Om het met een totel van Remarque te zeggen: "Van het westelijk front geen nieuws". Een gewoon dagje dat vanvond eindigt in Anderlecht om te luisteren naar het Gloria van Vivaldi. Meteen een hart onder de riem van onze trouwe bezoeker Ferre dier er enthousiast over doet. Gisteren een leuke repetitie met Musica ad Nives, waar we een vliegende start namen met het programma voor onze adventsconcerten. En dan nog wat intern overleg over een mogelijk optreden van het Russische koor Preobrajhenie in Antwerpen. Een uitwisseling met een reis naar Moskou zit er waarschijnlijk voor ons niet direct in, maar je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt.
Gisterenavond naar de kathedraal van Mechelen geweest voor het tweede deel van de masterproef orgel van het Lemmensinstituut. Het eerste deel had kort na de middag plaatsgevonden in het Lemmensinstituut zelf en daar was het al Bach wat de klok sloeg.
s Avonds echter kwam het jong aanstormend orgeltalent naar buiten met modern orgelwerk: Messiaen, Tournemire, Jehan Alain, Duruflé en Guy Weitz. Alleen al voor het examen van Peter Maus die de eerste orgelsymfonie van Guy Weitz bracht, zou je de verplaatsing maken. Een absolute revelatie, die componist. Weitz werd in 1883 geboren in Verviers, maar zou door WO I zijn muzikaal leven in Londen doorbrengen. Zijn orgelsymfonie is duidelijk beïnvloed door Widor en Vierne en werd op uitstekende wijze vertolkt door De jonge Maus op een orgel dat zich uiteraard leent voor de grote romantische en moderne werken.
Als toemaatje: de fuga op de naam Alain van Duruflé, die o.m. gisteren door Gert Amerlinck voor zijn masterproef werd gespeeld.
Nu de bladzijde van "Mechelen hoort stemmen" (tussen haakjes, wat doen jullie met die t-shirt?) omgedraaid is, wordt het weer tijd om aan ander repertoire te werken. Het wordt hinken op twee gedachten. Aan de ene kant wil ik voor het verlof al zoveel mogelijk van de muziek van het adventsconcert bekeken hebben, aan de andere kant zou het toch ook leuk zijn, moesten we al wat verder vooruit kijken en misschien iets in mekaar boksen voor Valentijn of zo. Een intiem concertje over de liefde lijkt me ook wel wat. En als het geen concertje is , dan zingen we het gewoon voor ons zelf. In je kaft worden het dus twee afdelingen: één met het adventsrepertoire, één met liedjes als Eres tu, L'important c'est la rose ....
Op 4 september houden we (onder het motto: "Samen sterk" ) een gemeenschappelijke koordag voor KORILE en Musica ad Nives in het Provinciaal Vormingscentrum in Malle. Voor KORILE is het een eerste kennismaking met Malle, voor Musica ad Nives een blij weerzien. Het is natuurlijk niet zo maar een dag: bedoeling is dat we onze gemeenschappelijke adventsconcerten gaan voorbereiden. De samenwerking die we vorig jaar realiseerden voor de twee concerten "Zingen tot morgenvroeg" staat garant voor een leuk gebeuren. Ik heb al vroeger gezegd dat samenwerking tussen koren een meerwaarde betekent. Zonder onze eigenheid uit het oog te verliezen, kunnen we op die manier een programma samen te stellen tot voor elk afzonderlijk misschien niet hetzelfde eindresultaat zou opleveren.
Deze keer nodigen we ook familieleden uit, waarvoor we een dagprogramma samen stellen dat hen toelaat Malle te verkennen.
Historisch gezien maakt Moederdag deel uit van een bredere categorie feesten om een bepaald deel van de bevolking feestelijk te eren. Eind achttiende eeuw, ten tijde van de Verlichting, werden al feesten bedacht en, met gering succes, gehouden voor bijvoorbeeld de ouderen of de boerenstand. Te denken valt ook aan de feestelijke beloning van ijverige scholieren.
De oorsprong van de huidige Moederdag ligt in Amerika. Daar werd in de Methodist Episcopal Church van Grafton, in West Virginia, op 12 mei 1907 voor het eerst moederdag gevierd. Het initiatief was genomen door Anna Jarvis (1864-1948), dochter van de plaatselijke methodistische predikant. Haar moeder Ann Reevers Jarvis was actief in het volksontwikkelingswerk en had daarbij geijverd for better mothers, better homes, better men and women. Om die gedachte kracht bij te zetten leek het haar goed een memorial mothers day for mothers living and dead te houden. Haar dochter voerde dit plan uiteindelijk uit. Als datum voor deze moederdag koos zij de tweede zondag in mei, de eerste zondag na het overlijden van haar eigen moeder op 9 mei 1905.
