De
zegenrijke geboorte van de Heiligste Maria, onze Meesteres
De dag bestemd voor de bevalling van de heilige Anna en
voor de geboorte van Maria, was aangebroken, een allergelukkigste dag voor de
wereld. Deze geboorte geschiedde op de 8ste dag van september,
precies 9 maanden na de Ontvangenis van de ziel van onze heiligste Koningin en
Vrouwe. De H. Anna werd voorbereid door een innerlijke stem, de stem van de
Heer, die haar meedeelde, dat het uur van de geboorte was aangebroken. Op deze
aankondiging wiep zij zich neer voor de Heer, vervuld van de vreugde van de H. Geest,
en smeekte de hulp van Zijn genade en Zijn bescherming af tot het verkrijgen
van een voorspoedige geboorte. Zij voelde een beweging in haar schoot, zoals
dit eigen is aan de geboorte van mensenkinderen. Tegelijk werd het gezegendste
kind Maria door goddelijke voorzienigheid en kracht tot zeer grote
zielsverrukking gebracht.
Zodoende kwam Maria in de wereld zonder dat zij dit door
haar zintuigen gewaar werd want hun werking en vermogens waren opgeschort.
Omdat Zij het gebruik van Haar verstand had, zou Zij het binnentreden in de
wereld door Haar zintuigen gevoeld hebben indien deze toen op de natuurlijke
wijze functioneerden. Maar de Almachtige had dit anders geregeld opdat Maria de
zintuiglijke ervaring, welke met de geboorte gepaard gaat, bespaard zou
blijven. Zij werd zuiver en zonder smet geboren, schoon en vol van genade. Zij
toonde daarmee aan, dat Zij vrij was van de wet van de schatplichtigheid van de
zonde. Hoewel Zij in wezen zoals andere dochters van Adam geboren werd,
gebeurde Haar geboorte toch onder een zodanige omstandigheden en in zon staat van
genade, dat dit de wonderbaarlijkste en schone geboorte van de hele schepping
was, welke voor eeuwig tot lof van Haar Ontwerper zou strekken.
Om middernacht trad dit goddelijke Licht naar buiten en
scheidde de nacht van het oude Verbond met zijn voormalige duisternissen van de
nieuwe dag van genade, waarvan nu het morgenrood weldra zou verschijnen. Zij
werd gekleed, behandeld en verzorgd zoals alle zuigelingen hoewel haar ziel
verwijlde in de Godheid. Men gedroeg zich tegenover Haar als tegenover elke
andere zuigeling hoewel Zij alle mensen en engelen in wijsheid overtrof. Haar moeder
wilde niet, dat andere handen dan de hare haar aanraakten. Zij deed haar zelf
de luiers aan, en de H. Anna werd hierbij niet gehinderd door haar baring want
zij was vrijgesteld van de barensweeën en geboortepijnen, welke andere moeders
in de regel moeten ondergaan in zon omstandigheden.
Zo ontving de H. Anna Maria in Haar armen, die haar Dochter
was, maar tegelijk de meest uitgelezen Schat van het heelal, slechts
ondergeschikt aan God, en verheven boven alle andere schepselen. Onder innige
vreugdetranen offerde zij deze Schat aan de goddelijke Majesteit. Zij bad ook
om de noodzakelijke verlichting om Gods wil te leren kennen en daarnaar te
handelen volgens Zijn welbehagen in de dienst van haar Dochter. De Heer
antwoordde haar in haar binnenste en zei haar dat ze tegenover de buitenwereld
het hemelse King moest behandelen zoals andere moeders hun dochters behandelen
zonder enig vertoon van eerbied, maar die eerbied tegenover Haar, inwendig
moest bewaren, onder het vervullen van haar moederlijke plichten tegenover
Maria en Haar op te voeden met alle denkbare moederliefde en moederzorgen.
De H. Anna vervulde al deze wensen. Zij maakte gebruik van
wat haar was toegestaan en van al haar moederlijke rechten zonder haar eerbied
te verliezen. Zij genoot van haar heiligste Dochter, omhelsde en liefkoosde
Haar op dezelfde wijze als andere moeders met hun dochters deden. Maar het
gebeurde steeds met een passende eerbied en in het volle besef van het
verborgen en goddelijk geheim dat slechts bekend was aan de moeder en Dochter
nl. dat uit Maria de goddelijke Zoon zou geboren worden. Het was toen ook de
eerste keer dat Maria de engelen in lichamelijke vorm met hun deviezen en
gewaden zag, en het Kind Maria vroeg hen met Haar in te stemmen in lofprijzing
van de Allerhoogste en Hem in Haar naam te verheerlijken.
