Eén van de componisten die heel hoog aangeschreven staat bij de paus is de (hedendaagse) priester Marco Frisina, verbonden aan het bisdom Rome. Hij is een populair componist van (goed in het oor liggende) liturgische en sacrale muziek, en een vruchtbaar schrijver. Frisina werd geboren in 1954. Hij is afgestudeerd aan het conservatorium 'Santa Cecilia' in Rome, en haalde ook een licentie theologie en een licentie Bijbelwetenschappen. Momenteel is hij rector van de kerk Santa Cecilia in Trastevere. Hij leidt het groot koor van het bisdom Rome. Daarnaast is hij de dirigent van het Pauselijk Lateraans koor. Zijn discografie is uitzonderlijk lang: hij schref meer dan 20 oratoria, componeerde soundtracks voor films, en zette de Divina Comedia van Dante op muziek.
Wij realiseren het ons niet altijd hoe gelukkig de Vlaamse (en bij uitbreiding de Belgische) Bachliefhebber wel is. Onlangs nog kreeg ik een mail uit Frankrijk om te proberen kaarten te krijgen voor een concert van Collegium Vocale. Dit weekend is het de Bachakademie in Brugge. Van vrijdagavond tot zondag is Philip Herreweghe prominent aanwezig met zijn Collegium Vocale. Het begint de vrijdag al met cantates voor de tijd van nieuwjaar en Driekoningen, zaterdagavond komt Die Kunst der Fuge aan de beurt, en zondagavond in het slotconcert terug cantates en motetten van Bach. Maar er is veel meer te doen daar in Brugge. Het volledige programma vind je als je googelt op concertgebouw Brugge. Pas dan zie je hoe rijk wij zijn.
Wekelijks zijn er in ons land talrijke concerten die pareltjes zijn van koormuziek, vaak met toppers die al een hele carrière achter de rug hebben. Ik doe vandaag een oproep aan koorzangers om af en toe zo een koorconcert te bezoeken, zodat je eigen horizon verbreedt, maar waarbij je ook echte momenten van schoonheid kan beleven. Om je echter de smaak te pakken te laten krijgen wil ik je graag uitnodigen om met mij mee te gaan naar de finale van de wedstrijd "Koor van het Jaar 2011", die plaatsvindt op zaterdag 2 april in Brussel in het schitterende Flageygebouw. Als je mij een seintje geeft, zorg ik voor kaarten (en eventueel vervoer) zodat je een onvergetelijke wedstrijdavond meemaakt. Als teaser zie je hierna één van de finalisten van vorig jaar.
Gisteren heb ik afgesloten met de gregoriaanse zang "Regina coeli". Wellicht dateert die uit de 11e of de 12e eeuw. Zeker is dat hij voortkomt uit de franciscaanse traditie, waarbij een vijftal Maria-antifonen gebruikt worden. De legende wil dat de tekst gehoord werd door paus Gregorius de Grote, als een zang van engelen, terwijl hij blootsvoets in processie door Rome ging op Paasmorgen. De bewerkingen en muzikale versies zijn heel talrijk. Tot op heden worden er composities gemaakt op deze woorden. Heel bekend zijn bijvoorbeeld het Regina Coeli van Aichinger, maar ook dat van Mozart, die het schreef voor groot orkest, 4 solisten en koor. De versie die wij gaan uitvoeren (van Pau Pujol) komt uit de Catalaanse traditie.Pujol is bij het Ruysscheveldekoor nog bekend als de componist van "Ne recorderis", een lied voor de begrafenisliturgie.
Ik ben heel tevreden over de koordag die we gisteren met Musica ad Nives gehouden hebben in het Provinciaal Vormingscentrum van Malle. Op enkele mensen na met een volledig koor een dag kunnen studeren aan nieuw werk geeft een flinke boost. Je mag gerust aannemen dat de tijd die we daar besteed hebben gelijk staat aan een viertal repetities, met dat voordeel dat er niet telkens een week tussen ligt. Dat maakt dat we een flink stuk opgeschoten zijn met het programma voor Pasen. En de confrontatie van het koor met modern werk is heel boeiend. Nu maar hopen dat de enkele afwezigen gauw bijbenen, want het is echt alle hens aan dek.
