder over Jezus dat Hij in Galilea een mooi
gezelschap van onwetende en luie vissers heeft gevonden; deze hebben ook hun
familie laten zitten en zijn Hem nagelopen, in plaats van te werken. Maar men
weet reeds met wie men te doen heeft. Wegens verspreiding van valse leer en
onrust onder het volk, heeft men Hem op het paasfeest uit Jeruzalem gejaagd en
bij dezelfde gelegenheid heeft men ook zijn Moeder naar haar huis teruggezonden.
Doch in plaats van uit die les voordeel te trekken, draaft Hij nu in het
Noorden van Galilea rond, brengt de mensen het hoofd op hol en verwekt overal
stoornis, onrust en wanorde.
Er waren ook Romeinen in het gezelschap en dezen zeiden van
hun kant: Het is wonderbaar welk een opzien die landloper baart. Tot in Rome
heeft Hij vrienden. Lentulus, een figuur uit de aristocratie, een patriciër en
staatsman, is een geestdriftig bewonderaar er van. Telkens als er schepen uit Judea
aankomen, is hij er als de kippen bij, in de hoop door zijn navraag enig nieuws
over Jezus en zijn werken te bekomen. Vrienden en ondergeschikten in Judea
draagt hij op hem inlichtingen over Jezus te bezorgen.
In het begin van dit gesprek zag ik de goede gesteltenis
van Magdalena weerom verkoelen. Die lastertaal scheen indruk op haar te maken,
doch toen het spotten té banaal werd, begaf zij zich in een zijvertrek, waar ze
zich gewoonlijk ophield. Haar zelfrespect kwam tegen zulke gemeenheid en
ongemanierdheid in opstand; zij voelde hoe laag ze gezonken was. Vroeger was
haar vriendenkring ten minste verfijnder. Zij voelde haar slavernij. Zij dacht
aan de woorden van Veronica, aan de zeden van haar eigen zusters: de ellende
drukte haar neer.
De man met wie zij samenleefde hij was zeer schoon
volgde haar om te vragen of er haar wat deerde. Zij antwoordde slechts met
tranen en wilde alleen zijn; haar kamervrouwen waren bij haar; ze had er 2: de
ene was ondeugend, maar de andere goed, en deze laatste zond aan de familie
regelmatig berichten over Magdalenas toestand, het leven en de gang van zaken
op het kasteel. In dit visioen zag ik de zielsgesteldheid van Magdalena op dit tijdstip:
ze was zeer diep gezonken.
Eens had een blik van Jezus te Jizreël haar diep en
heilzaam getroffen. Toen liep Jezus in de straat met zijn leerlingen en Magdalena stond voor een raam in een herberg. Maar die indruk was stilaan weer vervlogen, raakte uitgewist
en daarna was zij nog dieper gezonken. Maar de gedachte dat zij vervallen was
van de vorige glans van haar zondig leven, werd aanleiding tot een nieuwe
emotie; het stormde in haar ziel; de inwendige strijd herbegon. Toen Veronica
haar kwam bezoeken, overnachtte zij er ook. Deze eerbare, reeds bejaarde vrouw
bezocht Magdalena telkens als zij naar Maria reisde; ze ging intiem met
Magdalenas familie om en gebruikte haar invloed om Magdalena tot beter
gevoelens en bekering te brengen. Veronica en bevriende bezoekers kwamen nooit
in dat gedeelte van het kasteel, waar Magdalena zich aan haar vermaken
overleverde. (Niet in het hoofdgebouw, dat ruim was, maar in een
ontvangstplaats in een zijvleugel of ook in het voor- of inganggebouw).
Zulke bezoeken vielen haar enerzijds smartelijk, omdat zij
zich schaamde en vermaningen moest slikken. Anderzijds vleiden ze haar
trotsheid: zij hoopte dat die bezoeken van vrome mensen haar in de ogen der
wereld zouden doen doorgaan voor een fatsoenlijke vrouw, over wie haar achtbare
en voorname verwanten zich niet hoefden te schamen. Ook de latere apostel
Jakobus de Meerdere zag ik eens hij haar, enige tijd vóór Marta haar uitnodigde
tot de prediking van Jezus, waardoor zij bekeerd zou worden. Vol hartelijk
medelijden met haar lot ging Jakobus haar opzoeken te Magdalum om haar
hetzelfde besluit te doen nemen, nl. naar Jezus preek te gaan luisteren. Hij
wilde eigenlijk weten hoever haar weerspannigheid ging. Ik zag hem later nog
meermalen bij haar. Hij schiep zich de gelegenheid daartoe door boodschappen die
Marta hem toevertrouwde. Magdalena ontving hem niet in haar kasteel (of
hoofdgebouw van haar kasteel), maar in een bijgebouw. Ze vond behagen in zijn
verschijning.
Jakobus had inderdaad een voornaam en imponerend voorkomen.
Hij sprak bezadigd, verstandig en op innemende wijze. Zijn woorden waren vol
wijsheid. Zij veroorloofde hem haar te bezoeken, telkens als hij in het gewest
zou komen. Anderzijds hield zij die bezoeken zo verborgen mogelijk, want ze was
toen niet zonder relaties. De man met wie ze leefde, bleef onkundig van die
gesprekken met Jakobus. Deze toekomstige apostel sprak haar op geen
berispende wijze toe, maar met achting en vriendelijkheid. Hij prees haar groot verstand en
nodigde haar uit om toch eens naar Jezus te komen luisteren, want een
geestrijker man, een welsprekender redenaar zou zij nooit hebben gehoord. Er
was werkelijk bij Hem veel te leren. U hoeft u niet bekommerd af te vragen,
redeneerde hij, van welk een stand en gezindheid en klederdracht de andere toehoorders
zullen zijn, U mag er in uw gewone opschik verschijnen.
Magdalena nam deze vriendelijke uitnodiging goedwillig aan.
Zij wilde er eens over nadenken; ze was ook zeer geneigd het te doen, en toch
stelde ze zich nog zo ruw en weerbarstig aan, toen Marta haar daarna hetzelfde
dringend verzoek herhaalde. Overigens was Marta niet nader op de hoogte van
Jakobus betrekkingen met Magdalena; ik zag hem meerdere keren bij haar.
Geboortefeest van Magdalenas minnaar
Terwijl Jezus van Zedad huiswaarts reist wordt Joannes de
Doper in de late namiddag gevangen genomen. Heden op mijn weg naar Kafarnaüm
kwam ik ook te Magdalum bij Magdalena. De namiddag was reeds gevorderd; er was
een dansfeest aan de gang, ik meen naar aanleiding van de verjaardag van de man
met wie zij toen samenhokte en die ik onlangs reeds gezien had. Hij was een
jood en soldaat en lag hier te Magdalum in garnizoen. Magdalenas minnaar heette
Pappus ben Juda. Na met hem gebroken te hebben, knoopte zij later betrekkingen
aan met een officier van Herodes Antipas. Hij heette Panter en lag te Magdalum
in garnizoen.
Ik zag een dans. Hij speelde zich af in een ruime prachtige
zaal, naast de eetzaal. Ook hier in deze zaal konden de dansers en danseressen
in grote spiegels hun eigen wendingen en buigingen zien. Aan de ene zijde was
een verhoog met zitplaatsen met kussens en met aan de voorkant een afhangend
behangsel. Hier zat Magdalena of wandelde zij met gasten op en neer; ik zag
haar niet meedansen en ook schonk zij weinig aandacht aan de genodigden, noch
dezen aan haar. Het feest scheen ingericht tot hulde aan haar minnaar. De
gasten beschouwden heel dit gebeuren als iets gewoons, normaal behorend bij het
leven, waarbij geen angstvallige hoofdbrekerij te pas komt.
Het gezelschap bestond inderdaad uit lichtzinnig gespuis,
ijdele vrouwen en meisjes, die naar de wereld en buiten de Wet leefden, uit
officieren en beambten van Magdalum, uit avonturiers. De muzikanten waren bijna
allemaal kinderen, jongens en meisjes met kransen, fluiten en triangels. De dans
was niet springend, noch ronddraaiend gelijk bij ons, maar bestond in een
bestendig, sierlijk door mekaar wandelen, met kleine zwevende passen, die samengingen
met een gestadig en bevallig heen en weer bewegen van het hele lichaam, van
hoofd en handen. Op zichzelf waren die wiegende bewegingen gemeten en
welvoeglijk, maar in zijn geheel was die dans niettemin een vertolking van
allerhande driften en dwaasheden, een bestendig pronken, ophitsen en lokken met
het lichaam.
De vrouwen hadden zeer lange slepen, maar waren niet
gesluierd, zoals alle deftige Jodinnen bij de dans. Ook waren de handen hier niet
bedekt, zoals bij deze, maar nochtans raakten zij mekaars handen niet aan,
tenzij met doeken die zij in de hand hielden. Ik heb in het algemeen, zelfs bij
lichtvaardige Jodinnen, nooit een aanstotelijke vertrouwelijkheid met de mannen
in de tegenwoordigheid van anderen gezien, ook geen kus, maar bij de heidenen
en Romeinen was het gedrag tussen beide geslachten zeer los en lichtzinnig.
De dansenden behoorden tot die zondige wereld van uiterlijk
voorname, maar inwendig bedorven mensen, die volgens het vlees leven en hun
schande en afschuwelijkheid met mooie kleren en verfijnde manieren bedekken.
Nochtans, ook wat dit punt betreft, waren ze minder voornaam en beschaafd dan
Magdalenas vroeger gezelschappen, die meer uit ontwikkelde, geestrijke mannen,
geleerden en kunstbeoefenaars bestonden. In de vorige jaren las en maakte men
er gedichten en raadsels. Hierdoor voelde zij duidelijker hoe diep zij gezonken
was; daarom liet het feest haar onverschillig. De dans had overdag plaats. Ik
zag hen daarna in de spiegelzaal aan een prachtig bedekte tafel aanliggen. De
vrouwen zaten aan de ene zijde bij elkaar, de mannen lagen aan de andere zijde
aan. Magdalena zat tussen hen op een met kussens beklede zetel. Nadat zij ter
tafel gegaan waren, kwamen nog enige gasten binnen en dezen brachten het nieuws
mee dat Herodes Joannes de Doper gevangen had doen nemen.
Deze tijding werd op instemmende toejuichingen, die deden
walgen, onthaald. Daar Magdalena er bedroefd over scheen en met enige woorden haar
afkeuring te verstaan gaf, lachten de mannen haar uit en begonnen met Joannes
te spotten. Magdalena was hierover misnoegd en van droefheid overstelpt. Zij
verliet aanstonds de tafel en begaf zich in een aangrenzende kamer, waar zetels
met kussens stonden; het was haar woonkamer naast de eetzaal. Hierop verliet ik
haar.
Marta ging naar Magdalena om haar ertoe te bewegen zich met
Maria de Sufanietin en met Dina de Samarietin naar een grote bergprediking te
begeven, welke Jezus deed op de berg die boven Gabara uitsteekt. Magdalena
ontving haar in de ene zijde van haar ietwat vervallen kasteel, tamelijk
welwillend, en zij leidde haar in een kamer niet ver van haar salons, maar niet
in die prachtzalen zelf. Er was een mengeling van goede en slechte schaamte in
haar; enerzijds schaamde zij zich over haar eenvoudige, godvruchtige, zedig
geklede zuster, die met Jezus door het land trok in een gezelschap waarvoor
haar vrijers niets dan verachting aan de dag legden. Anderzijds zag zij er
tegen op Marta in die zalen te brengen, die het toneel van haar dwaasheden en
ondeugden waren.
Magdalena was neerslachtig en haar gemoed reeds gebroken. Alleen
ontbrak haar de kracht om haar banden te breken. Zij was bleek en aan de
droefheid ten prooi. Ik heb reeds vroeger, toen ik de laatste maal haar
situatie en haar gemoedsstemming mocht aanschouwen, bemerkt dat zij zich
gebonden, ellendig en vernederd voelde. De man met wie zij een zondig leven
leidde en die haar domineerde, begon haar bezwaarlijk te zijn. Zij leed onder
zijn lage gevoelens, te meer daar reeds eenmaal een prediking van Jezus, die
een eenvoudige blik op haar wierp, haar omgewoeld had.
Marta behandelde haar met veel takt en liefde. Ongeveer als
volgt sprak zij haar toe: Dina de Samarietin en Maria de Sufanietin, die gij
beide kent, twee innemende, geestrijke, beminnenswaardige vrouwen, nodigen u
uit om met hen de prediking van Jezus op de berg te gaan aanhoren; het zal hier
dichtbij zijn; zij gaan er heen en zouden u dolgraag in hun gezelschap hebben.
Gij hoeft u over haar voor het volk niet te schamen; gij weet, het zijn
bevallige vrouwen, net en keurig gekleed en wel gemanierd. Het is een
indrukwekkend schouwspel: die massa mensen, het ongehoord redenaarstalent van
de Profeet, de zieken die Hij geneest, de moed en durf, waarmee Hij Farizeeën
de waarheid zegt zonder hun tegenwerking te vrezen.
Veronica, Maria Chusa en de Moeder van Jezus zelf, die het
zo goed met u meent, wij allen zijn overtuigd dat gij ons voor deze uitnodiging
dankbaar zult zijn. Vast en zeker zal dit u in een gelukkiger stemming brengen;
gij zult nieuwe levenslust krijgen en herleven. Gij schijnt hier nu zo
verlaten; wie uit uw gezelschap weet uw hart en uw talenten te waarderen? Wie
laat deze recht wedervaren? Aan zulke vriendinnen hebt gij behoefte. O, indien
gij slechte een korte tijd bij ons in Betanië waart! Wij horen zoveel
wonderbare dingen en hebben zoveel voor de goede zaak te doen en ge hebt altijd
zulk een goed en liefderijk hart gehad! Een hart altijd vol menslievendheid en barmhartigheid!
In elk geval moet ge ten minste morgen met ons eens naar Damna meegaan. Daar is
een herberg voorbehouden voor onze vrouwengroep. Ge kunt er een aparte kamer
hebben en afgezonderd blijven en slechts spreken met hen die gij kent!
Op deze manier sprak Marta nog langer tot haar zuster. Elk woord,
elke toespeling die haar had kunnen kwetsen, wist zij te vermijden en voorop
alle moeilijkheden te beantwoorden. Van haar kant was Magdalena in haar
neerslachtigheid geheel gewillig. Wel opperde zij nog enige moeilijkheden, maar
gaf eindelijk toe en beloofde Marta morgen vroeg met haar naar Damna te reizen;
zij at ook met haar en kwam s avonds uit haar kamers dikwijls tot haar.
Marta en Anna van Kleofas baden s avonds nog tot God opdat
Jezus deze reis voor Magdalena rijk aan heilzame gevolgen zou laten worden.
Magdalena schijnt een grote emotie (tot haar bekering leidend) nabij te zijn,
maar me dunkt dat zij daarna nog eens zal hervallen; hoe zij door Jezus van
zeven duivelen verlost is geworden, heb ik nog nooit aanschouwd.
Magdalena vervoegt de H. Vrouwen te Damna
s Middags zag ik
Maria Magdalena met haar dienstmeid en met Marta en Anna van Kleofas van
Magdalum naar Damna tot de H. Vrouwen reizen; zij reed op een ezel, want nooit
ging zij te voet. Wel was zij opvallend sierlijk gekleed, maar toch niet zo potsierlijk
en overdreven getooid, zoals later bij haar tweede bekering. Damna kan ongeveer
2 uren van Magdalum zijn. Zij kwam daar in dezelfde herberg, maar betrok een
afzonderlijke kamer voor zich alleen en sprak niet met Maria noch met Veronica.
De Sufanietin en de Samarietin bezochten haar beurtelings; ik zag ze samen in
zacht, hoffelijk en vertrouwelijk gesprek; de vertrouwelijkheid van de bekeerde
zondaressen evenwel was ietwat onwennig en terughoudend. Maar deze vervreemding
loste zich weldra op in tranen en uitlatingen van vrouwelijke mededeelzaamheid,
in blijken van begrip en genegenheid.
In de namiddag zag ik Magdalena met de Sufanietin en de Samarietin,
met haar meid en Anna van Kleofas in een herberg aan de voet van de leerberg
hun intrek nemen. De overige vrouwen gingen niet naar de prediking om Magdalena
niet hinderlijk te zijn. Zij waren naar Damna gegaan, omdat zij wensten dat Jezus
daar tot hen zou komen en niet naar Kafarnaüm zou gaan, waar de Farizeeën,
zoals de laatste maal, ten getale van zestien bijeengekomen waren; dezen
verbleven weerom in hetzelfde huis en ook waren weer alle gewesten in die
commissie vertegenwoordigd; zij hebben zich nu daar vast genesteld, omdat Kafarnaüm
het middel- en uitgangspunt van Jezus reizen is.
Prediking op de berg boven Gabara. Eerste
bekering van Magdalena
Reeds s morgens en goed bijtijds was Magdalena met haar
meid, met Maria de Sufanietin, Dina en Anna van Kleofas op de berg, die met
verscheidene heuvelen (terrassen) van de kant van Magdalum oprijst. Ontelbare
mensen waren daar reeds in het rond gelegerd en velen hadden met ezels spijzen
naar boven gebracht. Zieken van alle aard werden naar boven gedragen en gevoerd
en in afdelingen, overeenkomstig de aard van hun ziekte, op verschillende
plaatsen, nader of verder neergezet; er waren lichte tenten of ook loofhutten voor
hen opgericht, die schaduw verleenden. Er waren leerlingen van Jezus op de
berg, die de mensen met liefde en voorkomendheid hun plaats aanwezen, die ze
rangschikten en op alle wijzen hielpen.