Op het moment van de geboorte van de heiligste Maria zond
de Allerhoogste de Aartsengel Gabriel als afgezant naar de heilige Aartsvaders
in het voorgeborchte om het vreugdevolle nieuws over te brengen. De Hemelse
afgezant daalde onmiddellijk neer, verlichtte de diepe spelonken en bracht
vreugde aan de rechtvaardigen, die daar verbleven. Hij deelde hen mee, dat de
dageraad van het eeuwig geluk was aangebroken en dat het herstel voor de
mensen, dat zo ernstig werd gewenst en verwacht door de heilige Aartsvaders en
voorspeld was door de Profeten, een begin had genomen omdat Zij, die de Moeder
van de Messias zou worden, nu geboren was. Zij zouden nu spoedig de verlossing
door de Allerhoogste en diens glorie aanschouwen.

De gebeurtenissen bij de geboorte van onze heiligste Maria
volgden elkaar op in een korte tijdspanne. Haar eerste zinnen die ze sprak was
het herkennen van Haar ouders en andere schepselen. De armen van de
Allerhoogste begonnen nieuwe wonderen in Haar te verrichten, ver boven het
begrip van de gewone mens, en het eerste en meest overweldigende was het zenden
van ontelbare engelen om de Moeder van het eeuwige Woord met ziel en lichaam
naar de hoogste Hemel te brengen ter voltrekking van Zijn verdere oogmerken
voor Haar. De engelen gehoorzaamden het goddelijk bevel en ontvingen het kind
Maria uit de armen van haar H. moeder Anna, en vormden een processie, en
brachten onder vreugdegezangen de ware Ark des Verbonds, Maria voor een
kortstondig verblijf in de tempel van de God in de hoogste Hemel, waar Zij
later tot alle eeuwigheid Haar plaats zou verkrijgen. De engelen erkenden en
vereerden Maria als hun Koningin en Meesteres. Zij, die de Moeder van hun Heer
zou worden, en de bron van genade en glorie, welke zij reeds bezaten, want door
de voorziene verdiensten van de Heer, waren zij de ontvangers geworden van de
goddelijke weldaden. De engelen waren verheugd en helemaal in bewondering bij
het zien van dit nieuwe wonderbare werk van de Allerhoogste!
Gedragen op engelenhanden kwam het kind Maria in de hoogste
Hemel, waar Zij zich vol liefde voor de troon, in de aanwezigheid van de
Allerhoogste, neerwierp. Zij was in de Hemel als kind en werd ontvangen door de
persoon van het Goddelijk Woord, dat Hij had uitverkoren als Moeder en als
Koningin van het Heelal. Hoewel Haar werkelijke waardigheid en het doel van
deze onuitsprekelijke geheimen onbekend waren voor Maria, werden toch Haar
kinderlijke eigenschappen door de goddelijke kracht in staat gesteld om deze
gunsten op passende wijze te ontvangen. Nieuwe genaden en gaven werden Haar
toebedeeld, waardoor haar vermogens overeenkomstig verheven werden. Haar
geestkracht werd niet slechts verlicht en ontvankelijk gemaakt voor nieuwe
genade en licht, zij werd ook in overeenstemming gebracht met de goddelijke
manifestatie en de Godheid vertoonde zich in het nieuwe licht, dat Haar waardig
werd geacht, en werd Haar intuïtief duidelijk op een klare, intens verheven
wijze. Dit was de eerste keer, dat de heiligste ziel van Maria de H.
Drie-eenheid in een onversluierd zalig schouwen zag.
De enige getuigen van Marias glorie in dit zalig schouwen
van de geheimen, welke Haar terug geopenbaard werden, van de goddelijke
uitwerking in Haar zuiverste ziel, was God, de Bewerker van dit ongehoorde
wonder, en de verbaasde engelen, die in bepaalde mate deze geheimen in God
Zelf, weerspiegeld zagen. De Koningin, gezeten aan de zijde van de Heer, die
Haar Zoon zou zijn, keek Hem in de ogen en bereikte meer met haar gebed dan alle
Heiligen samen. Maria bad dat Zijn beloofde komst van de Hemel naar de aarde en
Zijn huwelijk met de menselijke natuur door de hypostatische vereniging tot
vervulling zou geraken in de persoon van het Woord. Reeds meerdere malen had
Hij dit aan de mensen plechtig beloofd, door de Aartsvaders en Profeten, en nu
smeekte Maria Hem het herstel van de menselijke natuur, door zo vele eeuwen
heen verwacht temidden van de toenemende zondigheid en het verderf der zielen,
toch te willen bespoedigen. De Allerhoogste hoorde de hem zo aangename
smeekbede van Zijn Moeder. Hij ging daar genadig op in en verzekerde Haar, dat
spoedig Zijn belofte vervuld zou worden, en dat Hij zou afdalen naar de wereld
en de menselijke natuur zou aannemen en verlossen. In dit goddelijk tribunaal
en raadskamer van de H. Drie-eenheid werd besloten de Kind-Koningin een naam te
geven.