De advent is nog heel ver weg, maar ik ben toch al bezig met het samenstellen van het programma voor onze twee adventsconcerten. Het eerste deel is het chronologisch verhaal van de tijd die voor de geboorte van Jezus, met respectievelijk de aankondiging door de engel Gabriel, de inhoud van de boodschap die hij brengt, de reactie daarop door Maria, het bezoek van Maria aan Elizabeth. In dat kader ook de moderne interpretatie van de O-antifonen met het Veni, veni Emmanuel van Zoltan Kodaly. Benieuwd of ik jullie daarmee kan boeien en uitdagen.
Dat ik een verzamelaar ben van boeken en speciaal dan van religieuze werken is zo stilaan bekend. Maar in Musica ad Nives hebben wij een verzamelaarster die al meer dan vijftig jaar bezig is met een heel speciale collectie.Godelieve verzamelt alle mogelijke etiketten van KAAS, Het begon toen ze op het internaat haar eigen toespijs moest meebrengen en zij de doosjes bijhield van de kaas die zij meekreeg van thuis. Maar gaandeweg groeide haar verzameling doosjes en etiketten uit tot zij tot in het buitenland ging exposeren en er gouden, zilveren en bronzen bekers en medailles wegkaapte. Dat is andere kost hé! Dus ... wie in het vervolg naar Marokko, Kenia, Thailand gaat: verover de etiketten van inheemse kazen en maak van Godelieve een Europese beroemdheid.
Niets leuker dan bij het ontbijt een brochure te vinden van Davidsfonds Cultuurreizen. Het is ondertussen al een tijdje geleden dat ik nog werkte en één van mijn illusies was, dat ik - wanneer ik op pensioen zou zijn - reisleider zou worden en zo aan één van mijn passies toe te geven. Maar leven is nu eenmaal keuzes maken en tenslotte werd het de vreugde van het leiden van twee koren. Dat neemt niet weg dat ik altijd met de grootste interesse kijk wat er te beleven valt. In deze brochuren zit er een katern (19 blz.) met allemaal muzikale cultuurreizen, en voorwaar niet van de minste. Ik zie er o.m. Londen staan met een concert in het Barbican waar je kan genieten van een optreden van het London Symphonic orchester o.l.v. Bernard Haitink, en de volgende dag het Royal Opera House bezoekt waar Tosca opgevoerd wordt. Of je kan naar het festivak van Saintes (Frankrijk) waar Philippe Herreweghe de plak zwaait. Je zou ook kunnen kiezen voor Pasen in Wenen, met de Wiener Symphoniker en de paasviering in de Augustinerkirche. Behalve de onmogelijkheid om dit in mijn agenda in te passen, kijk ik toch wenkbrauwfronsend naar de prijs. Cultuur is blijkbaar big business. Zo kost vier dagen cultuur in Londen tussen de 1325 en 1475 euro. Dat hebben wij dan toch maar mooi voor 1/3 van de prijs gedaan.
Gisterenavond was het de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie in Leest. Behalve de nieuwjaarsbrief van onze onvolprezen voorzit(s)ter; het overzicht van onze financiële toestand (gezonder dan de staatsfinanciën) en de aanstelling van een nieuw bestuurslid (proficiat Alida!), hebben we het ook gehad over ons jaarprogramma. Vier serieuze optredens zitten er alleszins in: de opening van het Festival van Vlaanderen, 2 adventsconcerten en een aperitiefconcert in Heffen. Dat wordt zwoegen en genieten tegelijkertijd. Ook in Borgerhout werd vorige week het programma in grote lijnen uiteen gezet door onze nieuwe voorzitter. Daar zijn het natuurlijk in de eerste plaats de feestelijke missen op de hoogdagen, maar welicht ook een optreden in Sint Paulus en zoals in Leest, de twee adventsconcerten. Ik kijk met speciale nieuwsgierigheid uit naar een Magnificat van Domenico Cimarosa (1749-1801).
