Nogmaals proberen enkele foto´s te plaatsen. De vorige keer bleek er slechts één foto te zijn geplaatst. En dat nog wel na zeker ¾ uur van uploaden! Sommigen zijn al ´oud´ (april en sept. 2007). Dit wordt overigens al weer de 3de poging. Hoop dat het nu wel lukt. Anders hebben jullie pech. Wellicht leuk om te bekijken is de website van Paul (www.guzzigalore.nl). In de tekst heeft hij woordjes gemerkt en als je daar opklikt, komen er foto´s tevoorschijn. Hij heeft er ook weer ´n filmpje opgeplaatst tgv het afscheid van Lotte. Kun je mij ook weer eens ´live´ zien... Zit momenteel in Santa Cruz en ga één van de komende dagen naar Samaipata. Daarna weer terug naar Santa Cruz. Vervolgens weet ik het nog niet. Kan Brazilië, Argentinië, maar net zo goed Peru zijn. We sulle wel sien... Hoop ook nog tijd te vinden om mijn weblog bij te werken. De laatste weken in Sucre kwam daar helemaal niks van; bijna niet achter ´n PC gezeten.
Mei 2007, Alkimista Hostal, Buenos Aires o.a. Jorge (Columbia) Fernando (Brazilië)
Mei 2007, Alkimista Hostal, Buenos Aires met Fernando (Brazilië)
September 2007 Fiesta de Jägermeister, Joy Ride Café, Sucre Dansend op tafel met oa Carol
November 2007, Casa Kolping, Recoletta, Sucre (Duitsland, België, Spanje, Neerland)
Mei 2008, Hotel Plaza, Sucre. "Motoqueros Legendarios" Henry, Renato, Melvin, ikzelf, Robert (USA)
Mei 2008, Rest. Napolitana, Sucre Jill en Kathy (Sidney)
Mei 2008, Patio van ´mijn´ apartement in Calle Joana Azurduy, Sucre
Juni 2008, Disco Mythos, Sucre Daniël, Lotte, Paul
Juni 2008, Disco Mythos, Sucre Met Lotte, het zoveelste afscheidsfeestje...
Weer even proberen enkele foto´s te plaatsen. Sommigen zijn al ´oud´ (april en sept. 2007). Wellicht leuk om te bekijken is de website van Paul (www.guzzigalore.nl). In de tekst heeft hij woordjes gemerkt en als je daar opklikt, komen er foto´s tevoorschijn. Hij heeft er ook weer ´n filmpje opgeplaatst tgv het afscheid van Lotte. Kun je mij ook weer eens ´live´ zien...
Hierbij een poging om enkele foto´s te plaatsen van mijn apartementje in het centrum van Sucre. Hoop dat ze ´n beetje duidelijk overkomen. De foto hiernaast (tussen de twee leuke dames dansend op tafel) is gemaakt tijdens het Jägermeisterfeestje in de Joy Ride Café in september 2007.
Vrijdagavond, 26 april, had ik vrijkaartjes voor een concert van een geweldig goede band uit La Paz, die in oa Sucre een tribute concert gaf van Pink Floyd. Nu is Pink Floyd één van m´n favoriete groepen en vond ik het een aangename verrassing, om een Boliviaanse band deze muziek te horen spelen. En het moet gezegd; ze deden het fantastisch!!! Vooral het dameskoortje was indrukwekkend. Het enige dat op het concert was aan te merken, was dat de lichtshow het halverwege de uitvoering liet afweten. Maar verder heb ik een gewéldig leuke avond gehad. Koninginnedag hebben we hier in Sucre ook gevierd. Eerst in café Gnadenlos met bitterballen (jawel!) en oude jenever. Het was behoorlijk druk, de sfeer was geweldig en we hebben lekker staan dansen. Na middernacht met z´n allen naar Kontiki, een disco gerund door Nico (Nederlander). Disco´s zijn eigenlijk niet mijn ding, omdat je er amper kan praten vanwege de harde muziek. Maar het was wel gezellig en ik heb mezelf weer uit kunnen leven met swingen. Wat dat laatste betreft heb ik ´naam´ gemaakt in Sucre... Vorige week vrijdag (16 mei) was er een afscheidsfeestje van Robert, een Amerikaan die hier ´n half jaar voor z´n werk is geweest. Het feestje was in de lounge van de Joy Ride Café en zou duren tot tegen de ochtend (06.00 uur). Ik heb óngeneerd staan swingen en het leek net terug in de tijd. Niet in de laatste plaats vanwege de muziek. Of ik op ons welbekende Tuinfeest in Veghel beland was. Op ´n gegeven moment zag ik me omringd door zo´n zes jonge meiden. Die wilden blijkbaar allemaal met mij dansen/swingen. Eentje, ´n Noorse, zag mij blijkbaar helemaal zitten. Tenminste, ze deed nogal haar best om mijn aandacht te trekken. Nou zag ze er wel apetijtelijk uit, maar ach, ik ben toch te oud voor dat (hele) jonge grut... Ook kwamen er enkele Bolivianen naar me toe met de vraag, of ze van mij dansles konden krijgen. Kun je nagaan! Waarschijnlijk waren ze ´n beetje jaloers, want écht bewegen doen die gasten hier nauwelijks. ´n Ier, die hier ook al ´n tijdje woont, zei: "Pedro, you´re a fucking legend!" En voegde eraan toe: "When I see you dancing not only the music comes alive, but this is what music is all about." Hardstikke leuk allemaal, natuurlijk, maar toch ben ik zo rond half vier naar huis gegaan. Ja, de ouwe mag dan wel ruim 3 uur op de dansvloer uit z´n dak zijn gegaan, op ´n bepaald moment vond hij het welletjes. Beter op het hoogtepunt het feessie verlaten. Dan heb je er tenminste leuke herinneringen aan, nietwaar. Zaterdag 31 mei ben ik uitgenodigd op de bruiloft van Franklin, mijn spaanse leraar van vorig jaar. Kwam hem tegen op ´n verjaardagsfeestje van de directeur/eigenaar van de Bolivian Spanish School, waar hij tot eind vorig jaar les heeft gegeven. Nu werkt hij aan een project in Camargo, in het zuiden van Bolivia. Een heel mooi gebied en als alles goed gaat, ga ik hem daar eens opzoeken. Het ligt bovendien in de richting van Tarija, wat een heel leuk stadje schijnt te zijn. Geke, een Nederlandse, die daar enkele maanden woont en werkt, heeft me uitgenodigd om langs te komen. Op die manier kan ik dus twee vliegen in één klap slaan. Maar we zullen wel zien. De afstanden zijn hier behoorlijk groot en de reistijden zijn zonodig nog langer. Slechts zo´n 12 % van de wegen is verhard, dus het gaat allemaal niet zo snel. Bovendien gaat het ook nog eens heuveltje op, heuveltje af. Hoogteverschillen van 2.000 meter zijn heel normaal. En wanneer het allemaal rond komt met m´n visum, zal het moeilijker worden om Sucre voor langere tijd te verlaten. Je kunt niet zomaar starten en stoppen met cursussen. Althans, dat is mijn bescheiden mening. Ach het leven is zo slecht nog niet....