Met grote energie heeft Anna Jarvis zich ingezet om Moederdag ingang te doen vinden, aanvankelijk vooral via zondagsscholen en kerkelijke jeugdverenigingen en sinds 1912 via de door haar opgerichte Mothers Day International Association. In datzelfde jaar werd Moederdag een algemene kerkelijke feestdag voor de Methodistische Episcopale Kerk in Amerika. De gedachte om een Moederdag te houden, sloeg dermate aan dat het vanaf 1914, na aanvaarding van een wet door door het Amerikaanse Congres, ook een officiële burgerlijke feestdag werd.
Gisteren hadden we het wat lacherig over geneesmiddelen uit het einde van de 19e begin 20e eeuw. Maar hoe kwam men nu bij die cocaïne terecht?
Cocaïne is een van de oudste, sterkste en gevaarlijkste stimulerende middelen met een natuurlijke oorsprong. Drieduizend jaar voor de geboorte van Christus, kauwden de Incas in het Andes gebergte cocabladeren om hun hartslag te verhogen en hun ademhaling te versnellen, om de effecten van het leven in de ijle berglucht tegen te gaan. De oorspronkelijke bewoners van Peru kauwden alleen op de cocabladeren tijdens religieuze ceremonieën. Dit taboe werd doorbroken toen de Spaanse soldaten in 1532 Peru binnenvielen. Indianen die werden gedwongen om in de Spaanse zilvermijnen te werken kregen cocabladeren, omdat ze daardoor makkelijker onder controle waren te houden en zo konden worden uitgebuit.
Cocaïne werd in 1859 voor het eerst geïsoleerd (uit de cocaplant gehaald) door de Duitse scheikundige Albert Niemann. Rond 1880 werd het populair gemaakt in medische kringen. De Oostenrijkse psychoanalyticus Sigmund FREUD, die de drug zelf gebruikte, was de eerste die cocaïne breeduit promootte als een middel tegen depressie en seksuele impotentie. In 1884 publiceerde hij een artikel met de titel Über Coca, waarin de voordelen van cocaïne werden gepromoot; hij noemde het een magisch middel. Freud was echter geen objectieve waarnemer. Hij gebruikte regelmatig cocaïne, schreef het voor aan zijn vriendin en aan zijn beste vriend en beval het voor algemeen gebruik aan. Ondanks het feit dat hij opmerkte dat cocaïne leidde tot lichamelijke en morele achteruitgang, bleef Freud cocaïne aanraden aan zijn dierbaarste vrienden, van wie één begon te leiden aan paranoïde hallucinaties met witte slangen die over zijn huid kropen. Hij geloofde ook dat voor mensen de dosis (van cocaïne) om giftig te zijn heel hoog is en dat er geen dodelijke dosis lijkt te zijn. In tegenstelling tot wat hij dacht, stierf één van Freuds patiënten aan een hoge dosis die hij had voorgeschreven.
In 1886 kreeg de populariteit van de drug nog een stimulans toen John Pemberton cocabladeren als ingrediënt in zijn nieuwe frisdrank Coca-Cola deed. Het euforische gevoel en de energie die je ervan kreeg maakte de frisdrank rond de eeuwwisseling in 1900 razend populair.
Van begin 1850 tot begin 1900 werden op opium en cocaïne gebaseerde drankjes (magische of medische drankjes), zoals tonics en wijnen overal door mensen van alle sociale klassen gedronken. Onder de bekende mensen die het miraculeuze effect van cocaïnedrankjes promootten, zaten ook uitvinder Thomas Edison en actrice Sarah Bernhardt. De drug werd populair in de stomme-film industrie en de pro-cocaïne-berichten die in die tijd uit Hollywood kwamen hebben miljoenen mensen beïnvloed.