De vzw AMARANT een cursus over 10 namiddagen rond de zgn. Ars perfecta, de muzikale veelstemmigheid in de Renaissance. Zoals in hun aankondiging staat is polyfonie van Palestrina het voorbeeld bij uitstek van deze Ars perfecta, gegroeid als zij is uit twee eeuwen polyfonie die zijn wortels heeft in Vlaanderen. Zo is er een directe link van Adriaan Willaert naar Claudio Monteverdi. De reeks lezingen (u mag meezingen) start op 26/1 van 14.00 tot 16.30 en eindigt na 10 woensdagen op 6/4. Docent is Simon Van Damme.
Simon Van Damme studeerde musicologie aan de KU. Leuven en de Sorborbonne in Parijs. Zijn doctoraat gaat over de polyfonie van Willaert. Hij is ook actief als koorzanger en dirigent.
Zoals steeds bij Amarant: kwaliteit maar redelijk duur: 114 euro.
De man die volgens velen schuldig is aan het ten val brengen van de Russische dynastie der tsaren, werd op 10 januari 1869 geboren in het Siberische plaatsje Prokovskoe. Over zijn precieze geboortedatum bestaat in werkelijkheid veel onduidelijkheid, maar het moet ongeveer rond de genoemde datum zijn geweest. Zijn naam betekent in het Russisch 'de losbandige'.
Over de jeugd van Grigori Efimovich Raspoetin is vrij weinig bekend. Hij zou een broer (Dimitri) en een zus (Maria) hebben gehad. Beiden stierven jong. Zijn zus, die epileptisch was, verdronk in een rivier en ook Dimitri overleed aan de gevolgen van een val in een rivier. Er zijn verhalen die stellen dat Raspoetin de hand had in de dood van zijn broer en zus, maar bewezen is dat niet.
In 1901 verlaat Raspoetin zijn land als pelgrim. Hij bezoekt Jeruzalem en Griekenland en komt in 1903 uiteindelijk in Sint Petersburg aan. Hier kreeg hij een grote reputatie onder de bevolking als ziener en genezer met profetische krachten. Het uiterlijk van Raspoetin kan meegespeeld hebben in de totstandkoming van zijn status als ziener. Zijn ogen waren zo doordringend dat hij er mensen mee kon hypnotiseren. Twee jaar later wordt hij gevraagd om aan het hof te komen om de jongen te genezen. Raspoetin lijkt de jongen inderdaad te kunnen helpen. Tijdens zijn aanwezigheid leed de jongen minder pijn en knapte hij zienderogen op.
De tsaar en tsarina, die zielsveel van hun zoon hielden, waren Raspoetin dankbaar en noemden hem 'onze vriend' en 'heilige man'. De familie vertrouwde de pelgrim steeds meer. Met name Alexandra zou hierdoor steeds meer onder zijn invloed zijn geraakt. Ze was er volgens sommigen zelfs van overtuigd dat God tegen haar sprak via de persoon Raspoetin.
Raspoetin werd voor de buitenwereld al snel een controversieel figuur. Hij werd beschuldigd van een wild seksueel leven, zelfs van het verkrachten van een non en zou de tsaar en zijn vrouw te veel in zijn macht hebben. De macht van de keizerlijke familie werd steeds minder serieus genomen. In tal van kranten verschenen spotprenten, waarin de tsaar en zijn vrouw werden afgebeeld als schoothondje van Raspoetin.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt Raspoetins positie langzaam onhoudbaar. De tsaar vertrekt als legerleider naar het front en laat de tsarina alleen achter in Sint Petersburg, waar ze nog meer onder de invloed van Raspoetin zou zijn komen. Veel leden van de Russische adel denken dat Raspoetin een Duitse spion is.