Om de leerstoel was een halfcirkelvormige muur, doch de
ruimte binnen de muur was geen diepe kom, was niet uitgediept. Boven de leerstoel
was een dak en hier en daar waren tenten boven de toehoorders gespannen. Magdalena
en de vier vrouwen hadden op enige afstand een gemakkelijke zitplaats op de
hoogte; de vrouwen zaten tezamen. Jezus kwam met de leerlingen om 10 uur boven
op de berg aan. De Farizeeën, Herodianen en Sadduceeën vergezelden Hem en Jezus
beklom de leerstoel, terwijl de leerlingen aan de ene zijde en de Farizeeën aan
de andere zijde binnen de kring van de halfronde muur plaats namen.
Er werden in de toespraak
meerdere rustpozen gehouden, waarin de mensen met elkaar van plaats verwisselden
en een andere groep nader tot de leerstoel trad. Vele gedeelten van zijn boetprediking herhaalde Jezus voor de nieuwe
groepen toehoorders en in zijn onderbrekingen namen de mensen en ook Jezus
een kleine verversing; men bood Hem brood aan en reikte Hem drank toe.
De rede die Jezus hield, was een
van de scherpste en geweldigste die Hij ooit heeft gedaan. Nog eer Hij bad,
aanstonds in het begin, waarschuwde Hij de toehoorders om geen aanstoot aan Hem
te nemen, wanneer Hij God zijn Vader zou noemen. Immers, al wie de wil van zijn
hemelse Vader doet, is zijn zoon, en Hij getuigde en bewees dat Hij de wil van
zijn Vader deed. Hierop bad Hij tot zijn Vader met luide stem en dan begon Hij
een strenge boetprediking in de trant van de toespraken vol bedreiging van de
oude godsmannen. Hij overliep alles wat van de tijd der Belofte van de komst
van de Messias af geschied was, haalde de bedreigingen der profeten en de
vervulling daarvan aan als voorbeelden en bewijzen, zo voor de tegenwoordige tijd
als voor de naaste toekomst.
Jezus bewees de komst van de
Messias in deze tijd uit de vervuiling van de profetieën; Hij sprak over zijn
voorloper Joannes de Doper, de wegbereider, van wie Hij getuigde dat hij Zijn
voorbereidingswerk behoorlijk volbracht had, maar dat zij nog altijd versteend
bleven. Hij hekelde striemend al hun ondeugden, hun schijnheiligheid, hun
afgoderij ten opzichte van het zondige vlees, waarvan zij de slaven en
aanbidders waren. Hij schilderde de Farizeeën, Sadduceeën en Herodianen met hun
kenmerken zeer scherp af. Hij dreigde zeer nadrukkelijk met Gods toorn en naderend
vonnis. Hij toonde reeds in het verschiet de verwoesting van Jeruzalem en de
tempel en riep WEE over dit land.
Hij haalde ook veel aan uit de
profeet Maleachi en paste een passage toe op de voorloper en de Messias (Mal.
3, 1-4); Hij verklaarde dat zijn
profetie wees op een rein, nieuw spijsoffer (Mal. 1, 11), hetgeen ik
duidelijk van het H. Misoffer verstond, maar de Joden verstonden het
niet. Ook sprak Hij nog van het vonnis
over de goddelozen en de terugkeer van de Messias op de jongste dag (tweede
komst) en van het vertrouwen en de troost der godvrezenden (Mal. 3, 18;
4, 3-5; Ps. 2, 13).
Hij voorspelde ook dat de genade
hen zou verlaten en naar de heidenen overgaan (cfr. Mt. 8, 11; 21,
43). Hij richtte het woord tot de
leerlingen, eiste van hen getrouwheid en geduld, uithouding en volharding en
kondigde hun aan dat Hij hen tot alle volken zou zenden om aan allen de
zaligheid te verkondigen. Hij waarschuwde hen om het niet met de Farizeeën, noch
met de Sadduceeën, noch met de Herodianen te houden en Hij tekende deze
openlijk scherp af en karakteriseerde hen met treffende vergelijkingen, ja, Hij
wees zelfs recht naar hen; dit was voor de Herodianen des te pijnlijker,
omdat niemand van hen als een Herodiaan nagewezen wilde worden. Nochtans waren
zij bijna allen heimelijk aan die sekte verkleefd.
Jezus heeft in deze boetprediking
meest uit de profeten gesproken; eens zei Hij dat het hun, indien zij de
zaligheid niet wilden aannemen, duurder te staan zou komen dan Sodom en
Gomorra. Hiermee nu geloofden de Farizeeën Hem te kunnen vangen; en
zo vroegen zij Hem eens in een tussenpoos of dan deze berg, deze stad en dit land
met hen allen verzinken zou? En hoe er dan nog iets ergers was? Hierop antwoordde Jezus: In Sodom zijn de
stenen verzonken, maar niet alle zielen, want zij hadden de Belofte niet gekend
noch de Wet en de Profeten gehad. Hij voegde daar nog woorden aan toe, die ik
verstond als van zijn nederdaling ter helle, waar Hij vele van die zielen zou
verlossen. De Joden verstonden dit niet, maar voor mij was het een
kinderlijke vreugde uit zijn woorden af te kunnen leiden, dat niet alle zielen
bij de ondergang van die steden verloren waren gegaan.
Maar aan de tegenwoordige
Joden, zei Jezus, is alles gegeven; God heeft hen tot zijn uitverkoren volk gemaakt,
heeft hun alle wet en voorschrift, alle onderricht en vermaningen, belofte en
vervulling gegeven; indien zij nu deze hoogste genaden afwijzen en in hun
ongeloof volharden, zullen niet de stenen en bergen, die hun Heer gehoorzamen, verzinken,
maar zullen hun stenen harten, hun zielen door de afgrond verzwolgen worden;
ja, klaarblijkelijk is dit erger dan het lot van Sodom.
Nadat Jezus de zondaars zo
streng en dringend tot boetvaardigheid vermaand en opgevorderd had, veranderde
Hij van toon en vloeide weer over van liefde. Hij riep alle zondaars tot zich,
ja, Hij stortte tranen van liefde. Hij bad zijn Vader de harten te ontroeren en
de zielen te trekken. Indien slechts één groep, of in die groep slechts enige mensen,
ja, ook maar één enkele ziel tot Hem kwam, al was ze ook met alle schuld
beladen, indien Hij maar één ziel kon winnen, Hij wilde alles met haar delen. Hij wilde alles voor haar ten beste geven,
Hij wilde zichzelf voor haar slachtofferen en graag met zijn leven voor haar en
haar schuld betalen.
Hij strekte de handen naar allen
uit en riep hen tot zich met de woorden: Komt! komt! gij ten minste die het
lastig hebt, gij die beladen zijt. Komt gij! zondaars! doet boetvaardigheid en
deelt het Rijk met Mij! Ook tot de Farizeeën en tot al zijn vijanden strekte Hij
de armen uit met het verlangen ook maar één van hen tot Hem te zien komen. Magdalena
had in het begin als een schone, zelfvoldane, voorname vrouw en zeker van
zichzelf ten minste in de schijn, bij de andere vrouwen gezeten, doch inwendig
was zij reeds beschaamd en ontroerd naar hierboven gekomen. In het begin zag
zij rond in de menigte, maar zodra Jezus verscheen en zijn preek begon, werden
haar ogen en haar ziel meer en meer door Hem geboeid. Door zijn afschildering
van de ondeugd en zijn bedreigingen met straffen werd zij hevig in haar ziel
ontsteld en geschokt.
Zij kon aan de indruk niet weerstaan, beefde en weende
onder haar sluier. Toen Jezus nu zo liefdevol en smekend de zondaars toeriep om
tot Hem te komen, waren vele mensen als meegesleept en er ontstond een beweging
in de kring der toehoorders. Het volk drong nader tot Jezus; ook Magdalena
naderde en om harentwil ook haar gezellinnen. Maar toen Hij zei: Ach! indien ook maar één enkele ziel tot Mij
naderde, voelde Magdalena zich zo aangetrokken, dat zij naar Hem toe
wilde; ze trad reeds voorwaarts, doch de andere weerhielden haar om storing te vermijden
en zeiden: Wacht nog even! later! Deze ontroering van haar wekte nauwelijks
de opmerkzaamheid van haar naaste omgeving, omdat aller aandacht geheel op
Jezus gevestigd was.
Jezus echter, als kende Hij
Magdalenas ontsteltenis, antwoordde er aanstonds op met troost, door te vervolgen:
Indien ook maar één vonkje van boetvaardigheid, van berouw, liefde, geloof en
hoop door mijn woorden in een verdwaald, arm hart gevallen is, zal het vrucht
dragen; het zal aangerekend worden; het zal leven, kiemen en zich ontwikkelen;
Ik zal het voeden, het grootbrengen, het terugvoeren tot de Vader. Deze
woorden troostten Magdalena; zij voelde ze door en door en ging weer bij haar
gezellinnen neerzitten.
Het echte leven van Lazarus, Marta en Maria Magdalena : deel 3
De relikwieën van Magdalena
Nochtans berusten de relikwieën niet allemaal op deze
plaatsen. Door de zorgen van Maximinus werden ze naar Aix overgebracht. Van Aix
verhuisden ze naar Villa Lata, dat later St Maximin werd, 20 km ten
noordoosten van Sainte Baume. Hier hebben ze ten allen tijde een grote verering
genoten, maar vooral nadat Karel II, graaf van Provence, Prins van Salerno,
vervolgens koning van Napels, Sicilië, Jeruzalem en Hongarije te St Maximin een
klooster voor de Dominicanen had laten bouwen. Dit had hij uitgevoerd naar
aanleiding van de terugvinding, in een kelder te St Maximin, van de beenderen
van de H. Magdalena, samen met de overblijfselen van Marcella, Maximinus en
Cheledonius. Men had ze daar verborgen uit vrees voor de Saracenen.
Maximinus werd na eerst in zijn bisschopsstad Aix begraven
te zijn, overgebracht naar de stad die zijn naam draagt in hetzelfde bisdom en
daar werd zijn lichaam bewaard in de Kerk van de Dominicanen. In 1283 schonk
voormelde vorst Karel II aan de kerk van de Verlosser te Aix het kaakbeen en
een deel van de schedel van Maximinus terug. In beroerde revolutionaire tijden
hadden deze heilige relikwieën later nog dikwijls te lijden.
De authentieke relikwieën, die nu nog van de H. Magdalena
overblijven zijn dezelfde die Katarina noemt. Ze werden door P. Franciscus,
bedevaarder in 1644 beschreven als volgt :
In de kelder van de crypte van de kerk St Maximin werd ons
getoond :
- het hoofd van de H. Magdalena, een hoofd dat zeer groot
is, eerbiedwaardig, majestueus, het had aan de rechterzijde van de neus en aan
de linkerzijde van het voorhoofd nog wat vlees, ter plaatse waar, zo zegt de
pelgrim, Jezus vingers haar hadden aangeraakt.
- Hier werd ons nog getoond een kristallen fles, waarin
aarde bewaard wordt, die doordrenkt is met Bloed van Christus. Dit Bloed had
zij met de H. Maagd verzameld aan de voet van het Kruis op Goede Vrijdag.
In die kelder ziet men ook de graven van Maniminus,
Marcella en Cheledonius. Daarna werd ons tegenover die kelder een ander altaar
geopend en volgende relikwieën getoond:
- de rechterarm van de H. Magdalena, die zeer lang is,
waaruit men kan besluiten, evenals het hoofd, dat zij zeer groot van gestalte
is geweest. (groter dan de overige vrouwen, zegt Katarina)
- Ook toont men een fles, die van het haar bevat, waarmee
zij de voeten van Jezus afdroogde.
- Nog toonde men ons het lichaam van Marcella, de
dienstmeid van de H. Magdalena en enige hoofden van onnozele kinderen, door
Magdalena naar hier meegebracht en meer andere relikwieën, waard om vereerd te
worden.
Tijdens de Franse revolutie liet de tienman Barras het schrijn
van Magdalenas relieken omslaan tot munt, en de heilige lichamen en relieken
werden door elkaar gegooid en uiteen gestrooid. Maar Jozef Bastide, de
lekenkoster van de Dominicanen, bemachtigde heimelijk :
- het hoofd van Magdalena,
- de kristallen fles of heilige ampul (met aarde en bloed),
- het noli Me tangere, d.i. Raak Me niet aan, (zo noemt
men het stukje onbedorven vlees dat aan Magdalenas schedel kleeft), (zie
hieronder)
- een deel van de haarbos en
- de armbeenderen.
Toen Jezus in de morgen van zijn
verrijzenis aan Magdalena verscheen, wilde zij zijn voeten omarmen. Met een
afwijzend gebaar belette Jezus haar dit en zegde: Noli Me tangere, raak Me
niet aan.
Door de tussenkomst van Lucien Bonaparte werd de kerk van
St Maximin niet verwoest, wel echte de kerk van Saint Baume in 1793. Na de
revolutie werden aan de kerk van St Maximin deze relikwieën teruggeschonken en
in de sacristie vond men door elkaar gesmeten de andere gebeenten van de
heilige lichamen. Met zekerheid kon men slechts de volgende relikwieën
identificeren:
- 2 beenderen van Maximinus,
- het hoofd van Cheledonius (ook aangeduid met de naam
Sidonius)
- enkele andere beenderen die in houten schrijnen geplaatst
werden.
- In een schrijn van verguld koper werden de armbeenderen
van Magdalena gestoken. Dit laatste schrijn had men de naam gegeven van arm van
Magdalena en als mirakel hadden de revolutionaire bandieten het niet
buitgemaakt.
In 1814 werd de tot kerk ingerichte grot van Sainte Baume
hersteld en na de voltooiing door meer dan 70.000 pelgrims bezocht. Tijdens de 100
dagen onderging ze nieuwe verwoestingen vanwege de geweldenaar maréchal Brune, door
Napoleon de gewetenloze plunderaar genoemd. (De 100 dagen, 10 maart 1815 tot 28
juni zijn de dagen waarin Napoleon, na van het eiland Elba te zijn weggevlucht,
pogingen deed om het bewind en de macht weer in handen te krijgen.) In die
dagen herhaalden zich de verschrikkingen van 1793. Op 22 augustus daaropvolgend
werd Brune te Avignon door het verbitterde volk in de Rhône geworpen, waarbij hij de dood vond. De grotkerk werd spoedig nog
eens hersteld. In mei 1822 waren alle werken voltooid. De altaren van Magdalena
en van OLVrouw waren helemaal nieuw. Onder de grote toeloop van volk werd ze
door de aartsbisschop van Aix ingewijd. Een processie van meer dan 40.000
bedevaarders iets ongewoons voor dat ontoegankelijk gewest ging er opeen
volgens de kerk binnen.
Het stadje St Maximin ligt in
een ruime vlakte, die ten westen beheerst wordt door het Zureliusgebergte
(893m). In haar tegenwoordige toestand dateert de kerk uit de 13e
eeuw. Ze werd gebouwd boven een oude crypte die de boven vermelde graven bevat.
Van buiten valt ze weinig op, maar binnen is ze zeer mooi, rijk en zelfs
grandioos.
Kerk van St Maximim
Basiliek van de St Maximin
Het koor.
Detail van het koor.
Altaar van het lijden.
Beeld van Magdalena
In de crypte : het graf van H. Cheledonius
Het graf van de onnozele kinderen.
Graf van H. Marcella.
Hoofd van H. Magdalena.
Het hoofd van de H. Magdalena met plaat ervoor, om mee te dragen in de processie.
De Begeleiding van de ziel van de H. Magdalena naar de Hemel.
Gebed tot de H. Maria
Magdalena
O trouwe, godminnende Maria
Magdalena, ik herinner u aan de grote liefde die U Christus, uw God en Heiland
hebt toegedragen vanaf de tijd van uw bekering. Ik herinner u aan de voortdurende
dankbaarheid die U bezield heeft voor deze grote genade. Ik herinner U aan de
diensten die U Jezus in Zijn leven en sterven en zelfs nog na Zijn dood hebt
bewezen. Met Uw broer Lazarus en uw zuster Marta hebt U Hem vele keren in uw
woning met alle liefde en vreugde gastvrij ontvangen.
U hebt Hem op maaltijden in uw
eigen en andermans huis met groot verlangen opgezocht, Zijn voeten met kostbaar
reukwerk, Zijn Hoofd met nardusolie gezalfd, waarbij het huis met de fijnste
geuren vervuld werd. Ook bent U Hem vaak op de stoffige wegen gevolgd, hebt U
Zijn vermoeienissen gedeeld, met grote leergierigheid Zijn preken beluisterd,
Zijn lessen in U opgenomen aan Zijn voeten gezeten of onder de menigte gemengd.
In de uren van Zijn groot lijden,
hebt U Hem gezelschap gehouden. Met Maria en Johannes bevond U zich aan de voet
van het Kruis en hebt U na Zijn dood bij de begrafenis een helpende hand
toegestoken. Uw liefde kon U van Zijn graf niet scheiden. Reeds vroeg in de
morgen der verrijzenis ging U met specerijen naar het graf om Hem Uw liefde en
verering te betuigen, als moest Hij nog leven, en in Zijn dood kon U nog niet
berusten. U wilde Hem hebben levend of dood. Zonder Hem kon U niet leven. Hem
nergens ontdekkend behield U de hoop om Hem te vinden en vandaar Uw onvermoeid
zoeken, vragen en roepen naar Hem.