Hallo iedereen. Als eerste wil ik jullie vertellen dat ik inmiddels mijn medisch certificaat heb ontvangen. Dit als onderdeel van het aan te vragen (jaar)visum voor Bolivia. Ook ben ik nu in het bezit van een toraxfoto en een bergje papier. Dit laatste bestaat hoofdzakelijk uit facturen (voor elke handeling dien je hier apart te betalen) en uitslagformulieren. Hoe dan ook ben ik gezond verklaard. De volgende stap is het aanvragen van een politieverklaring. Daarna pasfoto´s maken en de hele papierberg kopiëren. Inclusief mijn paspoort. Met dit alles kan ik dan de definitieve aanvraag indienen. Hopelijk gaat dat snel, want eind april loopt mijn huidige visum af. Mocht het vóór die tijd niet lukken, dan ga ik misschien even het land uit. Maar dat zien we nog wel. Het maken van de toraxfoto gebeurde met een röntgenapparaat uit het Stenen Tijdperk. Toch kwam er een goede foto uit. De bloedafname is ook vermeldenswaardig. Volgens de notitie moet men zich ´s-morgens om zeven uur bij het loket melden. Ik was al eens tegen half acht aan komen kakken en werd toen vriendelijk verzocht een andere keer terug te komen. Ik was te laat! Een ander dag was ik ruim voor zevenen aanwezig. Toen het personeel aanwezig was, kon de ceremonie beginnen. Meldde me bij het loket en er werd iets (overbodigs) op mijn formuliertje geschreven. Bij een ander loket moest ik betalen en weer terug naar het eerste loket. Hier kreeg ik een genummerd fiche en moest ik wachten tot ik werd opgeroepen. Een hele vriendelijke verpleegster riep mij naar binnen. Inmiddels was het al bijna acht uur. Bij binnenkomst werd ik uitgenodigd aan een tafel te gaan zitten. Aan de andere kant hiervan zat een jonge dame met een benepen gezicht te wachten tot ze ook bij haar bloed zouden prikken. Opvallend waren de latex handschoendjes van de verpleegsters. Deze behoren eigenlijk wit te zijn, maar waren dat beslist niet. Ook waren ze veel te groot, want de vingertoppen bungelden er ´n beetje bij. Ik vroeg me af, hoe men zo kan werken en hoopte dat ik geen infectie zou oplopen. Mijn aderen liggen bijna óp de huid. Dus het was niet moeilijk, om een ader te vinden. Er werd een nieuwe spuit uit de verpakking gehaald en de te prikken plek werd gedesinfecteerd. In no time had men een buisje vol. Voldoende voor het onderzoek, waarvan ik ´s-middags de uitslag kon komen ophalen. Gelukkig was de controlerend arts aanwezig en kon hij mijn Certificado Medico uitschrijven. Dit certificaat moest ik bij een andere instantie op gaan halen en natuurlijk diende ik diverse acties middels een daarvoor ontvangen factuur te voldoen. De directrice van het ziekenhuis moest ook nog een stempel zetten en dat kostte ook nog wat. Al bij al een 'duur' dagje, maar daarvoor had ik wél mijn Certificado Medico. Nou ja, duur? Alles bij elkaar nog geen Euro 25,00. Voor Europese begrippen goedkoop, maar in Bolivia kan ik daar toch zo´n 2 à 3 dagen van leven. Terwijl dat bedrag voor de doorsnee Boliviaan een half maandsalaris is! Kom ik ´n tijdje geleden vanuit de patio het cafégedeelte van de Joy Ride binnen en wordt ik aangesproken door iemand, die met mij op de foto wil. Ik kende de goede man niet en toonde me nogal verbaasd. Toen ik vroeg, waarom hij (en anderen trouwens ook) met mij op de foto wilde, vertelde hij me dat ik sprekend leek op de zanger van de Dubliners. Zijn favoriete Ierse groep. Ik denk dat het een desceptie voor hun was, nadat ik vertelde Nederlander te zijn. Niettemin was het wel lachen. Ik heb al eens verteld over Paul van Hooff. Een Nederlandse journalist die op zijn 34-jarige Moto Guzzi vanuit Alaska een reis maakt naar Ushaia. De meest zuidelijke stad ter wereld in het puntje van Argentinië. Hij is een hele tijd in Sucre blijven hangen, maar uiteindelijk toch vertrokken om zijn reis af te maken. Nu kan ik melden, dat hij inderdaad in Ushaia is aangekomen. Een prestatie van jewelste na drie jaar onderweg te zijn! Hoe dan ook, hij heeft wél zijn grote wens en droom waargemaakt. Bovendien een avontuur dat zéér weinig mensen hem nadoen. Voor velen, die dergelijke wensen hebben, blijft het vaak bij wensen en dromen. Zonder ooit een stap verder te zetten. Hoe zijn reis was kun je lezen op www.guzzigalore.nl
PS Heb nog ´n foto geplaatst. Klik maar op 11 februari in het archief.
1x jammer voor het beest en 1x jammer voor alle moeite. Ik ga het uitleggen. Toen ik ´s-morgens buiten kwam, zag ik op de binnenplaats een schaap liggen. Vier poten bijeen gebonden. Dus hij (of zij) bleef wel liggen, nietwaar? Hij keek me met een zielige blik aan. Of waren het smekende ogen? Feit is wel dat ik iets wist, dat hij niet wist. We keken elkaar voor het eerst en tevens voor het laatst in de ogen. De broer van Sayda zou hem nl slachten. Toen ik na het ontbijt weer buitenkwam, zag ik dat men z´n keel op een niet al te diervriendelijke manier had doorgesneden. Het mes bleek niet al te scherp te zijn en werd daarom nog even (opnieuw) gewed. Even later hing het (arme) beest met z´n achterpoten aan een stok tegen de muur, om ontleed te worden. Een zwager van Sayda begon een gat te graven in de grond met de bedoeling een oven (horno) te bouwen. Hierin werden aardappelen en groenten gaar gemaakt. Zo´n oven is rond van vorm en iets meer dan ´n halve meter diep. Er worden stenen tegen de wand geplaatst en dan wordt er een vuur in aangemaakt. Hierin worden ook weer enkele stenen gelegd. Als de stenen heet genoeg zijn, worden de aardappelen en groenten in de oven gedaan. Met daartussen de losse, warme stenen. Het geheel wordt afgedekt met een plaat (steen of beton) en met zand bedekt. Enkele uren later zijn de aardappelen en groenten gaar. Na het ontbijt ging ik met Juan-José een wandeling maken door het dorp. Bij een ziekenhuis(je) in aanbouw moest hij natuurlijk even naar binnen, om te bekijken hoe men hier aan het bouwen was. Ik kan je verzekeren, dat het heel anders aan toeging dan bv in Nederland. Ook kwamen we langs een hotel. Aan de buitenkant was het nogal opzichtig geschilderd. Dit was gesloten en zo te zien werd het niet of nauwelijks gebruikt. Althans, door de ramen kijkend zag het er desolaat uit. Een ander hotel paste beter in het dorp; rieten dak en de muren wit geschilderd. Ook dit hotel was gesloten. Opvallend waren de dubbele ramen en er was zelfs radiatorenverwarming aanwezig. Heel apart voor Bolivia! Juan-José vertelde me, dat dit hotel gebruikt werd voor groepen toeristen, die hier dan enkele dagen verblijven en trips maken in de omgeving. Buiten het dorp aangekomen staken we een riviertje over en beklommen een heuvel. Hierop stond een hotel gebouwd van zoutblokken. Aan de buitenkant zag het er prima verzorgd uit. We keken her en der door de ramen en wilden toch wel even binnen gaan kijken. Momenteel waren er geen gasten. Wel waren twee hele aardige (jonge) dames aan het poetsen en schoonmaken. De volgende dag zou er weer een groep toeristen komen vertelde Julia, die duidelijk de leiding had van de twee. En ja, we mochten vrij even rondkijken en -wandelen. De vooral grote eet- en recreatiezaal was rond en hoog. In het midden was een aan drie zijden opengewerkte gemetselde open haard. Vanuit deze eetzaal