Volgens sommige berichten zou Raspoetin op een dag naakt op zijn balkon hebben gestaan en hebben gezwaaid met zijn geslachtsdeel, roepende: Dit is wat Rusland regeert.
De Russische prins Felix Joesoepov brengt Raspoetin in de nacht van 28 op 29 december uiteindelijk om het leven. De druppel is voor hem vermoedelijk het gerucht dat Raspoetin een oogje op zijn vrouw Irina heeft. Om Raspoetin naar zijn paleis te lokken sturt hij uit naam van zijn vrouw een uitnodiging naar Raspoetin. Deze komt aan in het paleis in Moika en krijgt van Joesoepov en diens vriend groothertog Dimitri Romanov koffie en vergiftigde taart. In de taart zou voldoende kaliumcyanide hebben gezeten om een paard mee te doden, maar veel effect leek dat niet te hebben op Raspoetin. Hij voelde zich volgens de berichten niet zo lekker, maar overleed er niet aan. Raspoetin ging uiteindelijk naar buiten waar Joesoepov hem neerschoot. Om er zeker van te zijn dat Raspoetin nu wel zou sterven, werd hij in een tapijt gewikkeld en in een gat in het ijs van de Moika gegooid. Voor hij dat deed zou Joesoepov de penis van de pelgrim af hebben gesneden. Het geslachtsdeel, ongeveer dertig centimeter lang, wordt momenteel op sterk water bewaard in het museum van erotiek in Sint Petersburg. Raspoetins lichaam wordt - nadat het enige tijd later uit het water is gehaald - verbrand.
Was de vorige uitstap er eentje naar Londen (zoals steeds gefocust op de muziek), dan denk ik dat ik ook een trip ga organiseren naar Parijs, maar dan toch met wat andere accenten. Natuurlijk kan je niet voorbij aan de muziek als je nog maar denkt aan de orgels van Saint Sulpice, Saint Eustache, de Notre Dame en Sainte Clotilde. En ook in de Opéra Garnier is er altijd iets te beleven.
Maar in plaats van de traditionele uitstapjes kan je misschien beter andere culturele en historische hoogstandjes bezoeken, die een ander licht op de Ville Lumière werpen. Misschien moeten we maar eens een ommetje maken langs het occulte Parijs (Parijs is een ware speeltuin voor diegenen die interesse hebben voor het esoterische denk aan de Da Vincicode). De Notre Dame is bezaaid met esoterische symbolen. En wie kent de Auberge Nicolas Flamel, genoemd naar haar eerste eigenaar, een legendarisch alchemist die de Steen der Wijzen zou hebben gemaakt. En we kunnen ons laten onderdompelen in de donkere sfeer van de Parijse catacomben. We ztten dan ook eventjes de Eglise Saint Merri op het programma, die overigens de bijnaam Kerk van de Duivel heeft gekregen en die gelinkt wordt aan de Tempeliers. Het kerkhof van Père Lachaise wordt dan eventjes een rustpunt.
Licht en donker worden uniek gecombineerd in Parijs.
Eerst eventjes iets corrigeren uit de blog van gisteren: de lezing annex muziek met Frank Vandenbroucke vindt plaats in de Singel op ZATERDAG 15 januari. Waar de woensdag vandaan kwam mag Joost weten.
En dan vandaag: Kerstmis in de Russisch Orthodoxe kerk. (Merry Christmas to all my Russian friends!) De orthodox katholieke kerk volgt de Juliaanse kalender waardoor feesten en vieringen 14 dagen later plaats vinden dan volgens de westerse (gregoriaanse) kalender.
De Russiche Orthodoxe Kerk viert Kerst in januari. Alle andere orthodoxe kerken (zoals de Griekse, Bulgaarse, Roemeense, Byzantijnse, etc.) vieren Kerst gewoon op 25 december.