Zoals voorheen wenste U neer te
vallen aan Zijn voeten, deze te omarmen en met tranen te besprenkelen. Bewogen
door uw rusteloze liefde ontfermde Jezus zich over U: u had het verdiend om het
eerst van allen et een verschijning van Hem geëerd en verkwikte te worden: o onuitsprekelijke
vreugde, o zielenlust zonder weerga, troost zonder gelijke, o blijde
verrassing! U had Hem terug! Hoe zoet klonk in Uw oor Zijn vertrouwde stem die
U bij Uw naam noemde: Maria!
Maar Uw menselijke onstuimigheid
betomend, maakte Hij Uw liefde meer geestelijk, meer Hemels. Deze liefde en
Gods werking deden U stijgen in het charisma van de beschouwing van trap tot
trap tot de top der volmaakte vereniging. Verbannen uit Uw vaderland en in Zuid-Frankrijk
aangeland hebt U uw laatste jaren in de grot en op de berg Sainte Baume
doorgebracht. Daar zweefde uw geest steeds in de hoogte. Uw blik drong tot
Jezus door in de Hemel. Zoals de satan door zijn hoogmoed uit het hoogste des
Hemels in de diepste afgrond neerstortte, zo verhief U zich door berouw uit de
afgrond van het verderf tot een engelachtige reinheid en tot bij de troon van
God.
De eeuwen door blijft uw
voorbeeld een reden van hoop voor allen die het slachtoffer werden van hun
zwakheid. O Maria Magdalena, ik wens U geluk met uw bekering, roeping, zending
en serafijnse liefde. Deel mij een sprankeltje ervan mee, laat mij er een
vonkje van in mijzelf bespeuren. Bekom van Jezus dat hij door een engel mijn
hart verwondt met een liefdespijl, opdat ik Hem zoveel bemin als Hij wenst en
Hem, naar uw voorbeeld, zo dankbaar ben als Hij het verdient. Amen.
We hebben allen knopen in ons leven en Maria kan ze
ontwarren!
De devotie gaat terug naar de 2de eeuw. St Irenaeus schreef
dat De knoop van Evas ongehoorzaamheid ontward werd door de gehoorzaamheid
van Maria; wat de Eva had vastgemaakt en in de war had gedaan door haar
ongeloof, werd door de Maagd Maria losgemaakt door haar geloof.
Marias geloof ontwart de knoop van zonde!
We zullen bidden dat de H. Maagd Maria voor ons ten beste
spreekt, om de knopen van zonde in ons leven ontwart-zodat we gezuiverd worden
en nog dichter bij God kunnen komen.
Maria, die knopen ontwart - noveen
1e dag : Liefste H. Moeder, Heiligste Maria, u ontwart de knopen die uw
kinderen verstikken. Geef me uw barmhartige hand. Ik vertrouw U vandaag deze
knoop toe (vermeld verzoek) en al de negatieve gevolgen dat het meebrengt in
mijn leven.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser.
(vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
2e dag : Maria, Geliefde Moeder, kanaal waardoor alle genade stroomt, ik geef U
vandaag mijn hart terug, en ik erken dat ik een zondaar ben die Uw hulp nodig
heeft. Ik leg in Uw handen deze knoop (vermeld verzoek) die mij verhindert om
de glorie van God te overwegen.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser.
(vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
3e dag : Beschouwende Moeder, Koningin van de Hemel, in wiens handen de
schatten van de Koning zijn gevonden, richt Uw barmhartige ogen vandaag op mij.
Ik leg in Uw heilige handen deze knoop in mijn leven (vermeld verzoek) en al de
onvrede en verbolgenheid die het in mij tot gevolg heeft.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen enkele
knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze knoop in
Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser. (vermeld
verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
4e dag : Lieve Heilige Moeder, U bent mild met allen die U zoeken, heb
medelijden met mij. Ik leg deze knoop in Uw handen die mij van de vrede in mijn
hart beroofd, mijn ziel verlamd en mij weghoud om naar mijn Heer te gaan en Hem
te dienen met mijn leven.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser.
(vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
5e dag : Moeder, die knopen ontwart, milde, goede en medelijdende
Vrouwe, ik kom vandaag naar U om U opnieuw deze knoop in mijn leven toe te
vertrouwen (vermeld verzoek) en om de goddelijke wijsheid te vragen om mee te
helpen deze wirwar van problemen op te lossen, met het licht van de Heilige
Geest.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser.
(vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
6e dag : Koningin van Barmhartigheid, ik leg deze knoop in mijn leven in Uw
handen (vermeld verzoek) en vraag U om mij een geduldig hart te geven terwijl U
het ontwart.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser.
(vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
7e dag : O zuiverste Moeder, ik kom tot U vandaag om U te smeken deze knoop in
mijn leven te ontwarren (vermeld verzoek) en mij te bevrijden van de valstrikken
van het kwaad.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser.
(vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
8e dag : H. Maagd en Moeder van God, U stroomt over van barmhartigheid, heb
medelijden met Uw kind en ontwar deze knoop in mijn leven : (vermeld verzoek).
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen enkele
knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze knoop in
Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser. (vermeld
verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
9e dag : Heiligste Maria, onze Voorspreekster, die knopen ontwart, ik kom U
vandaag dank zeggen om deze knoop te willen ontwarren in mijn leven. Indien ik
nog op het resultaat moet wachten geef mij dan een geduldig hart om te dragen,
dat U het gepaste moment schikt om de oplossing ervan te verwezenlijken. U weet
zeer goed wat lijden het mij veroorzaakt. Dank U om mij reeds te horen, Moeder
en met Uw fijngevoelige vingers van barmhartigheid mijn tranen te drogen.
Ontvang mij in Uw armen en maat het mogelijk dat ik opnieuw de goddelijke
genade mag ontvangen. Maria, die knopen ontwart, lieve Moeder, ik dank
U reeds om de knopen in mijn leven te ontwarren. Omhul mij in Uw mantel van
liefde, bewaar mij onder Uw bescherming, verlicht mij met Uw vrede! Amen.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontward worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser.
(vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij. Amen.
Een alternatieve
versie:
1 Begin elke dag van de Noveen tot Maria, met het
Kruisteken.
2 Mijn Heer en mijn God, het doet mij pijn dat ik tegen uw soevereine
majesteit heb gezondigd. Ik misprijs al mijn zonden, niet alleen omdat ik uw
straffen heb verdiend, maar vooral omdat ze U onaangenaam zijn. U bent oneindig
volmaakt en verdient alle liefde. Ik neem mij voor, mijn leven te beteren en de
gelegenheden tot zonde te vermijden. In dit berouw wil ik leven en sterven.
3 Bid de eerste drie tientjes van de Rozenkrans, met de
gepaste geheimen voor de dag: Vreugdevolle (maandag, zaterdag, zondagen van
advent, zondagen van driekoningen tot Vastenperiode), Geheimen van het licht (donderdag),
Droevige (dinsdag, vrijdag, dagelijks van aswoensdag tot Pasen), Glorierijke (woensdag,
zondag).
4 Bid onderstaande meditatie voor de juiste dag.
5 Bid de eindgebeden.
Meditatie voor de eerste dag : Liefste H. Moeder, Heiligste Maria, u ontwart de
knopen die uw kinderen verstikken. Geef me uw barmhartige hand. Ik vertrouw U
vandaag deze knoop toe (vermeld verzoek) en al de negatieve gevolgen dat het
meebrengt in mijn leven. Ik geef U deze knoop die mij kwelt en die mij
ongelukkig maakt en mij hindert om mij te verenigen met U en Uw Zoon Jezus,
mijn Redder. Ik haast mij naar U toe, Maria, die knopen ontwart, omdat Ik op U
vertrouw en omdat ik weet dat U nooit een zondig kind veracht en weigert, die
naar U toe komt om hulp. Ik geloof dat U deze knoop kan ontwarren omdat Jezus U
alles verleent.
Ik geloof dat U deze knoop wilt ontwarren omdat U mijn
Moeder bent. Ik geloof dat U dit zal doen omdat U mij bemint met eeuwige liefde.
Dank U, lieve Moeder.
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de tweede dag : Maria, Geliefde Moeder, kanaal waardoor alle genade
stroomt, ik geef U vandaag mijn hart terug, en ik erken dat ik een zondaar ben
die Uw hulp nodig heeft. Vele keren verlies ik de genaden die U mij verleent
omwille van mijn zonden van egoïsme, hoogmoed, wrok en mijn gebrek aan mildheid
en nederigheid. Ik wend mij vandaag tot U, Maria, die knopen
ontwart, opdat U Uw Zoon Jezus kunt vragen mij een zuiver, onthecht, nederig en
vertrouwvol hart te verlenen. Ik zal vandaag deze deugden in praktijk brengen
en ik zal deze aanbieden als teken van mijn liefde voor U. Ik leg deze knoop in
Uw handen (vermeld verzoek) die mij hindert de glorie van God te overwegen.
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de derde dag : Beschouwende Moeder, Koningin van de Hemel, in wiens
handen de schatten van de Koning zijn gevonden, richt Uw barmhartige ogen
vandaag op mij. Ik leg in Uw heilige handen deze knoop in mijn leven (vermeld
verzoek) en al de onvrede en verbolgenheid die het in mij tot gevolg heeft. Ik
vraag om Uw vergeving, God de Vader, voor mijn zonden. Help me nu al de
personen te vergeven die bewust of onbewust voor deze knoop hebben gezorgd.
Geef me ook de genade om mijzelf te vergeven om deze knoop te hebben
veroorzaakt. Enkel op deze manier kunt U de knoop ontwarren. Lieve Moeder, voor
U en in de naam van Uw Zoon Jezus, mijn Redder, die zovele beledigingen en
mishandelingen heeft doorstaan, vergeef ik nu deze personen (noem de namen) en
mijzelf voor altijd, nu ik Uw vergeving heb gekregen. Dank U, Maria, die knopen
ontwart om de knoop van wrok en onvrede te ontwarren in mijn hart en de knoop
die ik U geef. Amen.
Maria, die knopen ontwart, bid voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de vierde dag : Lieve Heilige Moeder, U bent mild met allen die U
zoeken, heb medelijden met mij. Ik leg deze knoop in Uw handen die mij van de
vrede in mijn hart beroofd, mijn ziel verlamd en mij weghoud om naar mijn Heer
te gaan en Hem te dienen met mijn leven. O Moeder, ontwar deze knoop in mijn
leven (vermeld verzoek) en vraag Jezus om mijn gebrekkig geloof te genezen,
want mijn geloof wordt op de proef gesteld door de hindernissen op de weg. Lieve
Moeder, samen met U wil ik deze hindernissen als vrienden beschouwen. Niet
erover klagen maar ze eindeloos dankzeggen omdat ik daardoor dichter bij U kom.
Moge ik steunen op Uw macht.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de vijfde dag : Moeder,
die knopen ontwart, milde, goede en medelijdende Vrouwe, ik kom vandaag naar U
om U opnieuw deze knoop in mijn leven toe te vertrouwen (vermeld verzoek) en om
de goddelijke wijsheid te vragen om mee te helpen deze wirwar van problemen op
te lossen, met het licht van de Heilige Geest. Niemand heeft U ooit boos
gezien. Integendeel, Uw woorden waren zo geladen van goedheid dat de H. Geest
zich manifesteerde op Uw lippen. Neem de bitterheid, woede en haat van mij weg
dat deze knoop veroorzaakt heeft. Geef mij, O lieve Moeder, wat goedheid en
wijsheid dat in stilte in Uw hart weerspiegeld wordt. En net zoals U aanwezig
was op Pinksteren, vraag Jezus om mij een nieuwe aanwezigheid van de H. Geest
te sturen op dit moment in mijn leven. H. Geest, kom in mij!
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de zesde dag : Koningin van Barmhartigheid, ik leg deze knoop in
mijn leven in Uw handen (vermeld verzoek) en vraag U om mij een geduldig hart
te geven terwijl U het ontwart. Leer me volharden in het levende woord van
Jezus, in de Eucharistie, in het Sacrament van de Biecht. Blijf bij mij en
bereid mijn hart voor om de genade te vieren met de engelen die U mij verleent.
Amen! Alleluia!
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de zevende dag : O zuiverste Moeder, ik kom tot U vandaag om U te
smeken deze knoop in mijn leven te ontwarren (vermeld verzoek) en mij te
bevrijden van de valstrikken van het kwaad. God heeft U grote macht verleend
over al de demonen. Ik verwerp hen allen vandaag, en elke verbinding die ik met
hen gehad heb, en ik verkondig Jezus als mijn enige Heer en Redder. Maria, die
knopen ontwart, verpletter de kop van de boze en vernietig alle valstrikken die
hij voor mij voorzien heeft in deze knoop. Dank U, lieve Moeder. Kostbaarste
Bloed van Jezus, bevrijd mij!
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de achtste dag : H. Maagd en Moeder van God, U stroomt over van
barmhartigheid, heb medelijden met Uw kind en ontwar deze knoop in mijn leven :
(vermeld verzoek). Ik wil dat U een bezoek brengt in mijn leven, zoals U
Elisabeth bezocht. Breng mij Jezus en breng mij de H. Geest. Leer me de deugden
van moed, blijmoedigheid, nederigheid en geloof in praktijk te brengen en zoals
Elisabeth vervuld te zijn van de H. Geest. Laat me in blijdschap rusten aan Uw
boezen, Maria. Ik wijd mij toe aan U, als mijn Moeder, Koningin en Vriendin. Ik
geef U mijn hart en alles wat ik bezit-mijn thuis en gezin, mijn materiële en
geestelijke goederen. Ik ben voor altijd de Uwe. Plaats Uw hart in het mijne
zodat ik alles kan vervullen wat Jezus mij zegt.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
* Eindgebeden
Meditatie voor de negende dag : Heiligste Maria, onze Voorspreekster, die knopen
ontwart, ik kom U vandaag dank zeggen om deze knoop te willen ontwarren in mijn
leven. Indien ik nog op het resultaat moet wachten geef mij dan een geduldig
hart om te dragen, dat U het gepaste moment schikt om de oplossing ervan te
verwezenlijken. (vermeld verzoek)
U weet
zeer goed wat lijden het mij veroorzaakt. Dank U om mij reeds te horen, Moeder
en met Uw fijngevoelige vingers van barmhartigheid mijn tranen te drogen.
Ontvang mij in Uw armen en maat het mogelijk dat ik opnieuw de goddelijke
genade mag ontvangen. Maria, die knopen ontwart, lieve Moeder, ik dank U reeds om de knopen in mijn leven te
ontwarren. Omhul mij in Uw mantel van liefde, bewaar mij onder Uw bescherming,
verlicht mij met Uw vrede! Amen.
Maria, die knopen ontwart, bid
voor mij.
* Eindgebeden
Eindgebeden :
5 Bid de twee laatste tientjes van de Rozenkrans voor deze
dag.
6 Bid het volgende gebed
:
H. Maagd Maria, Moeder van welwillende
liefde, Moeder die nooit weigert te hulp te komen naar een kind dat in nood
zit. Moeder, Uw handen houden nooit op Uw geliefde kinderen te dienen omdat Uw
handen bewogen zijn door de goddelijke liefde en immense barmhartigheid die in
Uw hart aanwezig zijn. Werp Uw medelijden blik op mij en zie de warboel van
knopen die in mijn leven zijn. U weet heel goed hoe wanhopig ik ben. U kent
mijn pijn en U weet dat ik door deze knopen word tegengehouden. Maria, Moeder
aan wie God het ontwarren van knopen in het leven van zijn kinderen, heeft
toevertrouwd, ik leg in Uw handen het lint van mijn leven. Niemand, zelfs niet
de boze, kan het wegnemen van Uw toegewijde zorg. In Uw handen is er geen
enkele knoop dat niet kan ontwart worden. Machtige Moeder, neem vandaag deze
knoop in Uw handen door Uw genade en voorspraak bij Uw Zoon en Mijn Verlosser. (vermeld verzoek)
Ik smeek U om het te ontwarren voor eens en altijd voor de
glorie van God. U bent Mijn Hoop. O mijn Lieve Vrouwe, U bent de enige troost
die God mij geeft, de versterking van mijn zwakke kracht, het brengen van
overvloed in mijn armoede, en met Christus, de vrijheid van mijn ketenen.
Hoor mijn smeekbede.
Bewaar mij, leid mij, bescherm mij, o veilig toevluchtsoord!
Het echte leven van Lazarus, Marta en Maria Magdalena : deel 2
Maximinus, die dikwijls tussen Marta en Magdalena tot bode
en schakel had gediend, kwam eens van Aix om Marta te Tarascon te bezoeken,
toen deze haar einde reeds voelde naderen. De zorgen voor haar gemeenschap en
de vermoeienissen van het apostolaat hadden haar krachten uitgeput. Zij
verzocht haar trouwe vriend en weldoener om een gunst: hij zou Magdalena ertoe
overhalen om haar zuster, die de dood voelde naderen, nog eens een bezoek te
brengen voordat ze stierf. Was zij, Marta toch niet haar zuster, en was zij zelfs
in zekere zin niet haar geestelijke moeder geweest? Magdalena liet haar door
dezelfde tussenpersoon haar genegen groeten overbrengen met de verzekering dat
haar verzoek ingewilligd was.
Kort daarna werd Marta door een zware ziekte overvallen,
die haar onder hevige koorts een jaar lang aan het ziekbed gekluisterd hield.
