Om half 10 zijn
we ingepakt en klaar om te vertrekken naar Guap iles (we rijden nu richting Caribische
zee). Daar is niets speciaals te doen, het is meer een tussenstop voor onze
trip naar Tortuguero die dinsdag start.
Op een 40 km
van onze route ligt de Poas-vulkaan. Volgens Lonely Planet kan je daar de
krater van bezichtigen zonder de vulkaan te moeten beklimmen. Ok, dat klinkt
interessant, dat willen we wel eens zien. De weg er naartoe is zoals te
verwachten, steil. We moeten dan ook tot 2600 m klimmen. De haarspeldbochten
volgen elkaar in snel tempo op en er is veel verkeer. De helft van de tijd
staan we stil omdat een vrachtwagen nauwelijks boven geraakt. De andere helft
van de tijd moeten we aanschuiven omdat er een waterval te zien is, en de Ticos
naar goede gewoonte langs de kant van de al te smalle baan stoppen om fotos te
nemen, te BBQen en in de weg te lopen. Als er geen toeristen staan, staat er
een local aardbeien of braambessen te verkopen. Na 1,5 u rijden staan we
volledig stil, op 2,5 km van de ingang. Er beweegt niets meer. Achter ons een
stel jongeren met brommers, waarvan er één net terugkomt van verkenningstocht.
En ja hoor, dit is de file voor ticketjes. Man man, 2,5 km nog af te leggen en
we staan al minstens 10 minuten stil, dat komt hier niet goed. We overleggen en
maken de hartverscheurende keuze om de krater te laten voor wat hij is en recht
naar ons volgend hotel met olympisch zwembad te rijden. We troosten ons dan
maar met het idee dat het een heel scenic route was tot hier. En dat de krater
ondertussen al volledig in de wolken zou zitten.
De terugweg
naar beneden is een kopie van de heenweg, een continue stroom autos die zich
een weg naar boven baant. Succes mannen. We realiseren ons dat het Paaszondag
is, zal er ook wel voor iets tussen zitten. Misschien niet de beste moment
gekozen.
De rest van de
route loopt vlot naar lokale normen. Al houden we dikwijls onze adem in bij de gewaagde
inhaalmanoeuvres, enfin, de gehele rijstijl in het algemeen. En het kost veel
concentratie. In bewoonde gebieden remmen ze het verkeer af met
verkeersdrempels. In 50% van de gevallen worden die aangekondigd. Voor de rest
moet je maar zorgen dat je ze gezien hebt. Ze hebben dezelfde kleur als de rest
van de asfalt en vooral in de schaduw van de bomen is het een uitdaging om op
tijd te stoppen. Als je daar tegen 50 opknalt, is de auto om zeep. Beste optie
is nog achter een local rijden, die weet ze liggen, of je merkt het als die door
zijn dak gaat.
Zonder schade
komen we in de late namiddag aan in Guapiles. Tegenover ons vorige tuinhuisje
is de kamer een balzaal. Rap de bagage binnen gooien, zwembroek aan en gaan
afkoelen. Zalig.
s Avonds overleggen
we nog hoe we de dagen na Tortuguero gaan organiseren. Gezien onze ervaringen
tot hiertoe is 150 km rijden op 1 dag wel de maximum als je nog iets aan je dag
wil hebben. En dat zijn dan al minstens 3u als je de beste banen hebt. Niet
eenvoudig want het land is niet zo dik bezaaid met wegen en we willen nog heel
wat zien.
|