Alhoewel stilaan iedereen weet dat ik geen socialist ben, moet ik toch bekennen dat één van de huidige politici die ik het meest kan appreciêren Frank Vandenbroucke is. In mijn professioneel leven heb ik hem gekend als de beste minister van Onderwijs en Arbeid die we de laatste dertig jaar gehad hebben. Bovendien is het een man die de wetenschap niet schuwt. En het is een politicus die niet gladjes afgelikt door het leven gaat zonder stommiteiten. Daarvan zijn de perikelen van de laatste jaren voldoende gekend. Nu komt Frank Vandenbroucke met een absolute nieuwigheid voor Vlaanderen. In het programma "Triomf der menselijkheid" wordt muziek van Monteverdi en tijdgenoten gecombineerd met hedendaagse muziek, maar ook met een filosofische speech van jawel Vandenbroucke. Je kan het nog het best omschrijven als een 'redenaarsconcert' waarbij de tekst als spiegel dient voor een muzikaal programma.
Wie dit evenement wil meemaken kan terecht in De Singel op woensdag 15januari.
6 januari is het feest van de zogenaamde Drie koningen. De wijzen uit het Oosten of de Drie koningen zijn, binnen de christelijke traditie de oosterse wijzen die Jezus Christus, kort na zijn geboorte, kwamen vereren en geschenken brachten. De vermelding in de Bijbel is tamelijk summier, alleen in het evangelie van Mattheüs wordt van hun aanbidding verteld. Hun precieze herkomst, hun namen en zelfs hun aantal worden niet vermeld.
Historisch is wel het gegeven dat de toenmalige koning der Joden, Herodes In zeer bevreesd was voor troonpretendenten. Hij liet zelfs zijn eigen zonen Alexander en Aristobulus (in 7 voor Christus) en Antipater (4 voor Christus) executeren uit vrees dat ze hem van de troon zouden stoten.Het verhaal van de moord op de onschuldige kinderen in Bethlehem pas in de politiek van Herodes om mogelijke rivalen uit de weg te ruimen.
In de Griekse grondtekst van het bijbelboek Mattheüs worden de wijzen uit het oosten aangeduid met het woord magoi. Omdat dit woord oorspronkelijk duidt op priesters van het zoroastrisme, is wel verondersteld dat de Wijzen dergelijke priesters waren. Er is bovendien een apocrief boek (het Arabisch evangelie van de kindertijd van Jezus) waarin staat dat de magiërs Jezus bezochten omdat zijn komst door Zoroaster was voorspeld.Legendevorming heeft het Mattheüsverhaal uitgebreid. Mattheüs noemt het aantal wijzen niet, maar waarschijnlijk is uit het aantal geschenken de conclusie getrokken dat het er drie moeten zijn geweest.Een Iraanse legende vertelt ook dat er oorspronkelijk nog een vierde wijze was : Artaban. Hij bereikte echter nooit de stal van het Kerstkind omdat hij onderweg steeds stopte om armen en hulpbehoevenden te helpen.
Het zal niet vet worden met de blog vandaag. Zoals we enkele jaren geleden een Waaslandse wolf hadden, zo beweert de dokter dat er ook een Waaslandse griep is. De wolf ben ik nooit tegen gekomen. Maar een paardenmiddel zal er wel voor zorgen dat we morgen met frisse moed 2011 in MaN kunnen aanvatten. En: Eén sigaret verkort het leven met twee minuten. Eén fles wijn verkort het leven met vijf minuten. Eén werkdag verkort het leven met acht uur!!
Louis BRAILLE werd geboren op 4 januari 1809 in het Franse plaatse Coupvray, in de buurt van Parijs. Louis was het vierde kind van Simon René Braille - die zadelmaker van beroep was en Monique Baron. Toen Louis drie jaar was kreeg hij een ongeluk tijdens het spelen in de zadelmakerij van zijn vader en verwondde hij zichzelf met een priem aan zijn oog. Aan het begin van de negentiende eeuw was het nog anders gesteld met de medische verzorging en werden wonden verzorgd met zalfjes waarvan men aannam dat ze een helende werking hadden. Er doen verhalen de ronde dat Louis door een oude vrouw is behandeld met leliewater. In ieder geval leidde de verzorging van de wond tot een ontsteking, die na korte tijd ook nog het andere gezonde oog aantastte. De jonge Louis werd door deze ontstekingen totaal blind.
