Donderdag (24 jan.) ben ik wederom van Arequipa naar Puno aan het Titikakameer gereisd. Met de bus zo´n 6 uur rijden. Voor mij dus een korte rit in vergelijking met andere reisjes, die ik gemaakt heb. Telkens wanneer ik in Puno aankwam regende het en nu was het niet anders; het water viel met bakken uit de hemel. In de terminal werd ik aangesproken door ene Miriam, die mij niet alleen een toeristische trip wilde aanbieden, maar ook hotelaccomodatie. Toen ik haar vertelde dat ik nu voor de derde keer in Puno was en de vorige keren al toeristisch bezig geweest was, kreeg ons gesprek een andere wending. Miriam liet mij toen een folder zien van een recidential op slechts 4 blokken van het centrum. Dit zag er heel goed uit, maar ik veronderstelde dat de prijs aan de hoge kant zou zijn. Nou, dat viel me alleszins mee en dus besloot ik met haar mee te gaan naar de Duque Inn, zoals de naam van dit hostel luidde. We namen een taxi en binnen no-time waren we op de plaats van bestemming. Miriam vond het aan de ene kant geweldig dat ik al zoveel kende, maar aan de andere kant had ze me graag één of meerdere trip(jes) willen verkopen. Tenslotte krijgt ze daar een kleine vergoeding voor betaald. Ik kreeg een kamer aan de voorkant van het hostel met een giga schitterend uitzicht over de stad én Lago Titicaca. Tot nu toe één van de mooiste kamers, die ik gehad heb en dat voor een prijs van amper 4 euro. Ook het bed was uitstekend. Nadat ik mezelf ´n beetje had opgefrist, ging ik naar beneden alwaar ik ´n hele tijd met de eigenaar (Ricardo) heb staan babbelen. Hij is een (ex)archeoloog en samen met zijn vrouw (Norma) drijft hij deze residencial. Ook geeft hij in eigen beheer kleine boekwerkjes uit met zéér interessant leesvoer over vooral de archeologische ontdekkingen in de staat Puno. Dat is wellicht ´n beetje verwarrend, maar je hebt hier zowel een staat, provincie, regio alsmede stad die allemaal 'Puno' heten. Ik kreeg van Ricardo één van de boekjes en hoop dat gelezen te hebben, voordat ik weer terugga naar Puno. Hij vertelde me zoveel interessante dingen, dat ik besloten heb om een en ander op een later tijdstip (wanneer het niet zoveel regent) te gaan bezoeken. Sommige sites zijn behoorlijk toeristisch, maar Ricardo vertelde me dat de meest interessante sites geen tot heel weinig bezoekers trekken. Dit vooral vanwege het feit, dat er weinig 'reclame' voor gemaakt wordt, óf dat er niks in de verre omgeving te beleven valt. Toeristisch gezien dan. Ook dien je haast een gids te hebben, om op die plaatsen te komen. Er gaan namelijk geen bussen die kant op, dus je dient een (privé)taxi of minibusje te nemen. Maar met de uitleg van Ricardo, lijkt me dat geen probleem. Bovendien weet hij ook de prijzen van de taxi´s of busjes. Zo heb ik dus enkele leuke dagtripjes in het vooruitzicht, als ik weer terugga naar Puno, waarschijnlijk in mei wanneer het minder tot niet regent. Kost overigens bijna geen drol en dit alles spreekt mij dus geweldig aan. Heb enkele dagen door de stad lopen dolen en ben zaterdagmiddag met de bus (wederom) naar mijn geliefde Bolivia gereisd.
Ja, het is al weer ´n hele tijd geleden dat ik iets heb toegevoegd aan dit weblog. Dus laat ik maar eens beginnen met mijn laatste avontuur: het reisje naar Cotahuasi, ongeveer 12 uur bussen van Arequipa in het zuiden van Peru. Afstanden worden hier meestal niet uitgedrukt in KM, want reizen door de bergen brengt soms z´n eigen avontuur en dan kunnen reistijden wel eens fluctueren.
In de bus van Desaguadero (op de grens tussen Bolivia en Peru) naar Arequipa zat ik naast ene Leonel, die me vertelde zeker naar Cotahuasi te gaan. Cotahuasi is een dorpje in de Cordillera Occidental, zoals dit deel van de Andes hier genoemd wordt. Vooral de omgeving zou daar schitterend zijn en de Cañón de Cotahuasi is de diepste cañón ter wereld, met op z´n diepste punt zo´n 3.400 mtr. hoogteverschil! Ook Nino, de hoteleigenaar in Arequipa, vond dat het zeker de moeite waard zou zijn daar een kijkje te gaan nemen en gaf me later ook nog enkele tips.
