Gebaseerd
op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van Christian Cheong,
voorganger
Lucas
12:16-21 : En
Hij zei hun deze gelijkenis: De akker van een rijk man had overvloedige oogst
gedragen. Toen overlegde hij bij zichzelf, en sprak: Wat zal ik doen? Want ik
kan mijn vruchten niet bergen. En hij zei: Dit zal ik doen. Ik zal mijn schuren
afbreken en grotere bouwen, en daar al mijn graan en goed verzamelen. Dan zal
ik tot mijn ziel zeggen: Ziel, ge hebt veel goederen liggen, voor vele jaren; neem
uw gemak, eet, drink, maak goede sier. Maar God sprak tot hem: Dwaas, deze
nacht eist men uw ziel van u op; en wat ge verworven hebt, naar wie zal het
heengaan? Zó gaat het hem, die schatten voor zichzelf belegt, maar die niet
rijk is voor God.
Uitleg
Een man had zijn prioriteiten
verkeerd gesteld en Jezus vertelde hem deze parabel om de zaak uit te leggen.
Je kunt niets zondigs doen en toch niet op de goede weg zijn.
Kenmerken van de rijke landbouwer:
·
De landbouwer deed
niets zondigs, maar toch was hij verkeerd bezig.
·
Hij werkte hard, was
waarschijnlijk slim, organiseerde zijn landbouwbedrijf heel goed.
·
Hij is rijk, en dat
bewijst in deze gelijkenis dat hij capabel is en het goed doet in zijn
landbouwbedrijf.
·
De oogsten zijn goed en
hij is van plan grotere schuren te bouwen om de oogst op te slaan.
·
Hij verwachtte nog
goede oogsten.
MAAR:
·
De landbouwer had
alleen aardse bezittingen, maar geen Hemelse bezittingen.
·
Hij had enkel
tijdelijke en vergankelijke goederen, maar geen eeuwige Hemelse beloning.
·
Hij was enkel bezorgd
om zichzelf maar negeerde God. Wat wel belangrijk is, is een goede relatie met
God en met de medemens.
God sprak tot hem:
·
Hij noemde hem een
dwaas omdat hij het leven gemakkelijk wilde leiden: eten, drinken en feesten.
(en sparen voor zijn oude dag) Hij dacht dat hij alles voor elkaar had: een
comfortabel leven.
·
God openbaarde hem
dat hij nog die nacht zou sterven. Het komt als een verrassing. Zijn mooie
plannen vallen in het water. Ook wij kunnen onze tijd op aarde niet
voorspellen. Dat is het probleem wij verwachten veel dingen niet. We denken dat
we voor eeuwig gaan leven hier op aarde. We leven in een tredmolen en staan
nooit stil of het zin heeft in die tredmolen te blijven draaien. We staan nooit
stil bij de ware betekenis van het leven. We willen ook niet weten dat we
geschapen werden door God. We willen God negeren, of uit ons leven. Eerlijk we
verwachten niet dat Jezus komt, en nog minder dat Hij binnenkort komt in de
Waarschuwing. Onze plannen zullen in de war worden gestuurd. We zijn er niet op
voorbereid. We leiden ons leven met veel kleine zonden en ook grote zonden. We vergeten
ons te verzoenen met God, en beseffen niet dat Jezus de Weg, de Waarheid en
vooral het Leven is. Door Jezus niet na te volgen, riskeren we geen eeuwig
leven te krijgen. En het idee dat er geen leven meer is na de dood is een valse
veronderstelling.
Kijk maar naar
de mensen die teruggestuurd werden en die het -gelukkig voor hen- nog kunnen
vertellen dat er een Hel bestaat. We verwachten niet dat er een einde komt aan
onze job, aan onze gezondheid, aan onze vrijheid, en aan ons leven hier op
aarde. We staan er niet genoeg bij stil dat we de tijd niet in handen hebben en
dat ons leven straks misschien gedaan is. We moeten erbij stilstaan dat al
hetgeen wat tijdelijk en vergankelijk is, wat op deze wereld bestaat, niet van
tel is in de Hemel. Het is NIET belangrijk.
Een overweging waard:
Een man was stervende thuis en
lag in bed. Zijn familie bakte chocolade-koekjes. Hij kon de geur van zijn
favoriete koekjes ruiken en wilde nog 1 koekje voor hij stierf. Met alle moeite
liet hij zich uit bed vallen, ging trapje voor trapje langs de trap naar
beneden, kroop naar de keuken, en reikte met zijn bevende hand om een laatste
koekje te nemen. Iemand sloeg op zijn hand en zei: Leg dat terug. Ze zijn voor
de begrafenis.
De landbouwer dacht: nog 1 oogst,
nog 1 schuur, nog 1 koekje Maar de nacht nam zijn leven af, hij moest alles
achterlaten.
De les dat we uit deze gelijkenis
kunnen trekken is: Stel je vertrouwen en je zekerheid in God, of in wereldse
zaken? Ben je rijk in Hemelse zaken? Leef niet alsof je altijd een morgen zult
hebben.
Als we iets bereiken of vergaren,
dan geeft het ons een kick. Maar eens we het hebben, kijken we onmiddellijk
verder naar het volgende om te bereiken of vergaren. En uiteindelijk laat het
altijd een leegte na. De enige die de leegtes kan opvullen is God.
Wijze mensen bouwen hun leven
rond hetgeen eeuwig is: GOD en onthechten zich van het tijdelijke en
vergankelijke. En God niet alleen, maar ook de mensen rondom ons. We moeten
mensen liefhebben en zorgen voor hun ziel. Bovendien vergeten mensen vlug wie
je was als je dood bent, maar God vergeet jou nooit.
Weet je waar er dikwijls over gepraat wordt aan een sterfbed? De familie:
Hoe doen mijn kleinkinderen het? Wat doet mijn zuster? Waar is mijn zoon?
Waarom is mijn vrouw niet hier? En al wat over is, is LIEFDE. DAT WAT UIT
LIEFDE VOOR GOD EN VOOR DE NAASTE GEDAAN WERD ZAL BLIJVEN BESTAAN.
Deel 16: De gelijkenis van 'De onbeschaamde
vriend'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis en preek van G. Spong
Lucas 11:5-13: Ook zeide Hij hun: Veronderstelt, iemand van u heeft
een vriend, en hij gaat te middernacht naar hem toe, en zegt: Vriend, leen me
drie broden; want een van mijn vrienden is op reis bij me aangekomen, en ik heb
niets om hem voor te zetten. Zou dan de andere soms van binnen uit antwoorden,
en zeggen: Val me niet lastig; de deur is al gesloten, en mijn kinderen zijn
met mij te bed; ik kan niet opstaan, om het u te geven. Ik zeg u: Al zou hij
niet opstaan en het hem geven, omdat hij zijn vriend is, dan zal hij toch om
zijn lastig aanhouden opstaan, en hem geven al wat hij nodig heeft. Zo zeg Ik
ook u: Vraagt en men zal u geven; zoekt en gij zult vinden; klopt en men zal u
opendoen. Want wie vraagt, ontvangt; wie zoekt, vindt: wie klopt, hem doet men
open. Welke vader is er onder u, die aan zijn zoon een steen zal geven, als hij
om brood vraagt; of als hij om vis vraagt, hem in plaats van een vis, een slang
zal geven; of als hij vraagt om een ei, hem een schorpioen geven zal? Als gij dan, aan uw kinderen
goede gaven weet te schenken, hoewel gij boos zijt, hoeveel te meer zal dan de
hemelse Vader den Heiligen Geest geven aan wie tot Hem bidden!
Uitleg
Wanneer Jezus zijn discipelen leerde te bidden, waren de
eerste woorden van Jezus: Wanneer we bidden en de eerste woorden van het Onze
Vader, is Onze Vader en niet Mijn Vader. Het is een gebed van vereniging. God
is Onze God, niet een God voor onszelf alleen. Dat we God als Vader mogen
aanspreken betekent dat Hij een vader-kind relatie wil. Geen afstandelijke
relatie, maar een relatie dat we mogen thuiskomen bij God.
·
Dat we alle lief en leed met Hem mogen delen.
·
Dat Hij LEVEN EN LIEFDE IS.
·
Dat Hij wil dat we Zijn Wetten, de 10 geboden
als levenswetten erkennen en volgen.
