Vrijdagavond was 'de dag' voor onze fotoclub. Onze jaarlijkse fototentoonstelling waar we een heel jaar naartoe werken. En het mag gezegd worden, de belangstelling was tamelijk groot. Op de vernissage toch zo'n 150 mensen op bezoek gehad. Voor ons klein fotoclubje toch een succes. Nog een weekend en we weten weeral of er nog belangstelling is voor de amateurfotografie.
De sfeer is broeierig, gespannen. Het zonnelicht is getemperd door de blinden die voor het venster hangen. Het gefilterde licht dringt moeizaam de kamer binnen. De ventilator staat er werkeloos bij ondanks de hitte. Verder is het stil, verdacht stil een scéne uit een film noir ? Nee, t is het decor van mijn bureau als iedereen naar huis is !
(Privé detective Stefi wacht op de blonde mysterieuze dame )
Vrijdagavond is het vernissage, wat een chique woord voor opening, van onze jaarlijkse fototentoonstelling van de fotoclub waar ik lid van ben. Het is dus even stressen om alles tijdig klaar te krijgen. Passepartouts (wat een woord !) op maat snijden, uitgekozen foto's insteken en dan alles inkaderen. Een werkje waar je toch een tijdje zoet mee bent, vooral met die passepartouts omdat het een secuur werkje is. Morgenavond wordt dan alles in de tentoonstellingsruimte opgehangen. Hier alvast een foto die er gaat hangen.
Verlaten. Afgeleefd. Eens was hier een drukte van jewelste, vol leven , veel lawaai. De smidse van een ververij. Van de hard werkende mensen die hier hun brood verdienden is niemand meer over. Modernere tijden braken aan en een smidse paste daar niet meer bij. Een stukje industriële archelogie blijft over. Tot die op een dag ook verdwijnt.
Zondag, hoogdag voor de wielerliefhebbers. De Ronde van Vlaanderen. Ik stond aan de voet van de Patersberg, ik ben nu eenmaal geen echte wielerfanaat, die ten koste van alles de wielergoden wilt zien bovenop de Patersberg. Maar het interesseert me wel, als het zonnetje dan nog schijnt is het mooi meegenomen dat ik me niet al te ver moet verplaatsen om eens de Ronde te zien. En 't was leuk, niet al te veel volk aan de voet en een mooi plekje gevonden om af en toe eens een fotootje te maken. Het "godenkind" Tom Boonen met zijn gevolg waren al lang voorbij als de mindere goden afkomen. Eentje stapte voor mij af. Hij had duidelijk geen zin meer om die vervloekte kasseien omhoog te rijden helemaal alleen. Even op mijn deelnemerslijstje, die iedereen in zijn hand gedrukt krijgt op het parcours, kijken wie het was. Nummer 198. Matthew White, Australiër. Die was ver van huis en die kasseien, nu ja, die hadden ze niet in zijn vaderland. Eenzaam wachtte hij dan maar tot de bezemwagen, de bus, hem zou komen oppikken, in het bijzijn van een stoere politieman. Zeker is zeker. Je weet nooit met die supporters moest hij gedacht hebben. Matthew White, een heel klein tenger ventje. Discovery Channel had een coureur minder.De tv-camera's, perslui, fotografen waren al lang weg maar ik geef hem toch een plaatsje in de eregalerij van de wielergoden. Voor hem is misschien deelnemen belangrijker dan winnen !
Dit weekend in DM Magazinedeluxe (De Morgen) stond en prachtig artikel: Verwante zielenEen prachtige fotoreportage van de Canadese fotograaf Gregory Colbert, die veertien jaar lang op zoek ging naar de harmonie tussen en mens en dier. Zijn project is gebaseerd op geduld, geduld en nog eens geduld.
Ashes and Snow, zo heet zijn project. Centraal staan meer dan honderd reuzegrote (1,5 op 2,5 meter), verbluffende fotos, afgedrukt op handgeschept Chinees papier en bewerkt met een 13de-eeuwse techniek. En hoe onwaarschijnlijk ook, geen enkele van de beelden is digitaal bewerkt of is een collage.Foto's waar ik stil van word.
Er stond een varken aan het venster en het keek naar mij. Niet dat ik onder de indruk was van zijn staren. Varkens zijn nu eenmaal nieuwsgierige dieren. Misschien vond het mij maar een eigenaardig schepsel.
