De Filippijnen; Het cursief verslag van mijn laatste verblijf (Juni 09-April 10)
De vele belevenissen van een "halve" Filippijn. De talrijke geillustreerde ervaringen, belevenissen, anecdotes, kursiefjes en colums van een Vlaamse senior, gehuwd met een Filippijnse die de Filippijnen al 30 jaar kent en bereisd. Steeds vaker van foto's voorzien.
19-02-2010
Filippijnenreis juni 09. DEEL 54
Filippijnenreis juni 09. DEEL 54
TERUG NAAR DIPOLOG. Na nog enkele dagen op het mysterieuze Siquijor besloten we weer huiswaarts te keren. De ideale terugweg was niet gewoon het omgekeerde van onze heenreis. Neen, we zijn in de Filippijnen en alles is hier lichtelijk anders. Zo ook het reizen. Om comfortabel én vlug te reizen dienden we aan te zetten uit ons resort om 4u30. En dan, niet naar Larena, maar met onze vertrouwde tricyclechauffeur naar Siquijor haven. Daar konden we de daags tevoren gereserveerde tiketten voor de Ocean Jet naar Dumaguete ophalen. We verlieten Siquijor bij het ochtendgloren, even na 6 uur
(01)
en minder dan een uurtje later waren we al in Dumaguete. Daar in de haven, posteerde ik vrouw en kind bij de bagage en rende zelf naar het ticketloket van Ocean Jet, net na de ingang van het haventerrein, voor onze tiketten naar Dapitan want deze tiketten meteen bijbestellen in Siquijor, dat zit er niet in. Na zich van onze reisbewijzen te hebben voorzien konden we rustig aan het versterken van de inwendige mens denken, want we hadden nog niet ontbeten. Tijd zat; de snelboot naar Dapitan vertrok zo rond tienen. We hadden zelfs de tijd om even de Chinese vriendschapspoort te bekijken
(02)
en bij de vele stalletjes aan de haveningang de gebruikelijke pasalubong voor de vrienden en kennissen aan te kopen ... (03)
Het werd kalamay, dat is een broodsmeersel gemaakt van kokosnootmelk en rietsuiker. Het bruine mierzoete geheel wordt dan opnieuw in een kokosnootschaal verpakt en met een rode band dichtgetaped. Met pak, zak en pasalubong, zonder DD en zijn attributen te vergeten gingen we via een controlepost met een heuse bagagescanner naar de airco wachtzaal. Het was er tamelijk druk want net voor ons vertrek zou ook de Superferry naar Manila
(04)
om 9u30 afvaren. Toen de scheepshoorn weerklonk om de afvaart aan te kondigen moesten er zonodig nog een dozijn kakmadammen en hun respectievelijke gades en andere familiestukken aan boord. Immers hoe gewichtiger je je acht, des te later kom je aanzetten, niet alleen op een feest, maar ook bij een zeereis. En de 600 tijdig ingescheepte anderen moeten maar wachten tot het illustere gezelschap het aangenaam vindt om hun privékajuiten te betrekken. Tegen tienen was het aan ons! We moesten de inschepingtijd wel zelf ontdekken want van enige aan aankondiging, schriftelijk met een bordje, of akoestisch door middel van luidsprekers was geen sprake. Gelukkig zijn we reiservaren genoeg om ook hier bij de pinken te zijn en als eersten in te schepen in de Ocean Jet snelboot. Na een voorspoedige zeereis van een kleine twee uur vaarden we Dapitan haven
(05)
binnen, waar een gratis auto was geregeld om ons naar onze appartelle in Dipolog te brengen. Eindelijk thuis! (Dipolog, woensdag 10 februari 2010) STROOMONDERBREKINGEN A VOLONTÉ. Het zat er al een tijdje aan te komen; stroomonderbrekingen. Want dit land heeft een chronisch elektriciteitstekort. Immers, er komen jaarlijks mensen en bedrijven bij en men bouwt geen nieuwe centrales. Men heeft destijds de enige nucleaire centrale in Bataan gesloten nog voor er een enkele kilowatt was geproduceerd wegens te gevaarlijk. Westinghouse is wel tot de laatste cent vergoed voor de bouw ervan! In plaats daarvan koos men voor diverse centrales op waterkracht. Dit gaf en geeft dan weer protest bij de boeren, die hun irrigatiesystemen teloor zagen gaan en de bewoners van de nu onder water gezette gebieden voor de stuwmeren. Met het El Niño effect komen deze waterkrachtcentrales nu in de problemen; het heeft al een hele tijd niet meer geregend en men moet water sparen door de turbines te verminderen of zelfs helemaal stilleggen. Aan zonne-energie heeft men hier geen boodschap; dit wordt afgedaan als te duur. Men heeft hier nochtans zon en zonneschijn genoeg! Er blijkt ook ergens een regel dat verbiedt om zelf energie te produceren, laat staan Er zit dus niets anders op dan besparen. Hoe doe je dat? Heel eenvoudig; om de 4 Mw. die Mindanao moet inleveren op te hoesten schakelt men doodleuk elke dag en beurtelings per wijk voor 3 tot 6 uur de stroom uit. Nu is een huis zonder airco voor enkele uren nog enigszins doenbaar in deze hitte maar als ook de ventilator het niet meer doet dat wordt op korte tijd een hel! De enige oplossing is dus het aankopen van een generator. Nu hebben heelwat winkels en bedrijven in Dipolog een noodgenerator
(06)
al of niet vast geplaatst aan hun voordeur, al of niet een grote.