·
Dat Hij altijd luistert en onze gebeden
verhoort, maar op Zijn tijd en als het voor onze ziel goed is. God zegt
duidelijk dat we tot Hem komen in onze noden, maar niet in onze hebzucht.
·
Dat we ons leven in Zijn handen mogen leggen en
er zeker van zijn dat we dan tot in Zijn Koninkrijk komen om bij Hem te wonen.
·
Dat Hij onze zonden vergeeft als we oprecht berouw
tonen, ons bekeren en tot Hem komen in de H. Biecht.
·
Dat Hij ons heilig wil maken, en toewijden aan
Zijn Dienst. Ons afscheiden van de wereld.
·
Dat Hij alle zonden vergeeft, hoe groot ook.
Behalve natuurlijk als we niet in Hem geloven.
·
Dat je nooit ongelegen komt bij God.
·
Dat Hij ons nooit de rug toekeert en er altijd
is voor ons.
·
Dat Hij ons beschermt als we het vragen, maar
ook ons gezin en familie, of andere personen als we ze Hem toewijden.
·
Dat Hij wil dat we voortdurend bidden en
blijven bidden om iets te verkrijgen. Hij wil doorzettingsvermogen in gebed,
standvastig geloof. We moeten laten zien dat we een echte relatie met God
willen, niet alleen in moeilijke tijden.
·
Dat we ons niet moeten verbergen voor Hem.
·
Dat Hij ons niet wil verliezen aan Zijn
tegenstander, Satan.
·
Dat Hij voortdurend aan Zijn mouw wil getrokken
worden dat we iets nodig hebben, om te
luisteren naar ons levensverhaal en ons eventueel te troosten en ons eraan te
herinneren dat Zijn Zoon Jezus lijden en dood heeft gekend.
·
Dat Hij verheugd is als we Hem prijzen en
danken.
·
Dat Hij blij is als we onze medemens beminnen en
helpen zoals Hij ons bemint en helpt.
·
Dat Hij dicht in onze buurt is en wil blijven.
·
Dat Hij luistert naar ons als we iets nodig
hebben.
·
Dat Hij het beste voor ons wil.
·
Dat Hij ons eraan herinnert dat we door Hem zijn
geschapen en op de wereld gezet.
·
Dat Hij niet wil dat we in ons ongeluk lopen,
dat we verdwalen.
·
Dat Hij onze vrije wil respecteert als we
opstandig zijn.
·
Dat Hij altijd met open armen klaar staat om
ons in Zijn armen te sluiten en te beschermen als we terugkeren tot Hem.
·
Dat Hij ons altijd blijft roepen als we
verdwalen.
·
Dat Hij ons op aarde reeds de H. Geest en Zijn Dochter
en Moeder Gods, Maria geeft als hulp.
Hoe kunnen we het best een relatie met God, de Vader
opbouwen? Door voortdurend met Hem te spreken. Een relatie zonder gesprek is
een dode relatie.
Hoe kunnen we met Hem spreken? Door te bidden. Jezus heeft
het voorbeeld van het ultieme gebed gegeven: Zeg, wanneer gij bidt: Vader, uw naam worde geheiligd; uw rijk kome. Geef
ons elke dag ons dagelijks brood. En vergeef ons onze zonden; want ook wij
vergeven aan allen hun schuld. En leid ons niet in bekoring. Jezus bedoelde ook
niet alleen bidden om letterlijk dagelijks brood. Maar ook de H. Eucharistie
dat Hij heeft ingesteld door telkens de H. geconsacreerde Hostie te nuttigen
waar Hij in aanwezig is. Dat heeft Jezus gegeven zodat Hij altijd in en bij ons
kon zijn en blijven.
Gelijkenissen: deel 18 : 'De onvruchtbare vijgenboom'
Deel 18 : De gelijkenis van 'De onvruchtbare
vijgenboom'
Gebaseerd
op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis en de preek van Joseph Wallis, voorganger
Lukas
13:6-9 : En Hij sprak deze gelijkenis:
Iemand had een vijgenboom, die in zijn wijngaard geplant was; hij kwam er
vruchten aan zoeken, maar vond er geen. Toen zei hij tot den wijngaardenier:
Zie, al drie jaar kom ik aan die vijgeboom vruchten zoeken, en vind er geen.
Houw hem om; waarom put hij de grond nog uit? Maar hij antwoordde hem: Heer,
laat hem dit jaar nog staan, totdat ik eerst de grond om hem heen heb omgespit,
en bemest. Misschien draagt hij het volgend jaar vrucht. Zo niet, houw hem dan
om.
Uitleg
Een
parabel over geduld en vertrouwen
De vijgenboom is een loofboom, waarvan de nieuwe bladeren
pas laat inhet voorjaar verschijnen. Hij is een snelgroeier, omdat zijn wortels
zich diep in de grond boren en over een groot gebied verspreiden. Na zeven jaar
draagt hij voor het eerst vrucht. Wat opvalt is dat je in de Bijbel nooit over
zijn bloemen leest. En hierin ligt zijn geheim: die zitten in de vrucht!
Hoe worden die dan bestoven? Er zijn mannelijke en
vrouwelijke vijgenbomen, en er is een bepaald soort wesp waarvan het vrouwtje,
die in een mannelijke boom uit het ei komt, door een nauwe opening van de vijg
naar buiten vliegt. Daarbij raakt zij het mannelijke stuifmeel aan, dat zij
vervolgens naar een vrouwelijke boom brengt, met het doel daar haar eieren te
leggen. Dat lukt haar niet, want de vrouwelijke bloemstijlen zijn te lang, dus komen
er geen larven voort. Maar de bestoven bloemen zijn wèl vruchtbaar!
Vijgenboom
wikipedia
De vijgenboom of vijg (Ficus
carica) is een struik of kleine boom uit de moerbeifamilie.
De vijg is een wijd vertakte struik of een iets
overhellende boom met omhooggaande, knobbelige takken met een gladde
metaalgrijze bast. Als de struik of boom ouder wordt, ontstaat er een
donkergrijs patroon. De boom wordt circa tien meter hoog.
Bladeren
De bladeren zijn dik en leerachtig. Ze kunnen 30
x 25 cm groot worden. De bladsteel is 5-10 cm lang. De bovenzijde van
het blad is donkergroen en ruwbehaard; de onderzijde is eveneens behaard en
heeft witte nerven. De nervatuur van het blad is veernervig en de
bladinsnijding gedeeld.
Bloemen
De vijgenboom heeft kleine bloemen. Ze zijn opgesloten in
een bijna gesloten bloembodem die vlezig is. De mannelijke bloemen zitten vlak
bij de opening.
De wilde vijgenboom produceert niet eenmaal, maar driemaal
per jaar bloemen en vruchten. Aan de buitenzijde lijkt de bloem nog het meest
op een onrijpe groene vrucht. Zij is gevormd uit de tot een harde schil
peervormig uitgegroeide bloembodem. Aan de binnenzijde bevinden zich in
een holle ruimte de werkelijke bloemetjes; de vrouwelijke onderin, de
mannelijke boven bij de zeer kleine opening.
De bevruchting van de vijgenboom geschiedt door symbiose met
de gewone vijgenwesp, die zowel zichzelf als de vijg voortplant. Een
bevruchte vrouwelijke wesp betreedt de vijg door een opening in de opening,
bevrucht vrouwelijke vijgebloemen met stuifmeel en legt haar eieren in
deze bloemen, waarna ze sterft. De vrouwelijke bloemen in de vijg vormen dan
hun zaden. De vijg gaat rijpen, verandert van kleur en geur en wordt zacht,
evenals de schil. Het 'vruchtvlees' is groen of rood, smaakt zoet en bevat een
heleboel kleine vruchtjes.
De wespeëitjes komen na weken uit: mannelijke vleugelloze
wespen gaan het eerst op door gaten in hun galletjes te knagen en
bevruchten de vrouwtjes met sperma in het galletje. Later komen de
mannetjes terug en maken het gat groter zodat de vrouwtjes uit het galletje en
de vijg kunnen nadat ze stuifmeel van de mannelijke bloemen hebben opgedaan.
Dan hebben vrouwtjes minder dan 48 uur de tijd om een andere vijgeboom te
vinden met een vijg om het stuifmeel af te leveren en eieren te leggen, waarmee
een volgende kringloop begint.