Ondertussen stierf Magdalena en in een visioen zag Marta vanop haar lijdensbed
de ziel van haar zuster tussen engelenkoren ten hemel stijgen: Ach! Dierbare zuster,
verzuchtte zij, waarom ben je me niet nog eens komen bezoeken, zoals je het me
beloofd had. De avond nu van de zevende daarop volgende dag verscheen haar
Magdalena en sprak: Dierbare zuster, ik kom ingevolge uw verzoek en mijn
belofte u voor uw dood nog een bezoeken.. maar zie Wie hier is, onze
Zaligmaker zelf om u uit dit tranendal te verlossen en in de Hemel op te nemen;
volg Hem zonder uitstel! De volgende dag, de achtste nadat Marta de ziel van
haar zuster ten Hemel had zien stijgen, stierf ook Marta. Haar ziekte, dood en
begrafenis waren vergezeld van ongehoorde wonderen.
Het definitieve verblijf van Maria Magdalena
Wat het definitieve verblijf van Magdalena betreft, na
enige tijd aan de bekering van de Marseillezen gewerkt te hebben, werd zij
overmeesterd door de neiging en roeping tot het louter beschouwende leven,
waarmee zij reeds in Palestina was begonnen. Overigens had Jezus zelf zeer kort
voor Zijn Hemelvaart haar herinnerd aan haar roeping om een teruggetrokken
leven in de woestijn te leiden.
Eerst zocht zij een eenzaam verblijf op te Aigulades, 10 km
ten noorden van Marseille, maar hier werd haar drang naar stilte en eenzaamheid
slechts onvolkomen bevredigd. Talrijke bezoekers zochten haar dagelijks op en
hinderden haar in haar gebed en haar vereniging met God. Daarom verliet zij
deze plaats en trok in oostelijke richting tot bij een eenzame grot, gelegen
bijna boven op de helling van een zeer hoge en woeste berg tussen Marseille,
Aix en Toulon. Hier leidde zij nog meer dan 30 jaar een meer engelachtig dan
menselijk leven, zonder enige relatie met de wereld.
Na haar dood werd haar lichaam dat een zoete geur
verspreidde, door de priesters van de kerk van Aix, waarvan Maximinus de
bisschop en het hoofd was, naar deze stad overgebracht. Hier werden later ook
bijgezet de lichamen van Marcella, van de blindgeboren, door Jezus genezen
Cheledonius en van Maximinus.
In latere eeuwen werden deze kostbare overblijfselen, uit
vrees voor de Saracenen naar een plaats gebracht, welke de Romeinen Villa Lata
noemden, maar die later de naam Saint Maximin kreeg, gelegen 50 km ten
zuidoosten, waar Maximinus een kapel had laten bouwen.
Ligging van de grot van Magdalena
Wanneer men Marseille verlaat oostwaarts gaat, volgt men
een vallei die parallel loopt met de zeekust, maar door een bergketen ervan
gescheiden is. Tegenover deze bergketen die men aan zijn rechterhand heeft,
verheft zich links aan de noordkant van de vallei een andere bergketen. Na een
weg van 3 uur te voet, staat men voor een derde hoge bergketen, die de vallei
ten oosten afsluit, hoewel niet geheel, want de vallei verlengt zich tussen de
gebergten in noordoostelijke richting. Gezien op een afstand schijnt de
horizontale vallei door het gebergte in het oosten gesloten en een reusachtig
amfitheater te vormen. Het oostelijk bergmassief is het zogenaamde Sainte Baume
gebergte. De keten is gericht van zuidwest naar noordoosten en rijst op een
weinig ten noorden van de zeebaai La Ciotat. Een klein zuidwestelijk deel van
de keten ligt in het departement Bouches du Rhône, het overige ten oosten in
dat van Var.
Sainte Baume is een uiterst woest en hoog bergmassief en
desolate eenzaamheid. Was niet Magdalenas heiligdom daar, geen mens zou er
zich op wagen. De hoogste spitsen bereiken een hoogte van 1114m, 1120m en
1154m. In Magdalenas tijd moest men om de uitdrukking van een oud pelgrim te
gebruiken, de berg meer beklauteren dan beklimmen. Boven heeft men op
verschillende plaatsen een heerlijk vergezicht over de bergen van Provence en
op de zee. De berg heeft zijn naam van de grot van Sainte Baume of Balme,
een Provençaals woord dat grot betekent. De grot waarin Magdalena gewoond
heeft, ligt nabij de top. Als men uit het westen Magdalenas verblijf begint te
naderen, komt men eest bij het hotel Sainte Baume. Enige stappen erachter
strekt het grote bos Sainte Baume zich uit, met een oppervlakte van 138
hectare. Door een koninklijke verordening werd het van uitroeiing gevrijwaard.
Men volgt langs dit woud een opstijgend pad en na een half uur te voet bereikt
men een kruispunt van paden aan de voet van een steile rotswand. Hier slaat men
rechts af en komt na nogmaals 10 minuten te voet, eerst langs slingerpaden,
daarna langs trappen op een klein terras dat zich voor de grot van Sainte Baume
uitstrekt. Op dit terras heeft men in noordelijke richting een prachtig
vergezicht. De grot licht niet helemaal op de bergtop.
De spits ligt een weinig links boven. De grot draagt de
naam Le saint Pilon. Men bereikt hem niet van de grot of het terras uit, maar
van het lager gelegen zojuist vermelde kruispunt langs andere slingerpaden en
trappen, die tussen rotsen naar de bergrug leiden. Boven gekomen heeft men
links de spits Joug dAigle (1120m) en recht loopt men op de spits St Pilon
(1114m), een weinig opzij boven de grot. Volgens de traditie werd Magdalena 7
maal daags door engelen op deze top gedragen, waarbij zij dan telkens in extase
geraakte. Ook herinnert daar een kapel aan de extases van Magdalena. In de
buurt is nog een andere grot, grotte des oeufs of de grot van eieren genaamd.
De derde en hoogste op is de Begijnenberg (1154m). In de grot, op een bank
tegen de achterwand van de grot staat een levensgroot beeld van Magdalena.
Het stelt haar voor gelegen op haar zijde in gebed
verzonden, want zo of geknield zeg men, bad ze. Dit monument is zeer oud, en
naar men beweert in opdracht van Maximinus gemaakt en daar geplaatst. Die
rotsbank, en ook het beeld is altijd volkomen droog, hoewel de spelonk overal
elders druipt en sijpelt van het vocht van de rots. Men beschouwt die
verschijnsel als een echt en voortdurend wonder, temeer daar en geen
natuurlijke verklaring voor te vinden is. Rechts aan de voet van de rotsbank is
in de grot een bron. Sainte Baume is ten allen tijde een beroemde
bedevaartplaats geweest. Door slingerpaden en trappen langs de duizelingwekkende
steile rotswand werd de toegang naar de grot end e St Pilon vergemakkelijkt.
Een weinig onder de grot staat op een terrasvormige uitsprong van de berg een
klooster van Dominicanen, die de bedevaartplaats bedienen.
De grot van Maria Magdalena tegenover het massief.
Het Dominicanenklooster bij de grot.
Beeld van de overleden Jezus op de schoot van Zijn Moeder.
Het terras waar het klooster en de grot zich bevinden.
De grot.
Beeld van Maria Magdalena.
Het beeld van Maria Magdalena die Maximinus heeft laten beeldhouwen.
Maria Magdalena in beschouwing in haar grot.
Hoe de engelen haar 7 keer naar de top van de berg brachten waar ze extases kreeg.
De overblijfselen van Maria Magdalena in de grot onder het altaar.
Het echte leven van Lazarus, Marta en Maria Magdalena : deel 1
In de visioenen van Anna Katarina Emmerick :
Maria-Magdalena
De vader van Lazarus was afkomstig uit het land, waar de H.
Driekoningen zich vestigden na hun thuiskomst uit Bethlehem. Zijn grootvader
was uit Egypte en was een vorst in Syrië, maar werd later uit zijn ambt ontzet.
De eerste (d.i. Lazarusÿ vader) had gedurende de oorlog grote goederen bij
Jeruzalem en in Galilea bekomen. Hij ging over tot het Jodendom en trouwde met
een voorname Jodin van Farizese afkomst. Zij hadden grote eigendommen; het
kasteel van Lazarus te Betanië was zeer groot en had uitgestrekte tuinen of
parken, vele terrassen en vijvers; het was met een dubbele watergracht omringd.
De familie kende de profetie van Hanna en Simeon uit de Tempel; ze leefde in de
verwachting van de Messias en was reeds in Jezusÿ jeugd met de H. Familie
bekend, gelijk dikwijls aanzienlijke deugdzame personen met geringe brave
lieden betrekking onderhouden.
Sinds Lazarusÿ vader de Joodse godsdienst aannam, droeg hij
de Bijbelse naam ‘Zerahÿ. Hij was een zoon van de laatste Syrische koning
Antiochus XIII (die de zoon was van Antiochus-Eusebius VIII en van
Cleopatra-Selene, koningin van Egypte). Deze Antiochus XIII regeerde slechts 4
jaar (69-65 vóór Chr.) over dat deel van Syrië, dat Tigranes de Armeniër niet
had kunnen veroveren. Daarna (anno 65) maakte de veldheer Pompejus heel Syrië
tot een Romeinse provincie, behalve een klein noord-oostelijk stuk, dat tot
vazaalkoninkrijkje werd gepromoveerd: Commagena, met hoofdstad Samosata. Volgens
sommige geleerden werd Antiochus XIII van Syrië hierop koning Antiochus de 1e
van Commagena, dat inderdaad een buurland kan heten van het (latere) Land der
H. Driekoningen, waaruit Lazarusÿ vader afkomstig is.
Lazarusÿ moeder, die een voorname priesterdochter uit
Jeruzalem was, zou Jezabel geheten hebben, wat wel enige bevreemding wekt. Ze
was met moeder Anna verwant door Manasse, zonder twijfel de priester uit
Sefforis, broederszoon van Annaÿs vader en dus kozijn van Anna.
Ten gevolge van zijn militaire prestaties was Zerah
eigenaar geworden van aanzienlijke goederen in het Joodse land en ook zijn
vrouw Jezabel had hem veel verrijkt, maar wat in Jeruzalem zelf hun eigendom
was, hadden zij grotendeels overgemaakt aan de tempel, behoudens enkele
privilegies, b.v. in het tempelbeheer, recht op toegang tot het Cenakel, enz. Lazarus
zelf was ongeveer 8 jaar ouder dan Jezus.
Zijn naam is een vergrieksing van de Hebreeuwse naam
‘Eleazarÿ, dit is ‘Gods hulpÿ! De ouders van Lazarus hadden 15 kinderen; 6
ervan stierven zeer jong; 9 werden ouder, maar slechts 4 beleefden Jezusÿ
openbaar leven. Dit waren: Lazarus, Marta die 2 jaar jonger was, Maria de stille
(vermeende krankzinnige) die 2 jaar
jonger was dan Marta en tenslotte Maria-Magdalena die 7 jaar na Marta geboren
werd.
Magdalena, het jongste kind, was zeer bevallig en vroeg
groot en volgroeid. Zij zat vol humor, scherts en guitenstreken. Haar ouders
ontvielen haar op haar zevende jaar. Van jongs af aan kon zij haar ouders niet
lijden, omdat zij zo streng vastten. Zij was zeer ijdel, meer dan men denken
kan, snoepziek, trots, kleinzerig en verwend, zinnelijk en eigenzinnig. Zij was
niet standvastig, maar wispelturig en veranderlijk. Zij wilde altijd wat haar
op het ogenblik meest streelde. Zij was anderzijds verkwistend, milddadig en
menslievend, maar vooral uit medelijden. Zij was zeer goedhartig met een grote voorliefde
voor wat uitwendig blonk, mooi en aantrekkelijk was. Het zinnelijk medelijden
had zij geërfd van haar moeder, die ook medeschuldig was aan haar verwende
opvoeding en misvorming.
Magdalena werd door haar voedsters, zowel als door haar
moeder, bedorven. Deze gaven haar overal de voorrang en lieten haar
guitenstreken en geestigheden door anderen bewonderen; zij zaten bijna altijd
met de opgetooide Magdalena bij het venster. Dit zitten aan het venster was de
eerste oorzaak van haar bederf. Ik zag haar altijd vóór het venster of op het
dak- of wandelterras
van het huis op een luxueuze glanzende zetel die met
tapijten en kussens belegd was. Van op de straat kon men ze daar in haar prachtkledij
zien.
Zij was nauwelijks 9 jaar, toen zij met dit prachtvertoon
begon en ook aan minnehandel begon te doen. Naar gelang haar hoedanigheden en
talenten zich ontplooiden, groeide ook de belangstelling rondom haar voor haar
persoon. Zij had zeer vele gezelschappen en was ook ontwikkeld en begaafd. Zij
schreef op kleine rollen van perkament liefde spreuken en verzen; ik zag haar daarbij
op haar vingeren tellen. Deze rondsturend, wisselde zij die met haar minnaars;
zij werd onmatig geroemd en bewonderd. Ik heb nooit gezien dat zij echt beminde
of bemind werd; dit alles was maar ijdelheid, zinnelijkheid, zelfaanbidding en
trots op haar schoonheid; zij was een oneer en ergernis voor haar zusters, die zij
om hun eenvoudiger, deugdzamer leven verachtte en over wie zij zich voor
anderen schaamde.
Toen de kinderen de goederen onder elkander verdeelden,
viel haar door ÿt lot het kasteel te Magdalum ten deel. Magdalum was een zeer
schoon en aangenaam kasteel. In haar kinderjaren was zij er vaak op bezoek
gekomen en zij had steeds een voorliefde voor deze plaats gekoesterd. Elf jaar
oud, trok zij er met grote pracht en een talrijk personeel van dienstmeiden en
knechten heen. Haar aanbidders volgden haar en zij die met haar brasten en een
liederlijk leven leidden en haar verleidden. Maar als ze haar aanbidders afwees
en nieuwe vriendschappen sloot met nieuwe vereerders waren de eersten zeer
getergd, vatten afkeer voor haar op en gingen haar haten en belasteren.
In het begin werd zij te Magdalum niet door perverse
personen bezocht; het waren eerder voorname rijke mannen en vrouwen, die
volgens de wereld leefden. Maar toen dit genotzuchtig leven in wellust
ontaardde, trokken de voorname lieden zich terug om er niet hun eer en goede
naam bij in te boeten. De buitensporigheid groeide aan tot bederf en het bederf
sloeg om tot de ergste en losbandigste uitspattingen. Het kasteel met de
omgeving verviel en verwilderde, en alleen de kamers en zalen, waar Magdalena
haar wellustig leven sleet, waren goed onderhouden, rijk en prachtig. Zo zag ik
een zaal, waarvan de muren en zoldering geheel met glanzende metalen spiegels
bekleed waren en waartussen een grote verscheidenheid van struikjes en bloemen
prijkten.
Eens was Magdalena ziek geworden: zij was geknakt, in geldnood,
wanhopig, door haar vereerders verlaten en hierdoor van hartzeer verteerd. Toen
leefde zij meer eenzaam en had meer rust, maar nauwelijks had zij haar
gezondheid en schoonheid teruggewonnen, of zij hervatte met nieuwe hoop haar ongebreideld
leven. Zij heeft bijna 10 jaren lang haar zondig leven te Magdalum voortgezet,
en ze was in 25 jaar toen zij door een prediking van Jezus getroffen en bekeerd
werd.
Lazarus, Marta en Maria-Magdalena
Katarina zag in een omstandig visioen het leven van Maria Magdalena
en zag dat zij de Heer driemaal zalfde. De identiteit van Maria Magdalena wordt
door velen aangenomen, in navolging van Tertullianus, Ambrosius, Hiëronymus,
Augustinus, Gregorius de Grote, Tomas van Aquino en van vele andere leraars,
die houden dat Maria Magdalena de voeten van Jezus zalfde in het huis van
Simon, door Jezus van 7 duivelen bevrijd werd en zalvingen aan Jezus verrichtte
in het huis van Lazarus, van wie zij een zuster was. Haar voornaam was Maria,
haar bijnaam Magdalena, naar de stad Magdalum bij het Meer, waar zij een
landgoed bezat en woonde.
In het visioen zag Katarina Maria Magdalena eerst in
Betanië, in het huis van Lazarus, dat het grootste en schoonste huis van
Betanië is, hetzelfde waarin ik de Heer, vóór hij de laatste keer naar Jeruzalem
ging, zag eten en waar vele mensen in het voorhof en onder de zuilengangen
aten. Dit huis was het erfgoed van de vader van Lazarus. Katarina zag ze
Lazarus en zijn zusters, tezamen. Ze zag
Lazarus en Marta eenvoudig, menslievend en milddadig leven, maar Magdalena zag ze
tot hun groot verdriet een zeer ijdel, ergerlijk en wellustig leven leiden. Zij
woonde op de bovenste verdieping en had 2 dienstmeiden en 2 pages tot haar
dienst. Maria Magdalena was buitensporig in haar opschik en klederdracht.
Prachtig opgesmukt ging zij zitten op een plaats, waar zij door iedereen gezien
kon worden en zij schaamde zich voor de mensen over haar brave, eenvoudige
broer en zusters.
Magdalena had een met tapijten bedekte zetel als een kleine
troon en liet die op het dakterras van het huis brengen, en dan zat zij daar
dikwijls in de overdadigste tooi te wachten op haar gasten. Dit waren mannen en
vrouwen, die haar in groot getal uit Jeruzalem kwamen bezoeken. Zij was zeer
groot, lijvig en fors, had blond en zeer lang en weelderig haar, mooie handen
en een aangename kleur. Zij was in haar opschik buitensporig, bij zover dat ze
stijf was van de overdadige sieraden. Zó zag Katarina haar dáár boven op het
platte dak zitten.