Ik zou een stukje kunnen schrijven over mensen die me niet begrijpen. Die niet weten waar ik mee bezig ben. Wat mijn passies zijn, mijn leven. Ik zou gepassioneerd kunnen vertellen over Henri Cartier Bressson, een van de stichters van Magnum, fotograafen schilder. Een foto wordt niet zomaar genomen. Hij wacht steeds op le moment décisif, het beslissende moment. Zijn fotos zijn le moment décisif. Hij stierf in 2004, bijna 96 jaar. Hij was een levende legende. Ik kan je urenlang vervelen met mijn adoratie over Krakow, stad in Polen waar ik altijd een stukje in verblijf en blijf rondzwerven doorheen mijn herinneringen. Hoe mooi de aanblik van de Sukiennice wel is in de schijnwerpers bij het ondergaande licht. Ik zou een stukje kunnen schrijven over mijn steeds terugkeer naar Auschwitz en Birkenau op zoek naar weet ik wat, naar het waarom misschien. Of waarom ik ontroert word door de muziek van Zbigniew Preisner in de films van Kieslowski. En waarom ik de films van Kieslowski zo prachtig vind. Ken je Bleu, Blanc, Rouge, La double vie de Veronique ?
Ik wil een stukje schrijven over al die mensen die mij niet begrijpen en jou waarschijnlijk ook niet. Niet omdat onze wereld zo verschillend is, maar omdat ik te timide ben om er zo openlijk met jouw over te spreken. Omdat ik denk dat je het niet interessant zou vinden. Omdat je mij niet interessant zou vinden.
Laat mij daarom maar stil in mijn hoekje zitten en genieten van mijn kleine dingen en mijn herinneringen. Mijn dromen die dromen blijven en ik vind het niet erg. Ik zou je willen meevoeren naar onbekende plekjes waar ik zelf nog nooit ben geweest en waarschijnlijk nooit zal gaan. Ik zou je kunnen vertellen over de tocht die twee jonge mannen ondernamen naar Noorwegen. Een reis die een van hen zo overweldigt dat het hem voor de rest van zijn leven zal bijblijven. Omdat de ongerepte natuur, de weidsheid en de afwezigheid van mensen een intens gelukzalig gevoel teweeg bracht. Of was het omdat het zijn eerste verre reis was ?
Het zijn allemaal momenten die ik stilzwijgend voor mezelf houd, misschien niet belangrijk voor jou, maar ik blijf er van genieten. Stilletjes, in mezelf gekeerd.
Het gaat moeizaam met mij. Ik kuch, hoest en ben nog steeds suf, moe maar deze morgen is daar nog eens tandpijn bijgekomen. Maar zoals een echte vent toch maar naar het werk vertrokken onder hetGentse motto Nie pleuje. Om drie uur ben ik toch geplooid en ben ik maar gestopt, het ging echt niet. Na doktersbezoek waar ik enkel te horen kreeg dat er wat slijm op de borst was en (hoera) weer een hoestsiroopje en zelfgemaakt pillen voorgeschreven kreeg. t Is nogal een ouderwetse dokter, niet al teveel complimenten maken. t Is de periode van het jaar kreeg ik nog te horen bij het buitengaan. Daarna nog een afspraak gemaakt met mijn tandarts. Voor vrijdag ! Vrijdag, nog zo lang wachten. Ik ben duidelijk geen dringend geval. In ieder geval als je me af en toe niet hoort deze week, t is omdat het moeizaam gaat. Maar morgen ga ik terug gaan werken. Nie pleuje !
De laatste dagen voel ik me wat sipjes. Het begon vrijdagavond. Ik kreeg de kriebels in mijn keel, helaas niet de lentekriebels, maar een hardnekkig kriebelventje die langs mijn luchtpijp omhoog kruipt en helemaal boven gekomen begint te kriebelen in mijn keel. Je kucht, je hoest, je rochelt, niets helpt, na een paar minuten is hij daar weer. Als je plat ligt is het nog erger want dat kriebelventje hoeft dan niet meer omhoog te klimmen.
Zaterdag ben ik dan maar eens bij de apotheker binnen gestapt achter een hoestsiroopje. Een siroopje tegen de kriebels in de keel. Broncho pectoralis staat op de doos.Hoestsiroop met klaproosextract. Het ziet eruit als Zuster Godelieve wijn en het smaakt er een beetje naar ook, een goedkope zoete rode wijn.