De vijgenwesp komt in Nederland niet voor. De onbevruchte
bloem kan hierdoor niet afrijpen en valt af. Om toch ook in ons gematigde
klimaat eetbare vruchten te krijgen zijn er parthenocarpe
cultivars ontwikkeld. Dit wil zeggen dat de planten vruchten ontwikkelen
zonder dat er een bevruchting aan te pas komt. Een voordeel van deze
maagdelijke vruchtzetting is dat deze variëteiten vrij zijn van pitten.
Vruchten
De vijgen zijn donkergroen en peervormig. Als ze
rijpen, worden ze violet of zwart.
Een vijgenboom heeft drie reeksen vruchten. Van de eerste
reeks vruchten zit de knop al gereed van voor de winter; deze knop moet dus
overwinteren. In het gematigde klimaat van België en Nederland kan het gebeuren
dat deze knoppen bevriezen en dat de eerste reeks vruchten niet uitkomt. Dit is
echter de enige reeks vruchten die in ons noordelijke klimaat zeker zal rijpen.
De tweede reeks vruchten kan in uitzonderlijk warme en lange zomers ook nog tot
rijping komen, maar dat is niet zo dikwijls het geval. De derde reeks heeft
geen enkele kans om te rijpen in ons klimaat.
Verspreiding
De boom komt van nature voor in westelijk Azie. Al in
de oudheid werd de soort daar gekweekt. De boom wordt aangeplant om
de eetbare vruchten. In Zuid-Europa zijn vijgenbomen een algemene
verschijning. Dankzij de steeds zachtere winters kan de vijgenboom tegenwoordig
ook goed in België en Nederland gehouden worden. Vaak wordt de plant tegen een
muur geplant.
In de noordelijke streken van Europa
worden parthenocarpe vijgensoorten geweekt. Dat zijn soorten waarvan
de vruchten zich ontwikkelen zonder dat er bevruchting plaatsvindt. De insecten
die in het zuiden van Europa voor de bevruchting zorgen, komen in het noorden
immers niet voor.
Uitleg 1: Israël
Jezus gebruikt de vijgenboom in zijn leer vooral als beeld
van het volk Israël. In Lucas 13:6-9 vergelijkt Hij zijn volksgenoten met een
onvruchtbare vijgenboom, die rijp is om omgehakt te worden. Als "hovenier"
is Hij bereid hen een laatste kans te geven door hen te "bemesten",
d.w.z. hen nog krachtiger aan te spreken op hun verantwoordelijkheid.
Maar deze extra inspanning bleek tevergeefs, want een half
jaar later vervloekt Hij een vijgenboom in de buurt van Jeruzalem, omdat die wel
bladeren, maar geen vruchten heeft (Matteüs 21:18-19). Dit is geen ongeduld,
maar een levend beeld van de natie Israël, die de schijn van godsdienst toont,
maar in werkelijkheid geen godsvrucht voortbrengt.
Jezus past dit beeld ook toe op zijn wederkomst (Lucas
21:29-31). Het uitlopen van de boom duidt waarschijnlijk op het weer opbloeien van
Israël als natie, iets dat in recente tijden werkelijkheid is geworden. De
zomer van zijn Koninkrijk komt er aan!
Uitleg 2
Er
is een boodschap in de onvruchtbare vijgenboom voor elk van ons. God verleent
ons zijn grote barmhartigheid en genade. Hij voorziet in onze noden en houdt
ons, mensenras, in stand. Hij bemint ons en is bezorgd om ons. Maar God heeft
Zijn grenzen. Hij kijkt wat we doen met wat Hij ons geschonken heeft. Er zij
mensen die de liefde en barmhartigheid van God verwerpen of tegenwerken,
evenals mensen die maar van God ontvangen maar niet denken om iets aan God te
geven. Dit is een boodschap voor deze mensen.
De
man met de fruitboom is symbolisch voor God. De boom is symbolisch voor de
mens. God heeft ons hier op aarde geplaatst. We behoren tot Hem. Hij plantte
ons hier, we zijn niet toevallig hier geplaatst. God heeft een plan voor ons
leven. De man verwachtte vruchten van zijn boom en kwam kijken of er vruchten
aan de boom hingen. Hij deed alles wat hij kon om de boom vruchten te laten
dragen. Hij plantte de boom in een wijngaard. Hij had een tuinier. Hij had een
plaats uitgekozen om de boom te planten. Hij had de boom water en mest gegeven.
Geen werk werd gespaard om de boom vruchten te laten dragen. De man had recht
om vruchten van zijn boom te verwachten.
God
heeft het recht om van ons leven vruchten te plukken. God heeft ons geschapen.
Hij is goed voor ons. Hij heeft elk van ons op de plaats gezet waar we Hem het
best kunnen dienen. Hij heeft in elk mens doorheen de jaren gewerkt. Hij heeft
geen werk of moeite gespaard om in ons te werken en Hij heeft alles wat
mogelijk is gedaan voor ons zodat we zouden worden wat Hij voor ons heeft
bedoeld. God verwacht de vrucht van berouw en bekering van de mens. Hij wil de
vruchten zien van dienstbaarheid en karakter. Hij wil dat we andere mensen
aanzetten om ook Christelijk te worden.
Loof
en vruchten nemen sterkte van de boom weg, maar vruchten zijn voor iedereen van
nut, terwijl het loof alleen de boom tot nut is. Loof kan soms zelfs de boom
niet van nut zijn. Het loof van de boom werd gesnoeid, om kracht te geven aan
het fruit. Velen onder ons hebben loof in hun leven dat de kracht wegneemt uit
hun leven en ze dor maakt. Het loof van zonde, slechte gewoonten, wereldse
instelling, luiheid, onbezorgdheid onder andere. We steken teveel van onze
energie in het loof en niet genoeg in de vruchten. Teveel mensen dragen geen
vruchten van bekering omwille van het loof van zonde.
Drie
jaar had de man geduld had met de boom. Dit was te lang om te wachten op
vruchten voor dit soort boom. God is reeds lang aan het lijden met de meesten
onder ons. God heeft jaren gewacht op ons om gered te worden en Hem te dienen.
Sommigen, een minderheid, hebben zich tot Christus gewend, maar God heeft
gewacht op de rest om vruchten van dienstbaarheid te zien. Het lijkt erop dat
velen zich geen zorgen maken en dat ze twee meesters kunnen dienen: God en de
duivel, prins van de wereld. Hoe dwaas.
Het
lijden van God is zoals in de tijd van Noah. Hij wachtte in de dagen van
Israels tocht door de woestijn. Hij wacht tegenwoordig nog. Hoelang moet God
wachten op jou? De tuinier vraagt de man nog eens geduld te tonen. Hij vraagt
om nog 1 jaar. Misschien zag de tuinier mogelijkheden om de boom nog te redden.
Misschien zag hij kleine knoppen die mogelijks vruchten zouden worden.
Misshcien had hij reeds zo lang met de boom gewerkt dat hij niet wilde dat de
boom werd omgehakt. Welke reden ook, hij nam het op voor de boom en werd
gehoord. Hier zien we een smeekgebed, of gebed van voorspraak in parabelvorm.
God
wacht op velen vandaag. Hij heeft lang gewacht, maar nu is de tijd van wachten
bijna voorbij. God zal rekenschap vragen aan elk van ons. God zal na de
Waarschuwing maar een beetje tijd meer geven om tot bekering te komen. Het is
nu tijd om iets aan je situatie te doen. Er is natuurlijk altijd de H. Maagd
Maria die voor Gods troon staat om te bemiddelen bij het oordeel van God over
je leven. Het is daarom noodzakelijk dat je tot haar bidt en vraagt om haar
hulp. Zij is de Moeder van de mensheid en de Moeder van God. Zij is de ideale
voorspreekster voor onze ellendige situatie.
Het
is aan te raden dat je bidt voor de mensen rond je. Als zij niet bidden is het
goed dat jij bemiddelt voor hen.
Omhakken?
Waarom? Dorheid is tegengesteld aan het hele doel van planten. Een fruitboom
die geen vruchten draagt is waardeloos. Deze boom neemt plaats in. De boom nam
van de eigenaar, en gaf niets in ruil. Omhakken omdat de boom waardeloos is.
Het is als zout zonder smaak, licht dat niet brandt. De pijnlijke waarheid is
dat vele Christenen zeggen dat ze Christen zijn, maar geen hulp zijn voor God.