had je een schitterend uitzicht over de Salar. Aan één zijde was de keuken met een grote opening in de tussenmuur. Aan weerszijden van de brede gangen waren de slaapkamers gesitueerd. De ene kant met uitzicht op de kerk en over de Salar. De andere kant bood uitzicht op de vulkaan. Ook waren er vierkante ruimten met een spits en doorzichtig kunststoffen dak. Omdat de zon volop scheen, was het in deze ruimten behoorlijk warm. Ik nam de gelegenheid te baat, om even gebruik te maken van het toilet in één van de luxe badkamers. Deze waren allemaal betegeld met natuursteen. Zowel vloeren als wanden. De slaapkamers waren heel ruim en minimaal voorzien van twee enorme 2-persoons bedden. Toen ik wilde doortrekken, kwam ik tot de ontdekking dat er geen water was! Dat was geen probleem volgens Julia. Zij zou dat later wel regelen. Ik geneerde me een beetje, want ik had behoorlijk mijn best zitten doen. In de tijd dat ik op het potje zat, was Juan-José in druk gesprek geraakt met Julia. Toen ik me bij hen voegde, ging ik me er ook mee bemoeien. Ze was geboren in Villazon op de grens met Argentina en had een kamer in Uyuni, waar ze in haar vrije tijd naar toeging. Meestal verbleef ze in het hotel. Haar moeder, Argentijnse van geboorte, woonde nu weer in Argentina. Haar vader én broer waren vorig jaar september omgekomen bij een auto-ongeluk, vertelde ze. Toch was ze heel vrolijk en lachte makkelijk en veel. Juan-José vertelde, dat ik docent Tai Chi was en vroeg me om wat voor te doen. "Op één voorwaarde", zei ik, "dat jullie meedoen." Julia en haar collega schaamden zich ´n beetje en giechelden wat. Juan-José deed wél mee en we zijn zeker ´n half uurtje bezig geweest in die gang. Daarna heb ik nog het e.e.a. uitgelegd betreffende de bewegingen, ademhaling en voeding. Met z´n allen liepen we richting (hoofd)uitgang en namen we afscheid van deze twee vrolijke dames. Het was inmiddels al bijna één uur en dus de hoogste tijd, om te gaan kijken of de groenten en het schaap al eetklaar waren. (wordt vervolgd)
13 maart 2008 Juan-José en ik sliepen in een kamer, die indertijd speciaal gebouwd was naar aanleiding van het huwelijk tussen Sayda en Dirk. Er stonden twee bedden in en verder een laag tafeltje. Gelukkig was mijn bed niet zo´n doorgezakt ding, als dat van Juan-José. Ik had goed geslapen. Was ook niet zo verwonderlijk. De vorige nacht slechts ´n paar uurtjes en veel gehobbel over de Boliviaanse wegen. Of beter: iets dat daar voor door moet gaan. Ik waste mezelf in een teiltje buiten op de binnenplaats. Het ontbijt bestond uit koffie of thee en zelfgemaakt brood. De zus van Sayda had dat die ochtend gemaakt van (zelf) gemalen mais en tarwe. Het smaakte me goed. Juan-José was al eerder naar de opslagplaats gegaan en ik liep daar later ook naar toe. De stilte en de rust in Tahua zijn overweldigend. Mijn voetstappen klinken als hamerslagen. Het 'wegdek' bestaat hier uit (fijn) grind en zand en dat kraakt enorm. Als we later met z´n drieën terugwandelen klinkt het als marcherende militairen. Op de bouwplaats sta ik oog in oog met tientallen llama´s. Sommigen liggen; anderen staan te grazen. Enkelen die liggen, blijven me in de gaten houden. De grazers kijken even op en gaan door, waarmee ze bezig waren. Terug naar 'Sayda´s' huis, waar ik buiten even wat heb zitten schrijven. In dat uurtje behoorlijk bijgekleurd. Zo zelfs, dat mijn neus inmiddels een nieuw velletje heeft en mijn armen nu aan het vervellen zijn. Krijg ik op m´n ouwe dag nog nieuw vel.... Na de uitgebreide lunch liepen Sayda, Juan-José en ik naar de opslagplaats. Alle bouwmaterialen worden opgeslagen in het oude theatergebouwtje, dat bij de school hoort. Twee man waren bezig met het sorteren van het hout. Men had met lossen gisteren alles op een hoop gegooid. Met als gevolg dat het onmogelijk was, om alles te controleren. We liepen naar het in aanbouw zijnde internaat, om daar het e.e.a. op te meten. Daarna naar het gemeentehuis, waar Sayda een gesprek had met Rosario. Hij is de man die de verantwoordelijkheid heeft betreffende de bouw en de materialen. Als je een project zoals dit hier wilt opzetten, is het zaak om iemand verantwoordelijk te maken vor de materialen en alles op papier te hebben. Je praat over een tijdbestek van enkele jaren. En in een afgelegen gebied, zoals Tahua, is het moeilijk om (bouw)materialen te krijgen. Alles moet van ver komen. In dat licht bezien is het heel aantrekkelijk voor mensen met (ver)bouwplannen, om even wat materiaal te 'lenen'. Vaak wordt dan 'vergeten' om de geleende materialen terug te brengen. Aan de rand van het dorp bezit de familie van Sayda enkele stukjes grond waarop groenten verbouwd wordt. Gewapend met twee grote tassen gingen we op weg om ava te plukken. Ava is een soort van boon. Het beste te vergelijken met tuinbonen. Althans de groeiwijze is hetzelfde. Als eerste liepen we naar de kerk. In tegenstelling tot de gewoonte (normaal staat de kerk in het midden van een dorp) stond deze op een heuvel, helemaal buiten het dorp. Op het grote plein vóór de kerk vertelde Sayda, hoe ze Dirk had ontmoet. Dat was tijdens een groot feest, waar zij als danseres aanwezig was. Dirk was daar met een groep toeristen. Hij had haar aangesproken en twee jaar later waren ze getrouwd. Met goedgevulde tassen keerden we terug. Sayda ging met haar broers en aanhang basketballen. Juan-José en ik hebben ´n hele tijd zitten babbelen. Hij is percussionist in een band en hebben overal in Bolivia optredens verzorgd. De laatste jaren is dat minder geworden. Vooral vanwege drukke werkzaamheden van de bandleden. Bovendien is reizen in Bolivia een tijdrovende aangelegenheid. Ook was vorig jaar één van de bandleden op jonge leeftijd komen te overlijden. Ik heb nog even op mijn mondharpje gespeeld, terwijl Juan-José het tafeltje gebruikte als percussie. De broer van Sayda had enkele flessen bier gehaald, en na het avondeten hebben we buiten een kampvuurtje gemaakt. Gezellig zitten babbelen met z´n allen. Omdat tussen half elf en elf uur het licht uitgaat in het hele dorp, hebben we bijtijds ons bed opgezocht..
Na twee en ´n half uur slapen werden we tegen zessen door Sayda gewekt. Snel aankleden en bij het kraantje buiten wassen en tandenpoetsen. Toen ik buitenkwam was het frisjes. Het water was nog frisser. Sayda had al een taxi geregeld en deze stond buiten de poort op ons te wachten. Spullen inladen en wegwezen. Dat de taxichauffeur kon zien waar hij reed, was voor mij een raadsel. Niet alleen waren de ramen aan de binnenkant beslagen. Aan de buitenkant waren ze verre van schoon. Ach, dit is ook Bolivia en je hoopt slechts op een goede afloop. Bij de vrachtwagen aangekomen, rugzak, tassen en zakken in de laadbak laden en daarna bij de chauffeur thuis ontbijten: droge broodjes en mate de mente. De thee was wel zoet, maar ik liet me het warme vocht goed smaken. Ik had het niet écht warm en daarom was de warme drank zeer welkom. De ruimte, waarin we zaten, diende volgens mij als woonkamer zowel als slaapkamer. Er stonden twee stoelen in, een kast, n soort dressoir en verder twee bedden. In eentje daarvan lag een peuter te slapen, die ik pas bij ons vertrek opmerkte.
