De relikwieën van Magdalena
Nochtans berusten de relikwieën niet allemaal op deze
plaatsen. Door de zorgen van Maximinus werden ze naar Aix overgebracht. Van Aix
verhuisden ze naar Villa Lata, dat later St Maximin werd, 20 km ten
noordoosten van Sainte Baume. Hier hebben ze ten allen tijde een grote verering
genoten, maar vooral nadat Karel II, graaf van Provence, Prins van Salerno,
vervolgens koning van Napels, Sicilië, Jeruzalem en Hongarije te St Maximin een
klooster voor de Dominicanen had laten bouwen. Dit had hij uitgevoerd naar
aanleiding van de terugvinding, in een kelder te St Maximin, van de beenderen
van de H. Magdalena, samen met de overblijfselen van Marcella, Maximinus en
Cheledonius. Men had ze daar verborgen uit vrees voor de Saracenen.
Maximinus werd na eerst in zijn bisschopsstad Aix begraven
te zijn, overgebracht naar de stad die zijn naam draagt in hetzelfde bisdom en
daar werd zijn lichaam bewaard in de Kerk van de Dominicanen. In 1283 schonk
voormelde vorst Karel II aan de kerk van de Verlosser te Aix het kaakbeen en
een deel van de schedel van Maximinus terug. In beroerde revolutionaire tijden
hadden deze heilige relikwieën later nog dikwijls te lijden.
De authentieke relikwieën, die nu nog van de H. Magdalena
overblijven zijn dezelfde die Katarina noemt. Ze werden door P. Franciscus,
bedevaarder in 1644 beschreven als volgt :
In de kelder van de crypte van de kerk St Maximin werd ons
getoond :
- het hoofd van de H. Magdalena, een hoofd dat zeer groot
is, eerbiedwaardig, majestueus, het had aan de rechterzijde van de neus en aan
de linkerzijde van het voorhoofd nog wat vlees, ter plaatse waar, zo zegt de
pelgrim, Jezus vingers haar hadden aangeraakt.
- Hier werd ons nog getoond een kristallen fles, waarin
aarde bewaard wordt, die doordrenkt is met Bloed van Christus. Dit Bloed had
zij met de H. Maagd verzameld aan de voet van het Kruis op Goede Vrijdag.
In die kelder ziet men ook de graven van Maniminus,
Marcella en Cheledonius. Daarna werd ons tegenover die kelder een ander altaar
geopend en volgende relikwieën getoond:
- de rechterarm van de H. Magdalena, die zeer lang is,
waaruit men kan besluiten, evenals het hoofd, dat zij zeer groot van gestalte
is geweest. (groter dan de overige vrouwen, zegt Katarina)
- Ook toont men een fles, die van het haar bevat, waarmee
zij de voeten van Jezus afdroogde.
- Nog toonde men ons het lichaam van Marcella, de
dienstmeid van de H. Magdalena en enige hoofden van onnozele kinderen, door
Magdalena naar hier meegebracht en meer andere relikwieën, waard om vereerd te
worden.
Tijdens de Franse revolutie liet de tienman Barras het schrijn
van Magdalenas relieken omslaan tot munt, en de heilige lichamen en relieken
werden door elkaar gegooid en uiteen gestrooid. Maar Jozef Bastide, de
lekenkoster van de Dominicanen, bemachtigde heimelijk :
- het hoofd van Magdalena,
- de kristallen fles of heilige ampul (met aarde en bloed),
- het noli Me tangere, d.i. Raak Me niet aan, (zo noemt
men het stukje onbedorven vlees dat aan Magdalenas schedel kleeft), (zie
hieronder)
- een deel van de haarbos en
- de armbeenderen.
Toen Jezus in de morgen van zijn
verrijzenis aan Magdalena verscheen, wilde zij zijn voeten omarmen. Met een
afwijzend gebaar belette Jezus haar dit en zegde: Noli Me tangere, raak Me
niet aan.
Door de tussenkomst van Lucien Bonaparte werd de kerk van
St Maximin niet verwoest, wel echte de kerk van Saint Baume in 1793. Na de
revolutie werden aan de kerk van St Maximin deze relikwieën teruggeschonken en
in de sacristie vond men door elkaar gesmeten de andere gebeenten van de
heilige lichamen. Met zekerheid kon men slechts de volgende relikwieën
identificeren:
- 2 beenderen van Maximinus,
- het hoofd van Cheledonius (ook aangeduid met de naam
Sidonius)
- enkele andere beenderen die in houten schrijnen geplaatst
werden.
- In een schrijn van verguld koper werden de armbeenderen
van Magdalena gestoken. Dit laatste schrijn had men de naam gegeven van arm van
Magdalena en als mirakel hadden de revolutionaire bandieten het niet
buitgemaakt.
In 1814 werd de tot kerk ingerichte grot van Sainte Baume
hersteld en na de voltooiing door meer dan 70.000 pelgrims bezocht. Tijdens de 100
dagen onderging ze nieuwe verwoestingen vanwege de geweldenaar maréchal Brune, door
Napoleon de gewetenloze plunderaar genoemd. (De 100 dagen, 10 maart 1815 tot 28
juni zijn de dagen waarin Napoleon, na van het eiland Elba te zijn weggevlucht,
pogingen deed om het bewind en de macht weer in handen te krijgen.) In die
dagen herhaalden zich de verschrikkingen van 1793. Op 22 augustus daaropvolgend
werd Brune te Avignon door het verbitterde volk in de Rhône geworpen, waarbij hij de dood vond. De grotkerk werd spoedig nog
eens hersteld. In mei 1822 waren alle werken voltooid. De altaren van Magdalena
en van OLVrouw waren helemaal nieuw. Onder de grote toeloop van volk werd ze
door de aartsbisschop van Aix ingewijd. Een processie van meer dan 40.000
bedevaarders iets ongewoons voor dat ontoegankelijk gewest ging er opeen
volgens de kerk binnen.
Het stadje St Maximin ligt in
een ruime vlakte, die ten westen beheerst wordt door het Zureliusgebergte
(893m). In haar tegenwoordige toestand dateert de kerk uit de 13e
eeuw. Ze werd gebouwd boven een oude crypte die de boven vermelde graven bevat.
Van buiten valt ze weinig op, maar binnen is ze zeer mooi, rijk en zelfs
grandioos.
Kerk van St Maximim
Basiliek van de St Maximin
Het koor.
Detail van het koor.
Altaar van het lijden.
Beeld van Magdalena
In de crypte : het graf van H. Cheledonius