(07)
Maar private personen houden het bij kaarsen en walmende zelfgemaakte olielampen als verlichting. Met alle gevolgen vandien; regelmatig wordt door een van de talloze spruiten van hun kinderrijke kroost deze brandende dingen omgestoten en dan is tien minuten later het hele huisje platgebrand. Dat er goedkope noodverlichting bestaat met leds voor minder dan 80 Php (1,30 ) daar heeft de modale Filippijn geen boodschap aan. Liever open vlam! Ik dus op zoek naar een goedkope generator En inderdaad, voor 4900 Php, zeg maar een goeie 80 , vond ik een handzaam generatortje van Chinese makelij op tweetaktbenzine die effectief 750 W kan produceren. Dat is genoeg om een zware ventilator van 200 W, de koelkast van 160 W, de noodverlichting en de computer te voeden. Vanaf heden ben ik dus mijn eigen elektriciteitsproducent. (Dipolog, maandag 15 februari 2010)
DAGUITSTAP NAAR ALIGUAY. Aliguay is een rustig visserseilandje met witte stranden op een dik uur varen van de kust van Dipolog.
(08)
Bij mooi weer zie je het dan ook liggen. We droomden er allang van om er eens een daguitstap naar te doen maar omwille van de relatief hoge prijs voor het vervoer met een privéboot, de enige kans om er te geraken, hielden we al de hele tijd de boot af. Toen mijn schoonzuster en haar Japanse vriend in Dapitan aankwamen waren ze meteen gewonnen om gezamenlijk Aliguay aan te doen. Wij hadden daags tevoren met een schipper afgesproken om ons gezelschap de volgende morgen om 7 uur, gepakt en gezakt op te pikken en ons voor 2000 Php naar het eilandje te brengen, maar hij stuurde zijn kat. Geen nood! We stootten op een Filippijn die nog samen met mijn schoonbroer Jolito in Dakak folkloristische dansen had opgevoerd, en die zou voor ons wel even een bootje regelen. En inderdaad, na een dik halfuur kwam hij aanzetten met een driekoppige bemanning die ook nog over een zeewaardig bootje met vlotters beschikte. Wij dus op weg, of liever op zee. Niettegenstaande het weer meeviel en zo ook de deining, waren we allen na een tiental minuten doorweekt van het opspattende zeewater. Na een groot anderhalf uur tegenwinds varen bereikten we een beschut baaitje op Aliguay. Mijn vrouw kende daar even verderop een paar familieleden, vissers, zoals de meesten en zij gaven ons onderkomen. We konden ons zeezout wat afspoelen, ons omkleden en in strandkledij gingen we onder leiding van een familielid naar de visverzamelplaats om vis te kopen voor het middagmaal. Ik zag er de meest kleurrijke vissen waaronder diverse zeldzame soorten.
(09)
Al vlug hadden we de nodige verse en smakelijkste vissen bij elkaar en dit voor een habbekrats vergeleken met de toch al goedkope prijs op het vasteland. Terwijl de mannen wat zwommen, zou tante de vis, met wat hulp van de nichtjes klaarmaken. Ook een neef deed zijn best aan de BBQ. Het werd een eenvoudige maar smakelijke vismaaltijd. Natuurlijk met rijst! DD sliep nadien nog een poos in een hangmat in de schaduw van een bladrijke boom en verkoeld door een fris zeebriesje, maar Eden en ik verkenden na een korte siësta het kleine ronde eilandje via de gebetonneerde cirkelweg van zon 4 km.