Niet met vier, zoals ik aanvankelijk dacht, maar met vijf personen zouden we de cabine delen. Sayda en Juan-José namen plaats op het bed achter de motorkap en de stoelen. De chauffeur uiteraard achter het stuur. Ikzelf op de motorkap en Maura, de vrouw van de chauffeur, op de bijrijdersstoel. We vertrokken richting Huari, onze eerste halteplaats. De rit ging over geasfalteerde weg. Het laatste asfalt, dat ik de komende dagen zou zien. In Huari, een naam in Bolivia vooral bekend van het betere bier, stopten we bij de Mercado Central. In een van de zijstraten zag ik de grote silo´s van de brouwerij glinsteren in de opkomende zon. We deden inkopen voor onderweg en diverse mensen stapten in de laadbak. Aan de zijkant van de truck hing speciaal hiervoor een trapje. Men stapt dan over de hoge zijschotten en zit boven op de aanwezige materialen of spullen. Soms is het overvol met mensen in de laadbak van een truck, maar het is hier een normale vorm van reizen. Voor heel veel mensen zelfs de enige mogelijkheid, omdat het goedkoper is dan met een bus. Áls er al een bus rijdt naar de plaats(en) waar men naar toe wil. Sommigen zouden ´n uurtje meerijden en anderen zelfs tot in Salinas Garcia Mendoza, onze volgende en tevens laatste halteplaats, alvorens door te rijden naar Tahua.
We reden Huari uit en lieten het asfalt achter ons. Alhoewel onverhard was de weg niet echt slecht te noemen. Weliswaar hobbelde het nogal, maar ik heb het héél anders meegemaakt en zou het nog heel anders gaan ervaren! Zittend op de motorkap, verre van comfortabel, had ik wel een adembenemend uitzicht over het gewéldige landschap. La esplendorosa naturaleza de Bolivia! Alti Plano en bergen in de verte. Aan de rechterkant zag ik een groot meer. Dit bleek Lago Poopo te zijn. Na Lago Titicaca het grootste meer van Bolivia en bijna op dezelfde hoogte. Op ´n bepaald moment wees Louis, de chauffeur, mij op een grote krater in het landschap. Deze was ontstaan door een meteorietinslag, vertelde hij erbij. Even later zag ik aan de andere kant van de weg een iets kleinere krater en ook deze was ontstaan door een meteorietinslag. De eerste had een doorsnede van wel ruim 100 meter, terwijl de tweede zeker meer dan zo´n 60 á 70 meter was. Onderweg kwamen we ook diverse groepen llama´s tegen. Altijd een geweldig gezicht. Vooral de jongen zien er met hun wollige vacht aandoenlijk uit. Na het zoveelste heuveltje op en heuveltje af, kregen we een vulkaan in beeld, genaamd Thunupa. Deze zou ik niet meer uit het oog verliezen. Met z´n hoogte van ruim 5.400 mtr. ook niet zo moeilijk. Sayda vertelde dat Tahua aan de andere kant van deze vulkaan lag. Het zou echter nog enkele uren duren, voordat we daar zouden aankomen. Onderweg werd er regelmatig gestopt om mensen te laten uitstappen. Men klopt dan op de cabine, om aan te geven dat men op de plaats van bestemming is. Of bijna is. Wanneer we stopten in een dorpje, kon ik het nog begrijpen. Maar we stopten ook in de middle of nowhere. In de verre omtrek geen huis of iets dat daar op leek te bekennen. Dan vraag je je af: Waar gaan die mensen toch naar toe? of Waar wonen deze mensen?
We reden Salinas Garcia Mendoza binnen. Een klein dorpje met een belangrijke regiofunctie: el Centro de Quinoa. Quinoa is een soort (fijne) rijst, die op de Alti Plano verbouwt wordt. Niet alleen in Bolivia, maar ook in Peru. Later zou ik er achter komen, dat er ongeveer 19 verschillende soorten zijn. Het landschap had hier ook allerlei kleuren. Velden vol Quinoa en, afhankelijk van de variëteit, ieder met hun eigen kleur. Groen, geel, rood, oranje en alle kleuren er tussen in. Schitterend om te zien! In Salinas in een restaurantje even snel iets gegeten en toen weer verder.
Sayda en Maura zaten nu achterin op het bed. Juan-José had plaatsgenomen op de motorkap en ik op de bijrijdersstoel. Niet dat dat een geweldige verbetering was. Integendeel. De stoel had duidelijk zijn beste dagen gehad. Bovendien heb ik ook niet zoveel zitvlees, als Maura! We reden Salinas uit en de weg was nauwelijks weg meer te noemen. Zelfs pad zou nog een te luxe benaming zijn. De weg was door de regen, die hier gevallen was, her en der veranderd in een, weliswaar droge, kleine rivierbedding. Soms liep zo´n spoor met de weg mee. Regelmatig was er een geul(tje) dwars over de weg uitgesleten. Met de truck gingen we er dan stapvoets doorheen en dan nog werd je flink door elkaar geschud. Het door Quinoa-veldjes bontgekleurde landschap strekte zich aan deze kant van Salinas verder uit. Schitterend! We kwamen bij een afgesloten hekje en ik stapte uit om het open te maken. Toen de truck voorbij reed, stond ik in het stof en de uitlaatgassen. Ach, gelukkig scheen de zon! Het laatste stuk ging heel langzaam, maar zeker niet minder hobbelig. Ook reden we door enkele dorpjes en soms moesten we een stukje om, omdat het pad ter plaatse óf weggespoeld was óf gewoon te slechts om rechtdoor te rijden. Het schitterende uitzicht vergoedde echter veel.
Uiteindelijk kwamen we aan in Tahua; onze eindbestemming. Wat was ik blij dat we er waren en dat ik mijn benen kon strekken, zeg! Het was inmiddels tegen vieren en met twee korte onderbrekingen, had ik dus ruim 9 uur in een hobbelende vrachtwagencabine doorgebracht. Het grootste deel daarvan op de motorkap en daarna op een verre van ideale stoel. De top van de vulkaan had van deze kant giga veel kleuren, die werden geaccentueerd door de zon. Een onwaarschijnlijk en prachtig gezicht! Tahua, een dorpje van +/- 300 inwoners, ligt aan de voet van de Thunupa. Aan de andere kant zie je het zoutmeer (Salar de Uyuni), een onmetelijke, giga grote, spierwitte vlakte. Allemaal zout! Eind maart vorig jaar heb ik vanuit Uyuni een meerdaagse reis gemaakt, die begon met een oversteek van de Salar. Toen stond er veel water op en dat gaf toen een onwaarschijnlijke aanblik; het leek op een spiegel, waardoor het net leek, alsof je alles dubbel zag.
Enkele mensen kwamen naar ons toe gelopen, om ons te verwelkomen. Sommigen waren familieleden van Sayda en deze werden aan mij voorgesteld. Het begroeten gebeurd in Bolivia erg uitgebreid. Hand geven, elkaar omhelzen en op de rug kloppen en weer de handen schudden. Omdat de meesten toch ´n stuk kleiner zijn dan ik, moest ik soms erg diep bukken.
Sayda werd verteld, dat bijna iedereen het dorp uit was; o.a. naar Uyuni. Ook de alcalde (burgemeester) was weg en verbleef in Chili. Zij was daar uiteraard niet blij mee, want ze had onze komst van te voren reeds aangekondigd. Vooral het uitladen van de materialen zou daarom veel langer gaan duren. Gelukkig waren er enkele jongeren aanwezig, die wel een handje wilden helpen. De kleine materialen werden opgeslagen in een gebouwtje, dat toebehoorde aan de familie van Sayda. Daarna reed de truck naar de bouwplaats, om daar het hout, golfplaten en zakken kalk te lossen. Wij liepen daar ook naar toe. Het was best nog ´n stukje wandelen...
We gingen ´n bakkie koffie drinken bij de moeder van Sayda. Een echte indígena, Paula genaamd. De toegang tot het huisje was aan de kleine kant en ik moest diep bukken, om er doorheen te kunnen. Zelfs mijn armen moest ik tegen me aandrukken. In de ruimte van ongeveer 2.1/2 mtr. bij 5 mtr. stond aan de rechterkant een tafel met 2 stoelen en 2 bankjes. Aan de linkerkant op de grond stonden een gasstel en diverse kleine lage bankjes. Ook een open stelling, waar etenswaren en huishoudelijk spul in lag. Verder nog een halve tafel, die tegen de muur steun vond, want de tafel had slechts twee poten. Na de koffie gingen we nog even kijken naar het uitladen. Alles gebeurd hier met de hand en de jongens waren nu bezig met de golfplaten.