Het heeft wel bijwerkingen. Toen ik zaterdag naar de wielrennerskoers keek zag ik Tom Boonen vooruit rijden en even later toen ik de sprint afwachtte zag ik dat hij al toegekomen was. Niet dat Tom Boonen er iets mee te maken had met mijn bijwerkingen, ik was gewoon in slaap gevallen. En inderdaad het staat hier zwart op wit op de bijsluiter. Bij gelijktijdig gebruik van alcohol en andere geneesmiddelen, die het centraal zenuwstelsel onderdrukken verhoogt de kans op slaperigheid. Mijn aperitiefje de zaterdag had er dus iets mee te maken. In ieder geval, ik slaap nu wel goed maar mijn kriebelventje is er nog altijd !
Vandaag is dat dipje nog altijd aanwezig. Ik heb dan maar een zakje Vicksgekocht. Ademvrij, keelpastillen verfrist de neus, verzacht de keel t Zal wel zijn !
Mijn regendruppelsfoto's weerspiegelen de wereld in miniaturen en maken de wereld een stuk waziger dan in de werkelijkheid. Regendruppelsfoto's in zwartwit vervagen de werkelijkheid in abstractheid. Niets lijkt op wat het is ... of is het geen man die voorbij de beenhouwerij loopt !
Een middagwandelingetje gemaakt. De zon scheen, nog laag aan de lucht. De kerkdeur stond open en ik glip naar binnen. Het licht van de glasramen, warme kleuren, schijnen op de zwarte vloer. Uiteengespat in een schitterende kleurenpracht. Ongrijpbaar, enkel mijn fototoestel legt het vast.
De coureurs zijn weer vertrokken voor hun eendagskoersen. Vandaag was het Dwars door Vlaanderen. Ik heb het geluk dat ik in een streek werk waar al die koersen meestal passeren. Voor wie graag koers ziet is dat een luxe natuurlijk. Ik kijk gewoon door het venster van mijn bureau en ik zie de coureurs passeren. Diegenen die geen wielerliefhebbers zijn hebben er ook baat bij dat al die koersen passeren. Ze hoeven ondertussen niet te werken want je kunt je toch niet concentreren, en ze kunnen naar het spektakel kijken. Autos toeteren, politiesirenes loeien, helikopters van de televisie hangen laag en dan komt de meute in allerlei kleurtjes voorbij gezoefd (ik herken meestal niemand !) met en sliert volgwagens achter hun aan die alle verkeerswetten aan hun laars lappen. En dan komt de miserie. Miserie voor al die automobilisten die hebben moeten wachten voor de koers. Files, stilstaand verkeer, aanschuiven, zenuwachtige chauffeurs die toch doorwillen. Allee, één en al miserie maar toch ook leuk om naar te kijken (slecht karakter !).
Heaven's above What on earth has this come to What have I done What can I do now to show you There's still a chance If you're ready to make up It's not too late 'cause I'm not ready to break up I try to call But you don't hear at all
I'm sending roses I'm sending blood red roses This burning in my heart Is tearing me apart I'm sending roses I'm sending blood red roses
You've got to understand That's my heart in your hand
Don't walk away We can get this heart mended Or am I the fool And has this love just ended I tried to call But you don't hear at all
I gotta keep on trying To stop this love from dying
You've got to understand That my heart is in your hand
Roses I'm sending blood red roses This burning in my heart Is tearing me apart I'm sending roses I'm sending blood red roses
Roses I'm sending blood red roses This burning in my heart Tears me apart Roses - blood red roses You've got to understand That's my heart in your hand Roses I'm sending blood red roses 'cause this burning in my heart Tears me apart
Soms krijg ik de vraag waarom ik dit soort verhalen schrijf of hoe ik aan mijn themas kom. Wel, dit verhaal Geen weg terug kwam tot stand door mijn fascinatie voor moderne architectuur, steden en de Holocaust. Niet bepaald een samenhangende combinatie op het eerste zicht. Steden en moderne architectuur, daar kan je misschien nog inkomen maar hoe pas je de Holocaust in het geheel. Toch is er een verband tussen de drie. Er bestaan namelijk pareltjes van moderne architectuur die de link leggen met de Holocaust. In Berlijn is er het Joods museum en het Holocaustmonument. Het Joods museum is ontworpen door Daniel Libeskind, hij werd in 1948 in Polen geboren. Tot zijn bekendste werken behoren dus het spraakmakende Joods museum in Berlijn en het Felix Nussbaum-haus in Osnabrück. Libeskind is niet zomaar de eerste de beste architect, hij won ook de opdracht voor het meest spraakmakende project dat deze eeuw zal worden gerealiseerd: het herbouwen van het WTC in New York.
Het Joods herdenkingsmonument in Berlijn is echt een woud van beton, 2700 betonnen palen van verschillende hoogtes, een soort labyrint waar je door kunt wandelen.