Omdat er geen passende en wettige naam te vinden is buiten
het onveranderlijke wezen van God zelf (want van daaruit worden in oneindige
wijsheid alle dingen overeenkomstig hun juist gewicht en maat meegedeeld en
bepaald), wenste Zijne Majesteit Zelf deze naam in de Hemel te geven en op te
leggen. Hij deelde daarbij aan de engelen mee, dat de drie goddelijke Personen
vóór alle eeuwigheid tot de zoete namen van Jezus en Maria hadden besloten, dat
deze namen hun welbehagen uitmaakten, en Zij ze hadden gegrift in hun eeuwige
geheugens, om daar de Objecten te vormen, tot welker dienst alle dingen
geschapen zouden worden. Terwijl ze hierover en over vele andere geheimen
ingelicht werden, hoorden de heilige engelen een stem van de troon, afkomstig
van de Persoon van de Vader:
Onze Uitverkorene zal Maria genoemd worden, en deze naam
zal krachtig en schitterend zijn. Zij, die deze naam zullen aanroepen met
oprechte genegenheid, zullen overvloedige genaden ontvangen. Zij, die deze naam
eren, en hem met eerbied zullen uitspreken, zullen getroost en verkwikt worden.
In die naam zullen zij het geneesmiddel voor hun kwalen vinden, schatten te
hunner verrijking, en het Licht, dat hen naar de Hemel zal leiden. Deze naam
zal verschrikkelijk zijn voor de krachten van de Hel, hij zal de kop van de
slang verpletteren, en hij zal roemrijke overwinningen behalen over de
hellevorsten.
De Heer beval de engelen, deze heerlijke naam aan de H.
Anna bekend te maken, zodat hetgeen in de Hemel besloten was, op aarde zou
uitgevoerd worden. Het Hemelse Kind, in ootmoedige houding voor de troon
neergezonken, bedankte op passende en menselijke wijze het eeuwige Wezen en
ontving Haar naam met bewonderenswaardige vreugde. Zij verkreeg nog vele
voorrechten en genaden op dat moment. De heilige engelen eerden en erkenden de
heiligste Maria als de toekomstige Moeder van de Wereld en als hun Koningin en
Meesteres, gezeten aan de rechterhand van Haar Zoon. Zij toonden hun grote
verering voor Haar heilige naam door zich neer te werpen toen hij van de troon
klonk in de stem van de eeuwige Vader, in het bijzonder voor degenen die deze
naam als devies op hun borst droegen. Zij allen uitten zich in lofgezangen over
deze grote, verborgen geheimen. De werkelijke reden van alles werd voor de
Kind-Koningin verborgen want haar waardigheid als Moeder van het mensgeworden
Woord werd Haar niet geopenbaard totdat de tijd voor de Menswording zou zijn
aangebroken.

Onder hetzelfde eerbiedige vreugdebetoon keerden de engelen
terug om Haar weer in de armen van de H. Anna te leggen. Dit hele gebeuren was
voor de H. Anna geheim gehouden, want één van de engelbewaarders had de plaats van
Maria ingenomen en tot dit doel een stoffelijk lichaam aangenomen. Bovendien
verbleef de H. Anna gedurende een groot deel van de tijd, waarin het Hemelse
Kind in de Hemel was opgenomen, in een zielsverrukking van de hoogste
bespiegeling, waarin haar verheven geheimen betreffende de waardigheid van Moeder
van God waartoe Haar kind geroepen zou worden, werden ontsloten. Maar zij wist
niet wat er met het Kind zou gebeuren. Op de 8ste dag na de geboorte
van de grote Koningin daalde een menigte engelen, gehuld in fraaie gewaden uit
de Hemel. Zij droegen een wapenschild, waarop de naam MARIA gegraveerd was in
prachtige schitterende letters.