Kerst en oud-en-nieuw heb ik in Arequipa doorgebracht en mijn bedoeling was, om de vrijdag na nieuwjaar met de bus naar Cotahuasi te gaan. Doordat ik mijn kleren niet eerder dan zaterdagnamiddag kon ophalen, moest ik mijn reisje uitstellen tot zondag. Omdat er slechts twee bussen per dag rechtstreeks van Arequipa naar Cotahuasi rijden en allebei ook nog op dezelfde tijd, ging ik zaterdag direct na de lunch naar de busterminal om een kaartje te kopen. Ik wist niet zeker, of er ATM´s zouden zijn in Cotahuasi en dus pinde ik meteen wat extra contant geld. Op het moment echter dat ik mijn PIN-pas uit de gleuf wilde pakken, zag ik die zo floeps weer de automaat ingetrokken worden! Op het beeldscherm zag ik nog net in ´n flits de bedanktekst, voordat deze overging in de gebruikelijke reclame-uitingen. Ik stond perplex en probeerde nog enkele knopjes in te drukken, maar het beeldscherm veranderde slechts omdat het zo geprogrammeerd was en vroeg op ´n bepaald moment om je PIN-pas in de gleuf te steken. Toen ik die tekst las en ondanks dat ik toch wel baalde, moest ik eigenlijk ook wel weer glimlachen bij de gedachte: ´en dan meteen je pasje kwijt zeker?´ Gelukkig was het een ATM, dus een officiële machine van een bank, die mijn pas had ingeslikt en dus maakte ik me niet zo heel erg druk, dat ik mijn pas niet meer terug zou zien. Ook heb ik het internationale nummer in NL niet gebeld, om het verlies van mijn pas te melden. Het zou alleen maar een hoop rompslomp geven en wellicht ook nog de (on)nodige Euro´s gaan kosten. Ik zou alleen mijn reisje moeten uitstellen tot maandagnamiddag. Nu, zaterdagmiddag, waren alle bankkantoren gesloten. Misschien raar en misschien ook niet, maar ik voelde totaal geen paniek en had het volste vertrouwen in een geode afloop. Maandagochtend meteen naar de desbetreffende bank gegaan om te kijken, of ik mijn pasje op enigerlei wijze kon terugkrijgen. Ik werd verwezen naar het hoofd geldautomaten en we hebben even gezellig zitten babbelen. Hoe lang ik in Peru was en nog zou blijven, wat ik van Peru vond, het eten en over welke plek(ken) ik de mooiste vond, etc. etc. Het valt me overigens wel keer op keer op, hoe trots de mensen in Zuid-Amerika zijn op hun stad, dorp, streek of land. Meestal geef ik een diplomatiek antwoord, wanneer men vraagt welk land ik het mooiste vind tot nu toe. Soms antwoord ik met: ¨Nepal in verband met de Himalaya, de hoogste Bergen ter wereld.¨ Juan-Carlos, de naam van mijn gesprekspartner, maakte op ´n gegeven moment een kort telefoongesprek en zei me om vijf uur ´s-middags terug te komen. Dan zou mijn pasje in zijn bezit zijn en zou ik er weer over kunnen beschikken. Toen ik ´s-middags weer naar de bank terugging, heb ik inderdaad mijn pasje weer teruggekregen op vertoon van mijn paspoort, dat ik gelukkig had meegenomen. Juan-Carlos had trouwens ´n heel stapeltje PIN-passen in z´n hand. Allemaal ingeslikt door ATM´s en allemaal van Peruanen. Die van mij viel als enige op vanwege z´n groene kleur; de PIN-pas van een of andere domme toerist. Wel moest ik na het bankbezoek van die ochtend naar de busterminal, om mijn reisje wederom uit te stellen, want de bus zou om 17.30 uur vertrekken. En ik zou nooit op tijd kunnen zijn.
Voor iedereen mijn allerbeste wensen voor een gíga gewéldig, gezond en vrolijk 2008! Maak en beleef plezier in de dingen, die je doet of onderneemt, maar blijf vooral lachen!
Hierbij een foto gemaakt tijdens een gezellig etentje in Sucre tgv het afscheid van Wibke (links van mij op de foto) uit Leipzig, die hier ook ´n hele tijd is geweest.