Haar haar was bedekt met een soort muts van vaalgele stof,
vol parelen en geheel kroes als kant, waarin de parelen en de schitterende
sieraden en vele fijne golvende lokjes verwerkt waren. Van de bovenpunt van
deze hoofdbedekking hing een lange, doorschijnende sluier van achteren tot op
de grond neer. Rond haar hals was een soort kraag, die vouwenrijk en eveneens kroes
was en die reikte tot tegen de kin; haar borst was met een rood- en
witgebloemde glanzende stof bedekt, die een stijf borststuk als een keurslijf
had. Haar rok was van dezelfde stof als haar jak en had dezelfde dwarse of
horizontale plooien.
Boven dit alles droeg zij een bovenkleed met gouden
bloemen, dat alleen onder de borst toesloot. De mouwen waren aan de schouders
eveneens kroes (of vol plooien) en om de boven- en onderarm met armringen of
bonden, die met parelen bezet waren, toegehaald of omvat. Aan de ellebogen en
aan het voorste van de mouwen bij de handen hingen stroken neer van geelachtige
kleur en als van kantwerk. Het kleed had een grote sleep. Zij zag er uiterst
stijf uit in die kleding, bijna gelijk een pop.
De Moeder Gods woonde na de hemelvaart van Jezus in de
eerste tijd te Betanië bij Lazarus en Marta. Lazarus hield zich het meest van
de tijd verborgen en kwam maar in de nacht te voorschijn. De H. Maagd werd door
niemand lastig gevallen; zij trok later naar Efeze. Lazarus behoorde dan
volkomen bij de leerlingen en 4 jaar na Christusÿ dood werden hij en Marta door
de Joden gevangen genomen en ook Magdalena werd, toen zij haar broer en zus in
de nacht eens kwam bezoeken, onderweg aangehouden. Met Lazarus die reeds
priester was, werd ook een jonge
Maximinus en ook Chelitonius gevangen
genomen, voorts Marcella, de gewezen dienstmeid van Magdalena en de dienstmeid
van Marta. Het waren 7 personen, 3 mannen en 4 vrouwen. Katarina zag hen door
de Joden, na door hen mishandeld te zijn, op de zee in een klein bootje gezet
worden. Dit was lek en had geen roer, geen roeispanen en geen zeil. Dit bootje
maakten zij vast aan een groot schip en trokken het in volle zee en lieten het
daar los. Katarina zag dat dit bootje, terwijl de heilige bemanning bad en zong,
uit eigen beweging voortvoer en de kust van Frankrijk bereikte op een plaats
waar het water zacht tegen het land aanspoelde. Hier stegen zij er uit en duwden
het onbruikbare bootje ten prooi aan de baren terug in zee.
Ze waren daar nog meer dan een uur van een grote stad verwijderd
en zij begaven zich erheen. Zij hadden op een wondere wijze die weg zo snel
afgelegd. Zij hadden niets bij zich dan kleine kruiken, waarin ze drank
bewaarden. Katarina zag hen in de grote stad, Massilia (Marseille) aankomen. Niemand
legde hun iets in de weg. Wel keek men hen vreemd aan, maar men liet ze gaan.
Er had daar een afgodenfeest plaats en de 7 vreemdelingen uit Palestina namen
plaats in een zuilengang vóór een tempel in het zicht van een openbare plaats
of forum. Zij zaten daar nogal lang, en, nadat zij wat uit hun kruikjes gedronken
hadden, nam Marta als eerste contact met de mensen die rond hen kwamen staan. Zij
vertelde hun hoe zij in hun stad bij hen aangeland waren en sprak hun verder
over Jezus. Zij kwam in vuur en sprak met grote geestdrift en bezieling. De
mensen wierpen met stenen om hen te verdrijven, maar de stenen kwetsten hen
niet en zo bleven zij daar rustig zitten tot de volgende morgen. Ook de anderen
waren ondertussen begonnen tot de inwoners te spreken en meerdere onder hen
waren hun al genegen geworden.
De volgende morgen kwamen lieden uit een groot huis, dat ik
voor het raads- of stadhuis aanzag en zij stelden hun een reeks vragen. Toch
bleven de Lazarus en de zijnen nog heel deze dag onder de zuilengang en
knoopten gesprekken aan met de voorbijgangers die bij hen stil hielden, of met
nieuwsgierigen, die zich om hen verzamelden. De derde dag werden zij vóór de
stadsmagistraten gebracht en dan ze in 2 gescheiden groepen naar 2
verschillende plaatsen geleid. De mannen bleven bij de burgemeester in het stadhuis,
maar de vrouwen werden in een huis in de stad gebracht. Men behandelde hen goed
en bood hun spijzen aan. Op de plaats waar zij kwamen, gaven ze uitleg en predikten
het Evangelie. De burgemeester liet door heel de stad bekend maken dat niemand
enig leed aan deze mensen mocht aandoen. Vele burgers lieten zich kort daarop dopen
en Lazarus doopte uit een groot bekken dat op het plein vóór de tempel stond.
De tempel werd spoedig niet meer druk bezocht. En de ook de burgemeester liet
zich dopen.
Ze bleven daar niet lang meer tezamen. Lazarus nam als
bisschop het predik- en leraarsambt in de stad waar. Magdalena scheidde zich
van allen af en ging vrij ver van de stad een spelonk in de woestijn bewonen.
Maar Marta begaf zich met Marcella en haar eigen dienstmeid meer naar het
westen in een wild rotsgewest. Het wild rotsgewest is het gebergte 2 uren ten
zuidoosten van Tarascon. De naam van deze bergketen is Alpines (Alpilles). Als
men van Tarascon oostwaarts naar Saint-Remi gaat, volgt men de noordelijke voet
van dit bergmassief. Het bevat steengroeven, waaruit men reeds in het Romeinse tijdperk
bouwmateriaal trok voor de bouw van de stad Arles. Die keten loopt van west
naar oost als een reusachtige muur.
Hier woonden reeds verscheidene vrouwen. Het waren heidense
slavinnen, die door het volk van dit gewest in een oorlog geroofd werden en
naar daar gebracht. Zij stonden ook onder bewaking. Zij woonden in kleine
hutten die zij tegen rotsspelonken aangebouwd hadden. Zij werd daar gastvrij
ontvangen en deze vereniging ontwikkelde zich later tot een
kloostergemeenschap. Ze bouwden er later een klooster en een kerk. Deze kerk
bestond aanvankelijk uit 4 muren; het dak werd met vlechtwerk van takken
gemaakt, (met leem dicht gesmeerd) en met graszoden bedekt; alle vrouwen
werkten aan de opbouw mee. Marta en haar gezelschap werkten eerst aan de
bekering van de geroofde slavinnen, van wie enige zich bij hen aansloten,
terwijl andere hen door verraderlijke beschuldigingen en laster veel leed en
last aandeden, zodat zij allerlei vervolging van de inwoners te verduren
kregen. In de nabijheid lag een stad met name Aquen. Daar schenen hete bronnen
te zijn, want in het gewest was veel damp. De stad in de (betrekkelijke)
nabijheid is Aquae Sextiae, nu samengetrokken tot Aix, op de rivier Arc. Men
ziet er nog de ruïnes van de Romeinse termen van Sextius. Het water is warm en
geneeskrachtig.
Op een keer doodde Marta daar aan een brede stroom een wangedrocht.
Het beest hield zich op in de stroom en richtte grote schade aan. Het drong
dikwijls in het land binnen waar het zelfs mensen en vee verslond. Het zag er
uit als een enorm zwijn; het had een verbazend grote kop, korte poten; het had
korte velachtige of gevliesde vleugelen, die van klauwen voorzien waren. In het
bijzijn van vele mensen overweldigde zij het dier onder de aanroeping van
Jezusÿ naam; zij wierp het haar gordel om de hals en wurgde het en dan maakte samen
met het volk het monster geheel af door middel van stenen en spiesen.
Ik zag Marta dikwijls in het gewest in het open veld en op
de oever van de stroom voor veel volk prediken. Zij maakte met de hulp van haar
gezellinnen een spreekverhoog van stenen en legde die stenen trapsgewijs, zodat
het verhoog trappen had en van binnen hol was, gelijk een gewelf. Zij legde
erboven een brede steen op om erop te staan; zij kon dit beter dan een
metselaar, gelijk zij overigens door haar praktische aanleg en gezond verstand
in alle werken een handje weg had. Ik zag dat Marta eens op de oever van de
stroom op zulk een stenen podium een onderrichting hield en dat een jongeling
van de andere kant probeerde over te zwemmen om haar te horen, maar dat hij
door de stroom mee gerukt werd en verdronk.
Ik zag hierop hoe de inwoners haar daarvoor
verantwoordelijk stelden en haar ook te laste legden dat zij die ‘gemene
slavinnenÿ tot haar geloof bekeerd had. De vader van de verdronken jongeling vond
de volgende dag zijn lijk en bracht het in tegenwoordigheid van veel volk bij
Marta en dat hij haar zei in God te zullen geloven, indien zij zijn zoon tot
het leven terug kon roepen. Hierop zag ik dat Marta aan het lijk in de naam van
Jezus beval weer levend te worden en dat de jongeling tot het leven
terugkeerde. Het gevolg hiervan was de bekering van die jongeling tot het
christendom, ook van zijn vader en van veel andere mensen, terwijl anderen
versteend bleven en haar als een toverheks vervolgden.
Maximinus bezocht Marta als priester en reikte haar de H.
Communie uit. Marta werkte en onderrichtte onvermoeid en bracht zeer vele
mensen tot geloof in Jezus. Magdalena verbleef meer oostwaarts in een
ontoegankelijke spelonk. Ze bracht haar leven door in strenge boetvaardigheid.
Lazarus was nog in Massilia (= Marseille).
Magdalena kwam dikwijls met Maximinus, halfweg tezamen en
dat hij haar de H. Communie gaf. Hij was ook de bemiddelaar tussen Magdalena en
Marta. Omdat zijn stad tussen hun woonplaatsen lag. Maximinus, werd bisschop te
Aix, tussen Tarascon en Sainte-Baume. Chelidonius, de door Jezus genezen
blindgeborene, werd te Aix zijn opvolger.
Dood van Magdalena
Maria Magdalena is 8 dagen vóór Marta gestorven is. Haar
spelonk was in een wild gebergte waarvan de toppen in de verte er als 2 schuine
torens uitzagen. De spelonk was door natuurlijke rotszuilen ondersteund en in
de wanden waren natuurlijke holten, geschikt om er iets in te bergen. Een
altaar van graszoden zag men daar met een kruis van levend groen erop, zonder
het beeld van Christus, maar in het midden hing de kroon. Haar slaapplaats was
in de bergwand naast de spelonk, die zij zich tot dit doel een ruimte had uitgehouwen.
Het was als een graf, gehakt in de bergwand, voorzien van een deur die er vóór
getrokken kon worden, zodat het zeer moeilijk was dit slaaphol te bemerken. Ik
zag haar op die slaapplaats dood liggen. Zij was met een kleed van bladeren
bedekt en had een muts van bladeren op het hoofd, waaronder haar haar om het
hoofd gewonden was, behalve een tres die van achteren los hing. Zij lag op de
rug en had een houten kruis in haar gekruiste armen. Zij was niet mager, maar
sterk en vol. Zij had verharde trekken door de guurheden van het klimaat. Een
paar aarden reine schoteltjes stonden naast haar op de grond. De deur bij de
bedstede was dicht getrokken.
Ik zag daar 2 kluizenaars aankomen met 2 stokken;
waartussen met touwwerk een groot zeil vastgemaakt was; zij wonden het lichaam
behoorlijk in en droegen het naar het klooster van de H. Marta, dat nog vrij
ver van daar gelegen was. Boven deze spelonk (Saint-Baume) werd door Maximinus
een kerk gebouwd, waarin nadien relikwieën van Magdalena bewaard werden. Haar
hoofd, waaraan een kaakbeen ontbrak en aan welks ene zijde nog wat vlees was;
een arm, ook haren en een vat met aarde. Het was aarde met bloed van Christus
doordrenkt die Maria, Magdalena en de andere H. Vrouwen aan de voet van het
kruis verzameld hadden.
Citaat uit Petits Bollandistes
In Petits Bollandistes is hun leven heel speciaal dat van
Lazarus (17 december), van Magdalena (22 juli) en van Marta (29 juli) met
behulp van de Evangeliën en traditie gegevens prachtig beschreven.
´Omstreeks het jaar 45 brak te Jeruzalem een hevige
vervolging uit. Daarom verspreidden zich de apostelen over de toen bekende hele
wereld. Petrus trok naar Rome en de H. Maagd werd door Johannes naar Efeze
gebracht. De familie van Lazarus was temeer bij de Joden gehaat, daar zij Jezus
en de zijnen met buitengewone toewijding had bemind en gesteund. Lazarus, Marta
en Magdalena werden gegrepen, en ook de H. Marcella die de dienstmeid van
Magdalena en Marta was geweest. Volgens een traditie werden zij op een boot
gedropt die de meest elementaire uitrusting miste: riemen, roer, zeil, ja
alles. Ook Maximinus, één van de leerlingen van Jezus, en Sidonius of
Cheledonius, die men houdt voor de blindgeborene uit Johannes 9, werden met hen
op de boot gezet en aan de woeste baren van de zee prijsgegeven.
In de verwachting van de vervolgers kon het niet uitblijven
of de boot moest omslaan, vol water lopen en zinken. Maar het tegendeel gebeurde.
De golven dreven het bootje in een tocht door het onmetelijk watervlak naar de
kust van de Provence in het Zuiden van Frankrijk. De reizigers stapten behouden
aan land bij Marseille en bezochten de stad en begonnen weldra voor de
verbaasde inwoners over Jezus te spreken en zijn leer te verkondigen. Volgens
de ‘Handelingen van de heiligen van de kerk van Toulonÿ bekeerden zij heel de
Provence. Lazarus oefende 30 jaar te Marseille zeer ijverig het bisschopsambt
uit en onderging daarna de marteldood. Maximinus werd bisschop te Aix, 28 km
ten noorden van Marseille en werd in zijn ambt opgevolgd door Cheletonius.
Aix is een samentrekking van de
naam ‘Aquae Sextiaeÿ dat de oudste Romeinse stichting in Gallië was, met een
badinrichting. Het woord ‘Aquaeÿ wijst op de warme bronnen die daar ontspringen
en het adjectief ‘Sextiaeÿ is afgeleid van Sextius Calvinus, naam van de consul
die in 123 voor Christus de plaats en de baden inrichtte en de stad
koloniseerde. Van de oude gebouwen is door de talrijke oorlogen bijna niets
overgebleven. De kathedraal van de Verlosser, die relikwieën van Maximinus
bezit, staat aan het noordelijk einde van de stad. De kerk is veel vergroot en
de primitieve kerk is volkomen bevat in de zuidelijke beuk van het huidig
gebouw.
Marta en Maria Magdalena
Na hun aankomst droegen Marta en
Magdalena ijverig hun deel bij in het werk van de bekering van de Marseillezen.
Daarna trokken zij dieper het land in. Marta die een voorkeur liet blijken voor
actie, voor werken van liefdadigheid, voor bekering en hulpbetoon begaf zich
eerst naar Aix, de bisschopstad van Maximinus en daarna naar Avignon en andere
omliggende plaatsen. Op verzoek van de landelijke bevolking bevrijdde zij de
streek rondom Arles en Tarascon van een wangedrocht dat de oogsten plunderde.
De inwoners noemden het dier ‘Tarasqueÿ wat in hun taal betekende ‘een gedrochtÿ.
Velen zijn de mening toegedaan dat de stadsnaam Tarascon van dit woord is
afgeleid. Mata ging in een naburig woud en ontdekte het dier. Zonder zich te
bezinnen wierp zij het wijwater toe. Hierdoor was het dier getroffen en
verzwakt. Het verloor alle kracht om nog weerstand te bieden. Marta bond het
met haar gordel vast en bracht het geboeid naar het volk die het monster nu met
stenen, pijlen en spiesen doodde.
Het definitieve verblijf van Marta
Marta vestigde zich te Tarascon of in de omgeving. Het ligt
op de linkeroever van de Rhône, tegenover de stad Beaucaire. De stad viert op
24 juni een volksfeest waarin de heldendaad van Marta, die het vreeswekkend
dier doodde, wordt herdacht in een processie. De kerk van de H. Marta te
Tarascon dateert in haar tegenwoordige toestand uit de 12 de eeuw. Ze is
versierd met talrijke indrukwekkende taferelen uit het leven van Marta. Onder
de kerk is een oude crypte, waar het graf van de H. Marta vereerd wordt. In
deze stad of streek verzamelde Marta een groep maagden om zich heen, met wie zij
een streng en heilig leven leidde.
Zij wekte ook een jongeling die dood was tot leven. Hij had
gepoogd bij Avignon de Rhône over te zwemmen om naar haar prediking te komen
luisteren. Hij werd door de golven meegesleurd en verzwolgen, maar opgevist en
tot Marta gebracht: nu stortte de maagd nieuw leven in de longen. Door Martaÿs
leer en wonderen getroffen, omhelsden de bewoners in de omstreken het geloof in
Christus. Na een tijdlang in armoede en gebrek met wilde kruiden en vruchten
geleefd te hebben, ontving zij van de bevolking voldoende giften en aalmoezen
om haar gezelschap te onderhouden en zelfs tegenover vreemdelingen de
gastvrijheid te beoefenen. Zij zelfs echter stelde zich met wilde
natuurvruchten tevreden. Ook werd zij soms op wonderbare wijze van het nodige
voorzien. Zowel zij als haar vriendinnen gingen dikwijls op prediking; Tarascon
en alle omliggende plaatsen beschouwden haar als hun eerste apostel.