In de tijd dat wij naar het lossen van de vrachtwagen gingen kijken, zou Paula soep voor ons koken. Quinoa soep; één van mijn (vele) favoriete soepen in Bolivia. Helaas waren we vergeten om brood in te kopen in Huari, dus moesten we het zonder stellen. In de enige dorpswinkel was ook geen brood te verkrijgen. Maar de soep was goed gevuld en dus hoefden we geen honger te lijden. We lieten het ons heel goed smaken.
Juan-José, Sayda, Maura en haar man gingen naar de bouwplaats, terwijl ik ergens ´n plaatsje ging opzoeken om uit de broek te gaan. Ja, je moet weten dat er in Tahua geen water, electra of andere voorzieningen zijn. Op de plaza is een (dorps)kraantje, waar je water kunt halen. Gelukkig was dat dichtbij de woning van Sayda´s familie, zodat er niet al te ver gesjouwd hoefde te worden met (grote) emmers water. Ook heeft men de beschikking over een aggregaat. Deze wordt tegen donker gestart en dan gaan overal in de huizen de lampen branden. Tussen 22.30 en 23.00 uur wordt het aggregaat uitgeschakeld en wordt het weer donker in het hele dorp. Straatverlichting is er nauwelijks en vaak heeft dat ook nog eens een verblindend effect. Momenteel is men bezig met een rioleringstelsel aan te leggen. Dit heeft als gevolg, dat er straatputten zijn waar nog geen deksel op zit. Die open straatputten worden gemarkeerd door er keien omheen te leggen. Je struikelt dus eerst, voordat je erin valt. Nadat de chauffeur zijn truck had gewassen op de plaza, namen we afscheid van hem en zijn vrouw. Ze zouden naar een ander dorp toe rijden, om daar te overnachten.
In de dorpswinkel had ik bier gekocht, maar had er geen rekening mee gehouden, dat we ´s-avonds met zoveel mensen zouden zijn. Ik maakte kennis met een oom van Sayda, zijn vrouw en een tante. De vrouwen zaten allemaal op de lage krukjes en er werd druk gebabbeld. Omdat er ook veel in Aymara werd gepraat, kon ik niet alles volgen. Aymara is één van de vele talen in Bolivia. Samen met het Ketchua de belangrijkste oorpronkelijke taal. Sayda had ook een zak met cocabladeren meegebracht en deelde dit uit. De vrouwen deden de cocabladeren in hun hoeden. Even later zaten ze de bladeren lekker op te peuzelen. Juan-José en ik zaten aan tafel en namen het tafereel in ons op. Ook maakte hij nog enkele foto´s. Ik hoop dat hij die mij nog gaat toesturen. Ga ik ze op deze weblog plaatsen.
Tegen elven ging de enige lamp in de ruimte uit en werd het donker. Er kwamen kaarsen voor de dag en even later ging ieder zijns weegs. Het einde van de dag en tijd om naar bed te gaan.
Dit wordt mijn derde poging om iets op mijn weblog te zetten. Hopelijk gaat het deze keer wel goed. De eerste keer sloot de kompjoeter zichzelf spontaan af en verloor ik dus al mijn gegevens. De tweede keer sloeg de kompjoeter vast met hetzelfde resultaat.
Dinsdag, 11maart 2008
`s-Morgens in het hotel uitchecken en mijn rugzak in het bagagedepot achterlaten. Ik zou die middag rond half twee bij Stan zijn. Hier heb ik wat spullen achtergelaten die ik niet wilde meenemen en we hebben even gezellig zitten babbelen onder het genot van `n bakkie thee. Langzaam druppelden de mensen binnen voor de Tai Chi Tao-les. Het waren er minder, dan ik verwacht had. Enkelen hadden zich vooraf afgemeld en dat mag bijna een wonder heten. In Bolivia is het namelijk normaal dat men, zonder berichtje, niet komt opdagen. Toch was het een behoorlijk clubje; zo´n 9 personen. Na de les even uitgebreid gaan eten. Die avond zou ik gaan reizen en ik wist niet, of we onderweg nog ergens zouden stoppen. Vaak gebeurd dat wel, maar dat is niet altijd zeker en je moet er daarom ook niet van uit gaan. Ik had afgesproken om rond 20.00 uur bij Dirk te zijn. Hij zou me wegbrengen naar de busterminal en had ook het buskaartje geregeld. Zowel voor mij als voor Juan-José, de architect van het project, met wie ik het eerste deel van de reis zou samenreizen. Onderweg vertelde Dirk me dat we in plaats van naar Oruro, naar Challapata zouden gaan. Voor de truckchauffeur was dat makkelijker (hij woont namelijk in Challapata) en het scheelde bovendien 2.1/2 uur reizen voor ons. Zijnde de afstand Challapata naar Oruro. Hij had de (bouw)materialen al geladen en was, samen met Sayda, nu onderweg. Sayda zou ons in Challapata opwachten.
Bij de busterminal aangekomen, was Juan-José nog nergens te bespeuren. We hadden nog wel tijd, want we waren aan de vroege kant. Dirk had dit nog nooit mogen meemaken, vertelde hij me. Terwijl hij toch een behoorlijk avontuurlijk leven geleefd heeft. Zoals b.v. leven in de Loonse en Drunense Duinen en daar (over)leven van zelfgevangen wild. Of in Spaanse steden, slechts gewapend met ´n gitaar, pogen te voorzien in zijn levensonderhoud. Hij had de route, die wij zouden gaan doen, nog niet eerder gedaan. En zeker niet in een grote truck. Laat staan met meerderen in de cabine. Wel had Dirk gereisd in de laadbak van een truck. In afgelegen gebieden van Bolivia een geëigende manier om je te verplaatsen. Hier kom ik later nog op terug.
Het werd drukker en we gingen naar buiten naar de gereedstaande bus. De chauffeur noch de bijrijder waren in de buurt. Even later kwamen ze er aan en werd iedereen verzocht snel in te stappen. Juan-José was nog steeds niet aanwezig, toen de bus geladen en wel ging vertrekken. Nét voordat de bus door het hek reed, kwamen er nog enkele mensen aangerend die mee wilden. Ook een typisch Boliviaans verschijnsel. Juan-José bleek één van hen te zijn. Op het moment dat de bus goed en wel aan het rijden was, kreeg Juan-José ´n telefoontje van Dirk met de vraag, waar hij zich bevond. Toen hij antwoordde: In de bus, hoorde ik Dirk door de telefoon van verbazing reageren. Juan-José had het op ´t nippertje gered! Eenmaal de stad uit, reed de chauffeur behoorlijk door. Dit was trouwens één van de beste bussen, waarmee ik gereisd had in Bolivia. Een verademing! Voordeel was ook, dat het hele traject voorzien was van verharde wegen. Ook een verademing. Juan-José en ik doodden de tijd met ´n babbeltje en het verorberen van de broodjes, die ik vooraf had ingeslagen. De reis verliep op rolletjes en onze eerste stop was in Challapata, waar we tegen half drie ´s-nachts aankwamen. De bus stopte bij een restaurant en ik nam mijn rugzak uit het bagagecompartiment. Binnen namen we ´n kop koffie en wachtten we op Sayda, die even later verscheen. Ze nam ons mee naar een alojamiento, waar ze, behalve voor zichzelf, ook voor ons een kamer had geregeld. Eem alojamiento is een errug eenvoudige uitvoering van een hotel. Het bed, echter, was redelijk en als je moe bent, slaap je zo. We konden kort even slapen, alvorens gewekt te worden om verder te reizen. Het zou een enerverende, maar vermoeiende trip gaan worden.