24 november 2007 Hallo iedereen. Het is al weer ´n tijd geleden, dat ik hier iets heb neergepend. Redenen zijn: de laatste weken weinig achter een PC gezeten en nog steeds proberend om de vele iemeeltjes te beantwoorden. Bedankt iedereen voor het sturen ervan, maar hiermee loop ik inmiddels al bijna drie weken achter. Dus nog even geduld, ik doe mijn best, maar wil ook niet al mijn tijd hieraan besteden. Op de foto, genomen in 'Gnadenlos', staan vlnr Miguel, ikzelf, Roxana en Paul. Ik kan weer úren vertellen, maar zal beginnen met de dag van gisteren. Zoals de titel al doet vermoeden, was het gisteren een heftig dagje in Sucre. Nou heb ik al vele demonstraties en relletjes meegemaakt in Sucre, maar zoals het er vrijdag aan toeging, heb ik niet eerder mogen meemaken. Grimmig en heftig. ´s-Morgens leek het erop, dat de demonstraties redelijk rustig zouden verlopen, maar in de middag sloeg de vlam in de pan. Niet alleen het centrale plein (Plaza 25 de Mayo) veranderde in een slagveld, maar ook diverse straten er omheen. Mijn hotel, slechts één blok vanaf de Plaza, bleek later onmogelijk te bereiken. Nadat ik bij de supermarkt voor een gesloten deur kwam te staan, dacht ik ´even´ ´n bakkie koffie te gaan doen in de Joy Ride café. Kon er daarna niet meer vandaan tot het begin van de avond. Nu kun je wel slechtere plaatsen bedenken om te ´schuilen´ (er was genoeg te eten en te drinken), maar ik houd er gewoon niet van om ergens gedwongen door te moeten brengen. Overigens was het zeker niet ongezellig. Joy Ride ligt op zo´n 30 mtr. van de Plaza en in de straat zelf was het oorlog tussen politie en studenten. De politie met traangas schietend en de studenten gebruikmakend van kattepulten, waarmee ze (behoorlijk grote) stenen afschoten richting politie. Ook werden autobanden op ´n hoop gegooid en in brand gestoken, met zware, zwarte rookwolken tot gevolg. Pas laat in de avond werd het wat rustiger in de stad en ondanks de regen, die ´s-avonds begon te vallen, bleven de autobanden op diverse kruispunten en in straten branden. Het was een onheilspellende en onrealistische aanblik in de straten: studenten op kruispunten bij brandende autobanden en ander materiaal en de politie op weer een ander kruispunt zich blijkbaar afvragend, hoe ze de stenenregen moesten ontwijken, nieuwe traangasgranaten moesten gaan afschieten, of zich terug moesten trekken. Er werd door de studenten zelfs gebruikgemaakt van 3-persoons kattepulten, waarmee giga grote stenen werden afgeschoten richting politie. Met 3-persoonskattepulten bedoel ik, dat twee man de einden van een grote elastiek vasthouden en de derde er een steen inlegt en daarna de stiek spant en de steen afschiet. Wat overigens wel opvalt is, dat er geen gebouwen of andere zaken (moedwillig) werden vernield. Vandalisme is een schijnbaar onbekend fenomeen in Bolivia. Het waren twee partijen die tegenover elkaar stonden en elkaar het leven zuur probeerden te maken. Vanmorgen liep ik richting de Plaza, waar op de hoek bij het gemeentehuis een groep mensen stond te luisteren naar een radio-uitzending, die via speakers werd versterkt zodat iedereen alles goed kon volgen. Blijkbaar was er onvrede en later kwam ik te horen, waar het deze keer over handelde. De Assambleistas, leden van het parlament, hadden hun vergadering verplaatst naar het Colegio Militar aan de rand van de stad, en dit is volgens de grondwet van Bolivia verboden. Omdat zij momenteel een nieuwe grondwet aan het schrijven zijn, zou deze dan later ongeldig verklaard kunnen worden en dat is iets, dat men hier niet wil. Overigens gaat het daarover al meer dan ´n half jaar en enkele staten willen bepaalde zaken daarin geregeld zien, die de centrale regering niet wil honereren. Onder andere hierdoor