Dit is een gevreesde ziekte in volières. De meeste gevallen worden vastgesteld in de winter. Dit kan te verklaren zijn door het feit dat knaagdieren, die bekende overdragers van de ziekte zijn, in die periode het meest proberen de volières binnen te dringen. Vermoedelijk kunnen ook de vogels zelf als latente drager een rol spelen in de verspreiding van de ziekte.
De ziekte verloopt in het begin acuut, later chronisch. De chronisch zieke vogels zijn wel opvallend sterk afgemagerd en zitten voortdurend bij hun voederbakje waar ze schijnbaar altijd aan het eten zijn, maar in werkelijkheid niet veel meer doen dan aan de zaadhulzen peuteren.
Bij autopsie vindt men haardjes op de lever en op de soms zeer sterk vergrote milt. Deze letsels kunnen echter ook veroorzaakt worden door salmonella en listeriose, maar deze laatste twee ziektes komen minder vaak voor.
De behandeling bestaat uit het langdurig geven van antibiotica. Niet alle antibiotica zijn werkzaam tegen de bacterie.
Zieke vogels zijn meestal niet meer te redden, maar de bedoeling is verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen.
Geneeskunde van kanarievogels is meestal een groepsgeneeskunde : via lijkschouwing stellen we de diagnose en via een behandeling gaan we voorkomen dat nog meer vogels ziek worden.


|