Ze zijn lauw. Sommigen gaan nog naar de Kerk, maar eens ze buiten de Kerk zijn
groeten ze zelfs dezen niet die samen met hen in de Kerk zaten. Laat staan dat
ze iets voor God zouden doen. Je moet jezelf eens de vraag stellen: Wat soort
wereld zou deze wereld zijn als elke andere persoon zoals ik zou zijn?
1 november 2019 : OLVrouw van het Licht -
Allerheiligen
Meditation Garden,
St Rosalie's Parish, Hampton Bays, New York
Mijn geliefde zoon,
Ik kom tot jou vandaag, Allerheiligen, evenals op de
vooravond van Allerzielen, want ik wil je eraan herinneren dat het op deze twee
dagen van het jaar is, dat ik vele van je broers en zussen bijsta in hun tocht
naar de Hemel.
Deze dagen zijn een tijd van bezinning op al je broers en
zussen die doorheen de tijd de tocht hebben gedaan hier op aarde en hebben
geworsteld met de ervaring te leven in een fysiek lichaam, evenals de transitie
naar jullie Hemelse thuis, waar het fysieke wordt losgelaten van de ziel en de
glorierijke tocht is bereikt bij de Vader in de Hemel.
Ik vraag jullie allen, als machtige gebedsstrijders, vooral
op deze twee dagen te bidden voor jullie broers en zussen, evenals voor jezelf,
zodat je tocht op aarde en je tocht naar huis, beloond wordt met de Gelukzalige
Aanschouwing (van God) en de belofte van het Eeuwig Paradijs, want dit is het
verlangen van jullie Schepper. Hij wil dat jullie terugkeren naar de Hemelse
Rijken waar jullie thuis is. God zij dank!
Intussen hier op aarde verkeert de Kerk van Mijn Zoon in
grote crisis omdat de Kerk geïnfiltreerd is door de boze en zijn demonische
volgelingen, en de leiders van de Kerk beϊnvloed. Ze zijn gebrand om de Kerk te
vernietigen en het te vervangen met hun nieuwe wereldorde-kerk die niet van de
Vader in de Hemel komt, noch van Zijn Zoon, Jezus Christus, de Verlosser van de
mensheid.
De crisis is zo hevig geworden, dat zelfs de
Plaatsvervanger van de Kerk in Rome zijn weg kwijt is en de werken van de
vijand van Mijn Zoon heeft omarmd. De Plaatsvervanger van de Kerk is bezweken
om de nieuwe wereldorde van de globale elite te omarmen, die de agenda uitvoeren
van de boze hier op aarde.
De tekenen en waarschuwingen dat de huidige
Plaatsvervanger de kudde verzwakte en misleidde werd duidelijk verschillende
jaren geleden wanneer hij eerst in het openbaar het kwaad van de nieuwe
wereldorde omarmde. Sindsdien is hij in zijn pontificaat steeds meer een deel
van het probleem in de Kerk geworden, maar zelfs een leider die Gods kinderen
op een dwaalspoor leidt omdat hij het zicht op de missie van de Kerk is
verloren, en deze missie is dat al Gods kinderen hun ziel moeten redden. Hij
heeft de blik gericht op de aardse tocht in plaats van de goddelijke.
De Plaatsvervanger is zijn weg verloren door zich te
concentreren op de aardse tocht en op sociale rechtvaardigheid in plaats van
zich te concentreren op het redden van zielen.
Om deze reden, vraag ik jullie, mijn Kinderen dat jullie je
geestelijke tocht hier op aarde richten op Mijn Zoon, als jullie Redder en
Verlosser en niet te rekenen op iemand anders dan Mijn Zoon Jezus om jullie
tocht en jullie terugkeer naar de Vader in de Hemel, te vergemakkelijken.
Laat de Kerk van Mijn Zoon niet in de steek maar trek je
wapenrusting aan en bereid je voor op de tocht om de Kerk te verdedigen. De
Kerk zal niet vernietigd worden door de boze en zijn volgelingen, want de Kerk
zal opnieuw verrijzen wanneer de slag is gestreden gedurende deze Eindtijd.
De Kerk zal opnieuw verrijzen door het werk van jullie
allen, Mijn Kinderen, van de minsten tot degenen die het meest bidden onder
jullie.
De Kerk zal opnieuw verrijzen na deze moeilijke tijd die
komt, door degenen onder jullie die de Machtige Gebedsstrijders zijn die
duidelijk de visie van de Vader in de Hemel zien om de Kerk doorheen deze
Eindtijd te brengen. De Kerk zal sterker dan ooit tevoren verrijzen met de hulp
van jullie gebeden en goede intenties.
De Kerk van Mijn Zoon is het fundament waaraan jullie allen
meewerken om de Kerk weer op te bouwen, omdat het anders (nu) rond jullie aan
het afbrokkelen is.
Bedenk dat de Vader alles onder controle heeft, en Hij erop
zal toezien dat de Kerk overleeft en sterker zal zijn, omdat jullie allen, de
trouwe Rest, de Kerk zullen ondersteunen in deze Eindtijd.
De tocht zal moeilijk zijn, zoals jullie reeds weten, maar
wees er zeker van dat de Vader, Zijn Zoon, jullie Hemelse Moeder en al de
Engelen en Heiligen bidden voor jullie allen, die de Kerk niet in de steek
laten. Jullie zullen allen het Eeuwig Paradijs erven dat de Vader jullie heeft
beloofd.
Deel
14 : De gelijkenis van 'De wijze en dwaze
maagden'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J.
Stamhuis en preek van Tim Meyer
Matteüs
25:113 : Dan
zal het rijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, die haar lampen namen,
om de bruidegom tegemoet te gaan. Vijf van haar waren dwaas, en vijf waren
wijs. De dwaze namen wel haar lampen mee, doch geen olie. Maar de wijze namen
met haar lampen ook olie in haar kruiken mee. Toen nu de bruidegom toefde,
werden ze slaperig en sluimerden allemaal in. Maar midden in de nacht werd er
geroepen: Ziet, de bruidegom komt; gaat naar buiten, hem tegemoet. Toen stonden
al die maagden op, en brachten haar lampen in orde. Nu zeiden de dwaze tot de
wijze: Geeft ons wat van uw olie; want onze lampen gaan uit. De wijze gaven ten
antwoord: Neen, dan is er misschien niet genoeg voor ons en voor u; gaat liever
naar de verkopers, en koopt voor uzelf. Maar terwijl ze heengingen om te kopen,
kwam de bruidegom, en zij die gereed waren, gingen met hem ter bruiloft in; en
de deur werd gesloten. Later kwamen ook de andere maagden, en zeiden: Heer,
heer, doe ons open. Maar hij antwoordde: Voorwaar, ik zeg u, ik ken u niet. Waakt
dus, want gij kent dag noch uur.
Uitleg
Herinner je je het spelletje zoekertje
van vroeger in je kindertijd? Het was de bedoeling dat er iemand moest aftellen
en niet mocht kijken, degenen die meededen moesten zich ergens verbergen. Na de
aftelling zei de persoon Al wie zich niet verborgen heeft, is gezien en ging
de persoon op zoek naar degenen die zich verborgen hadden. Zo zal het zijn als
Jezus terugkeert op de Laatste Dag. Nu is het de tijd van genade of de tijd
van barmhartigheid en wij ons NU moeten bekeren tot God. Het is ook de tijd
dat we ons moeten ontdoen van zonde en Jezus en Zijn leer volgen. Maar de tijd
zal komen dat de Heer terugkeert als Rechtvaardige Rechter. Of je klaar bent en
op Zijn Komst hebt gewacht of niet, de Heer komt eraan! Natuurlijk is dit geen
spelletje, maar de realiteit en waarheid van Gods Woord. Niemand kent de dag
en het uur van Zijn komst, zelfs niet de Engelen in de Hemel, zelfs niet de
Zoon, maar alleen de Vader. Wees dus klaar! Wees alert! Je weet niet wanneer
die tijd komt.
Er zijn tegenwoordig veel oproepen
van Jezus. Het is duidelijk dat dit de Eindtijd is waar in het Boek Openbaring
wordt over gesproken. We staan op het punt de Waarschuwing te krijgen. Het is
een gebeurtenis die ook gekend is als de Verlichting van het Geweten. Mensen
die deze blog lezen weten al lang wat dit inhoudt. Dus herlees de boodschappen
over de Waarschuwing. Het is geen kwestie van jaren, maar van maanden vooraleer
de Waarschuwing komt. Jezus is DUIDELIJK HIEROVER Lees de laatste boodschap
van Pastor Enoc. De Waarschuwing komt ook niet in een rooskleurige tijd, maar
er zullen reeds ingrijpende veranderingen aan de gang zijn. (Oorlog? Instorting
van de wereldeconomie? Natuurrampen? Epidemieën?) Jezus heeft het ook
herhaaldelijk gehad over deze parabel, en ook over de dief in huis.