is er geregeld onrust in Bolivia en vooral in La Paz (waar de regering zetelt) en Sucre (hoofdstad). Overigens is het al langere tijd redelijk rustig in Sucre en de protesten/gevechten van gisteren en zeker het fanatisme, waarmee deze tot uitbarsting kwamen hebben vele mensen hooglijk verbaasd. Verder over straat lopend, zag ik op vele kruispunten hopen staaldraad liggen; de overblijfselen van de vele banden die in brand gestoken waren. Ook stenen en steentjes, waarmee de studenten de politie bekogelden, lagen her en der verspreid. Gedurende de dag is het rustig gebleven in de stad en we wachten de gebeurtenissen van de komende dagen maar af. Hopelijk blijft het rustig, maar je weet het maar nooit in Bolivia. Een ander fenomeen is, dat bijna alle winkels en de meeste restaurants gesloten waren gisteren, maar ook vandaag bleven de meesten dicht. Was blij dat er ten minste nog enkele internetcafé´s geopend zijn, zodat ik dit verhaaltje kwijt kan aan jullie. Paul van Hoof, een Nederlandse journalist, en net als ik ´iets´ langer in Sucre is blijven hangen, dan oorspronkelijk de bedoeling was, heeft eea gefotografeerd en gefilmd. Kijk maar eens op zijn website: www.guzzigalore.nl om een impressie te krijgen van deze op z´n minst onrustige vrijdag. Paul reist met zijn Motoguzzi van meer dan 30 jaar oud vanaf Alaska, waar hij in mei 2005 is gestart, naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika. Zijn website is zeker een bezoekje waard en er staan ook foto´s en (korte) filmfragmenten op. Bijvoorbeeld van plaatsen, waar ik ook geweest ben, zoals Peru en diverse plaatsen in Bolivia. Ik hoop niet, dat ik jullie met bovenstaand verhaaltje ongerust heb gemaakt, want dat is zeker niet mijn bedoeling. Ik vermaak me hier nog steeds opperbest, ben bezig (geweest) met van alles en nog wat en ontmoet diverse leuke mensen, waaronder Paul. Maar ook veel Bolivianen. Vorige week heb ik nog een Nederlandse maaltijd gekookt voor het hotelpersoneel en één van deze dagen ga ik hetzelfde doen voor een Boliviaanse familie en hun (en mijn) vrienden. Ook ben ik gevraagd, om Tai Chi-lessen te gaan geven in een kinder/jongeren opvangcentrum. Momenteel heb ik contact met diverse (Boliviaanse) dames, die geïnteresseerd zijn in Tai Chi en aanverwante zaken, maar ik ben daar voorzichtig mee. Mijn ervaring hier is, dat men in eerste instantie geweldig enthousiast is, maar wanneer puntje bij het paaltje komt, men het laat afweten. Dus doe ik rustig aan, wat dit betreft. Linda, een Nederlandse die hier al enkele jaren vertoefd en recentelijk een bar/café heeft overgenomen, heeft me gevraagd om haar te helpen met de organisatie van een Nederlandse dag in haar uitspanning. Ze wil die dag typisch Nederlandse gerechten op het menu zetten, zoals hutspot met hachee en andere lekkernijen. Lijkt me wel leuk om te doen. Met kerstmis loopt mijn visum voor Bolivia af en moet ik dus het land wederom verlaten. Enkele dagen vóór kerst vertrek ik dan uit Sucre, om (wederom) naar Arequipa te gaan. Toen ik daar in september was, ben ik uitgenodigd geworden door Nino, de administrateur van het hotel waar ik toen verbleef. Hij wil een kerstfeest organiseren in een grote ruimte op de begane grond van het hotel, die momenteel leeg staat. Nino vroeg me toen ook, of ik ideeën had voor de aankleding van die ruimte. Die had ik wel en ik ga hem daarbij helpen. Lijkt me een leuke ervaring te gaan worden om tussen in hoofdzaak Peruanen kerstmis te vieren. Misschien vraag je je nu af, waarom doet ´ie dat niet in Sucre, want daar kent ´ie intussen nogal wat mensen, maar ik heb hier al diverse feesten meegemaakt, waaronder allerheiligen en allerzielen. Bovendien wil ik weer eens wat anders... Zoals jullie zien verveel ik me geen moment.