In die tijd (Napoleon was aan de macht) moesten blinden gaan bedelen of optreden als muzikanten om in leven te blijven. De Fransman en vrijmetselaar Valentin Haüy zag in 1771 in Parijs een vreselijke act van acht verklede blinden die deden alsof ze muziek konden maken en het publiek lachte om hun onkunde. Valentin Haüy werd hierdoor aangegrepen dat hij besloot hier wat te aan te gaan doen. Het eerste wat hij deed is een jonge blinde bedelaar in huis nemen en opvoeden. Hij leerde hem lezen door hem grote, uitgesneden houten letters te laten betasten en hier woorden van te maken. In 1784 had Haüy een klasje waar hij les gaf aan twaalf blinde leerlingen, financieel gesteund door de Franse vrijmetselaren. De eerste school voor blinden was een feit en bestaat tegenwoordig nog steeds onder de naam van de oprichter.
Inmiddels groeide de blinde Louis op in Coupvray en mocht hij door bemiddeling van een priester de plaatselijke school bezoeken, wat in die tijd zeer ongewoon was. Ondanks zijn handicap en zonder enige aanpassingen deed Louis het erg goed op school. Om hem betere kansen te geven ging de 10-jarige Louis Braille in 1819 naar de Parijse blindenschool. De school was totaal veranderd door de Franse Revolutie; de financiële steun van filantropische instellingen was totaal verdwenen en behalve school was het gebouw nu ook een gesticht geworden voor blinde bedelaars. Ook de school voor doven kwam erbij, wegens plaatsgebrek elders. Het gebouw was oud, overbevolkt en de leerlingen liepen er allerlei ziekten op vanwege de barre hygiënische omstandigheden. Er was bijna geen verwarming in het gebouw, de studenten mochten één keer per maand in bad en het drinkwater kwam rechtstreeks uit de modderige Seine. Het eten bestond overwegend uit pap en bonen. Een lesdag duurde gemiddeld 13 uur en bestond grotendeels uit het uitvoeren van werktaken. Het enige lichtpunt waren de muzieklessen, de directeur was een muziekliefhebber en besteedde daarom veel tijd aan het leren bespelen van instrumenten door zijn blinde leerlingen.
Louis wende snel aan het leven op het instituut en maakte hier vele nieuwe vrienden. Men probeerde op de school de studenten te leren lezen aan de hand van voelbare letters die uitstaken op gedroogd papier. Dit waren loodzware boeken met dik papier. De letters waren ondanks hun tactiele vormgeving moeilijk te herkennen voor de blinde leerlingen. Inmiddels had de school honderd leerlingen maar er waren maar 14 van deze reliëf-boeken. In dezelfde tijd als Louis Braille leefde er een legerkapitein, genaamd, Charles Barbier de la Serre, in Frankrijk. Door zijn oorlogservaringen getekend bedacht hij een systeem om soldaten in het duister geheime codes te laten lezen, hij ontwikkelde een voelbaar schrift gebaseerd op streepjes en punten. Op een tentoonstelling in het Museum van wetenschappen werd zijn nachtschrift gedemonstreerd naast het systeem van voelbare letters zoals op de blindenschool werd gebruikt.