Cocaïne gebruik in de samenleving nam toe en de gevaren van de drug werden geleidelijk duidelijker. Druk uit de samenleving dwong het Coca-Cola bedrijf om in 1903 de cocaïne uit de frisdrank te halen. Rond 1905 werd het snuiven van cocaïne populair en binnen vijf jaar rapporteerden ziekenhuizen en de medische literatuur gevallen van schade aan de neus die het gevolg waren van het gebruik van deze drug. In 1912 rapporteerde de regering van de Verenigde Staten 5.000 met cocaïne verwante sterfgevallen in één jaar en werd de drug in 1922 officieel verboden.
Deze week onthulde onze schatbewaarder van het koor van Leest mij het geheim van de uitstekende prestaties die de laatste tijd geleverd worden. Alles gaat terug op de recepten en medicatie van onze grootouders. Gesteund door het hoogste kerkelijk gezag werd er driftig gebruik gemaakt van middeltjes waar ook heden ten dage de jetset niet vies van is.
Cocaïnekeelpastillen, rond 1900 in de handel in een Antwerpse apotheek: "onmisbaar voor zangers, leraars en redenaars".
Paus Leo XIII, niet bang van nieuwe dingen (Rerum novarum") droeg steeds een flesje coca-wijn bij zich, een flink stimulerend middel, zonder dat hij daarbij over de tafels van zijn huisbibliotheek sprong.
En tenslotte, om zeker te zijn dat de babysit geen last heeft met je kinderen als je in het koor komt zingen: dit middel van Stickney and Poors (kan gebruikt worden voor een baby vanaf 5 dagen oud): 46 % alcohol en opium.
Zoveel mensen, zoveel zinnen. Zoveel mensen, zoveel verschillende karakters. Een oude wijsheid die stoelt op de realiteit. Ik ken mensen die bij elke controverse onmiddellijk overkoken. Nochtans hebben ze een goudklompje in hun borst zitten. Zo gauw de stoom er af is, zijn zij weer hun gewone zelf. Anderen zijn dan weer schijnbaar onverstoorbaar en gelijkmoedig. Maar ook bij hen bedriegt de schijn soms. Onder de laag van kalmte borrelen evengoed emoties die soms op een onredelijke manier naar aanleiding van een klein detail als een vulkaan tot uitbarsting komen. Dan staat iedereen verwonderd (of verontwaardigd) te kijken naar dat plotse geweld. Sommige mensen vergeten incidenten onmiddellijk, anderen dekken ze toe, maar weten dat er een kras op hun ziel gemaakt is die je er niet zomaar uitpoetst. Het leven zou maar saai zijn als we allemaal dezelfden zouden zijn. Wat mijzelf betreft: ik streef naar het oude griekse adagium "gnoti seauton, ken u zelf".
De Morgen publiceerde een artikel over de geweldige bijdrage die de Belgische kerk vorige eeuw leverde aan de moederkerk en aan de maatschappij. Prominente namen herinneren ons aan deze glorietijd: kardinaal Mercier, kardinaal Suenens, mgr. Lemaitre (de Big Bangtheorie), maar ook bvb. een monseigneur Van Nuffel (koormuziek), pater Schillebeeckx, ...
Het probleem van de huidige generatie pastoors werd al decennia geleden aangekondigd. De weinigen die er nog zijn (en bijkomen) hebben niet meer het intellectueel niveau dat vroeger gehaald werd: zij zijn geen bakens meer die maatschappelijk relevant zijn. Cultuurbarbaren zonder kennis van de klassieken, weinig aandacht voor schone kunsten, geringe of geen gevoel voor het muzikale erfgoed. Orgels worden verwaarloosd, koren dienen alleen nog maar om het aantal kerkgangers numeriek te versterken. Er wordt achter modeverschijnelen aangehold, zonder na te denken over de relevantie en duurzaamheid.
Maar de oude kwalen houden ze wel versterkt in stand: wereldvreemdheid, autoritair optreden, egoïstisch bezig zijn met hun eigen interesses. En pastoraal? Ze houden zich liever bezig met vergaderen dan de werken van barmhartigheid te beoefenen. Het aantal uren dat zij zich aan persoonlijk gebed wijden is schrikwekkend gedaald. Zo kan je natuurlijk nooit de crisis oplossen. Tenzij ze onverhoopt de deugd van de nederigheid ontdekken.
Op 3 mei 1469 werd in Firenze Machiavelli geboren. Wij kennen hem natuurlijk best als de politicus die het boek Il Principe schreef: een boek waarin het principe "het doel heiligt de middelen" volop werd toegepast op het besturen van een land. Een prins (bij Machiavelli stond Cesare Borgia voor ogen) heeft twee keuzemogelijkheden: geliefd of gevreesd worden. De ideale prins zal altijd voor de vrees kiezen.
