Dit kuiken had een poot die met een hoek van 90° naar buiten was gedraaid. De rotatie kwam vanuit de tibiotarsus (het bij vogels versmolten 'scheenbeen' en de 'enkel'). Aanvankelijk werd geprobeerd met verbanden de poten zodanig te verbinden dat de scheve poot in de goede stand werd 'gedwongen'. Aangezien dit niet werkte, werd gekozen voor een meer drastische oplossing : onder algemene verdoving (gasanesthesie) werd de poot gebroken en de onderpoot in de goede stand gedraaid. Er werd een intramedullaire pin (pin in het beenmerg) ingebracht om een goede immobilisatie van de fractuur te krijgen. Aangezien met een intramedullaire pin het been nog rond zichzelf kan roteren werd een spalk aangebracht.
Na 5 dagen kon het kuiken al voorzichtig steun nemen op de aangetaste poot. Na 10 dagen werd de spalk eraf genomen, zodat spieren zich verder konden ontwikkelen en het kuiken de poot zonder belemmering kon gebruiken. De steunname en de stand van de tenen waren merkelijk verbeterd.
3 weken na de operatie wordt beslist of de pin wordt verwijderd.












|