´s-Morgens om 07.30 uur kwam ik met de bus aan in de busterminal van Sucre. Deze is, zeker in vergelijking met Cochabamba of La Paz, maar een kleine. Sucre ligt blijkbaar minder centraal. De reis vanuit Cochabamba was goed verlopen. Twee keer ´n korte stop en van slapen kwam weinig tot niks. De laatste ruim 2 uur was het licht en kon je het landschap zien. Gelukkig! Want dat is soms adembenemend! In de krant had ik al gelezen, dat de regering extra politiecontroles zou gaan uitvoeren door het hele land. Vlak voordat we Sucre zouden binnenrijden, was er zo´n controlepost en kwamen er enkele politiemensen de bus in. Het opperhoofd stak een verhaaltje af over o.a. veiligheid en verzocht ons de identiteitsbewijzen te tonen. Het opperhoofd en zijn collega waren al uit de bus, maar hun (vrouwelijke) collega was nog bezig met controleren van identiteitsbewijzen. Blijkbaar duurde het onze buschauffeur te lang en langzaam ging hij aan het rijden. Daarop snelde de agente naar voor, stopte de bus en kon zij uitstappen. Lang niet alle passagiers waren op dat moment gecontroleerd, maar niemand maakte zich daar druk over. In Cochabamba had het op het eind van de middag nog geregend en de eerste uren van de busreis was er achter en boven de bergen een gigantisch lichtspectakel te zien. Hoewel het niet onweerde, waren de lichtbeelden spectaculair om te zien. Eigenlijk had ik naar Villa Tunari willen reizen, maar vanwege de giga bosbranden vond ik dat niet echt een goed idee. Vandaar dat ik eerder naar Sucre ben gegaan, dan oorspronkelijk mijn bedoeling was. Omdat ik de hele nacht in de bus had gezeten, leek het mij een beter idee om te voet naar het hotel te gaan. Het eerste stukje was weliswaar klimmen, maar het grootste stuk ging het toch naar beneden. Het is prettig, wanneer je ergens aankomt en je weet de weg. Onderweg richting centrum kwam ik diverse mensen tegen, die ik ken. Sommigen keken blij verrast op, toen ze mij zagen en uiteraard moest er even gebabbeld worden. Toen ik weer in hetzelfde hotel aankwam, als waar ik de eerste keer bijna drie maanden had doorgebracht, werd ik ook weer enthousiast ontvangen. Mijn ´eigen´ kamer was bezet en eigenlijk vond ik dat (achteraf) helemaal niet erg; mijn huidige bed is toch ´n stuk beter en dat is toch wel belangrijk. Omdat ik de hele nacht in de bus had gehobbeld en niet had geslapen, besloot ik eerst maar ´ns even ´n tijdje op mijn rug te gaan staan. Om goed 10 uur werd ik wakker, eerst even douchen en daarna heb ik mijn was in ´n zak gedaan en naar de wasserette gebracht, zodat ik die dezelfde avond weer kon ophalen. Ook hier was er de herkenning en werd ik blij verwelkomd. Op weg naar iets te eten en, niet te vergeten, ´n bakkie koffie, dacht ik bij mezelf; goh, wat voelt het goed om weer terug te zijn. Het is net, alsof je thuiskomt na een lange afwezigheid. Terwijl ik nog geen 1.1/2 maand weggeweest ben! Ik stapte de Joy Ride binnen en in no-time vond ik mezelf handenschuddend en babbelend bezig met het bedienend personeel, dat mij uitbundig welkom heette. Leuke reacties en het voelde meteen weer goed en vertrouwd. Hetzelfde gebeurde in de supermarkt en later ook op de Mercado Central, waar ik ´s-middags heenging voor mijn dagelijkse verse fruitsap. Helaas geen kiwi, dus ´behielp´ ik me met een bananen-sinaasappelsap. Toen ik ´s-avonds over de plaza liep, zag ik dat men bezig was op een podium microfoonstandaards op te stellen en sommige muzikanten waren bezig met wat gepingel, om zodoende de installatie af te stemmen. Ik was benieuwd wat voor band er zou spelen en bleef dus even hangen en raakte aan de babbel met Maria-Antonieta, die samen met haar dochter stond te wachten op de dingen die komen gingen. Ze vertelde dat de band zou spelen ter ere van de Boliviaanse Dag van de Vrouw (Dia de la Mujer). De band kwam op en in no-time stond iedereen mee te zingen en te deinen. Men speelde op in hoofdzaak traditionele instrumenten, op de drum en electrische bas na. Allemaal liedjes die iets te maken hadden met vrouwen en van diverse streken in Bolivia. Hoewel er toch behoorlijk wat mensen op de been waren, had ik er wel meer verwacht, wetende dat het een speciale dag was in Bolivia. De sfeer leed er echter niet onder.