De eerste helft van de 16e eeuw: Italië viel van de ene oorlog in de andere. Buitenlandse mogendheden zorgden voor onrust. De Italiaanse stadsstaten betwisten elkaars grenzen. Waar was de kunst in die tijd? Was er nog aandacht voor schoonheid? Geld voor musici? Macht werd getoond door voortreffelijke schilders en architecten opdrachten te geven, door beroemde musici in dienst te nemen, door ondanks alles uitbundig feest te vieren.
De Florentijn Niccolo Machiavelli zat er midden in: triomf en nederlaag, glorie en verval, goud en modder. Als een echte homo universlais mengde hij zich hartstochtelijk in de strijd . Niet alleen was hij een actief politicus en schreef hij dus die werken waarom hij geroemd of verguisd is, maar ook gedichten, komedies en madrigaalteksten. De componist Philippe Verdelot (1470-1552) zette verschillende van zijn teksten op muziek.
De fotografen van dienst (Lieve, Rita en vooral VICTOR) hebben er voor gezorgd dat ons optreden in "Mechelen hoort stemmen" op de gevoelige plaat werden vastgelegd en maakten dat mijn heel bescheiden KORILE-archief ondertussen al meer dan 830 foto's telt. Ondanks mijn pessimistische verwachtingenover koude en openlucht-zingen mogen we toch tevreden terugkijken op onze zaterdagvoormiddag. Iedereen zal het er over eens zijn dat er bijwijlen echt goed gezongen werd (het begin van het tweede optreden was heel mooi, voordat we gestoord werden door voorbijrijdende bussen). Klein detailtje: de organisatie had gezorgd voor twee vrijwilligers-begeleiders: niet zomaar wat vriendelijke mensen, maar twee jongelui die weten wat koorzingen betekent: het meisje zingt in Waelrant, één van de zes koren die de Finale van het Koor van het Jaar bereikten, de jongen is actief als begeleider (toetsen) in een koor.
Als niet-Mechelaar kan je een lach niet onderdrukken, als je te horen krijgt dat je in de Befferstraat moet zingen. Daarom ben ik maar eventjes gaan googelen om te zien waar die rare naam vandaan zou kunnen komen. Er wordt nogal wat gegist om een verklaring te geven.
Vooreerst de volgen de vaststelling. De Befferstraat is de verbindingsstraat tussen de Grote Markt en de Veemarkt. Deze straat werd sinds de 13e eeuw met de Veemarkt verbonden door de Befferbrug. Voor de oorsprong van die naam vond ik een vijftal mogelijke verklaringen.
* misschien is het gewoon een verbastering van straat achter het belfort (beffroi) * het zou ook kunnen verwijzen naar een familie Van Beffere uit de 13e eeuw * mogelijk verwijst het naar Philip Snoy, Heer van Befferen (17e eeuw) * Befferen is de oorspronkelijke benaming van Putte. De Befferstraat ligt in het verlengde van de huidige Putsesteenweg. * En in de teksten van Jan Bruylants' "Uilenspieghel in Vlaanderen", duikt een Mechels café op met de naam "De Beffer".
Het eerste wat ik vanmorgen dacht, toen ik mijn grote teen buiten stak was: "Ocharme die 'prinses' Kate!". Zou het in Londen ook zo fris geweest zijn als hier vandaag? De close-ups lieten niet toe om te zien of de haartjes op haar armen recht kwamen staan van de kou: schoonheid heeft zijn prijs.En de haartjes waren misschien zorgvuldig weggewaxt.
Dat allemaal om te zeggen dat ik er eigenlijk helemaal nog geen zin in heb om in onze t-shirtjes met korte mouwtjes straks te gaan kwelen in Mechelen. Niemand die beter weet dan ik dat zingen in open lucht op een onbewaakt moment, als de zon je uitnodigt tot enige zottigheid, heel leuk kan zijn. Ik houd niks dan goeie herinneringen over leuke momenten in Praag, Rome, Nevers, Parijs ... Maar zo een geprogrammeerd buiten zingen, wat Mechelen ons vandaag weer oplegt, ....pfff .... voor mij hoeft het echt niet. Komaan, zonnetje, maak het nog een beetje doenbaar.