Bij deze wil ik iedereen hartelijk bedanken voor de vele en leuke verjaardagswensen. De meesten kwamen binnen via mijn meelboks. Ben geschrokken van de hoeveelheid. Hoe dan ook, het zijn er te veel om iedereen persoonlijk ervoor te bedanken. Dus nogmaals: allemaal bedankt voor jullie goede wensen. Vanaf deze plaats wil ik tevens iedereen een hele goeie Pasen toewensen. Hopelijk met lekker voorjaarsweer. Na de vele regen in januari en februari is het nu heerlijk weer. ´s-Morgens hangt er wat bewolking en ´s-middags is het bijna wolkenloos. In de schaduw is het dan heerlijk toeven. In de zon is het behoorlijk warm en moet je uitkijken, om niet te verbranden. Dit laatste is me overigens in Tahua wel gelukt. Niet zo heel erg, maar toch... m´n neus is aan het vervellen. Één van de komende dagen hoop ik mijn hele verhaal betreffende mijn reisje naar Tahua op deze site te hebben geplaatst. Het was een onvergetelijke ervaring. Grootste deel van de reis in de cabine van een vrachtwagen en in Tahua back to basic. En dan bedoel ik ook echt 'basic'. Geen water (in de huizen), geen electra, etc. Wat was het heerlijk om in Sucre weer onder een (warme) douche te staan! Wel heeft het me verbaasd met welk een klein beetje water je b.v. je haren kunt wassen...
Hiermee wil ik onderstaande projecten onder jullie aandacht brengen. Tevens wil ik vragen om geld te storten op de respectieve rekeningen. Deze worden vermeld op de websites én in het filmpje, dat Paul van Hooff heeft gemaakt over Ñanta, gevestigd in Sucre, Bolivia. In het filmpje op guzzigalore.nl figureer ik ook nog even...
Ik hoop dat er veel geld binnenkomt op de respectieve bankrekeningen.
Dinsdag, 11 maart, ga ik op uitnodiging van Sayda en Dirk mee naar Tahua om daar het project te gaan bekijken en mogelijk ook een handje uit de mouw te steken. Ik ben ongeveer een week weg uit Sucre en ben dus die tijd niet te bereiken via meel of mijn weblog. Bij terugkomst zal ik mijn belevenissen weer aan jullie kenbaar maken. Tot dan.
Even melden dat met mij alles naar wens verloopt. Ben bezig om een jaarvisum voor Bolivia te verkrijgen. Het is al bij al een behoorlijke papierwinkel, maar ik heb daar gelukkig wel hulp bij. Medisch certificaat, politierapport, etc. Ook neemt het nogal wat tijd in beslag. De mensen zijn er niet altijd, of komen niet opdagen bij afspraken. Ach, dat is de Boliviaanse charme, denk ik dan. Bovendien heb ik nog even de tijd, voordat mijn huidige visum van 90 dagen verloopt. Ik vermaak me intussen opperbest in Sucre. Heb af en toe een feest(je) en geef o.a. les in Tai Chi Tao en Qi Gong. Momenteel heb ik een groep van 12 mensen, waarvan de meesten Boliviaansen. Gisteren kreeg ik nog een aanmelding van Domingo, een Boliviaanse architect en de eerste mannelijke deelnemer. De meesten zijn behoorlijk enthousiast en vertellen het door, of vragen of ze meer mensen mee mogen nemen. Denk, dat ik daarom binnenkort met twee groepen zal werken. Ook ga ik binnen afzienbare tijd een programma aanbieden aan de toeristen, die hier veelvuldig langskomen in Sucre. Nadat ik met velen van hen heb zitten babbelen, ben ik tot de conclusie gekomen dat er wel animo bestaat voor ontspannings- of relaxoefeningen. Het moeilijke vind ik, om een (3-talige) leuke, opvallende folder samen te stellen. Deze moet klein zijn, maar toch de nodige informatie bevatten en vooral toeristen aantrekken. Heb inmiddels een giga mooi lokatie aangeboden gekregen met uitzicht over de stad en de bergen rondom. Lijkt me een gewéldige plek om les te (gaan) geven. Komende dinsdag ga ik, samen met Juan de architect van het project, met de bus naar Oruro (zo´n 9 uurtjes kachelen) om vandaaruit in een vrachtwagen naar Tahua te reizen. De vrachtwagen is niet alleen vervoermiddel voor ons, maar vooral voor de bouwmaterialen die we gaan afleveren. In Tahua is een project (www.tahua-bolivia.com) dat gerund wordt door Dirk, een Nederlander die in Sucre een reisburo heeft, samen met zijn vrouw Sayda, die oorspronkelijk uit Tahua komt. Ik ben door hen uitgenodigd, om mee te gaan, dus dat was een leuke verrassing voor mij. Niet alleen zal ik het project gaan bekijken, maar wellicht ook m´n handjes uit de mouwen steken. Bovendien zie ik weer een ander stukje van Bolivia en volgens mensen, die die route al eens gedaan hebben, is het van een adembenemende schoonheid. Dat laatste geldt overigens voor veel gebieden in Bolivia. Je hebt hier namelijk een giga verscheidenheid aan natuur: van woestijnen tot regenwoud en van hoge bergen tot diepe dalen, de Alti-Plano en de zoutmeren, waar ik vorig jaar ook al eens was. Die hebben toen een diepe indruk achtergelaten op mij. Als ik ´n week later terugreis vanuit Tahua, steken we waarschijnlijk (weer) de zoutmeren over. Het is helemaal afhankelijk van de hoeveelheid water die er dan (nog) op staat. En anders wordt het ruim ´n halve dag omreizen. Ben benieuwd wat me allemaal te gebeuren staat de komende week. Wel weet ik dat ik verstoken zal zijn van internet en enige vorm van luxe. Met z´n vieren in de cabine van een vrachtwagen hobbelend door de woestijn en bergen.... we zullen het wel zien en ervaren, nietwaar?
Heb afgelopen nacht weer in het hostel geslapen. Gisteren is Stan teruggekomen van zijn reisje door Zuid-Peru en dat was enkele dagen eerder, dan ik verwacht (en gehoopt) had. Het is me er zéér goed bevallen en ik ga daar weer naar terug, als Stan eind april teruggaat naar Londen. Zeker wanneer je langer in/op één plaats verblijft, is het prettig om je eigen stekkie te hebben. Op de foto, genomen in Joy Ride Café, koffiedrinkend en lezend op de laptop van Paul. Groetjes aan al mijn lezers y que le vaya muy bien, Peer
PS Valt me trouwens op: heb weinig reacties gekregen op mijn foto´s, die ik uiteindelijk op mijn weblog heb gekregen.
Afgelopen zondag had ik dit verhaaltje bijna gereed, toen de computer vastsloeg en ik dus alle tekst kwijt was. Hierbij een nieuwe poging.