Zij verschenen aan de H. Anna en zeiden haar, dat de naam
van haar dochter MARIA zou zijn, dat de heilige Voorzienigheid deze naam had
uitgezocht en hen had opgedragen deze naam en het bericht daarover uit de Hemel
naar de aarde te brengen. Zij droegen Joachim en haarzelf op, het kind die naam
te geven. Anna riep haar echtgenoot en tezamen bespraken zij deze beschikking
van God over de naam van hun dochter. De meer dan gelukkige vader nam deze naam
vreugdevol en met oprechte hartelijkheid aan. Zij nodigden hun verwanten en een
priester uit en gaven het Kind onder plechtig feestbetoon de naam MARIA. Ook de
engelen deelden in dit gebeuren met mooie en ontroerende muziek, welke slechts
door Anna en haar heiligste Dochter werden gehoord. Zo werd dus aan de
goddelijke Prinses in de Hemel door de H. Drie-eenheid een naam gegeven op de
dag van Haar geboorte, op aarde ontving Zij die naam 8 dagen later.
Voor de gewone stervelingen was de poort van de Hemel nog
niet open en moest gewacht worden tot Jezus op het Kruis was gestorven. Deze
Mens die opsteeg van de wereld om de eeuwige poorten van de Hemel te openen,
was niet zomaar een mens en niet onder de wet van de zonde viel, maar dat Hij
waarachtig God en waarachtig mens was, die sterk en machtig in de strijd, de
duivel die in de wereld regeerde, van zijn rijk had beroofd en hem had
overwonnen. En hij was de Heer van de deugden zoals iemand, die ze als Meester
beoefend had, met macht over hen, zonder enige tegenstrijdigheid door zonde of
tekorten. Als de Heer der deugden en als de Heer der glorie, kwam Hij in
triomf, deugden en eerbewijzen uitdelen aan de door Hem verlosten, voor wie
Hij, als mens geleden had en gestorven was, en die Hij als God omhoog hief tot
het eeuwige en zalige schouwen, na de boeien van de zonde gebroken te hebben.
Omdat dit het werk was van Marias Zoon, de waarachtige God
en mens, schonk Hij Maria, als de Heer van de deugden en genaden, deze gaven,
verhief Hij Haar en rustte Hij Haar daarmee uit, vanaf het eerste moment van
Haar Onbevlekte Ontvangenis. Bovendien was er geen zonde in Maria te vinden en
was eer dus geen hinderpaal, zoals voor andere sterfelijke wezens, om de
eeuwige poorten van de Hemel binnen te gaan. De machtige arm van Haar Zoon
behandelde Haar als Meesteres van alle deugden en als de Koningin van de Hemel.
Omdat Hij zich zou vormen en tot Zichzelf de menselijke natuur zou aannemen,
uit Haar vlees en bloed. Daarom maakte Hij Maria tevoren gereed.

Maria : Jezus maakte mij gelijk aan
Zichzelf in zuiverheid en vrijwaring van zonden en in andere goddelijke gaven
en voorrechten. Omdat ik niet de slavin van de zonde was, beoefende ik de
deugden niet als een onderdaan maar als een meesteres, zonder
tegenstrijdigheden maar met gezag, niet als kinderen van Adam, maar zoals de
Zoon van God, die ook mijn Zoon was. Om deze reden openden de engelen, die de
eeuwige poorten bewaakten, ze voor mij omdat zij zagen, dat de Heer mij
zuiverder had gemaakt dan de meest verheven geesten in de Hemel, en mij tot hun
Koningin en tot Meesteres van de hele schepping had verheven. God schiep
welbehagen in de nederigheid van zijn dienstmaagd, opdat in alle eeuwigheid de
Scheper van zon wonderkind geprezen zou kunnen worden. Doe eveneens zoals ik
deed, volg mijn richtlijnen op, zegen en verheerlijk Hem voor deze zegeningen,
welke Hij mij geschonken heeft.
Oefening voor mensen : Bij
het morgengloren elke dag knielen en bidden tot de Allerhoogste. Hem bedanken
en prijzen voor Zijn onveranderlijk Wezen, Zijn oneindige volmaaktheden, en
voor onze schepping. Wij moeten ons als Zijn schepsels beschouwen en het werk
van Zijn handen. We moeten Hem zegenen en aanbidden. We moeten Hem eer bewijzen
in Zijn pracht en Godheid als de oppermachtige Heer en onze Schepper en
Schepper van alles wat bestaat. Wij moeten ons opofferen met diepe nederigheid
en overgave aan Hem en Hem vragen deze dag en ook de verdere dagen van ons
leven helemaal volgens Zijn wil over ons te willen beschikken. Hij moet ons
leren dit alles te volbrengen, zodat het tot Zijn meerdere eer en glorie is.