Diegenen die mij een beetje kennen of statistiekjes bijhouden van mijn blog, zal het niet ontgaan zijn dat ik een beetje behoor tot het ras van de Anglofielen. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het samengaan van geschiedenis en muziek dat, naar mijn gevoel, perfect tot uiting komt in de Engelse traditie. Vandaag is het dus een beetje een hoogdag. Wellicht zal ik pas rond twaalf uur echt gelukkig zijn, als Westminster Abbeye met zijn onvolprezen koor en als de liturgie van de Anglicaanse kerk in volle pracht de 2 miljard kijkers op TV in hun ban houden. Het wordt een dag waarin de Engelse koormuziek weer eens ons hart beroerd. Zingen voor je hart.
Vorig jaar besliste het bestuur van KORILE - op vraag van de leden - dat wij na Kerstmis en na Pasen een weekje zangverlof zouden nemen, kwestie van de batterijen terug op te laden en de appetijt voor het zingen aan te scherpen. Met onze drukke bezigheden (Borgerstein, Festival van Vlaanderen) is onze vakantieplanning wat in de verdrukking geraakt, maar toch ... op dinsdag 3 mei is het rustdag: geen repetitie. Vanaf 10 mei zetten wij de eindsprint in naar het groot verlof. Ik hoop tegen die tijd al een flink stuk van ons adventsconcert bekeken te hebben. De rust is welverdiend, en ik hoop vanaf 10 mei wat "gekwetsten" te recupereren voor de play-offs.
N.B. : allen op post zaterdag a.s. 10.45 uur op de hoek van het Huis van de Mechelaar in de Befferstraat, om van daaruit naar de plaats van het optreden te trekken, inclusief spannende t-shirt.
Voor pinksteren was ik eerst van plan om met Musica ad Nives een modern Veni Creator in te studeren. Maar alles wel beschouwd past een klassieker zoals Gibbons beter in het geheel van het programma.
Orlando Gibbons (Oxford, 25 december 1583 Canterbury, 5 juni 1625) was een Engelse componist uit de Gouden Eeuw van de Engelse muziek. Zijn carrière in de muziek begon hij in Cambridge om daarna tot organist benoemd te worden van de Chapel Royal . Later werd hij een van de muzikanten van de Virginals van James I. In 1623 werd hij organist van de Westminster Abbey.
Gibbons heeft veel madrigalen en kerkmuziek geschreven, en publiceerde in 1612 de collectie Madrigals and Motets, maar het is vooral zijn instrumentale muziek waardoor hij bekend gebleven is. Gibbons wordt gezien als opvolger van William Byrd. Vele van zijn anthems zijn klassiekers uit het anglicaanse kerkrepertoire, zoals Behold, thou hast Made my Days, Glorious and Powerful God, O, Clap your Hands Together, O Lord, in thy Wrath Rebuke me not en This is the Record of John. Bekende madrigalen van hem zijn The Silver Swan, What is our Life? (op een gedicht van Sir Walter Raleigh) en vier meerstemmige liederen op stoïcijnse gedichten van Joshua Sylvester. Zijn fantasia's voor strijkers behoren tot de volmaaktste in hun soort. Gibbons stierf aan een acute hersenbloeding. Zijn zoon, Christopher Gibbons, componeerde samen met Matthew Locke Cupid and Death, een masque (spektakel) op een libretto van James Shirley, die als één van de eerste Engelse opera's geldt.
Weet je wat zo leuk is aan een paasviering zoals we die in Borgerhout hebben gehad? Natuurlijk is er het feit dat sommige mensen na de mis komen zeggen dat ze het mooi gevonden hebben (en als dat van een voormalige dirigente komt is dat dubbel prettig). Al even aangenaam is het dat we zien dat er - in vergelijking met mijn eerste "optreden" - er stilaan wat meer mensen in de kerk aanwezig zijn. Maar vooral is het prettig dat de koorleden - en je kan er ons nauwelijks van verdenken dat we piepjonge zangers hebben - met enthousiasme zowel hedendaagse muziek zingen (Bikkembergs) als zich wagen aan oude polyfonie (Pujol) . Ik weet niet wat er nu eigenlijk het belangrijkste is : het opluisteren van een viering, resultaat van trouw en hard werken, of het wekelijks bij mekaar komen en stilletjes bouwen aan samenklank die er mag wezen. In samenspraak met het bestuur zullen we maar op die weg verder gaan.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.