Jezus komt in de Waarschuwing en
zal de Hemel tonen. Geen enkele mens op aarde zal kunnen zeggen ik heb nog
nooit over Jezus gehoord, ik twijfel aan de Hemel enz. Het zal het ultieme
bewijs van de Hemel zijn dat iedereen zal zien. Bovendien zal iedereen op aarde
door zijn geweten zien wat hij van zijn leven heeft gemaakt, de gevolgen van de
gepleegde zonden zullen worden getoond. De mensen van goede wil zullen een
merkteken van God ontvangen en hun missie zal duidelijk worden. Na de
Waarschuwing zijn er nog 40 dagen waar de mensen kunnen kiezen voor God. Daarna
is de periode van barmhartigheid afgesloten. Dit is niet Jezus definitieve
terugkomst, de periode van de heerschappij van de Antichrist zal erna
aanbreken. De ultieme test en zuivering van de schapen en de bokken. Degenen
die volhouden tot het einde tot Jezus definitieve komst als Glorierijke Koning
en Jezus nooit verloochenen, en de rest van de afvalligen.
De toestand op dit moment is
dramatisch. Velen zijn niet voorbereid en hebben het te druk met de wereldse
zaken. Dit zijn de dwaze bruidsmeisjes die zich laten vangen en versteld zullen
staan dat Jezus echt terugkeert en zij hun zondige levensstijl niet hebben
opgegeven om Jezus en Zijn leer te volgen.
Uitleg van Simon J. Stamhuis
Jezus spreekt hier in deze gelijkenis over 10
bruidsmeisjes. Dit moet de Kerk van Christus voorstellen. Vaak wordt er ook
gesproken over de bruid van Christus en dat stellen de gelovigen voor. De
bruid, de Kerk, die wacht op de terugkomst van Jezus. Het toont ook dat men in
afwachting van de terugkomst van Jezus Christus niet wacht met een hangend
hoofd, maar dat men in feeststemming is.
Het
is een gebruik dat het feest in het huis van de bruid wordt gevierd. De
vrienden of vriendinnen van de bruid zullen de bruidegom tegemoet gaan, hem
opwachten met olielampen. Hij wil de bruidsmeisjes laten deelnemen aan het
feest met Zijn bruid, de Kerk. De bruidsmeisjes moeten hem in de juiste
stemming brengen. Het feit dat het om tien meisjes gaat betekent dat het om volheid
gaat. Ze vertegenwoordigen de volle Kerk van Jezus Christus. Een deel is ten
allen tijde klaar voor Jezus terugkeer. Het andere deel was wel bereid, maar
valt in slaap en is te laat om de bruidegom tegemoet te gaan met hun brandende
lamp. De termen dwaas en wijs duiden hier op de geloofsinstelling van de
mensen. De dwaze bruidsmeisjes laten zich door de wereldse zaken vangen.
De dwaze bruidsmeisjes willen feestvieren - mensen die
denken dat ze in de Hemel geraken - maar willen niet zorgen voor olie voor hun
lampen - mensen die Jezus leer niet willen volgen, ongehoorzaam zijn, zich
niet willen bekeren en denken dat ze toch in de Hemel zullen komen op die
manier. De wijze bruidsmeisjes zijn
degenen die wijsheid krijgen omdat ze in Jezus geloven en Hij laat ze niet in
de steek, ze krijgen de kracht om te blijven wachten tot Hij komt.
Olielampen branden snel leeg. Daarom moet er ook steeds
heel voorzichtig wat olie bij in worden gedaan. Het meenemen van extra olie is
dus niet overbodig. De olie die veelvuldig nodig is stelt het Woord van God EN
GEBED voor.
Het tegemoet komen van de bruidegom geldt als een
eerbewijs. De meisjes gaan hem tegemoet tot de poorten van de stad, want
daarbuiten is het zeker niet veilig. Maar dan moeten de meisjes toch lang
wachten en vallen in slaap. De lampen moeten dan bij het ontwaken eerst weer
worden klaargemaakt, want opeens klinkt er dat de bruidegom eraan komt.
De dwaze meisjes zien dan in dat ze geen olie meer hebben
en vragen wat van de vijf wijze meisjes, maar als ze zouden delen is er niet
genoeg om het einde van de optocht te halen. Ze zeggen dus dat er niet genoeg
is en delen het niet met de dwaze meisjes. De dwaze meisjes getuigen ook van
een Kerk die niet meer gelooft in de opstanding en de terugkomst van Jezus
Christus. Wanneer dan de bruidegom komt gaan vijf meisjes met hem mee. De
anderen zijn nog op zoek naar olie.
Vanuit het huis klinkt dan een feestvreugde. De meisjes die
later aankloppen roepen nu ook Heer, laat ons binnen, maar hij reageert: Ik ken
jullie niet. Je hoeft niet meer te komen als ik er al ben, als je daarvoor ook
niets van mij wilde weten. Je hoeft niet mee te doen omdat je nu ziet dat ik er
echt ben. Jezus komt hiermee namelijk ook in opstand tegen de mensen die zeggen
dat ze geloven maar het niet doen. De ja-knikkers, die plichtsgetrouw komen,
maar geen bijdrage leveren, die hun geloof niet laten groeien.
Hier een extra bijlage over HET KONINKRIJK DER
HEMELEN
Het Nieuwe Testament geeft over "Het Koninkrijk van God" heel veel
informatie. Johannes de Doper predikte en zeide: "Bekeert u, want het
Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen". De Here Jezus begint Zijn
prediking met te zeggen: "De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is
nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie". Een blijde boodschap
van redding en hoop. In Matteüs komen de woorden "Het Koninkrijk der
hemelen" het meest voor en in Marcus en Lucas de woorden "Het
Koninkrijk Gods".
In de prediking van Jezus, nam de verkondiging van het
Koninkrijk een belangrijke plaats in. Het is het Evangelie, blijde
boodschap, van het Koninkrijk.
In verschillende gelijkenissen van Jezus komt de betekenis
van het Koninkrijk der hemelen aan de orde en ook in veel andere teksten. In
het "Onze Vader" leert de Heer Jezus ons bidden om de komst van het
Koninkrijk.
God is een betrouwbare Vader en Koning. Jezus laat door
Zijn optreden zien hoe het Koninkrijk is.
In de Bergrede werkt de Heer Jezus de grondwet van Gods
Koninkrijk uit, Matteüs 5-7; Lucas 6:20-26. In het grote gebod vat de Heer
Jezus de grondwet van Gods Koninkrijk samen, Matteüs 22:37-40.
De verandering, die na de Zondeval door Adam is gekomen, is
niet, dat God niet meer Koning is, maar dat Zijn heerschappij niet meer door
mensen wordt erkend. De Heer Jezus Christus is gekomen om het grote werk van
God, om die heerschappij weer tot erkenning te brengen. Daarom is met Zijn
komst het Koninkrijk, de volheid daarvan, nabij gekomen. Door het offer van de Heer
Jezus mogen alle gelovigen in het evangelie van het Koninkrijk van God,
deelnemen; het vreugdevol leven onder de heerschappij van God. De Heer Jezus
Christus overwint de satan en alle goddelozen en geeft straks het Koninkrijk
volmaakt over aan de Vader, 1Kor. 15:24v.
Geleerd wordt dat het Koninkrijk van God, de heerschappij
er nu reeds is in de gelovige mens die zich bekeert en leeft volgens Gods Wet, maar
dat er een ontwikkeling is naar buiten toe is in een echt Koninkrijk, naar het
einde.
Met behulp van een Concordantie op de Bijbel,
volgen hieronder enkele teksten met de betekenis van het Koninkrijk der hemelen
of het Koninkrijk Gods en met het Koninkrijk :
Matteüs
25:31-46, Het oordeel van de Zoon des mensen. De verzen
31-36, "Wanneer dan de Zoon des mensen komt in Zijn heerlijkheid en al de
engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon Zijner heerlijkheid. En
al de volken zullen vóór Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander
scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken, en Hij zal de
schapen zetten aan Zijn rechterhand en de bokken aan Zijn linkerhand. Dan zal
de Koning tot hen, die aan Zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden
mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der
wereld af. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb
dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik ben een vreemdeling
geweest en gij hebt Mij gehuisvest, naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij
hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen".