En zo zijn er nog verschillende, kleinere pareltjes, die de moeite waard zijn om te bezoeken, om te fotograferen en over te schrijven.
Een vervolg op Geen weg terug is in feite al eerder gepubliceerd in deze blog op 27.12.2005. Het antwoord op de vraag waarom hij moet terugkeren naar Auschwitz om het antwoord te weten vind je in Verloren tijd (in vijf delen)
Sterven. Hij herinnert zich nog het eerste jaar in de Academie de les filosofie. Geboeid luisteren over Goethes levenswerk. Faust uit de Storm und Drang periode. Alleen al de woorden Storm und Drang deden hem iets. Een gevoel van rebellie, ze zullen mij nooit klein krijgen. Die lessen waren hem altijd bijgebleven. Faust behandelt de tussen goddelijke en duivelse machten heen en weer geslingerde mens die door onophoudelijk streven naar de menselijke natuur vervolmaakt en goddelijke genade deelachtig wordt. Streeft hij ook niet naar die volmaaktheid, die perfectie en is dat de reden niet van zijn vlucht ? Niemand kan volmaakt en perfect zijn tenzij hij net als Faust zijn ziel aan de duivel verkoopt. Nooit liet hij in zijn ziel kijken door iemand, er moest altijd een restje mysterie blijven.
Nu gaat hij terug naar Osnabrück, een paar dagen, weken, op zoek naar wat hij verloren heeft in zijn jeugdjaren. Jaren die nooit meer terugkomen. Er is inderdaad geen weg terug !
Zeg, heb je hem deze morgen al gezien ?
Nee, ik vind het raar, de deur van zijn bureau is op slot. Hij doet anders nooit zijn deur op slot.
Wacht even, ik heb een sleutel.
Hij is hier vanmorgen nog niet geweest.
Hé, er ligt een enveloppe met onze namen op het bureau.
Laat eens zien.
Vaarwel, waarschijnlijk ben ik nu begonnen aan de zoektocht naar mijzelf. Het wordt tijd als je 50 bent dat je eindelijk weet wat je wilt. Aan al mijn medewerkers, collegas en vrienden (voor zover ik die hier heb) wens ik het allerbeste in hun verdere carrière. Ik kan niet terugkeren, het is nu of nooit !
Osnabrück. Hij staat voor het Felix-Nussbaum-Haus. Dit markant museum zonder uitgang werd ontworpen door de Amerikaanse toparchitect Daniel Libeskind. Overal in het gebouw stuit men op betrekkingen tussen het leven en werk van de kunstenaar, de geschiedenis van Osnabrück en de verschrikkingen van de Holocaust. Felix Nussbaum werd in Osnabrück geboren. In 1944 werd deze Joodse schilder in de Archimedesstraat 22 te Brussel door de Duitse Wehrmacht opgepakt en in Auschwitz vermoord.
Auschwitz, de cirkel is rond. Het begon met Tobias Schiff en eindigt met Felix Nussbaum. Beiden hebben in Auschwiz gezeten. De ene heeft het overleefd, de andere niet.
Hij zet zich op een bankje in het museum. Osnabrück is slechts een tussenstop. Hij moet terug naar Auschwitz Birkenau. Daar moet hij de zoektocht verder zetten. De zoektocht naar zichzelf.
Het Felix-Nussbaum-Haus is niet alleen een waarschuwend gedenkteken tegen het Vergeten maar ook een oproep aan de komende generatie zich in te zetten voor een tolerante en vreedzame wereld.
De regen gaat over in natte sneeuw, voortgestuwd door een felle wind. Zijn gedachten gaan terug naar de werkelijkheid. De grens met Duitsland was hij voorbij, onopgemerkt.
Belangrijk verkeersbericht meldt een Duitse stem in de radio. Op de autosnelweg E37 ter hoogte van Münster staat ten gevolge van een kettingbotsing 15 km file.
De autosnelweg E37 Münster, daar rijdt hij op. Het wazige, schimmige in zijn hoofd klaart geleidelijk op. God, hij is op weg naar Osnabrück. Jaren geleden had hij daar enkele dagen doorgebracht. Het was toen de eerste maal dat hij zover in Duitsland was geweest. Hij heeft iets met Duitse steden, iets, nu ja, hij heeft überhaupt iets met steden. Een stad leeft altijd en dan bedoel je natuurlijk geen provinciestadje waar hij afkomstig van is, dat is gewoon een groot dorp, een verloren achtergebleven nest. Een grote stad heeft iets, waar ter wereld ook. Osnabrück had toen grote indruk op hem gemaakt. Hoe oud was hij toen, zeventien, achttien ? De stoplichten van autos voor hem lichten op, hun gevarenlichten knipperen. Afstand houden, hij nadert een file. De natte sneeuw heeft ondertussen plaats gemaakt voor dikke sneeuwvlokken die tegen de voorruit kleven. Het wegdek wordt papperig, moeilijk berijdbaar. Stapvoets rijdt hij verder. Een grootstad verdomme. Nee, in een grootstad wou hij zich toch niet voorgoed vestigen. Hij is toch altijd een beetje buitenmens gebleven. Zijn jeugd bracht hij door op het platteland.