De op 99-jarige leeftijd overleden Billy
Graham (1918-2018) was als geen ander in staat om veel te zeggen in weinig
woorden. Zijn talloze toespraken en vele publicaties zijn daarvan het blijvende
bewijs. Een bescheiden bloemlezing uit zijn rijke nalatenschap: twaalf tot
nadenken stemmende citaten van de wereldberoemde evangelist.
(1) God heeft ons twee handen gegeven: de ene om te
ontvangen, de andere om te geven.
(2) "Wat we nodig hebben is een groter besef van het
feit dat Hij elke dag, elk uur, elk moment aanwezig is. Dat besef krijgen we
wanneer we tegen Hem spreken in aanbidding en gebed en wanneer we luisteren
naar wat Hij door zijn Woord tegen ons zegt."
(3) "Ik kan God niet bewijzen in een
laboratoriumreageerbuis, maar wel in het laboratorium van mijn ervaring."
(4) Het belangrijkste kenmerk van christelijk discipelschap
is niet orthodoxie, maar liefde.
(5) Een christen zou een honger moeten hebben naar gebed.
Hij moet gewoon graag willen bidden. Een gezond kind hoef je niet te dwingen om
te eten. Beweging, een goede bloedsomloop, gezondheid en werk vragen om voedsel
voor levensonderhoud. Zo is het ook met hen die geestelijk gezond zijn. Ze
hebben een honger naar het Woord van God en naar gebed. Een klein meisje deed
iets stouts en toen haar moeder het ontdekte, begon ze haar dochter te ondervragen.
Onmiddellijk verloor het kind haar glimlach en een wolk verduisterde haar
gezicht terwijl ze zei: Mama, ik heb geen zin om te praten.
(6) We leven niet in de laatste dagen, zelfs niet in de
laatste uren, maar in de laatste minuten!
(7) Ik denk dat God in de hemel alles klaar heeft gemaakt
om ons volkomen gelukkig te maken. Als daarvoor mijn hond er ook moet zijn, dan
zal hij er zijn.
(8) Wanneer we van Christus zijn, weten we dat we na ons
sterven eindelijk vrede zullen hebben want dan zijn we Thuis."
(9) Ouderdom heeft zijn beperkingen en uitdagingen, maar
desondanks kunnen onze latere jaren de meest lonende en bevredigende van ons
leven zijn.
(10) Het is Gods taak te oordelen. Het is de taak van de
Heilige Geest te overtuigen. Het is onze taak lief te hebben.
(11) Een leven met Christus betekent eindeloze liefde.
Zonder Hem is het een liefdeloos eind.
(12) Ik weet dat ik naar de hemel ga en ik kijk ernaar
uit, om wat Jezus gedaan heeft aan het kruis. In de naam van Jezus en wat Hij voor
ons gedaan heeft, kunnen we op een dag allemaal naar de hemel. Daarvoor moeten
we wel nu voor Hem kiezen, in dit leven.
Dromen
van Jezus in de moslimwereld Hulp aan de Verdrukte Kerk april 2018
Verhalen van moslims die zich bekeren tot het christendom
na een droom of visioen zijn nu een normale zaak in de moslimwereld. Vele
bekeerlingen beschrijven dat ze een man in het wit zagen in hun droom, wat een
keerpunt bracht in hun weg naar geloof in Christus. Door deze dromen leren ze
uiteindelijke het reddende Evangelie kennen. Alle dromen en visioenen zijn
gewoonweg het beginpunt, legde een HVK- (Hulp aan de Verdrukte Kerk)werker uit
het Midden-Oosten uit. Er is een opvolging door een christennodig en een
verkondiging van het Evangelie. De HVK-werker heeft vele bekeerlingen die
dergelijke dromen hadden onderwezen en gedoopt. Hij zei dat het aantal moslims
die door evangelisatie tot bekering komen, groter is dan het aantal dat zich
door dromen bekeert. Deze dromen zijn geen vervanging voor evangelisatie,
benadrukte hij. Moslims lijken vooral open te staan voor dromen en visioenen
door hun culturele religieuze toewijding en bijgeloof. De HVK-werker zei dat ze
het meest voorkomen bij degenen die geen toegang hebben tot een Bijbel of een
christen. In de afgelopen 20 jaar kwamen er meer moslims dan ooit tot Christus.
Deze dromen en visioenen hadden veel invloed hierop.
17 August 2015 Ronald Westerbeek
Dromen en visioenen leiden
moslims naar Jezus Christus
Regelmatig zijn er verhalen over moslims die in een droom
Jezus zouden zien. Gebeurt dat echt zo vaak? En hoe moeten we dit duiden? Aan
het woord: Samer Younan (ICF Amersfoort) en Herman
Takken (Evangelie & Moslims): ,,Mijn ervaring is dat bijna alle
christenen van moslimhuize tot geloof zijn gekomen omdat God op een bijzondere
wijze tot hen sprak in een droom, visioen of wonder.
[Een artikel dat ik in 2009 schreef voor opinieblad cvkoers,
met onderaan een aantal getuigenissen]
,,Dit voorjaar droomde
Fatima, een Marokkaanse moslima, dat ik haar een geschenk wilde geven. Maar
telkens als ze het wilde aannemen, werd ze afgeleid door haar moeder, die haar
vanuit Marokko riep, met uitgestrekte handen. Je moet het geschenk niet
aannemen, maar naar mij komen, zei haar moeder. Toen ze wakker werd, klopte ik
juist op haar deur. Ik wist natuurlijk niets van haar droom, maar ik had een
cadeau voor haar bij me. Het was een schilderij, met daarop een uitgestoken
hand van Jezus, en de tekst uit Jesaja 41:13: Want ik ben de Heer, je God, ik
neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, ik zal je helpen. Ik had
dat schilderij voor iemand anders gekocht, maar die ochtend kreeg ik in mijn
stille tijd sterk op mijn hart dat ik het aan Fatima moest geven. Dat dit
gebeurde, was voor Fatima een geweldige bevestiging dat ze de islam moest
loslaten en Jezus hand mocht grijpen.
Aan het woord is Samer
Younan, evangelist van ICF Amersfoort (CGK/GKv). Hij is zelf afkomstig
uit Syrië en studeerde theologie aan de gereformeerd-vrijgemaakte Theologische
Universiteit in Kampen. Dat God door dromen en gezichten spreekt tot moslims,
kan hij uit eigen ervaring bevestigen. Sterker nog, bijna alle moslims die hij
tot Christus mocht leiden, ontvingen dromen waarin meestal een Persoon in een
stralend wit gewaad aan hen verscheen, van wie ze meteen wisten: Dit is
Jezus. Sommigen waren nog helemaal niet bezig met het christelijke geloof,
maar wel op zoek naar verdieping van hun geloof in God. In hun droom maakte
Jezus hen duidelijk: Als je dichter bij God wil komen, moet je bij Mij zijn.
Anderen waren al wel in aanraking gekomen met het Evangelie en werden door
dromen bemoedigd in hun geestelijke zoektocht, zoals Fatima.
,,Vlak voordat we Fatima
zouden dopen, afgelopen juni, voelde ze zich opeens heel erg moe, ze was echt
volledig uitgeput. Het was duidelijk dat er een geestelijke strijd woedde om
haar zielsbehoud. We hebben met haar gebeden. Die nacht kreeg ze een droom: Een
afzichtelijke, duistere man bleef haar achtervolgen en maakte haar angstig.
Toen verscheen een witte gedaante, in een stralend licht, die haar bemoedigde:
Wees niet bang, Ik ben met je. In haar droom zei ze: Ja, dat is waar, ik ben
christen. Toen ze die belijdenis had uitgesproken, verschrompelde de duistere
gestalte voor haar ogen en verpulverde tot stof. Toen ze wakker werd, was ze
blij en niet langer moe.
,,En moet je horen wat er
gisteren gebeurde, zegt Samer met twinkelende ogen. ,,Drie jaar geleden had
ik contact met een moslima, elders in Nederland, die een droom kreeg waarin
Jezus haar wenkte en zei: Volg Mij, we gaan deze weg. Ze keek, en zag dat het
een duistere en moeilijke weg was, en ze zei: Dat kan ik niet! Jezus stelde
haar gerust: Geef Mij je hand, ik help je erdoorheen. De volgende ochtend
werd ze zo blij wakker, dat ze meteen haar moeder belde, en zei: Ik word
christen! Haar moeder zei meteen: Als dat zo is, dan ben je niet langer mijn
dochter. Drie dagen voordat ze gedoopt zou worden, verdween ze spoorloos met
haar man en kinderen. Alle druk vanuit de moslimgemeenschap was haar te veel
geworden. Met geen mogelijkheid kon ik haar meer traceren. Gisteren belde ze me
opeens: Ik wil verder met Jezus, zei ze, Hij heeft me er doorheen
geholpen.
Voor Samer is het een
vanzelfsprekende zaak dat God spreekt, bemoedigt en onderwijst door middel van
dromen en gezichten. Hij maakt het te veel mee om te kunnen twijfelen aan Gods
krachtige werking door dromen. De voorbeelden die hij noemt, zijn talrijk en
divers. Ook in zijn eigen wandel met God spelen dromen een zekere rol. ,,Juist
op die momenten dat ik uitgeput of erg ontmoedigd was in het delen van het
Evangelie, of met zware geestelijke tegenstand te kampen had, heeft God mij en
mijn vrouw Betty willen bemoedigen met dromen. Als je een droom ontvangt van
God, is dat zo heerlijk, het geeft zon geweldige rust en vrede in je hart.
Studiecommissie
,,Of zulke dromen veel
voorkomen onder moslims? Ik denk dat je rustig kunt stellen dat het een van de
belangrijkste wegen is waarlangs moslims tot geloof in Jezus Christus komen,
zegt Herman Takken, stafmedewerker van Evangelie & Moslims en
reeds tientallen jaren betrokken in het evangeliserende contact met moslims in
Nederland. ,,Mijn ervaring is dat bijna alle christenen van moslimhuize tot
geloof zijn gekomen omdat God op een bijzondere wijze tot hen sprak in een
droom, visioen of wonder. Niet alleen in zogenaamde gesloten landen, maar ook
in Nederland.
Tien jaar geleden maakte
Herman deel uit van een gezamenlijke studiecommissie van E&M en de
Gereformeerde zendingsbond GZB, die specifiek onderzoek deed naar de talloze
getuigenissen van dromen en visioenen onder moslims. Dit resulteerde onder meer
in de uitgave van het boekje Vreemde Gasten. Dromen en wonderen in het
contact van christenen met moslims. Sinds die tijd is Herman getuigenissen
blijven verzamelen (zie hieronder). Momenteel werkt E&M aan een website
waarop een aantal van deze getuigenissen in het Arabisch en Turks te lezen
zullen zijn. ,,In onze westerse cultuur is een sluitende redenering een bewijs
van waarheid, maar in de oosterse cultuur hebben bijzondere dromen meer
overtuigingskracht, legt Herman uit. ,,Zon droom brengt moslims tot de
overtuiging dat het Evangelie van Jezus Christus werkelijk waarheid is.
Het helpt ex-moslims ook
in het doorgaans moeilijke gesprek met hun omgeving. ,,Vaak worden ze aangevallen
op hun bekering en krijgen ze het verwijt dat ze zijn afgevallen van de ware,
logische en meest zuivere godsdienst. Ze kunnen dan in discussie gaan, maar
redeneringen zullen hun moslimomgeving niet overtuigen. Wat hen dan zal sterken
- maar ook hun omgeving kan overtuigen - is dat ze erop kunnen terugvallen dat
God zelf hen riep in een droom of visioen.
Westers denken
Nederlanders staan vaak
raar te kijken als een (ex-)moslim vertelt over een droom waarin Jezus
verscheen. ,,Als westerse christenen zijn we soms wel erg gestempeld door een
westers denken dat nauwelijks ruimte laat aan wonderen en alles zoekt te
verklaren, vindt Herman. ,,Dromen duiden we het liefst in termen van Freud,
die dromen analyseerde en terugbracht tot psychische processen. Toch laat de
Bijbel duidelijk zien dat God soms wil spreken door dromen en gezichten. Dan
getuigt het van christelijke wijsheid om daarvoor open te staan. In 1
Tessalonicenzen 1 lezen we dat de evangelieprediking van Paulus niet slechts
in woorden kwam, maar ook in kracht en in de heilige Geest en in grote
volheid. Het is die kracht die moslims overtuigt van de waarheid, door
dromen en wonderen. Zon droom of wonder kan een beginpunt zijn, of duwtjes in
de rug terwijl ze onderweg zijn, om hen te helpen los te komen van hun eigen
achtergrond en vol te houden.
Maar waarom krijgen
westerse christenen nauwelijks zulke dromen en komt het onder moslims kennelijk
zo veel voor? Werkt God echt anders onder moslims, of zijn moslims geneigd hun
dromen te overinterpreteren? ,,Onder moslims leeft veel sterker dan onder
westerlingen de concrete verwachting van visioenen en wonderen, zegt Herman.
,,In de Koran zijn slechts enkele vermeldingen van droomgezichten, maar de
tradities van Mohammed spreken er veel meer over. En vooral in het volksgeloof
spelen dromen een grote rol. Een Syrische ex-moslim vertelde me dat zijn moeder
altijd een Arabisch boek over dromenuitleg op haar nachtkastje had liggen. Men
is veel ontvankelijker voor bijzondere dromen. Moslims hebben ook een speciaal
gebed als ze twijfelen over bepaalde keuzes die ze moeten maken, de Salaat
istikhara. Daarna kan God tot hen spreken door een droom of wonder.
,,Het maakt echt deel uit
van de Arabische volkscultuur, zegt ook Samer. ,,Westerlingen hebben een
leescultuur, jullie leren door te lezen. Vergeet niet dat veel moslims
analfabeet zijn, of in elk geval veel minder gewend om te lezen. Wij leren niet
zozeer door te lezen, maar door ontmoetingen en mondelinge overlevering. Ook
het openstaan voor bovennatuurlijke ontmoetingen en boodschappen hoort
daarbij.
En God sluit daarbij aan?
Of zou het kunnen dat er ook veel inbeelding en bijgeloof is? ,,Natuurlijk moet
je onderscheiden, reageert Herman. ,,Er kan bijgeloof in het spel zijn. Toch
wil ik niet terughoudend reageren als een moslim zijn droom met me deelt. Het
is mijn ervaring dat God veelvuldig dromen en wonderen wil gebruiken om
mensenharten te bereiken. In het contact met moslims mag je hen dan verder
helpen richting Christus.
Onderscheiding
Hoe kun je onderscheiden
tussen dromen die God geeft en bijgeloof? En: Kunnen dromen ook afkomstig zijn
van satan? ,,De duivel zoekt altijd naar ingangen in je leven, en dat geldt ook
voor culturen, waarschuwt Samer. ,,Zoals God aansluit bij culturen, doet
satan dat ook. Dus als God dromen gebruikt om moslims te bereiken, dan doet
satan dat ook. Hij doet zich soms voor als een engel van het licht. Dus het is
belangrijk om de geesten te onderscheiden.
Maar hoe doe je dat?
Een andere evangelist onder moslims, die vanwege de gevoeligheid
van dit onderwerp anoniem wil blijven, vertelt: ,,Ik sprak een jonge ex-moslim,
wiens vader was gedood door moslimterroristen. Hij had een droom gehad, waarin
een engel zei dat zijn vader niet dood was en dat Jezus hem zou redden. In de
droom liep hij met de engel mee, door een poort en tussen allemaal scherpe
zwaarden door, maar hij bleef ongedeerd. Door de poort kwam hij in de hemel en
daar zat zijn vader, maar Jezus bleek de profeet Mohammed te zijn. Op zon
moment weet je dat zon droom een leugen van satan is, om deze jonge christen
terug te veroveren. De belangrijkste toetssteen voor dromen is dat ze in
overeenstemming moeten zijn met het Evangelie van Jezus Christus en met Gods
openbaring in de Bijbel.
Herman heeft nooit
meegemaakt dat er sprake was van zulke directe satanische beïnvloeding door
dromen. ,,Wel bijgeloof. Of dat droomervaringen worden aangedikt, in sommige
kringen maak je dat wel mee, dan gaat het wel erg om de persoon en zijn
bijzondere ervaring. Maar dat merk je eigenlijk meteen al wel. De persoon is
dan namelijk niet veranderd, en de sensatie is ook zo weer weg. Maar meestal
is het anders. Dan merk je gelijk: Hier is echt iets gebeurd, deze persoon
heeft echt Jezus mogen ontmoeten.
,,Dromen die van God
komen, geven je heel veel rust, weet Samer. ,,Als een droom juist onrust of
angst teweegbrengt, dan is het niet uit God.
Jaloers?
Als westerse christen kun
je ook jaloers worden op zulke droomervaringen. Missen we iets? Zouden we zelf
ook ontvankelijker moeten worden voor dromen en gezichten? ,,Westerse
christenen hebben méér bronnen om leiding van Gods Geest te ontvangen, zegt
Samer. ,,Jullie hebben een leescultuur. Je kunt dagelijks de Bijbel bestuderen
en luisteren hoe God daar doorheen tot jou persoonlijk wil spreken en je wil
onderwijzen. Elke dag! Dat is zoveel rijker dan een droom die je maar soms ontvangt.