Dit moeten we gedurende de dag in onze werken laten zien, en inwendig steeds de
raad van God vragen. We moeten Zijn raad, goedkeuring en zegen over al onze
handelingen vragen.
Maria : Spreek mijn zoetste naam
steeds met grote godsvrucht uit. Ik zou willen dat jullie overtuigd zouden zijn
van de grote voorspraak en privileges, die de Almachtige aan deze naam verleend
heeft, zozeer zelfs dat toen ik deze in de Godheid zag, ik zeer onder de indruk
kwam en dadelijk bereid was iets passends terug te doen en wanneer ik iemand
hoor die mij aanspreekt met die naam, dan word ik vervuld van dankbaarheid en
word ik aangespoord tot grotere ijver in dienst van de heer, die mij deze naam
heeft gegeven.
Het was een voorschrift van de Wet, dat een vrouw die een
dochter ter wereld had gebracht, gedurende twee weken als onrein geacht werd en
gedurende 66 dagen na de geboorte in de staat van zuivering moest verblijven,
precies het dubbele van tijd die voor de zuivering noodzakelijk was na de
geboorte van een mannelijk kind. Zodra de zuiveringstijd verstreken was, diende
zij in de tempel te verschijnen, waar zij een lammetje van 1 jaar als
brandoffer voor de dochter of de zoon moest offeren en ook een jonge duif of
tortel, als uitboeting voor de zonde. Dit moest gebeuren bij de deur van het
tabernakel, waarbij de priester gesmeekt werd de offeranden op te dragen en
voor haar te bidden, waarna zij beschouwd werd zuiver te zijn.
De bevalling van de H. Anna was zuiver en onbesmet zoals
dit helemaal paste bij haar Hemelse Dochter, in wier zuiverheid de moeder
deelde. Hoewel er vanwege dit feit geen bijzondere zuivering nodig was, voldeed
zij toch aan deze wettelijke verplichting. Hoewel zij niet onder de
strafbepalingen daarvan viel, vond zij het toch noodzakelijk om in de ogen van
de mensen daaraan te voldoen. Daar hernieuwde de H. Anna de belofte, om haar
Eerstgeborene op de passende leeftijd aan de tempel te offeren. Terwijl ze deze
belofte hernieuwde, werd zij door nieuwe genaden en ingevingen van de
Allerhoogste verlicht, en in haar hart hoorde zij een stem, welke haar aanzette
deze belofte trouw te vervullen en het Kind aan de tempel op te dragen binnen
drie jaar tijd. Het was als het ware de echo van de stem van de heiligste
Koningin, die in haar gebed het hart van God beroerd had, op dat zij zou
weerklinken in het hart van haar moeder. Maria voelde in de tempel een dusdanige
brandende liefde en een zo diepe nederigheid om de Heer te dienen. De H. Anna werd
te verstaan gegeven dat het welbehagen waarmee God uitzag, maar zon offer en
de liefde, waarmee het Hemelse kind dit offer wilde brengen, geen langer
uitstel toeliet.
Gebed tot het H. Kind Maria
O lief Kind Maria, bestemd om de Moeder van God te zijn en
onze soevereine en liefdevolle Moeder, door de wonderen van genade die U op ons
doet neerkomen, luister naar mijn nederig verzoek. In de noden die mij treffen,
vooral in mijn huidige situatie en beproeving, plaats ik al mijn vertrouwen op
U. O Heilig Kind, door de voorrechten die U alleen verleend werden en door de
verdiensten die U hebt verkregen, wees genadig voor mij. Toon mij dat de bron
van geestelijke gunsten en de voortdurende genaden die U verdeelt
onuitputtelijk zijn, omdat Uw macht bij het Hart van God onbegrensd is. Wil mij
door de immense overvloed van genaden waarmee de Allerhoogste U heeft verrijkt
vanaf het eerste moment van Uw Onbevlekte Ontvangenis, het verzoek (noem uw
verzoek) toestaan als het volgens de Goddelijke Wil is, O Hemels Kind. Ik zal
eeuwig de goedheid van Uw Hart prijzen.

|