Hoelang droomt hij niet van een cottage, een beetje Engels, grenen meubelen, open haard, warmte. Een bos, weiden, een open ruimte. Waar vind je die weidsheid ? Zeker niet in België, daar ben je opgesloten. Zelfs je geest is niet meer vrij. Vrijheid, hij heeft zich altijd gebonden gevoeld en daardoor beperkt in zijn mogelijkheden. Hij durft zich gewoon niet losmaken van het verleden. Hij is er bang voor. Bang om zichzelf helemaal te geven aan iets of iemand. Bang om te leven. Maar nu is het zover, er is geen weg terug !
Blauwe zwaailichten flitsen door de donkere hemel, duizenden witte vlokken verlichtend. De file heeft eindelijk de oorzaak van de lange wachttijd bereikt. Langs de pechstrook rijden ze verder. De ineengewrongen wrakken geplet ijzer, nog rokende motoren lijken een groot monster te vormen, grotesk als een filmdecor. Politie maant aan om door te rijden. Mensen zitten verweesd voor zich uit te staren, getroost door hulpverleners. Op het natte wegdek liggen lichamen bedekt door een zeil, een voet steekt er onder uit. Dode Lichamen
Het monotone geluid van de telefoon gaat eindeloos door, enerverend lang, maar niemand neemt op. De stilte daarna is nog pijnlijker en geeft je een verkrampt gevoel. De deur blijft gesloten, er brandt geen licht.
Zeg, is hij al weg ? Ik heb hem toch niet zien weggaan. Heeft hij iets gezegd tegen jou ?
Nee, hij zegt nooit iets als hij weggaat.
Ik vraag me af wat hij morgen zal zeggen als hij merkt dat we zijn verjaardag niet vergeten zijn.
Ja, t zal een complete verrassing worden, je wordt niet alle dagen 50 jaar, een halve eeuw.
Is iedereen verwittigd ?
Ja, maak je maar geen zorgen. Ze komen allemaal. Ik ben weg. Tot morgen.
Tot morgen.
Het donker van de avond heeft hem al omfloerst. Kilometers lang rijdt hij al op de autosnelweg. De ruitenwissers doen ononderbroken hun werk in een eindeloos ballet, onvermoeid de regendruppels wegzwabberen van die miezerige regen die je doet verkillen als je erin moest wandelen. Hij is gevlucht als een dief in de nacht, niemand heeft hem zien weggaan. Het is maar best zo, hij houdt gewoon niet van al die drukte. En nu is hij op weg naar het noorden, richting Nederland, Duitsland. De autoradio is zijn enige gezel op de weg naar een andere bestemming. Fragmenten van een lied blijven even hangen. Het past een beetje bij zijn stemming.
De allerlaatste weken, de dagen gingen snel, dichtbij komt het afscheid, moeilijk wordt het wel. Zeg dat je niet hoeft te gaan
21 januari. Een berichtje in de krant deed hem schrikken. Nummer 160275 overleden, stond er. Tobias Schiff, één van de laatste getuigen van Hitlers gruweldaden stierf op 73-jarige leeftijd. Een maand voordien had hij Schiff nog gezien, de laatste maal dat hij in het publiek gesproken had. Onder de indruk van zijn laatste getuigenis was hij verwoed alles beginnen lezen wat hij onder zijn handen kreeg over concentratiekampen, Auschwitz, Birkenau totdat hij zo begon te lijden onder alle gruweldaden die gebeurd waren dat hij het zelfs niet meer aankon om er nog iets van te lezen. Zelfs op papier, een fractie van de werkelijkheid, was de gruwel te erg. Een mens was niet langer een mens.
Daarom was hij opstandig geworden, men kan een mens niet dwingen tot dingen die hij niet wil. Een mens moet zichzelf kunnen blijven, een individu. Tobias Schiff zijn boek Terug op de plaats die ik nooit verlaten heb bleef hem voor altijd bij. Hij wou dat hij ook zon plek vond, ergens