(10)
Aliguay heeft geen waterleiding en ook geen elektriciteitsnet. Hier wordt, uitzonderlijk, wel aan de opvang van hemelwater gedaan.
(11)
Slechts één iemand, een Amerikaan met een drankgelegenheid, heeft een generator. Energie is dus schaars en ook het drinkwater moet van het vasteland worden aangevoerd, net als heelwat andere dingen, gaande van rijst, suiker, benzine en bier tot nagels, cement, hout en bouwstenen. In de telecommunicatietoren wordt gebruik gemaakt van zonne-energie
(12)
die wordt opgeslagen in grote batterijen. Enkele private woningen hebben zonnepaneeltjes
(13)
om batterijen voor verlichting te voeden. Na een klein uurtje kwamen we weer op ons beginpunt. Onderweg, op een boogscheut van ons verblijf vonden we een baaitje beschut tegen de golven. Daar wilden we wel nog even zwemmen. Toch maar eerst de zonnecreme met een hoge beschermingsfactor gebruikt. Na nog een poosje, zo rond vieren, vonden we het welletjes en bedankten we onze familie voor hun gastvrijheid. Natuurlijk stopten we ze een extraatje toe voor hun werk en opoffering. De terugvaart naar Dipolog vaarden we af op iets meer dan een uur. (Dipolog, donderdag 18 februari 2010)
BRAND BIJ DE BUREN. Van Aliguay kwamen even voor zessen aan in onze appartelle. We stonden nog wat na te praten toen we plots op relatief korte afstand krakende en knetterende geluiden hoorden. Toen we in de richting van het lawaai keken steeg vanachter het tropisch gebladerte een zwarte rookkolom recht hemelwaarts. Brand bij de buren! Het bleek de woonst te zijn van de Nederlands/Franse zakenman Henri Van der Laan. Henri was niet thuis en toen hij nog geen 10 minuten later aankwam van zijn wasserij in Dipolog centrum, lag het hele woonhuis, gebouwd in lichte materialen, al in as. (14)
Henri, een gewezen Frans legioensoldaat, die ook nog heeft meegewerkt als technicus aan de Concorde, nam het allemaal nog kalm en filosofisch op; hij had al voor hetere vuren gestaan, ondermeer in Angola en Kameroen. Toen ik Henri de volgende dag ontmoette en hem ons medeleven en onze hulp aanbood, vertelde hij mij dat de brandweer het op een kortsluiting hield maar daar geloofde hijzelf geen jota van; er was op dat moment zelfs geen elektriciteit! Laat staan een kortsluiting! Meer, bij nader onderzoek vond hij niets meer terug van zijn computer of zijn mechanisch gereedschap. Zelfs zijn zware metalen autokrik was spoorloos. Het was dus duidelijk dat men zijn huis had geplunderd en het nadien in de fik had gestoken. Met een kramikkig politie- en brandweerapparaat ga je best niet in het verweer. Je zou op nog meer onvoorziene moeilijkheden kunnen stuiten. Dit is Europa of de Verenigde Staten niet! Doen zoals Henri, bleek het beste. Relativeren en concluderen en voortploegen!
(15) (Dipolog, donderdag 18 februari 2010)
NIEUWSBERICHT. In De Standaard van 18/02/10 las ik het volgende; NOËL SCHELLEKENS WIL NIEUWE AUTOPSIE donderdag 18 februari 2010 - VOSSELAAR - Het blijft voor Noël Schellekens uit Vosselaar bang afwachten hoe lang hij nog op de Filippijnen moet blijven. In juli beviel zijn Filippijnse echtgenote van een dochter, maar de vrouw overleed enkele weken later. Haar familie beschuldigde Noël van moord en daardoor mag hij het Aziatische eiland niet verlaten. Na lang wachten heeft een wetsdokter een autopsie uitgevoerd op het lichaam van de overleden vrouw en volgens het rapport is ze om het leven gekomen door verstikking. Dat staat bijna gelijk met wurging en zou betekenen dat ik drie keer levenslang kan krijgen', zegt Schellekens. Er zit niets anders op dan een nieuwe autopsie aan te vragen.' Noël beseft dat de kans klein is dat er een nieuwe autopsie komt. Intussen houdt hij zich met dochtertje Liv schuil op een hotelkamer in de hoofdstad Manilla. Op 24 april organiseren zijn familie en vrienden een benefiet in Zoersel. Het komst mij toch vreemd voor dat er over de tussenkomst van onze Belgische autoriteiten in de Filippijnen, met name de ambassade, geen woord wordt gerept. Mogelijks wordt er discreet gelobbyd. Maar als de snelheid van hun acties in evenredigheid staat tot de snelheid waarmee de Belgische autoriteiten beslissen oven het visum voor mijn vrouw en kind, dan vrees ik het ergste (Dipolog, 18 februari 2010)
DAGUITSTAP NAAR DAKAK. Voor zijn afreis naar Manila en later naar Japan, wou de Japanse vriend van mijn schoonzuster ook wel eens Dakak van dichtbij zien. Wij hadden tijdens een vorige reis, samen met Willy en Leah, deze plaats op zon 10 Km. van Dapitan al bezocht en vonden het toen een opgeblazen strandresort met exuberante prijzen en eigenlijk de moeite niet waard om daaraan geld of woorden te besteden. Dagjestoeristen mogen nog niet eens in de diverse zwembaden!