De verzen, 41-43, "Dan zal Hij ook tot hen, die aan Zijn linkerhand zijn,
zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de
duivel en zijn engelen bereid is. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij
niet te eten gegeven, Ik heb dorst
geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik ben een vreemdeling geweest
en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in
de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht".
De verzen 45 en 46, "Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik
zeg u, zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het
ook aan Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar
de rechtvaardigen naar het eeuwige leven".
Marcus:
1:15, "Jezus zeide: De tijd is vervuld en het
Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het Evangelie".
9:47,48, "En indien uw oog u tot zonde zou verleiden,
ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat,
dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt, waar hun vorm niet sterft
en het vuur niet wordt uitgeblust".
Lucas:
11:2, "Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zegt:
Vader, Uw naam worde geheiligd; Uw Koninkrijk Kome".
12:31, Over bezorgdheid. "Maar zoekt Zijn Koninkrijk,
en die dingen zullen u bovendien geschonken worden".
13:28,29,30, "Daar zal het geween zijn en het
tandengeknars, wanneer gij Abraham, en Isaak en Jakob zult zien en al de
profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitegeworpen. En zij zullen komen
van oost en west en van noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk
Gods. En zie, er zijn laatsten, die de eersten zullen zijn en er zijn eersten,
die de laatsten zullen zijn".
16:16,17, "De wet en de profeten gaan tot Johannes;
sinds die tijd wordt het Evangelie gepredikt van het Koninkrijk Gods en ieder
dringt zich erin. Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van
de wet één tittel zou vallen".
18:16,17, "Maar Jezus riep ze tot Zich en zeide: laat
de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet; want voor zodanigen is het
Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als
een kind, zal het voorzeker niet binnengaan".
18:29,30, "En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u,
er is niemand, die huis of vrouw of broeder of ouders of kinderen heeft
prijsgegeven om het Koninkrijk Gods, of hij zal vele malen meer ontvangen in
deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven"
21:29,30,31, "En Hij sprak een gelijkenis tot hen: Let
op de vijgeboom en op al de bomen. Zodra zij uitlopen, weet gij uit uzelf,
omdat gij het ziet, dat de zomer reeds nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij
dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is".
22:29,30, "En Ik beschik u ket Koninkrijk, gelijk Mijn
Vader het Mij beschikt heeft, opdat gij aan Mijn tafel eet en drinkt in mijn
Koninkrijk. En gij zult zitten op tronen om de twaalf stammen Israëls te
richten".
Gelijkenissen: deel 13 : 'De koninklijke bruiloft'
Deel 13: De gelijkenis van 'De koninklijke
bruiloft'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis en preek van Deniray Mueller, voorganger
Matteüs 22:1-14: Weer nam Jesus het woord, en sprak tot hen in
gelijkenissen: Het rijk der hemelen is gelijk aan een koning, die een
bruiloftsmaal gaf voor zijn zoon. En hij zond zijn dienaars uit, om de
genodigden tot de bruiloft te roepen; maar ze wilden niet komen. Opnieuw zond
hij andere dienaars, en sprak: Zegt aan de genodigden: Ziet, ik heb mijn
maaltijd gereed, mijn ossen en mestvee zijn geslacht, en alles is klaar; komt
toch ter bruiloft. Maar ze sloegen er geen acht op, en gingen huns weegs; de
een naar zijn hoeve, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn dienaars
vast, mishandelden en doodden ze. Toen werd de koning vergramd; hij zond zijn
leger uit, doodde die moordenaars en stak hun stad in brand. En hij sprak tot
zijn dienaars: Het bruiloftsmaal is wel gereed, maar de genodigden verdienden
het niet. Gaat dus naar de kruispunten der straten, en nodigt allen ter
bruiloft, die gij er vinden zult. Zijn dienaars gingen de straten op, en
verzamelden allen, die zij er aantroffen, slechten en goeden; en de
bruiloftszaal werd met gasten gevuld. Toen nu de koning binnentrad, om de
aanliggende gasten te zien, zag hij een man, die geen bruiloftskleed aan had.
En hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt ge hier zonder bruiloftskleed
binnengekomen? Hij wist er geen antwoord op te geven. Nu zei de koning tot zijn
bedienden: Bindt hem handen en voeten, en werpt hem naar buiten de duisternis
in; daar zal geween zijn en gekners der tanden. Want velen zijn geroepen, maar
weinigen zijn uitverkoren.
Lucas 14:16-25: Maar Hij zei hem: Zeker iemand gaf een groot
feestmaal, en nodigde velen uit. Tegen het uur van de maaltijd zond hij zijn
dienaar, om aan de gasten te zeggen: Komt, want alles staat klaar. Maar
eenparig begonnen allen zich te verontschuldigen. De eerste zei hem: Ik heb een
stuk land gekocht, en moet het noodzakelijk gaan zien: ik bid u, verontschuldig
me. Een ander zei: Ik heb vijf paar ossen gekocht, en ga ze keuren; ik bid u,
verontschuldig me. Weer een ander zei: Ik heb een vrouw gehuwd, en kan dus niet
komen. De dienaar kwam thuis, en boodschapte het aan zijn heer. Toen werd de
heer des huizes vergramd, en hij sprak tot zijn dienaar: Spoed u naar de
pleinen en straten der stad, en breng de armen en gebrekkigen, de blinden en
kreupelen hier binnen. De dienaar zei: Heer, er is gedaan wat ge bevolen hebt;
en nog is er plaats. Nu sprak de heer tot zijn dienaar: Ga uit naar wegen en
heggen, en dwing ze, om binnen te komen; want mijn huis moet vol zijn. Ik zeg
u: Niet één van die mannen, die waren genodigd, zal van mijn feestmaal
genieten.
Uitleg 1
Beeld je eens in dat je een uitnodiging krijgt om een
bruiloftbanket bij een Koning bij te wonen. Er waren onnozele excuses waarom
mensen het bruiloftfeest niet konden bijwonen. Gewoon uitvluchten. De Koning
ervaarde wie ECHT zijn vrienden waren en zond zijn dienaren om de mensen in de
straat uit te nodigen.
De eerste uitnodiging had de koning gestuurd naar degenen
waarvan hij dacht dat hij ze kende en dat ze zijn vrienden waren. Maar viel dat
tegen. In Matteus is zelfs sprake dat sommigen de dienaren aanvielen en
mishandelden. Met alle gevolgen vandien dat de koning ze gewoon moest
vernietigen. Dit is het Koninkrijk van God met Jezus als Koning. Hij roept alle
mensen in Zijn Koninkrijk te komen. Maar er zijn er die altijd een excuus
hebben om hun leven om te gooien en te leven naar Gods Wetten, ze hebben een
band met de wereld: ze zijn druk bezig met hun materieel bezit, werelse
beslommeringen. Ze zijn geϊnteresseerd in het NU en het ZICHTBARE. Wat ze
echter vergeten is dat het tijdelijk en vergankelijk is. Het is ook zo dat
degene die met zijn vrouw huwt, zijn familie boven Jezus, de Koning stelt. Er
zijn er zelfs die de instrumenten van de Hemel die boodschappen brengen en
oproepen van God om zich te bekeren en naar Jezus te komen, aanvallen,
lasteren, vervolgen Maar deze zullen door Jezus, de Koning vernietigd worden.
Zij hebben hun loon al ontvangen. Hun toekomst zullen ze in de Hel moeten
doorbrengen.
Het Koninkrijk van de Hemel voor alle mensen op de
wereld, het is ook niet voorbehouden voor alleen de mensen die altijd een
voorbeeldig leven hebben geleid, maar ook voor de zondaars die zware zonden
hebben gepleegd en die tot inkeer zijn gekomen, hun zonden hebben beleden,
vergiffenis hebben gekregen. We moeten de gepaste feestkledij hebben, het
GEWAAD VAN REDDING, die we allemaal krijgen als we ons leven aan Jezus geven,
wanneer al onze zonden vergeven zijn en we smetteloos zijn en zonder zonden.