Het graf van de onnozele kinderen.

Graf van H. Marcella.
Hoofd van H. Magdalena.
Het hoofd van de H. Magdalena met plaat ervoor, om mee te dragen in de processie.

De Begeleiding van de ziel van de H. Magdalena naar de Hemel.
Gebed tot de H. Maria
Magdalena
O trouwe, godminnende Maria
Magdalena, ik herinner u aan de grote liefde die U Christus, uw God en Heiland
hebt toegedragen vanaf de tijd van uw bekering. Ik herinner u aan de voortdurende
dankbaarheid die U bezield heeft voor deze grote genade. Ik herinner U aan de
diensten die U Jezus in Zijn leven en sterven en zelfs nog na Zijn dood hebt
bewezen. Met Uw broer Lazarus en uw zuster Marta hebt U Hem vele keren in uw
woning met alle liefde en vreugde gastvrij ontvangen.
U hebt Hem op maaltijden in uw
eigen en andermans huis met groot verlangen opgezocht, Zijn voeten met kostbaar
reukwerk, Zijn Hoofd met nardusolie gezalfd, waarbij het huis met de fijnste
geuren vervuld werd. Ook bent U Hem vaak op de stoffige wegen gevolgd, hebt U
Zijn vermoeienissen gedeeld, met grote leergierigheid Zijn preken beluisterd,
Zijn lessen in U opgenomen aan Zijn voeten gezeten of onder de menigte gemengd.
In de uren van Zijn groot lijden,
hebt U Hem gezelschap gehouden. Met Maria en Johannes bevond U zich aan de voet
van het Kruis en hebt U na Zijn dood bij de begrafenis een helpende hand
toegestoken. Uw liefde kon U van Zijn graf niet scheiden. Reeds vroeg in de
morgen der verrijzenis ging U met specerijen naar het graf om Hem Uw liefde en
verering te betuigen, als moest Hij nog leven, en in Zijn dood kon U nog niet
berusten. U wilde Hem hebben levend of dood. Zonder Hem kon U niet leven. Hem
nergens ontdekkend behield U de hoop om Hem te vinden en vandaar Uw onvermoeid
zoeken, vragen en roepen naar Hem.
Zoals voorheen wenste U neer te
vallen aan Zijn voeten, deze te omarmen en met tranen te besprenkelen. Bewogen
door uw rusteloze liefde ontfermde Jezus zich over U: u had het verdiend om het
eerst van allen et een verschijning van Hem geëerd en verkwikte te worden: o onuitsprekelijke
vreugde, o zielenlust zonder weerga, troost zonder gelijke, o blijde
verrassing! U had Hem terug! Hoe zoet klonk in Uw oor Zijn vertrouwde stem die
U bij Uw naam noemde: Maria!
Maar Uw menselijke onstuimigheid
betomend, maakte Hij Uw liefde meer geestelijk, meer Hemels. Deze liefde en
Gods werking deden U stijgen in het charisma van de beschouwing van trap tot
trap tot de top der volmaakte vereniging. Verbannen uit Uw vaderland en in Zuid-Frankrijk
aangeland hebt U uw laatste jaren in de grot en op de berg Sainte Baume
doorgebracht. Daar zweefde uw geest steeds in de hoogte. Uw blik drong tot
Jezus door in de Hemel. Zoals de satan door zijn hoogmoed uit het hoogste des
Hemels in de diepste afgrond neerstortte, zo verhief U zich door berouw uit de
afgrond van het verderf tot een engelachtige reinheid en tot bij de troon van
God.
De eeuwen door blijft uw
voorbeeld een reden van hoop voor allen die het slachtoffer werden van hun
zwakheid. O Maria Magdalena, ik wens U geluk met uw bekering, roeping, zending
en serafijnse liefde. Deel mij een sprankeltje ervan mee, laat mij er een
vonkje van in mijzelf bespeuren. Bekom van Jezus dat hij door een engel mijn
hart verwondt met een liefdespijl, opdat ik Hem zoveel bemin als Hij wenst en
Hem, naar uw voorbeeld, zo dankbaar ben als Hij het verdient. Amen.
|