(16)
Maar de Jap drong aan, en wij zwichtten. Via Dipolog reden we met de bus naar Dapitan. Daar namen we een single motor tot aan de ingang van het domein. Vanuit zijn, in renovatie zijnde, wachthuisje nam hij radiofonisch met het hoofdgebouw en liet een aircobusje voorrijden. Het is daar dat ik een aanval op het Guinness record voor de langste verlengkabel ter wereld zag. Vanuit het wachthuisje liep over de grond, over beekjes en rotspartijen een zwarte platte tweedraads kabel. Er kwam geen einde aan! Ik schat de lengte van die kabel gemakkelijk op een paar kilometer. Wat er uiteindelijk aan spanning aan het andere einde uitkwam, dat zou ik bij God niet weten. Klaarblijkelijk had dit luxe domein nog niet eens een elektrische aansluiting in zijn wachthuisje! Het was die dag erg warm en er waren weinig geen gasten, althans op het strand. Wij konden ons dus vrijelijk installeren in de lommer van het geboomte, op het witte zandstrand, vlak bij de zee. Omdat het tegen elven begon aan te lopen vroegen we het menu. Aperitieven, zoals bij ons gebruikelijk, is hier onbekend. Je bestelt dus maar meteen je schotel. Het was al erg lang geleden dat ik een steak had gehad, dus bestelde ik een ribeye rare, zeg maar saignant, met een dubbele portie frietjes. Er wel op drukkend dat de frietjes de steak moesten vergezellen. Je kon hier benevens de gebruikelijke cocktails en shakes bij het eten (jawel!) ook rode wijn per glas verkrijgen. Een wijnkaart is hier totaal onbekend en dus vroeg ik de ober wat voorradig was. Het bleek het een gekoelde zoete Carlo Rossi uit Californië te zijn. Zou eerder passen als aperitief, maar kom. Eden hield het op een Filippijns gerecht. Wijs beslist door haar, bleek nadien. Want een half uur later kwam er een miniportie frietjes aanzetten. Na nog tien minuten kwam op een hete gietijzeren sizzling plate mijn steak. Ik graaide het vlees meteen van die bakplaat, maar van saignant was er allang geen sprake meer. Het lapje vlees was al mee dan well done. Spijtig van het vlees en van de centen! Omdat honger de beste saus is ging alles, alhoewel niet echt naar mijn zin, erin. De steak was niet gepeperd, de rekening wel. Immers, bij de toch al exuberante prijzen moet je ook nog de BTW en de 12% lokale taksen bijrekenen. Zodoende kost je getormenteerde steak algauw 650 Php. wat erg veel is in dit land. Na het middageten was het zwemmen geblazen. Wij waren de enigen die te water gingen, op een paar jongentjes even verderop na, want de Filippijnen hebben geen strand- of badcultuur. Zij bewegen zich liever volledig gekleed in stads- of casual kledij langs het strand. Dat staat sjiek op de fotos die ook hier bij massa en in alle mogelijke poses worden genomen. Daarna was het even languit liggen op de uitnodigende strandstoelen in de schaduw van de bomen. Eden knoopte een gesprek aan met een van de bladopruimers op het strand en kwam te weten dat zij de ronde som van 100 Php per dag opstreken. Dus na één week werken kan die man zich welgeteld één steak bij zijn werkgever veroorloven! De obers verdienden in dit poepsjieke oord zomaar eventjes 150 tot zelfs 180 Php per dag. Dus maar een halve week werken voor diezelfde steak! Schande hoe deze mensen, bij een chronisch gebrek aan andere werkgelegenheid in de buurt, worden geëxploiteerd. Na nog wat obligate fotos trokken we terug naar ons appartelle in Dipolog.