12 oktober 2007 Rond half negen werd er op mijn kamerdeur geklopt en toen ik de deur openmaakte, stonden er enkele politiemensen, alsmede de receptioniste van het hotel. Ze vroegen naar mijn paspoort en groene formulier, dat ik bij de douane had gekregen. Het bleek allemaal in orde, bedankte mij en ze gingen naar de volgende kamer. Zo´n tien minuten later werd er weer op mijn deur geklopt. Nu met de vraag of ik wilde komen, om een en ander uit te leggen aan de twee jonge Deense dames, die in hun nachtkledij op de gallerij stonden. Het eerste dat ze aan mij vroegen was, of dit wel echte politie was. Ik moest er om glimlachen, want dat was overduidelijk en bevestigde hun vraag. Toen vroegen ze wat er aan de hand was en waarom ze hun paspoort niet terugkregen. Ze waren duidelijk van slag en stonden min of meer te beven als een rietje. Één van de politiemensen vertelde mij, dat de dames illegaal in het land waren, gezien de stempel in hun paspoort, en dat ze daarom mee moesten naar het buro van de Migración. Ze vertelden dat ze 26 sept. vanuit Denemarken via Miami naar La Paz waren gereisd en dat ze dat konden aantonen middels hun vliegtickets en de stempel, die ze op 26 sept. in Miami in hun paspoort hadden gekregen. Ik vertelde dat tegen de politieman, maar omdat de datum van het (Boliviaanse) stempel in hun paspoort 06 januari aangaf, zat er niets anders op dan mee te gaan naar de Migración. Ik vertelde dat tegen de twee en zag duidelijk, dat er een beetje paniek op hun mooie gezichtjes kwam. Ik probeerde ze gerust te stellen, door te zeggen dat ze zich niet al te druk hoefden te maken, omdat ze hun vliegticket konden laten zien en, in combinatie met de stempel van Miami, dat het allemaal wel met een sisser zou aflopen. Het kon ze niet echt geruststellen; hoe moest het dan bij de Migración, want ze spraken nul-komma-nul Spaans en konden ze niet nu hun paspoort terug krijgen? Nee, dat kon niet, maar ze kregen wel even gelegenheid om zich op te frissen en om te kleden. Daarna moesten ze toch echt mee! Ik vond het eigenlijk wel zielig voor hun, want wel beschouwd had men op La Paz Airport een stempel met verkeerde datum gebruikt. Feit blijft natuurlijk wel, dat je alles goed moet controleren. Ook de datum van de stempel bij binnenkomst van een land. Dat hadden ze wel gedaan, maar wisten zij veel wat ´ene´ (= enero = januari) betekende. Ik had een afspraak om half elf en stond te twijfelen, of ik mee zou gaan naar de Migración of niet. Ik vroeg aan de politieman, hoe lang het zou kunnen gaan duren. Hij gaf aan, dat dat wel mee zou vallen; ze zouden hun best doen om het zo snel mogelijk af te handelen. Ze moesten met het vliegveld van La Paz overleggen en dan nog wat formaliteiten afhandelen. Toen de dames weer naar buiten kwamen en duidelijk niet op hun gemak (almost shaking all over), vond ik dat toch wel zielig en bood aan om met hun mee te gaan. Daar waren ze heel erg blij mee en ik zei dat ik, mocht ik in een situatie verkeren, dat ik ook heel blij zou zijn, wanneer er iemand mij zou helpen. Dus daar gingen we; de twee dames, drie politiemensen en ik. We liepen het hotel uit en naar een gereedstaande politiejeep. De achterdeur werd opengemaakt en daarna het ijzeren hek; het leek wel een boevenwagen en misschien was dat het ook wel. De politieman, die de paspoorten had van de dames, kwam bij ons achterin zitten en blijkbaar stelde dat ze enigszins gerust, maar desnietaltemin waren ze behoorlijk zenuwachtig. Ook hadden we best wel wat bekijks van de mensen op straat. We reden weg en ´n paar minuten later kwamen we aan bij het kantoor van de Migración; slechts enkele blokken van ons hotel verwijderd. We liepen naar binnen en werden gevraagd plaats te nemen op de bank in de gang en daar even te wachten. In Bolivia duurt wachten meestal lang; vaak uren en soms zelfs dagen. Deze keer verbaasde het mij, dat we al na enkele