Heus, het is dezelfde God en het zijn dezelfde lessen, dus een droom is niet
beter. Verlang je ernaar dat God tot je spreekt? Bestudeer dan je Bijbel, elke
dag! Bid en luister. Wandel met de Heer, dag en nacht. Strek je uit naar álle
bronnen die God je geeft om uit te putten. Hij is met je, Hij zal je voeden met
alles wat je nodig hebt om te groeien in geloof.
Zie: Herman
Takken en Niek Tramper (red.), Vreemde Gasten. Dromen en wonderen in
het contact van christenen met moslims, Zoetermeer 2002, p.
80. Het boekje is niet meer verkrijgbaar in de boekhandel, maar nog wel te
bestellen bij Stichting Evangelie & Moslims, voor
7,50 (excl. Verzendkosten).
Enkele
getuigenissen:
,,Ik was moslim maar ik was steeds meer teleurgesteld in
het geloof, met de vaste gebeden en rituelen. Ik verlangde naar een veel dieper
contact met God. Dus ik begon in mijn eigen woorden te bidden en vroeg Hem
dichtbij te komen. Met mijn man kon ik dat gelukkig goed delen. Maar toen werd
hij terminaal ziek en ik wist niet hoe ik als vrouw alleen verder zou moeten in
mijn zoektocht naar God. Mijn broers zouden er immers op toezien dat ik me zou
houden aan de islamitische leefregels. Bij het sterfbed van mijn man kreeg ik
een droom, hoewel ik wakker was: Ik zag een vriendelijke man, in stralende
witte kleren. Hij zei: Wees niet bang, Ik zal bij je zijn. Je verlangt ernaar
God echt te kennen, Ik ben de Weg. In mijn hart wist ik dat dit Jezus was.
Toen ik jaren later op een
christelijke conferentie was, zag ik opeens diezelfde Man in een visioen, ik
zag het gewoon voor me, boven de mensen in de zaal. Ik was klaarwakker. Hij
bemoedigde me. En ik wist: Ik ben christen. - een Marokkaanse vrouw, in Nederland
...Toen ik kort daarna 's
nachts wakker werd, zag ik Jezus. Het was geen droom. Ik zag Hem naast mijn
voeten staan, tussen mijn spullen. Het was alsof Hij zei: 'Dit is de weg, ga
door.' Als persoon werd Hij heel concreet in mijn leven. Zijn aanwezigheid
begon ik te ervaren... - uit een interview met Abdel,
een Marokkaanse ex-moslim. Bron: Vreemde gasten
...Eens kreeg ik 's nachts
een visioen waarin ik Jezus zag. Hij hing aan het kruis en had op zijn hoofd
een doornenkroon. Daarna voer Hij ten hemel met de littekens van de kruisiging
in zijn handen. Sinds die nacht bleven de nachten voor mij verlicht ook al deed
ik het licht uit. Later kreeg ik weer een droom. Ik bevond mij in een kerk met
kaarsen en bad het Onze Vader. God Zelf had het mij geleerd want ik kende het
Onze Vader tot die tijd niet. - Maria, ex-moslima uit Egypte. Bron:
Vreemde gasten
Ze is afkomstig uit een
fundamentalistisch islamitisch milieu in Teheran. Op jonge leeftijd werd ze
tegen haar zin uitgehuwelijkt aan een zoon van een moellah (islamitische
geestelijke). Dat werd een grote lijdensgeschiedenis. Ze werd mishandeld en
verkracht. Twee keer heeft ze een zelfmoordpoging gedaan. De laatste keer nam
ze zich voor de polsen door te snijden met een scheermes. Uitgeput en verdrietig
lag ze op bed. Toen kreeg ze een verschijning:
Ik zag een man met een
intens vriendelijk en liefhebbend gezicht. Hij zei tegen mij: laat mij het maar
doen. Hij sneed in mijn polsen. Toen ik naar mijn polsen keek zag ik echter
geen bloed, maar het teken van het kruis.
Verward en vermoeid viel
ze in slaap. De volgende morgen, vrijdag, de islamitische dag van de
samenkomst, ging ze de straat op. Ze werd aangesproken door twee onbekende
jongemannen, die haar een zwart boekje in de hand stopten en haar uitnodigden
die avond naar een bepaald adres te komen. Plotseling waren ze verdwenen. Het
boek bleek een bijbel te zijn. s Avonds bezocht ze het opgegeven adres. Het
bleek een kerk te zijn. - Iraanse ex-moslimse, een ingekort
verslag. Bron: Vreemde gasten
Fatima is een jonge vrouw die ik op een conferentie
ontmoette. Ze was streng islamitisch opgevoed en had nooit een christen
ontmoet, totdat God in haar leven begon te werken. Haar leven begon te
veranderen door haar dromen. Ze droomde van een kruis dat zich ontstrekte van
haar kussen tot in de hemel, van een helder licht dat anderen meetrok naar
boven en haar in duisternis achterliet, van een groot boek dat voor haar open
lag en waarop met grote letters geschreven stond JEZUS IS DE ZOON VAN GOD. Lange
tijd hield ze deze dromen uit angst voor zich. Ze was er zo door van streek dat
ze zich stellig had voorgenomen het raadsel op te lossen. Ze ontmoette enkele
meisjes van een Christelijke Zendingsschool en leende van hen een Nieuw
Testament. Terwijl ze daarin las, realiseerde ze zich dat God tot haar had
gesproken door haar dromen en haar de waarheid aangaande de Heer Jezus Christus
had geopenbaard. Tenslotte nodigde zij Jezus in haar leven.
Ze vertelde haar broers en zusters wat er was gebeurd. Dezen maakten haar
duidelijk dat het gebeuren godslasterlijk was en een schande voor de familie.
Toen ze er niet in slaagden haar er van af te brengen, begonnen ze haar te
vervolgen en te martelen. Tenslotte besloten ze haar om het leven te brengen.
Op een nacht sloop haar zuster naar haar toe om te zien of
ze sliep, zodat ze haar broers een teken kon geven om haar te doden. Maar een
helder licht hield haar plotseling tegen. De enige richting die ze op kon gaan
was terug naar haar slaapplaats. Ze keerde terug, verschrikt door het licht dat
ze gezien had. De volgende morgen waarschuwde ze haar broers zich niet meer in
te laten met Fatima, want ze werd beschermd door machtige geesten. Ofschoon
Fatima gedwongen werd te trouwen met een fundamentalistische moslim, die haar
zelfs opsloot om het contact met christenen te verhinderen, volhardde zij in
haar nieuwe geloof. Haar man wilde graag kinderen, maar Fatima kreeg drie
miskramen. Regelmatig getuigde ze bij haar man van Jezus en ze vertelde hem dat
zij mogelijk geen kinderen konden krijgen, omdat hij niet in Jezus geloofde. In
zijn wanhoop heeft hij haar toegestaan naar de kerk te gaan in de hoop dat ze
een kind zouden krijgen. Daardoor kon zij de conferentie waar ik sprak
meemaken. Nadat ze mij haar verhaal verteld had, vroeg ze mij voor haar man te
bidden en om een kind voor hen beiden. Diep in mijn hart voelde ik dat God de
wens van Fatima heeft gehoord en die wil vervullen. Ze huilde van vreugde toen
ze van haar knieën opstond en zei: De volgende keer als je komt, zullen wij
met ons drieën zijn om je te ontmoeten, mijn man, ons kind en ik. Amen! - een
IFES stafwerker. Bron: Vreemde gasten
En zo viel ik doodmoe in slaap. Toen kwam er een stem die mijn naam riep. Ik
werd wakker en was meteen weer zo gespannen als een veer. Jubril, klonk het
heel duidelijk. Ik dacht meteen dat het de duivel was die me riep en ik zei op
een boze toon: Wie ben je? Toen zei die stem: Ik ben Jezus. Ik kan niet
goed beschrijven hoe ik me op dat moment voelde. Het was als een schok, maar
zeker niet een schok van geluk. Jezus sprak van ver en zei: Ik heb je horen
huilen en Ik ben nu gekomen om je te genezen en te troosten. Ik stuur je nu
naar mijn mensen om hun te vertellen dat Ik Jezus Christus ben en dat Ik leef!
Ik was helemaal niet blij en ik zei tegen Jezus: Waar was U toen mijn vader en
moeder werden vermoord? Waar was U toen ze al onze bezittingen afpakten? En nu
wilt U dat ik het evangelie verkondig en dat ik dus ook sterf? Ik ga helemaal
nergens heen! Het was even stil, maar toen antwoordde Jezus: Maar je zult
helemaal niet doodgaan, want Ik ben bij je! Jij zult leven en de mensen
vertellen wat Ik in je leven heb gedaan. - uit een interview met Jubril,
een Soedanese ex-moslim. Bron: Vreemde gasten
In deze nacht kreeg ik een wonderlijke droom. Ik zag mezelf staan in het midden
van een kruisvorm met een lage muur eromheen. Aan de rechterkant net voor de
dwarsbalk. In mijn beide handen hield ik grote stapels witte kartonvellen. Deze
hield ik aan de rechterkant van mijn lichaam. Aan de top van het kruis stonden
een aantal mensen. Eén van hen was anders dan de rest. Deze Man stond voor een
'deuropening' en Hij leidde met Zijn linkerhand de mensen door de 'deur'. We
droegen allemaal lange witte kleren. Achter de deur was licht maar verder kon
ik niets zien. Het ene moment stond ik in de droom, het andere moment zag ik
het kruis van boven. Ik begreep er niets van.
Toen ik de volgende morgen
wakker was mijn hart vervuld met een bijzonder geluksgevoel dat ik nooit eerder
had ervaren. En mijn hart en lichaam was gevuld met liefde. Ik voelde me alsof
ik wilde lopen en iedereen vragen ken je de Heer Jezus? Het was een heel
bijzondere emotie. Geluk dat ik tevoren niet kende.
Na een jaar eerlijke Bijbelstudie begreep ik wat er was gebeurd. Ik had mijn
weg naar God gevonden, de echte God, onze Heer Jezus Christus. Ik hoop nu voor
allen die mij lief zijn, mijn familie, vrienden en alle andere mensen dat ze
zullen veranderen en de Bijbel zullen lezen op een eerlijke manier. Ik ben er
zeker van dat God hen wil helpen om de weg te vinden. - uit een interview
met een Syrische ex-moslim. Bron: website van E&M
Wat is
Istikhara en hoe verricht je het...
Als iemand wil weten of iets dat hij/zij gaat ondernemen
verstandig is en dat Allah het voor diegene duidelijk maakt, dan verricht
hij/zij Istikhara :
Men verricht geen istikhaarah gebed voor zaken waarvan men weet zeker dat het
goed is (daden van aanbidding en goede daden) of dat het zeker slecht is (zich
bezighouden met zaken die haraam en zondig zijn). Dus als je weet dat het
slecht is dan hoef je geen istikhara voor te doen want je mag het toch niet
doen.
Istikhaarah wordt verricht voor iets waarvan men niet weet of het goed of
slecht is en wordt zeven keer herhaald.
De wijze waarop salaat istikhaarah verricht wordt, is als volgt:
1.
Verricht twee vrijwillige gebedseenheden. Het
gaat dus niet om een verplicht gebed, maar om een vrijwillig gebed die twee
rakah telt.
2.
Na het verrichten van de twee gebedseenheden
dient de smeekbede opgezegd te worden. Dit kan zowel voor de tasliem als na de
tasliem, dus voor of na het beëindigen van het gebed. Je mag het ook uit
papiertje lezen.
3.
Uitkomsten van istikhara:
·
Daarna zul je in je hart voelen of je dat moet
doen of niet.
·
Dat je daarna een droom daarover ziet waardoor
je weet of je het moet doen of niet.
4.
Als je daarna nog niet in staat bent om te
bepalen kan je tot 7 keer istikhara herhalen (7dagen achter elkaar)
5.
Als je twijfelt over iets moet je zelf
istikhara voor je zelf doen want je mag niet iemand anders voor je laten doen.
6.
Na meerdere malen istikhara en toch niet in
staat om te bepalen: dan moet je advies van wijze mensen vragen om tot besluit
te komen.
7.
Istikhara doe je over zaken waar je over
twijfelt en niet over zaken dat je al hebt besloten.
O Allah! Ik zoek Uw Leiding in Uw kennis en kracht in Uw
Macht en ik vraag U om Uw zegeningen, U beschikt over macht, ik niet , U bent
Alwetend, ik niet. U bent de Kenner van het ongeziene, O Allah! Als U weet dat
deze beslissing (noem hetgeen waarover je wilt beslissen) gunstig is voor mijn
islam, mijn leven en voor mij in het Hiernamaals, (of zeg: als het beter is
voor mijn huidige en latere noden), bepaal het dan voor mij en maak het
gemakkelijk voor mij om het te verkrijgen, en zegen mij ermee. En als U weet
dat deze beslissing slecht is voor mijn islam, mijn leven en voor mij in het
Hiernamaals (of zeg: als het slecht is voor mijn huidige en latere noden), houd
het dan bij mij vandaan en laat mij er afstand van nemen. Bepaal voor mij
datgene wat goed is voor mij en laat mij tevredenheid in datgene vinden.
De smeekbede staat vermeld in Boekhaarie (6841) en is overgeleverd door Jabir
ibn Abdoellah (moge Allah tevreden met hem zijn).
De
zegenrijke geboorte van de Heiligste Maria, onze Meesteres
De dag bestemd voor de bevalling van de heilige Anna en
voor de geboorte van Maria, was aangebroken, een allergelukkigste dag voor de
wereld. Deze geboorte geschiedde op de 8ste dag van september,
precies 9 maanden na de Ontvangenis van de ziel van onze heiligste Koningin en
Vrouwe. De H. Anna werd voorbereid door een innerlijke stem, de stem van de
Heer, die haar meedeelde, dat het uur van de geboorte was aangebroken. Op deze
aankondiging wiep zij zich neer voor de Heer, vervuld van de vreugde van de H. Geest,
en smeekte de hulp van Zijn genade en Zijn bescherming af tot het verkrijgen
van een voorspoedige geboorte. Zij voelde een beweging in haar schoot, zoals
dit eigen is aan de geboorte van mensenkinderen. Tegelijk werd het gezegendste
kind Maria door goddelijke voorzienigheid en kracht tot zeer grote
zielsverrukking gebracht.
Zodoende kwam Maria in de wereld zonder dat zij dit door
haar zintuigen gewaar werd want hun werking en vermogens waren opgeschort.
Omdat Zij het gebruik van Haar verstand had, zou Zij het binnentreden in de
wereld door Haar zintuigen gevoeld hebben indien deze toen op de natuurlijke
wijze functioneerden. Maar de Almachtige had dit anders geregeld opdat Maria de
zintuiglijke ervaring, welke met de geboorte gepaard gaat, bespaard zou
blijven. Zij werd zuiver en zonder smet geboren, schoon en vol van genade. Zij
toonde daarmee aan, dat Zij vrij was van de wet van de schatplichtigheid van de
zonde. Hoewel Zij in wezen zoals andere dochters van Adam geboren werd,
gebeurde Haar geboorte toch onder een zodanige omstandigheden en in zon staat van
genade, dat dit de wonderbaarlijkste en schone geboorte van de hele schepping
was, welke voor eeuwig tot lof van Haar Ontwerper zou strekken.
Om middernacht trad dit goddelijke Licht naar buiten en
scheidde de nacht van het oude Verbond met zijn voormalige duisternissen van de
nieuwe dag van genade, waarvan nu het morgenrood weldra zou verschijnen. Zij
werd gekleed, behandeld en verzorgd zoals alle zuigelingen hoewel haar ziel
verwijlde in de Godheid. Men gedroeg zich tegenover Haar als tegenover elke
andere zuigeling hoewel Zij alle mensen en engelen in wijsheid overtrof. Haar moeder
wilde niet, dat andere handen dan de hare haar aanraakten. Zij deed haar zelf
de luiers aan, en de H. Anna werd hierbij niet gehinderd door haar baring want
zij was vrijgesteld van de barensweeën en geboortepijnen, welke andere moeders
in de regel moeten ondergaan in zon omstandigheden.
Zo ontving de H. Anna Maria in Haar armen, die haar Dochter
was, maar tegelijk de meest uitgelezen Schat van het heelal, slechts
ondergeschikt aan God, en verheven boven alle andere schepselen. Onder innige
vreugdetranen offerde zij deze Schat aan de goddelijke Majesteit. Zij bad ook
om de noodzakelijke verlichting om Gods wil te leren kennen en daarnaar te
handelen volgens Zijn welbehagen in de dienst van haar Dochter. De Heer
antwoordde haar in haar binnenste en zei haar dat ze tegenover de buitenwereld
het hemelse King moest behandelen zoals andere moeders hun dochters behandelen
zonder enig vertoon van eerbied, maar die eerbied tegenover Haar, inwendig
moest bewaren, onder het vervullen van haar moederlijke plichten tegenover
Maria en Haar op te voeden met alle denkbare moederliefde en moederzorgen.
De H. Anna vervulde al deze wensen. Zij maakte gebruik van
wat haar was toegestaan en van al haar moederlijke rechten zonder haar eerbied
te verliezen. Zij genoot van haar heiligste Dochter, omhelsde en liefkoosde
Haar op dezelfde wijze als andere moeders met hun dochters deden. Maar het
gebeurde steeds met een passende eerbied en in het volle besef van het
verborgen en goddelijk geheim dat slechts bekend was aan de moeder en Dochter
nl. dat uit Maria de goddelijke Zoon zou geboren worden. Het was toen ook de
eerste keer dat Maria de engelen in lichamelijke vorm met hun deviezen en
gewaden zag, en het Kind Maria vroeg hen met Haar in te stemmen in lofprijzing
van de Allerhoogste en Hem in Haar naam te verheerlijken.
