Er zijn echter situaties waarbij, ondanks alle inspanningen van de eigenaar en de dierenarts, er geen goed resultaat kan bereikt worden.
Dit zien we regelmatig bij verenplukkers die reeds geruime tijd verenplukken (soms reeds jaren). In die gevallen is de oorzaak waardoor het verenplukken is begonnen, niet meer aanwezig, en is het verenplukken een soort tick geworden. Of hetgeen men in de volksmond een 'opneemsel' geworden. Verenplukken en automutilatie die 'tussen de oren' zit, is doorgaans moeilijker op te lossen.
Soms kan dit gedrag levensbedreigende vormen aannemen, bijvoorbeeld bij automutilatie of zelfverwonding. Soms is het uitzicht van een geplukte vogel voor de eigenaar ondraaglijk.
Een kraag kan in die gevallen tijdelijk soelaas brengen, maar in sommige gevallen begint de vogel zich opnieuw te verwonden of te verenplukken, zelfs wanneer de vogel de kraag aanhad gedurende een periode van een jaar.
In die gevallen (zeker bij herhaalde en serieuze automutilatie) kan er meer drastisch ingegrepen worden door een gedeeltelijke amputatie van de bovenbek (inclusief een deel van het neusbeen) en door het modelleren van de onderbek, waardoor de vogel zichzelf niet meer kan verwonden of waarbij de vogel nog heel moeilijk een pluim kan vastgrijpen en uittrekken.
Dit gebeurt uiteraard onder algemene narcose waarbij de bloeding goed gecontroleerd moet worden.
Op de eerste foto's : een naaktoogkaketoe voor de operatie. De vogel heeft een kraag aan om een wonde (automutilatie) op de borst te laten genezen.
Op de volgende foto's : kort na de operatie. Uit de opvolging van de vogel bleek dat hij zich niet meer verwondde en nauwelijks nog kon verenplukken. De poging om veren uit te trekken, verminderde trouwens aanzienlijk na de operatie.
Uit de foto's blijkt dat het esthetisch uitzicht acceptabel is. De vogel kan echter (soms tijdelijk) geen zaden meer pellen en zal op zachtvoer moeten overgeschakeld worden (eivoer gecombineerd met gemalen pellets, geweekte pellets, gepelde zonnepitten,...).
Uiteraard zal altijd geprobeerd worden het verenplukken of de automutilatie op een andere manier op te lossen. (verandering van omgevingsfactoren, voeding, opvoeding, gepaste geneesmiddelen indien medisch probleem, psychofarmaca,....)