minuten werden opgehaald. In het kantoor van het hoofd van de Migración moest ik nogmaals uitleggen, wat er aan de hand was. Daarna belde hij met La Paz en na een kort gesprek, legde hij uit dat men nu moest wachten op een fax die vanuit La Paz gestuurd zou worden. Wij konden weer vertrekken en de dames konden dan om 5 uur die middag terugkomen; dan zou alles geregeld zijn en zou er alsnog een juiste stempel in hun paspoort geplaatst worden. Omdat paspoorten officiële dokumenten zijn, vroeg ik om een bewijs dat de paspoorten door de Migración waren ingenomen. Bovendien hadden de dames daarmee een bewijs van legaliteit. Er werd iemand geroepen die zo´n formulier op de PC moest uitschrijven. Dat duurde alles bij elkaar ruim ´n half uur, en dat voor amper ´n half A4-tje! Na de nodige handtekeningen werd één van de formulieren aan de dames afgegeven, de paspoorten samen met de groene kaart, vliegtickets en het andere formulier in een burolade gedaan en konden we weer vertrekken. Wel werd er nadrukkelijk bij verteld, om zeker om 5 uur terug te komen. Buiten gekomen liepen we terug naar ons hotel en de twee dames waren, hoewel nog steeds niet helemaal op hun gemak (blijkbaar had de hele gebeurtenis behoorlijke indruk op ze gemaakt), ontzettend blij dat ik met hun was meegegaan. Ze wilden een taxi voor mij betalen, om zodoende niet te laat te komen op mijn afspraak. Maar daarvoor was het nog tijd genoeg en ik moest zo-wie-zo nog even enkele dingen ophalen in het hotel. Uiteindelijk kwam ik 2 minuten over half elf aan bij de Bolivian Spanish School, waar ik een afspraak had met Pepe, de directeur/eigenaar.
Hallo iedereen. Na ´n behoorlijke afwezigheid hier weer even een berichtje van mij. Ik heb de laatste tijd wel achter ´n PC gezeten, maar in hoofdzaak om via meel te communiceren. Elke dag nam ik me voor, om iets op m`n weblog te kliederen, maar helaas is daar niets van gekomen. Sinds twee weken ben ik weer in Sucre terug en in deze tijd is het aantal mensen, dat ik heb leren kennen explosief gegroeid. Meestal bere-gezellig en je blababbeld wat af; het gevolg is wel dat er van iets schrijven erg weinig terecht komt. Bovendien sluiten de internetcafé´s hier redelijk vroeg en ben ik te laat. De laatste tijd heb ik nogal wat meeltjes gekregen van mensen, die vroegen hoe het met mij gaat; nou hier is het antwoord: U I T S T E K E N D ! Kan bijna niet beter! Voel me prima en (voorzover ik het kan beoordelen) gezond. Verder vermaak ik me uitstekend en vliegen de weken voorbij. De dagen zijn zo-wie-zo te kort! Dat ik het prima naar de zin heb, werd me vorige week nog bevestigd door ´n (ouder) echtpaar uit Drunen, dat een rondreis aan het maken was en zich, net als ik, prima vermaakte. Ze waren met een reisgezelschap. Had ze die middag al eerder gezien en nu zaten ze aan het tafeltje naast mij, waar ik zat met Carmen (arts) en Cecilia (advokaat). Zij hadden de volgende dag examen Engels en ze vroegen mij, of ik ze daarmee wilde helpen. Als een paar (hele) mooie jonge, en bovendien leuke, dames dat aan je vraagt, kun je natuurlijk niet weigeren. Op ´n bepaald moment raakte ik aan de babbel met het echtpaar. Tijdens dat korte gesprek, zei zij plotseling: ¨Ik hoef je niet te vragen of je het hier naar je zin hebt; jij straalt het van alle kanten gewoon uit! Fantastisch!¨ Het bevestigde hoe dan ook mijn gevoel.
30 sept. 2007 Met de nachtbus van La Paz naar Cochabamba. Eerste stuk over de Alti-Plano en dus lange rechte wegen. Laatste stuk dalend met giga mooie uitzichten; bergen en dalen. Hoewel donker gaf de maan voldoende licht, om te ontdekken dat dit landschap wederom indrukwekkend was.
29 sept. 2007 Er zijn twee manieren, om naar Sorata te reizen en ééntje is via La Paz, maar dat wilde ik niet, omdat je dan héle stukken twee keer bereisd. De andere manier leek mij niet alleen leuker, maar bleek ook ´n stukje avontuurlijker.