Op het moment van de geboorte van de heiligste Maria zond
de Allerhoogste de Aartsengel Gabriel als afgezant naar de heilige Aartsvaders
in het voorgeborchte om het vreugdevolle nieuws over te brengen. De Hemelse
afgezant daalde onmiddellijk neer, verlichtte de diepe spelonken en bracht
vreugde aan de rechtvaardigen, die daar verbleven. Hij deelde hen mee, dat de
dageraad van het eeuwig geluk was aangebroken en dat het herstel voor de
mensen, dat zo ernstig werd gewenst en verwacht door de heilige Aartsvaders en
voorspeld was door de Profeten, een begin had genomen omdat Zij, die de Moeder
van de Messias zou worden, nu geboren was. Zij zouden nu spoedig de verlossing
door de Allerhoogste en diens glorie aanschouwen.
De gebeurtenissen bij de geboorte van onze heiligste Maria
volgden elkaar op in een korte tijdspanne. Haar eerste zinnen die ze sprak was
het herkennen van Haar ouders en andere schepselen. De armen van de
Allerhoogste begonnen nieuwe wonderen in Haar te verrichten, ver boven het
begrip van de gewone mens, en het eerste en meest overweldigende was het zenden
van ontelbare engelen om de Moeder van het eeuwige Woord met ziel en lichaam
naar de hoogste Hemel te brengen ter voltrekking van Zijn verdere oogmerken
voor Haar. De engelen gehoorzaamden het goddelijk bevel en ontvingen het kind
Maria uit de armen van haar H. moeder Anna, en vormden een processie, en
brachten onder vreugdegezangen de ware Ark des Verbonds, Maria voor een
kortstondig verblijf in de tempel van de God in de hoogste Hemel, waar Zij
later tot alle eeuwigheid Haar plaats zou verkrijgen. De engelen erkenden en
vereerden Maria als hun Koningin en Meesteres. Zij, die de Moeder van hun Heer
zou worden, en de bron van genade en glorie, welke zij reeds bezaten, want door
de voorziene verdiensten van de Heer, waren zij de ontvangers geworden van de
goddelijke weldaden. De engelen waren verheugd en helemaal in bewondering bij
het zien van dit nieuwe wonderbare werk van de Allerhoogste!
Gedragen op engelenhanden kwam het kind Maria in de hoogste
Hemel, waar Zij zich vol liefde voor de troon, in de aanwezigheid van de
Allerhoogste, neerwierp. Zij was in de Hemel als kind en werd ontvangen door de
persoon van het Goddelijk Woord, dat Hij had uitverkoren als Moeder en als
Koningin van het Heelal. Hoewel Haar werkelijke waardigheid en het doel van
deze onuitsprekelijke geheimen onbekend waren voor Maria, werden toch Haar
kinderlijke eigenschappen door de goddelijke kracht in staat gesteld om deze
gunsten op passende wijze te ontvangen. Nieuwe genaden en gaven werden Haar
toebedeeld, waardoor haar vermogens overeenkomstig verheven werden. Haar
geestkracht werd niet slechts verlicht en ontvankelijk gemaakt voor nieuwe
genade en licht, zij werd ook in overeenstemming gebracht met de goddelijke
manifestatie en de Godheid vertoonde zich in het nieuwe licht, dat Haar waardig
werd geacht, en werd Haar intuïtief duidelijk op een klare, intens verheven
wijze. Dit was de eerste keer, dat de heiligste ziel van Maria de H.
Drie-eenheid in een onversluierd zalig schouwen zag.
De enige getuigen van Marias glorie in dit zalig schouwen
van de geheimen, welke Haar terug geopenbaard werden, van de goddelijke
uitwerking in Haar zuiverste ziel, was God, de Bewerker van dit ongehoorde
wonder, en de verbaasde engelen, die in bepaalde mate deze geheimen in God
Zelf, weerspiegeld zagen. De Koningin, gezeten aan de zijde van de Heer, die
Haar Zoon zou zijn, keek Hem in de ogen en bereikte meer met haar gebed dan alle
Heiligen samen. Maria bad dat Zijn beloofde komst van de Hemel naar de aarde en
Zijn huwelijk met de menselijke natuur door de hypostatische vereniging tot
vervulling zou geraken in de persoon van het Woord. Reeds meerdere malen had
Hij dit aan de mensen plechtig beloofd, door de Aartsvaders en Profeten, en nu
smeekte Maria Hem het herstel van de menselijke natuur, door zo vele eeuwen
heen verwacht temidden van de toenemende zondigheid en het verderf der zielen,
toch te willen bespoedigen. De Allerhoogste hoorde de hem zo aangename
smeekbede van Zijn Moeder. Hij ging daar genadig op in en verzekerde Haar, dat
spoedig Zijn belofte vervuld zou worden, en dat Hij zou afdalen naar de wereld
en de menselijke natuur zou aannemen en verlossen. In dit goddelijk tribunaal
en raadskamer van de H. Drie-eenheid werd besloten de Kind-Koningin een naam te
geven.
Omdat er geen passende en wettige naam te vinden is buiten
het onveranderlijke wezen van God zelf (want van daaruit worden in oneindige
wijsheid alle dingen overeenkomstig hun juist gewicht en maat meegedeeld en
bepaald), wenste Zijne Majesteit Zelf deze naam in de Hemel te geven en op te
leggen. Hij deelde daarbij aan de engelen mee, dat de drie goddelijke Personen
vóór alle eeuwigheid tot de zoete namen van Jezus en Maria hadden besloten, dat
deze namen hun welbehagen uitmaakten, en Zij ze hadden gegrift in hun eeuwige
geheugens, om daar de Objecten te vormen, tot welker dienst alle dingen
geschapen zouden worden. Terwijl ze hierover en over vele andere geheimen
ingelicht werden, hoorden de heilige engelen een stem van de troon, afkomstig
van de Persoon van de Vader:
Onze Uitverkorene zal Maria genoemd worden, en deze naam
zal krachtig en schitterend zijn. Zij, die deze naam zullen aanroepen met
oprechte genegenheid, zullen overvloedige genaden ontvangen. Zij, die deze naam
eren, en hem met eerbied zullen uitspreken, zullen getroost en verkwikt worden.
In die naam zullen zij het geneesmiddel voor hun kwalen vinden, schatten te
hunner verrijking, en het Licht, dat hen naar de Hemel zal leiden. Deze naam
zal verschrikkelijk zijn voor de krachten van de Hel, hij zal de kop van de
slang verpletteren, en hij zal roemrijke overwinningen behalen over de
hellevorsten.
De Heer beval de engelen, deze heerlijke naam aan de H.
Anna bekend te maken, zodat hetgeen in de Hemel besloten was, op aarde zou
uitgevoerd worden. Het Hemelse Kind, in ootmoedige houding voor de troon
neergezonken, bedankte op passende en menselijke wijze het eeuwige Wezen en
ontving Haar naam met bewonderenswaardige vreugde. Zij verkreeg nog vele
voorrechten en genaden op dat moment. De heilige engelen eerden en erkenden de
heiligste Maria als de toekomstige Moeder van de Wereld en als hun Koningin en
Meesteres, gezeten aan de rechterhand van Haar Zoon. Zij toonden hun grote
verering voor Haar heilige naam door zich neer te werpen toen hij van de troon
klonk in de stem van de eeuwige Vader, in het bijzonder voor degenen die deze
naam als devies op hun borst droegen. Zij allen uitten zich in lofgezangen over
deze grote, verborgen geheimen. De werkelijke reden van alles werd voor de
Kind-Koningin verborgen want haar waardigheid als Moeder van het mensgeworden
Woord werd Haar niet geopenbaard totdat de tijd voor de Menswording zou zijn
aangebroken.
Onder hetzelfde eerbiedige vreugdebetoon keerden de engelen
terug om Haar weer in de armen van de H. Anna te leggen. Dit hele gebeuren was
voor de H. Anna geheim gehouden, want één van de engelbewaarders had de plaats van
Maria ingenomen en tot dit doel een stoffelijk lichaam aangenomen. Bovendien
verbleef de H. Anna gedurende een groot deel van de tijd, waarin het Hemelse
Kind in de Hemel was opgenomen, in een zielsverrukking van de hoogste
bespiegeling, waarin haar verheven geheimen betreffende de waardigheid van Moeder
van God waartoe Haar kind geroepen zou worden, werden ontsloten. Maar zij wist
niet wat er met het Kind zou gebeuren. Op de 8ste dag na de geboorte
van de grote Koningin daalde een menigte engelen, gehuld in fraaie gewaden uit
de Hemel. Zij droegen een wapenschild, waarop de naam MARIA gegraveerd was in
prachtige schitterende letters.
Zij verschenen aan de H. Anna en zeiden haar, dat de naam
van haar dochter MARIA zou zijn, dat de heilige Voorzienigheid deze naam had
uitgezocht en hen had opgedragen deze naam en het bericht daarover uit de Hemel
naar de aarde te brengen. Zij droegen Joachim en haarzelf op, het kind die naam
te geven. Anna riep haar echtgenoot en tezamen bespraken zij deze beschikking
van God over de naam van hun dochter. De meer dan gelukkige vader nam deze naam
vreugdevol en met oprechte hartelijkheid aan. Zij nodigden hun verwanten en een
priester uit en gaven het Kind onder plechtig feestbetoon de naam MARIA. Ook de
engelen deelden in dit gebeuren met mooie en ontroerende muziek, welke slechts
door Anna en haar heiligste Dochter werden gehoord. Zo werd dus aan de
goddelijke Prinses in de Hemel door de H. Drie-eenheid een naam gegeven op de
dag van Haar geboorte, op aarde ontving Zij die naam 8 dagen later.
Voor de gewone stervelingen was de poort van de Hemel nog
niet open en moest gewacht worden tot Jezus op het Kruis was gestorven. Deze
Mens die opsteeg van de wereld om de eeuwige poorten van de Hemel te openen,
was niet zomaar een mens en niet onder de wet van de zonde viel, maar dat Hij
waarachtig God en waarachtig mens was, die sterk en machtig in de strijd, de
duivel die in de wereld regeerde, van zijn rijk had beroofd en hem had
overwonnen. En hij was de Heer van de deugden zoals iemand, die ze als Meester
beoefend had, met macht over hen, zonder enige tegenstrijdigheid door zonde of
tekorten. Als de Heer der deugden en als de Heer der glorie, kwam Hij in
triomf, deugden en eerbewijzen uitdelen aan de door Hem verlosten, voor wie
Hij, als mens geleden had en gestorven was, en die Hij als God omhoog hief tot
het eeuwige en zalige schouwen, na de boeien van de zonde gebroken te hebben.
Omdat dit het werk was van Marias Zoon, de waarachtige God
en mens, schonk Hij Maria, als de Heer van de deugden en genaden, deze gaven,
verhief Hij Haar en rustte Hij Haar daarmee uit, vanaf het eerste moment van
Haar Onbevlekte Ontvangenis. Bovendien was er geen zonde in Maria te vinden en
was eer dus geen hinderpaal, zoals voor andere sterfelijke wezens, om de
eeuwige poorten van de Hemel binnen te gaan. De machtige arm van Haar Zoon
behandelde Haar als Meesteres van alle deugden en als de Koningin van de Hemel.
Omdat Hij zich zou vormen en tot Zichzelf de menselijke natuur zou aannemen,
uit Haar vlees en bloed. Daarom maakte Hij Maria tevoren gereed.
Maria : Jezus maakte mij gelijk aan
Zichzelf in zuiverheid en vrijwaring van zonden en in andere goddelijke gaven
en voorrechten. Omdat ik niet de slavin van de zonde was, beoefende ik de
deugden niet als een onderdaan maar als een meesteres, zonder
tegenstrijdigheden maar met gezag, niet als kinderen van Adam, maar zoals de
Zoon van God, die ook mijn Zoon was. Om deze reden openden de engelen, die de
eeuwige poorten bewaakten, ze voor mij omdat zij zagen, dat de Heer mij
zuiverder had gemaakt dan de meest verheven geesten in de Hemel, en mij tot hun
Koningin en tot Meesteres van de hele schepping had verheven. God schiep
welbehagen in de nederigheid van zijn dienstmaagd, opdat in alle eeuwigheid de
Scheper van zon wonderkind geprezen zou kunnen worden. Doe eveneens zoals ik
deed, volg mijn richtlijnen op, zegen en verheerlijk Hem voor deze zegeningen,
welke Hij mij geschonken heeft.
Oefening voor mensen : Bij
het morgengloren elke dag knielen en bidden tot de Allerhoogste. Hem bedanken
en prijzen voor Zijn onveranderlijk Wezen, Zijn oneindige volmaaktheden, en
voor onze schepping. Wij moeten ons als Zijn schepsels beschouwen en het werk
van Zijn handen. We moeten Hem zegenen en aanbidden. We moeten Hem eer bewijzen
in Zijn pracht en Godheid als de oppermachtige Heer en onze Schepper en
Schepper van alles wat bestaat. Wij moeten ons opofferen met diepe nederigheid
en overgave aan Hem en Hem vragen deze dag en ook de verdere dagen van ons
leven helemaal volgens Zijn wil over ons te willen beschikken. Hij moet ons
leren dit alles te volbrengen, zodat het tot Zijn meerdere eer en glorie is.
Dit moeten we gedurende de dag in onze werken laten zien, en inwendig steeds de
raad van God vragen. We moeten Zijn raad, goedkeuring en zegen over al onze
handelingen vragen.
Maria : Spreek mijn zoetste naam
steeds met grote godsvrucht uit. Ik zou willen dat jullie overtuigd zouden zijn
van de grote voorspraak en privileges, die de Almachtige aan deze naam verleend
heeft, zozeer zelfs dat toen ik deze in de Godheid zag, ik zeer onder de indruk
kwam en dadelijk bereid was iets passends terug te doen en wanneer ik iemand
hoor die mij aanspreekt met die naam, dan word ik vervuld van dankbaarheid en
word ik aangespoord tot grotere ijver in dienst van de heer, die mij deze naam
heeft gegeven.
Het was een voorschrift van de Wet, dat een vrouw die een
dochter ter wereld had gebracht, gedurende twee weken als onrein geacht werd en
gedurende 66 dagen na de geboorte in de staat van zuivering moest verblijven,
precies het dubbele van tijd die voor de zuivering noodzakelijk was na de
geboorte van een mannelijk kind. Zodra de zuiveringstijd verstreken was, diende
zij in de tempel te verschijnen, waar zij een lammetje van 1 jaar als
brandoffer voor de dochter of de zoon moest offeren en ook een jonge duif of
tortel, als uitboeting voor de zonde. Dit moest gebeuren bij de deur van het
tabernakel, waarbij de priester gesmeekt werd de offeranden op te dragen en
voor haar te bidden, waarna zij beschouwd werd zuiver te zijn.
De bevalling van de H. Anna was zuiver en onbesmet zoals
dit helemaal paste bij haar Hemelse Dochter, in wier zuiverheid de moeder
deelde. Hoewel er vanwege dit feit geen bijzondere zuivering nodig was, voldeed
zij toch aan deze wettelijke verplichting. Hoewel zij niet onder de
strafbepalingen daarvan viel, vond zij het toch noodzakelijk om in de ogen van
de mensen daaraan te voldoen. Daar hernieuwde de H. Anna de belofte, om haar
Eerstgeborene op de passende leeftijd aan de tempel te offeren. Terwijl ze deze
belofte hernieuwde, werd zij door nieuwe genaden en ingevingen van de
Allerhoogste verlicht, en in haar hart hoorde zij een stem, welke haar aanzette
deze belofte trouw te vervullen en het Kind aan de tempel op te dragen binnen
drie jaar tijd. Het was als het ware de echo van de stem van de heiligste
Koningin, die in haar gebed het hart van God beroerd had, op dat zij zou
weerklinken in het hart van haar moeder. Maria voelde in de tempel een dusdanige
brandende liefde en een zo diepe nederigheid om de Heer te dienen. De H. Anna werd
te verstaan gegeven dat het welbehagen waarmee God uitzag, maar zon offer en
de liefde, waarmee het Hemelse kind dit offer wilde brengen, geen langer
uitstel toeliet.
Gebed tot het H. Kind Maria
O lief Kind Maria, bestemd om de Moeder van God te zijn en
onze soevereine en liefdevolle Moeder, door de wonderen van genade die U op ons
doet neerkomen, luister naar mijn nederig verzoek. In de noden die mij treffen,
vooral in mijn huidige situatie en beproeving, plaats ik al mijn vertrouwen op
U. O Heilig Kind, door de voorrechten die U alleen verleend werden en door de
verdiensten die U hebt verkregen, wees genadig voor mij. Toon mij dat de bron
van geestelijke gunsten en de voortdurende genaden die U verdeelt
onuitputtelijk zijn, omdat Uw macht bij het Hart van God onbegrensd is. Wil mij
door de immense overvloed van genaden waarmee de Allerhoogste U heeft verrijkt
vanaf het eerste moment van Uw Onbevlekte Ontvangenis, het verzoek (noem uw
verzoek) toestaan als het volgens de Goddelijke Wil is, O Hemels Kind. Ik zal
eeuwig de goedheid van Uw Hart prijzen.