Het is God die ons kleedt. Niets dat wij doen is genoeg om redding te
verkrijgen. Enkel God kan ons reinigen van ongerechtigheid en zorgen dat we
werkelijk smetteloos rein zijn. Maar we hebben een keuze: we kunnen kiezen om
Christus te accepteren en het feestgewaad te dragen of we kunnen dit weigeren.
We ontvangen allen een uitnodiging, maar niet iedereen neemt ze aan. En er
zullen er velen zijn die voor Jezus Christus zullen staan, maar geweigerd
hebben gehoor te geven aan Zijn oproep tot bekering.
Uitleg 2
De eerste keer worden de genodigden geroepen voor de bruiloft. De genodigden
weigeren. Deze eerste uitnodiging spreekt van de tijd dat Jezus zijn apostelen
(de twaalf en de zeventig) uitzond tot het huis van Israël.
Bij de tweede uitzending vindt een herhaling plaats van de eerste oproep, met
dit verschil dat nu expliciet klinkt: "alles is gereed, komt tot de
bruiloft". Deze uitzending spreekt van de Handelingen-tijd. Inmiddels was
alles in gereedheid gebracht ("het is volbracht!") en het Koninkrijk
zou openbaar worden. In plaats daarvan worden de slaven door de genodigden
gegrepen en gedood. De koning wordt toornig en zendt zijn legers er op uit om
de moordenaars om te brengen en de stad te verbranden. Het spreekt van de wijze
waarop Israël ook in de Handelingen-tijd het Evangelie aangaande de Zoon heeft
afgewezen. Het resulteert in de vernietiging van de Joodse staat en de
verbranding van de stad Jeruzalem in 70 AD.
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis en de preken van Howard Gunter, voorganger en Rodney Buchanan, voorganger
Matteüs 25:14-30: Het gaat er mee als met een mens, die naar het
buitenland vertrok, zijn dienaars riep, en hun zijn bezittingen overdroeg. En
aan den één gaf hij vijf talenten, den ander twee, een derde één; ieder volgens
zijn bekwaamheid. Toen ging hij op reis. Die nu de vijf talenten had ontvangen,
ging aanstonds heen, dreef er handel mee. en won er vijf andere bij. Zo ook won
hij, die er twee had ontvangen, er nog twee andere bij. Maar die er één had
ontvangen, ging heen, maakte een kuil in de grond, en verborg het geld van zijn
heer. Na lange tijd kwam de heer van die dienaars terug, en rekende met hen af.
En hij, die de vijf talenten had ontvangen, trad naar voren, bracht nog vijf
andere talenten, en zeide: Heer, vijf talenten hebt ge mij gegeven; zie, nog
vijf heb ik er bijgewonnen. Zijn meester sprak tot hem: Heel best, goede en
trouwe knecht; over weinig zijt ge getrouw geweest, over veel zal ik u stellen;
ga binnen in de vreugde uws heren.
Ook hij, die de twee talenten had
ontvangen, trad naar voren, en zeide: Heer, twee talenten hebt ge mij gegeven:
zie, nog twee heb ik er bijgewonnen. Zijn meester sprak tot hem: Heel best,
goede en trouwe knecht; over weinig zijt ge getrouw geweest, over veel zal ik u
stellen; ga binnen in de vreugde uws heren. Nu trad ook hij naar voren, die het
éne talent had ontvangen. Hij zeide: Heer, ik weet, dat ge een streng man zijt;
ge maait, waar ge niet hebt gezaaid, en oogst, waar ge niet hebt uitgestrooid.
Ik was dus bang, en ben uw talent in de grond gaan begraven; zie, daar hebt ge
het uwe terug. Maar zijn meester antwoordde hem: Gij slechte en luie knecht; ge
wist dat ik maai, waar ik niet heb gezaaid, en dat ik oogst, waar ik niet heb
uitgestrooid. Ge hadt dus mijn geld bij de wisselaars moeten beleggen; dan zou
ik het bij mijn komst met rente hebben teruggekregen. Neemt dus het talent van
hem af, en geeft het aan hem, die de tien talenten heeft. Want wie heeft, aan
hem zal worden gegeven, en hij zal overvloed hebben; maar wie niet heeft, hem zal
ook nog ontnomen worden wat hij bezit. Werpt den onbruikbaren knecht naar
buiten de duisternis in; daar zal geween zijn, en gekners der tanden.
Lucas 19: 11 27: Hij sprak dus: Een man van hoge geboorte reisde eens
naar een ver land, om er de koninklijke waardigheid te ontvangen, en dan terug
te keren. Hij riep tien van zijn dienaars, gaf hun tien ponden, en zei hun: Drijft
er handel mee, tot ik terugkom. Zijn landgenoten haatten hem echter, en zonden
hem een gezantschap achterna met de opdracht: We willen hem niet als koning
over ons. Toen hij nu de koninklijke waardigheid had ontvangen, keerde hij
terug, en liet de dienaars ontbieden, wien hij het geld had gegeven, om te
vernemen, wat voor zaken ze hadden gedreven. De eerste verscheen en sprak:
Heer, uw pond heeft tien pond winst opgeleverd. Hij zei hem: Heel best, goede
knecht; omdat ge over weinig getrouw zijt geweest, ontvang het bestuur over
tien steden. De tweede kwam, en sprak: Heer, uw pond heeft vijf pond
opgebracht. Tot hem zeide hij: Voer ook gij het bewind over vijf steden. Nu
kwam ook de derde en sprak: Heer, hier is uw pond; ik heb het zorgvuldig in een
doek opgeborgen. Want ik was bang voor u, omdat ge een streng man zijt. Ge
vordert op, wat ge niet hebt gegeven, en ge maait wat ge niet hebt gezaaid. Hij
zei hem: Met uw eigen woorden zal ik u oordelen, boze knecht. Ge wist, dat ik een
streng man ben; dat ik opvorder wat ik niet heb gegeven, en maai wat ik niet
heb gezaaid. Waarom hebt ge dan mijn geld niet uitgezet op de bank; dan zou ik
het bij mijn komst met rente hebben teruggekregen. En tot de omstanders zeide
hij: Neemt hem het pond af, en geeft het aan hem, die de tien ponden heeft. Ze
zeiden hem: Heer, hij heeft reeds tien pond. Ik zeg u: Wie heeft, aan hem zal
worden gegeven; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden wat hij bezit.
En wat mijn vijanden aangaat, die me niet tot koning over zich wilden, brengt
ze hier, en steekt ze voor mijn ogen neer.
Uitleg
Talenten waren in Jezus tijd
munten en een talent was 6000 Romeinse denarii waard. Een denari was het
dagloon van een arbeider. Als de heer aan zijn dienaren 5, 2, en 1 talent
toevertrouwt, geeft hij hen een som gelijk aan 30000, 12000 en 6000 daglonen in
handen. Het waren enorme bedragen.
In de gelijkenis waren drie
dienaren, elk met een verschillende aanleg en begaafdheid. Hun meester ging op
reis, maar gaf eerst elk van hen een groot geschenk, dat hen in feite
ongelofelijke kansen gaf om rijkdom te vergaren maar ook om goed te doen onder
de mensen. Ze kregen elk een gave volgens hun aanleg. Wij hebben ook soms
zegeningen gekregen, onder een of andere vorm. Wat hebben wij gedaan met deze
zegeningen? We moeten overwegen wat Jezus ons zegt door deze gelijkenis. De
eerste twee dienaren verdubbelen hun gaven, alleen de derde pot ze op en doet
er niets mee. Na een tijd komt de meester terug en vraagt om rekenschap te
geven.
In het eerste deel van de
gelijkenis staat niet dat ze een opdracht kregen of richtlijnen om iets met hun
gaven te doen. Waarom vraagt de meester nu rekenschap? Dit is de kern van de
zaak: ALLES BEHOORT AAN DE MEESTER. En tot ons gericht, die ook zegeningen
krijgen: ZE KOMEN VAN GOD, ALLES WAT WE HEBBEN MET INBEGRIP VAN ONSZELF, KOMT
VAN GOD EN BEHOORT TOT GOD. WIJ ZIJN SLECHTS STOF. We hebben een vrij gebruik
van Gods gaven, maar we hebben de verantwoordelijkheid om ze te gebruiken voor
ZIJN glorie en voor het Koninkrijk. Er is een latijns devies van Ignatius van
Loyola en is de lijfspreuk van de Jezuietenorde: Ad Majorem Dei Gloriam (tot
meerdere eer van God). Om deze gaven, laat ons zeggen ons wezen met alles erop
en eraan te verliezen aan frivoliteit, oneerbaarheid, illegaliteit en
waanzinnige jacht naar aardse zaken, zal op een dag moeten uitgelegd worden aan
God en de vruchten ervan zullen gevraagd worden. Jezus, onze Heer, zal
terugkeren. Wanneer Hij komt zullen we aan Zijn troon staan en uitleg moeten
geven over het gebruik of misbruik van onze zegeningen en gaven. Als het niet
voor Zijn glorie is, voor wie dan wel? De onze? Deze van de boze? Het gaat niet
over welke zegeningen en gaven we hebben gekregen, maar HOE WE ZE GEBRUIKT
HEBBEN.