27 sept. 2007 In de buurt van het hotel nam ik een taxi om naar de busterminal te gaan. Daar aangekomen, bleek ik met dezelfde busmaatschappij te reizen, als de eerste keer (in maart). Dat vond ik wel prettig, omdat het mij toen goed bevallen was. Bijna alle passagiers waren toeristen cq reizigers. Nadat ik mijn rugzak in het laadruim had geplaatst en mijn naam op de passagierslijst had ingevuld, kreeg ik een douaneformulier. Ik had nog net genoeg tijd om dit buiten de bus in te vullen en werd toen verzocht in te stappen, waarna we vrijwel onmiddelijk vertrokken. Eigenlijk 10 minuten te vroeg, maar alle plaatsen waren bezet, dus we hoefden nergens voor langer te wachten. Na een goeie reis met (de voor mij bijna bekende) gigantisch mooie uitzichten, kwamen we aan bij de grens. Iedereen werd verzocht uit te stappen en de politie- en douaneformaliteiten aan Peruaanse kant te gaan voldoen. Ook kon je geld wisselen bij het wisselkantoortje. Daarna wandelde ik naar Bolivia, om aldaar in te checken. Ik verzocht de douane-officier om een 90-dagenvisum en toonde hem mijn eerdere 90-dagenvisum in de hoop dat het dan een fluitje van ´n cent zou zijn. ¨Tu gusta Bolivia?¨, vroeg hij, waarop ik positief antwoordde. Hij nam een lijst met landen, waarvan de inwoners zonder probleem zo´n visum zouden kunnen verkrijgen en bekeek deze zorgvuldig. Toen Nederland er ook op bleek te staan, stempelde hij mijn paspoort en formulier en vulde handmatig het getal ´90´ in. Ik kan dus weer ´n tijdje vooruit, zonder op zoek te moeten naar een zg immigratie-kantoor.
24 sept. 2007 Marisol, één van de bedienden van het hotel, had mij verteld van de islas flotante (drijvende eilanden) in het Titicacameer en dat het zeer de moeite waarde zou zijn deze te gaan bezoeken. Dat kan dus vanuit Puno, een stad(je) waar ik in maart ook al enkele dagen geweest was en dat aan het Titicacameer ligt. Ik besloot dus om via Puno naar Bolivia terug te reizen en Uros, de drijvende eilanden, met een bezoekje te vereren. De busreis naar Puno zou ongeveer 5.1/2 uur duren en ik had een busticket gereserveerd voor 12.00 uur, zodat ik nog vóór het donker aan zou komen. (wordt vervolgd)
09 sept. 2007 Aangekomen bij de grens, moesten we allemaal de bus verlaten, om in het douanekantoor uit te checken. Het verliep redelijk vlot en ik was blij, dat ik mijn 90-dagen visum niet had aangezien voor een 3-maanden visum, want de douanier telde even snel alle dagen die ik in Bolivia had doorgebracht. Niet dat het grote problemen had opgeleverd, want je betaald een minimale boete per dag overschrijding, maar ik wilde gewoon geen gezeur.
09 sept. 2007 Gelukkig had ik een dag eerder al een busticket gekocht, want anders had ik niet mee gekund. Prettig om nu weer overdag te reizen; je kunt wat meer zien en genieten van het landschap waar je doorheen kachelt. De bus zou eigenlijk om 08.15 uur vertrekken, maar dat werd bijna negen uur. Ik zat naast Monica, een mooie (jonge) dame uit Arequipa, die enkele dagen in La Paz was geweest. Het is leuk om enkele woordjes Spaans te spreken, want dan kun je wat babbelen, nietwaar? Behalve dat Monica me nuttige informatie gaf betreffende Arequipa, bleek ze ook nog een boek geschreven te hebben. Ze ging er trots op, dat er daarvan zelfs een exemplaar in een museum te vinden is. Het is een boek over een bepaalde onderwijsmethode en het was indertijd haar afstudeerproject. Het eerste deel van de reis ging naar Desaguadero op de grens met Peru. Hier zouden we dan van bus moeten wisselen.
06 - 09 september 2007 Na een goeie reis kwam ik ´s-morgensvroeg aan in de busterminal van La Paz. Tijdens de reis in een zg bus-cama had ik zelfs nog wat kunnen slapen. Mijn reisgenoot wekte mij tegen half zeven, zodat ik kon genieten van het binnenrijden van de stad. Hoewel ik ditmaal vanuit een andere richting kwam dan de eerste keer, was het toch weer spectaculair. La Paz is een giga stad, waarvan het (grote) centrum in een dal ligt en als je dan over de bergrug heenrijdt heb je een geweldig uitzicht over de stad. Gelukkig zat ik aan de goede kant van de bus, om van dit adembenemende uitzicht te genieten.