Zaterdag, 16 febr., was ik uitgenodigd op de bruiloft van Juana, de kokkin van Gnadenlos, en haar vriend Oscar. Tevens was ik padrino voor de Singani, een Boliviaanse sterke drank die gedronken wordt met Sprite en ´n schijfje limon. Padrino houdt in dat je de desbetreffende drank betaald. Omdat Bill, een Amerikaan, ook was uitgenodigd heb ik hem gevraagd om mee te betalen en hij vond dat geen probleem. Scheelt in de kosten, nietwaar? Bovendien wist hij niet goed wat voor kado hij moest kopen voor Juana en Oscar en dit pastte hem prima. ´s-Middags toog ik in gezelschap van Bill, Paul en zijn Boliviaanse vriendin Roxana naar de plaats van handeling. Bij aankomst bleken wij de eersten te zijn en werden met open armen ontvangen door de aanwezige familie. Langzaam maar zeker druppelden de genodigden binnen en tegen 17.00 uur begon de officiële inwijdingsceremonie, die eigenlijk om 16.00 uur had moeten beginnen, maar volgens goed Boliviaans gebruik was toen het bruidspaar zelf ook nog niet aanwezig. Blijkbaar was er een getuige niet op komen dagen en daarom werd ik van mijn stoel afgeplukt, om naast de bruidegom plaats te nemen. De (vrouwelijke) ambtenaar van de burgelijke stand had 2 grote boeken bij zich en begon met het voorlezen van de huwelijksakten en andere juridische ongein. Na de ondertekening van de documenten, moest ik ook nog ergens mijn handtekening plaatsen. De trouwringen werden door het bruidspaar aan elkaars vinger gestoken en daarna overhandigde de ambtenaar mij een speciaal document, dat ik op mijn beurt weer diende af te geven aan Oscar. In eerste instantie had ik niet helemaal door, dat dit de bedoeling was en dus stond ik er als ´n halve zool bij te kijken. Maar het is toch goed gekomen. Nadat de ambtenaar vertrokken was, begon het omhelzen en feliciteren. Ook waren er enkele vrouwen die bloemblaadjes op de hoofden van het bruidspaar en de belangrijkste gasten uitstrooiden. Ik moest bukken, omdat het anders niet lukte. De tafel werd naar buiten gesleept en ieder zocht weer zijn/haar stoel op. De bladen met (witte) wijn kwamen binnen en de bedoeling was om een klein scheutje op de grond te gieten en de rest zelf op te drinken. Bij het tweede glas werd aan de getuigen gevraagd, om een (klein) woordje te richten tot het bruidspaar. Uiteraard in het Spaans en ik had maar heel even de tijd om iets te bedenken, maar denk dat het goed is overgekomen. Na de wijn kwam men rond met de Singani en werd het feest met een eerste dansje geopend door het bruidspaar. Uiteraard een traditionele dans. Toen waren de getuigen aan de beurt en daarna is de dansvloer niet meer leeg geweest. Singani, bier en rode wijn; alles kwam langs. Uit een kan werd dan een glas halfvol geschonken en je diende dat dan in één teug te legen. Op ´n gegeven moment werd er eten uitgedeeld; kip, rijst, aardappel en groentensalade. Ik liet het me goed smaken en het was tevens een excuus om even van de dansvloer af te zijn: ´n rustpuntje dus. Er werden jerrycans binnengebracht en die werden geleegd een grote ton, die ik al eerder in ´n hoek van de binnenplaats had ik zien staan. Dit bleek zo´n 300 liter (!) Chicha te zijn, een soort bier gebrouwen uit mais. Dit werd weer overgeschept in emmers, die op strategische plaatsen werden neergezet, zodat je alleen maar hoefde te bukken om je glas/beker opnieuw te vullen. Ik had zowat de hele avond op de dansvloer gestaan en werd op ´n bepaald moment toch wel moe. Zeker omdat de dochter (Maria, 6 jr.) van Juana constant met mij wilde dansen; soms op de vloer en regelmatig op mijn arm. Mijn baard vond ze heel interessant, want ze zat er constant in te graaien. Ook was ik overduidelijk haar vriendje geworden. Eerder in de week had ik haar hoofd behandeld. Ze was namelijk van zo´n vier meter hoogte naar beneden gevallen en had een hoofwond die was gaan ontsteken. Blijkbaar had het geholpen, want op het feest had ze geen verband meer op de wond en waren haar (lange) haren dusdanig gekamt, dat je er niets van zag of aan haar merkte.
Tegen twaalven ben ik met ´n taxi richting mijn appartement gegaan en niet lang daarna stond ik op m´n rug, om te genieten van een aangename nachtrust. Het was hoe dan ook een hele leuke avond geweest en ik was weer een ervaring rijker.
11 februari 2008 Na een gezellig etentje in de Joy Ride, zit ik samen met Anna en Marwil aan de koffie met appelgebak. Ééntje met slagroom en de ander met ijs.
Beste mensen. Het is al weer ´n tijd geleden dat ik iets op mijn weblog heb gekliederd, maar bij deze een nieuwe poging.
Ik ben (wederom) in Sucre en het was een gewéldige ervaring, om weer terug te komen. In januari, toen ik in Arequipa (Peru) was, had ik diverse meeltjes gekregen, dat men mij miste en dat ik met open armen zou worden ontvangen mocht ik terugkomen. Nou dat was niets te veel gezegd! Teksten als: "Je aanwezigheid wordt hier node gemist. Sucre is toch een ander verhaal zonder de aanwezigheid van us Peerke." maakten me ook wel een beetje onzeker. En dan kom je weer terug in Sucre. Het leek wel, of iedereen blij was mij weer te zien! Zelfs toen ik in een restaurant zat, kwamen er enkele mensen naar binnen om mij welkom te heten in Sucre. Overweldigend gewoon! Waar zou ik het aan verdiend hebben?
Ook heb ik al weer enkele feesten achter de rug. Donderdag (31 jan.) vanwege de overdracht van Joy Ride café en karnavalsmaandag hebben we een (Nederlands) carnavalsfeest georganiseerd in Gnadenlos, een leuke bar, die gerund wordt (sinds nov.) door Linda, een Nederlandse, en waarvan de winst naar een instelling gaat, die zich inzet voor de straatwerkers (lees: kinderen) van Sucre. Er waren ook vele Bolivianen aanwezig en die keken hun ogen uit naar die raar verklede Nederlanders... Hoe dan ook, het was beeere gezellig!! Ik kwam pas na 05.00 uur (!) weer terug in mijn hotel.
De komende dagen heb ik afspraken met diverse mensen. Eentje is directeur van Ñanta (de instelling van/voor de straatkinderen). Hij vroeg mij of ik vrijwilligerswerk wilde doen en men zou dan een jaarvisum voor mij gaan regelen. Een ander (Nederlander) heeft hier een reisburo en we gaan bekijken of het wellicht interessant is, om een speciaal (ontspannings)programma op te zetten voor toeristen. Als hij er wat in ziet, kan dat héél interessant worden. Ook ga ik nog een babbeltje doen met de directeur/eigenaar van een Spaanse school. Hier zou ik dan Tai Chi lessen gaan geven. Dus wie weet wat er de komende dagen/weken allemaal gebeurd. Intussen heb ik nogal wat iemeel-adressen en/of tel.nummers verzameld van mensen die geïnteresseerd zijn in het op regelmatige basis volgen van Tai Chi Tao- of Qi Gong-lessen. Daarvoor wil ik nog een geschikte ruimte vinden; het liefst dicht bij het centrum van Sucre.
Ook hoop ik nog tijd te vinden, om mijn weblog bij te werken, want dat loopt giga achter. Ben afgelopen week zeker 3 uur bezig geweest, om foto´s op mijn blog te zetten. Zonde van de tijd, want het is me helaas niet gelukt. Wel komt er binnenkort een kort filmpje te staan op de website van Paul (
www.guzzigalore.nl) Hij had me gevraagd hierin te figureren. Het geheel handelt over het leven van de straatkinderen hier in Sucre. Ik ben zelf ook wel benieuwd naar het eindresultaat.
Dinsdag, 12 feb., ga ik verhuizen van mijn hotel naar een klein appartement. In beginsel is dit slechts voor een periode van 3 à 4 weken. De huidige huurder gaat namelijk een reisje maken naar Peru en komt daarna weer terug. De derde week van april gaat hij dan terug naar Engeland en hoogstwaarschijnlijk neem ik dan het appartement over voor een langere periode. Het grote voordeel is, dat ik dan mijn eigen bedoeninkje heb en zelf mijn eten kan koken. Toch weer iets anders dan telkens een restaurantje opzoeken. Niet dat ik iets te kort kom wat dat betreft, maar bv een hutspotje met hachee of spruitenstamppot lijkt me toch ook wel een héél aanlokkelijke gedachte.
Och, al bij al vermaak ik me prima en kom, ondanks mijn ´vele´ vrije tijd, tijd te kort.