Louis Braille was al van jongs af aan bezig met het zoeken naar een beter systeem om te kunnen lezen. In de zadelmakerij van zijn vader was hij al in de weer met kleine stukjes leer om er een herkenbaar, voelbaar systeem van te maken. Het nachtschrift van Barbierwas veel simpeler en beter voelbaar dan alles wat daarvoor was bedacht. Louis pikte het systeem snel op en leerde het aan zijn medeleerlingen. Al snel schreven zij elkaar in hun nieuwe geheimtaal, tot ergernis van de leraren die vonden dat hun leerlingen het voelbare zienden-alfabet moesten leren. Louis ontdekte al gauw en paar onvolkomenheden aan het systeem van Barbier, het aantal punten was bijvoorbeeld te groot om in één keer af te tasten, en hij bewerkte en vereenvoudigde het naar een 6-puntensysteem waardoor het nog beter geschikt werd voor blinden.
In 1825, Louis was inmiddels 16 jaar oud, presenteerde hij zijn nieuwe braille-alfabet op school. Hij had 63 manieren gevonden voor het gebruik van een cel bestaande uit zes punten. De (ziende) leraren waren het er niet mee eens om dit nieuwe puntschrift te introduceren op de school. Zij konden het immers niet lezen met hun ogen. Het lawaai van het gebruik van prikpennen die in het papier punten drukken zou volgens hen de orde in de klassen verstoren. Het zou nog even duren voor dat het brailleschrift werd erkend. Ondanks deze teleurstelling deed Louis het erg goed op school, vooral muzikaal blonk hij uit. Hij bespeelde diverse orgels van kerken in Parijs. Door al zijn talenten werd Louis Braille leraar op zijn eigen school. Hij gaf algebra, grammatica, aardrijkskunde en muziek. In 1828 had Louis op basis van het nachtschrift van Barbier ook een systeem bedacht om het muziekschrift om te zetten naar een puntensysteem.
Louis Braille was een man van vele talenten. Helaas, mede door de slechte levensomstandigheden op het instituut, leed hij aan een slechte gezondheid. Hij zou niet oud worden. Toch waren er nog wat positieve ontwikkelingen aan het eind van zijn leven: alle leerlingen van het instituut gebruikten het door Braille ontwikkelde systeem om onderling met elkaar te kunnen communiceren. Als leraar aan het instituut was hij zeer geliefd en als organist werd hij geroemd om zijn talent. Ondanks zijn slechte gezondheid bespeelde hij verschillende orgels in de kerken van Parijs. In 1834 mocht Louis zijn blindenschrift demonstreren op een industrietentoonstelling in Parijs waar ook de Franse koning bij aanwezig was.
Voor een groot stuk zijn de nieuwjaarsfeesten achter de rug. Hoog tijd om te beginnen werken in het koor aan een nieuw programma: het leven staat niet stil. Ik wil echter vandaag iets benadrukken wat nog al te weinig gebeurt in onze koren: het voorbereiden van een repetitie en/of een uitvoering. En dan heb ik het deze keer niet over de dirigent, maar over het werk dat koorleden thuis moeten doen. Het is immers niet genoeg dat je gewoon elke week naar een repetitie stapt. Het minste wat je kan doen is je partituren nakijken, zien of alles er is en op orde zit. Je wordt ook verondersteld een of twee keer per week thuis wat te studeren: je tekst lezen en herlezen, hem voor een stuk al van buiten leren, zodat je tijdens het zingen niet met je neus in de partituur moet zitten. Dat is echt niet teveel gevraagd als je bedenkt dat goede koren hun partituur zelfs niet nodig hebben tijdens een uitvoering. En zelfs diegenen die geen muziek lezen, moeten toch eens proberen de aangeleerde stukken voor zichzelf te reproduceren, te zingen, te brommen, weet ik veel. Tegelijkertijd moet je zeker thuis al goed bekijken, waar de verschillende stemmen zingen of zwijgen, al een kapstok voorbereiden om je eigen inzet op het goeie moment neer te zetten. Is dit utopisch? Neen, dit is wat een fatsoenlijke koorzanger doet, repeteren is anders voor een stuk zinloos en in elk geval wordt er veel tijd verloren, die voor nuttiger dingen kan gebruikt worden. Ik herken echte zangers aan de dingen die ik juist opgenoemd heb.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.