Donderdag (24 jan.) ben ik wederom van Arequipa naar Puno aan het Titikakameer gereisd. Met de bus zo´n 6 uur rijden. Voor mij dus een korte rit in vergelijking met andere reisjes, die ik gemaakt heb. Telkens wanneer ik in Puno aankwam regende het en nu was het niet anders; het water viel met bakken uit de hemel. In de terminal werd ik aangesproken door ene Miriam, die mij niet alleen een toeristische trip wilde aanbieden, maar ook hotelaccomodatie. Toen ik haar vertelde dat ik nu voor de derde keer in Puno was en de vorige keren al toeristisch bezig geweest was, kreeg ons gesprek een andere wending. Miriam liet mij toen een folder zien van een recidential op slechts 4 blokken van het centrum. Dit zag er heel goed uit, maar ik veronderstelde dat de prijs aan de hoge kant zou zijn. Nou, dat viel me alleszins mee en dus besloot ik met haar mee te gaan naar de Duque Inn, zoals de naam van dit hostel luidde. We namen een taxi en binnen no-time waren we op de plaats van bestemming. Miriam vond het aan de ene kant geweldig dat ik al zoveel kende, maar aan de andere kant had ze me graag één of meerdere trip(jes) willen verkopen. Tenslotte krijgt ze daar een kleine vergoeding voor betaald. Ik kreeg een kamer aan de voorkant van het hostel met een giga schitterend uitzicht over de stad én Lago Titicaca. Tot nu toe één van de mooiste kamers, die ik gehad heb en dat voor een prijs van amper 4 euro. Ook het bed was uitstekend. Nadat ik mezelf ´n beetje had opgefrist, ging ik naar beneden alwaar ik ´n hele tijd met de eigenaar (Ricardo) heb staan babbelen. Hij is een (ex)archeoloog en samen met zijn vrouw (Norma) drijft hij deze residencial. Ook geeft hij in eigen beheer kleine boekwerkjes uit met zéér interessant leesvoer over vooral de archeologische ontdekkingen in de staat Puno. Dat is wellicht ´n beetje verwarrend, maar je hebt hier zowel een staat, provincie, regio alsmede stad die allemaal 'Puno' heten. Ik kreeg van Ricardo één van de boekjes en hoop dat gelezen te hebben, voordat ik weer terugga naar Puno. Hij vertelde me zoveel interessante dingen, dat ik besloten heb om een en ander op een later tijdstip (wanneer het niet zoveel regent) te gaan bezoeken. Sommige sites zijn behoorlijk toeristisch, maar Ricardo vertelde me dat de meest interessante sites geen tot heel weinig bezoekers trekken. Dit vooral vanwege het feit, dat er weinig 'reclame' voor gemaakt wordt, óf dat er niks in de verre omgeving te beleven valt. Toeristisch gezien dan. Ook dien je haast een gids te hebben, om op die plaatsen te komen. Er gaan namelijk geen bussen die kant op, dus je dient een (privé)taxi of minibusje te nemen. Maar met de uitleg van Ricardo, lijkt me dat geen probleem. Bovendien weet hij ook de prijzen van de taxi´s of busjes. Zo heb ik dus enkele leuke dagtripjes in het vooruitzicht, als ik weer terugga naar Puno, waarschijnlijk in mei wanneer het minder tot niet regent. Kost overigens bijna geen drol en dit alles spreekt mij dus geweldig aan. Heb enkele dagen door de stad lopen dolen en ben zaterdagmiddag met de bus (wederom) naar mijn geliefde Bolivia gereisd.
Ja, het is al weer ´n hele tijd geleden dat ik iets heb toegevoegd aan dit weblog. Dus laat ik maar eens beginnen met mijn laatste avontuur: het reisje naar Cotahuasi, ongeveer 12 uur bussen van Arequipa in het zuiden van Peru. Afstanden worden hier meestal niet uitgedrukt in KM, want reizen door de bergen brengt soms z´n eigen avontuur en dan kunnen reistijden wel eens fluctueren.
In de bus van Desaguadero (op de grens tussen Bolivia en Peru) naar Arequipa zat ik naast ene Leonel, die me vertelde zeker naar Cotahuasi te gaan. Cotahuasi is een dorpje in de Cordillera Occidental, zoals dit deel van de Andes hier genoemd wordt. Vooral de omgeving zou daar schitterend zijn en de Cañón de Cotahuasi is de diepste cañón ter wereld, met op z´n diepste punt zo´n 3.400 mtr. hoogteverschil! Ook Nino, de hoteleigenaar in Arequipa, vond dat het zeker de moeite waard zou zijn daar een kijkje te gaan nemen en gaf me later ook nog enkele tips.
Kerst en oud-en-nieuw heb ik in Arequipa doorgebracht en mijn bedoeling was, om de vrijdag na nieuwjaar met de bus naar Cotahuasi te gaan. Doordat ik mijn kleren niet eerder dan zaterdagnamiddag kon ophalen, moest ik mijn reisje uitstellen tot zondag. Omdat er slechts twee bussen per dag rechtstreeks van Arequipa naar Cotahuasi rijden en allebei ook nog op dezelfde tijd, ging ik zaterdag direct na de lunch naar de busterminal om een kaartje te kopen. Ik wist niet zeker, of er ATM´s zouden zijn in Cotahuasi en dus pinde ik meteen wat extra contant geld. Op het moment echter dat ik mijn PIN-pas uit de gleuf wilde pakken, zag ik die zo floeps weer de automaat ingetrokken worden! Op het beeldscherm zag ik nog net in ´n flits de bedanktekst, voordat deze overging in de gebruikelijke reclame-uitingen. Ik stond perplex en probeerde nog enkele knopjes in te drukken, maar het beeldscherm veranderde slechts omdat het zo geprogrammeerd was en vroeg op ´n bepaald moment om je PIN-pas in de gleuf te steken. Toen ik die tekst las en ondanks dat ik toch wel baalde, moest ik eigenlijk ook wel weer glimlachen bij de gedachte: ´en dan meteen je pasje kwijt zeker?´ Gelukkig was het een ATM, dus een officiële machine van een bank, die mijn pas had ingeslikt en dus maakte ik me niet zo heel erg druk, dat ik mijn pas niet meer terug zou zien. Ook heb ik het internationale nummer in NL niet gebeld, om het verlies van mijn pas te melden. Het zou alleen maar een hoop rompslomp geven en wellicht ook nog de (on)nodige Euro´s gaan kosten. Ik zou alleen mijn reisje moeten uitstellen tot maandagnamiddag. Nu, zaterdagmiddag, waren alle bankkantoren gesloten. Misschien raar en misschien ook niet, maar ik voelde totaal geen paniek en had het volste vertrouwen in een geode afloop. Maandagochtend meteen naar de desbetreffende bank gegaan om te kijken, of ik mijn pasje op enigerlei wijze kon terugkrijgen. Ik werd verwezen naar het hoofd geldautomaten en we hebben even gezellig zitten babbelen. Hoe lang ik in Peru was en nog zou blijven, wat ik van Peru vond, het eten en over welke plek(ken) ik de mooiste vond, etc. etc. Het valt me overigens wel keer op keer op, hoe trots de mensen in Zuid-Amerika zijn op hun stad, dorp, streek of land. Meestal geef ik een diplomatiek antwoord, wanneer men vraagt welk land ik het mooiste vind tot nu toe. Soms antwoord ik met: ¨Nepal in verband met de Himalaya, de hoogste Bergen ter wereld.¨ Juan-Carlos, de naam van mijn gesprekspartner, maakte op ´n gegeven moment een kort telefoongesprek en zei me om vijf uur ´s-middags terug te komen. Dan zou mijn pasje in zijn bezit zijn en zou ik er weer over kunnen beschikken. Toen ik ´s-middags weer naar de bank terugging, heb ik inderdaad mijn pasje weer teruggekregen op vertoon van mijn paspoort, dat ik gelukkig had meegenomen. Juan-Carlos had trouwens ´n heel stapeltje PIN-passen in z´n hand. Allemaal ingeslikt door ATM´s en allemaal van Peruanen. Die van mij viel als enige op vanwege z´n groene kleur; de PIN-pas van een of andere domme toerist. Wel moest ik na het bankbezoek van die ochtend naar de busterminal, om mijn reisje wederom uit te stellen, want de bus zou om 17.30 uur vertrekken. En ik zou nooit op tijd kunnen zijn.