In Jezus tijd gaf Hij de mensen
de boodschap dat Hij niet zoals zij verwachtten Zijn koninkrijk zou oprichten in
Jeruzalem. Hij ging vertrekken naar een ver land om aangewezen te worden als
Koning. Jezus stierf aan het Kruis, verrees en keerde terug naar de Hemel, waar
Hij nu aan de rechterhand zit van de Vader. Het ging lange tijd duren voor Hij
terugkwam, maar het is zeker dat Hij terugkeert en de Hemelse legers zullen Hem
begeleiden. Zijn vijanden, die niet willen dat Hij heerst over hen hebben hun
weerstand tegen Zijn koninkrijk verklaard, maar Hij is de Koning en ondanks hun
protest zal Hij met hen afrekenen bij Zijn terugkeer. De dienaren die hun
zegeningen en gaven hebben gebruikt voor God en Zijn Koninkrijk, zullen hun
beloning bij Jezus terugkeer krijgen: een deelname aan het Koninkrijk van God.
Ze zullen heersen met de Koning, want Hij deelt met hen Zijn Koninkrijk.
Hoe kunnen mensen meewerken aan
Gods glorie? Door Gods 10 Geboden te volgen, door de bidden voor hun
medemensen, door goede werken te doen, door God te gehoorzamen en in hun leven
te laten werken, door hun talenten en aanleg te gebruiken voor God en voor hun
medemensen, door de sacramenten die Jezus heeft ingesteld te volgen
Wat met de derde dienaar? Deze
man maakt zijn misbruik van zijn gaven slechter door de meester nog te
beschuldigen en geeft de meester de schuld van zijn falen. Hij beschuldigt de
meester dat Hij hard is, ondanks het bewijs van zijn mildheid en vrijgevigheid.
De meester vond hem schuldig, niet omdat hij iets verkeerds heeft gedaan, maar
omdat HIJ NIETS HEEFT GEDAAN. Zelfs de andere dienaren waren geschokt wanneer
de Koning zei hetgeen dat de derde dienaar had gekregen af te pakken en het aan
degene die het meest vruchten heeft gehaald uit zijn aanleg, te geven. De
boodschap van Jezus is duidelijk: degenen die trouw zijn aan Jezus zullen
beloond worden met de opbrengst van het werk dat ze uitgevoerd hebben met nog
veel meer erbovenop, en degenen die niets gedaan hebben zullen het weinige dat
ze hebben nog verliezen. Laat ons zeggen dat ze hun loon op aarde al hebben
gekregen. Ze zullen geen deel hebben aan het Koninkrijk en geen eeuwig leven in
gelukzaligheid leiden.
Velen zijn tegenwoordig van
oordeel dat ze niets verkeerd hebben gedaan en zo recht hebben op het
Koninkrijk. Maar deze mensen worden gewaarschuwd dat niets voor God en de groei
van Zijn Koninkrijk over hebben en in het wereldse blijven steken, schuldig
zijn betekent. Als Christen moet je een verschil maken, liefde uitstralen,
mensen helpen, voor hen bidden, getuigenis geven van je geloof.
De meester gaf ook zijn eigen middelen hij plaatste zijn
geld in hun handen, en zij mochten het naar eigen goeddunken gebruiken. Hij
keek niet toe bij elke stap dat ze namen. Hij liet zijn dienaren vrij. Ze
hadden hun vrije wil. Jezus vertrouwt ons en komt niet tussen. We hebben onze
vrije wil gekregen om te gebruiken. Dat is voor de ene de mooiste gave dat hij
kon krijgen, maar de andere kan er niet mee om en gebruikt zijn vrijheid
verkeerd. We kunnen leven zoals we willen,
maar op een dag moeten we er rekenschap over geven. Het is een test. We
zijn dus verantwoordelijk voor de keuzes die we maken. Een oud verhaal vertelt
over drie mannen die in de woestijn liepen. Op een nacht kwamen ze aan een
opgedroogde rivierbedding. Ze hoorden een stem uit de duisternis. Ze kregen de
opdracht stenen te verzamelen en zover mogelijk te gaan zonder te stoppen. Als
de dag zou aanbreken zouden ze zien wat ze hadden verzameld, en ze zouden zowel
gelukkig zijn als verdrietig. Ze waren in verwarring door wat er was gebeurd.
De eerste man gehoorzaamde onmiddellijk en begon ijverig
stenen te verzamelen en stak zoveel mogelijk stenen in zijn zak. De tweede man vond
het zwaar veel stenen te dragen en verzamelde gewoon hier en daar een kleine
steen. De derde man vond het maar niks, stomweg stenen verzamelen en de last ze
te dragen. Wat had dat voor nut! Geen ging zitten en verzamelde geen stenen. Wanneer
de zon over de horizon verscheen en de dag aanbrak keken de twee mannen in hun
zakken. Wat waren ze verbaasd, in hun zakken zaten kostbare edelstenen. Nu
begrepen ze allemaal wat de stem had gezegd. De eerste man was gelukkig omdat
hij zoveel stenen had verzameld, de tweede was verdrietig dat hij niet meer stenen had
verzameld. En de derde zat in zak en as.
Zo zal het zijn op het einde van ons leven. We zullen blij
zijn dat we ten minste iets gedaan hebben voor God en onze medemensen met de
tijd en mogelijkheden dat we hadden, maar verdrietig dat we niet meer gedaan
hebben. In het oordeel zullen we gezegend zijn door de beloning die we krijgen
voor het goede dat we gedaan hebben, maar verdrietig omdat het meer kon geweest
zijn. William Barclay formuleerde het zo: Er is niet zoiets als stilstaan in
het Christelijk leven. We vergaren meer, of we verliezen wat we hebben. We
boeken vooruitgang naar grotere hoogten, of vallen terug.
Wat zo spijtig is, is het enorme potentieel van de
menselijke geest wanneer ze vervuld is en versterkt door de H. Geest. Wat
zouden onze levens kunnen betekenen voor God als we ze investeerden in Zijn
Koninkrijk! God heeft ons elk alles gegeven wat we nodig hebben om Hem te
dienen als we het toelaten. Maar we zijn bang er tijd en geld in te steken.
We willen het wereldse najagen. Maar God vult bij als we het Hem nederig vragen
in gebed. Hij weet precies wat we nodig hebben. En het is niet noodzakelijk dat
we geld ontvangen, maar andere zaken die uiteindelijk even goed zijn. A. W.
Tozer heeft het in zijn boek The Pursuit of God: Het meest uitgestrekte in
het universum is niet de ruimte, het is de potentiële capaciteit van het
menselijk hart. We zijn geschapen naar het beeld en gelijkenis van God, het
hart is capabel om bijna onbegrensd uit te breiden in alle richtingen.
Christenen zouden moeten zoeken naar innerlijke uitbreiding van hun capaciteit.
We hebben eigenlijk geen idee wat ons potentieel is. Als we
zouden beginnen met het gebruik van wat God ons heeft gegeven en beginnen
handelen volgens wat we reeds weten, zouden we ons zien en voelen groeien op
manieren waarvan we dachten dat dit niet mogelijk was. De zonde van de ontrouwe
dienaar was niet dat hij iets verkeerds had gedaan, maar dat hij NIETS had
gedaan terwijl hij wist dat hij kon gewerkt hebben voor zijn meester. Hij is
zoals zoveel Christenen tegenwoordig ze weten het beter, maar ze doen het
niet beter. Het zijn Christenen naar naam alleen. Ze denken dat we tot de Heer
behoren, maar ze hebben nooit iets voor Hem gedaan. Ze hebben nooit iets gedaan
om Zijn Koninkrijk te promoten. Ze leiden hun leven alsof er niets is wat ze
kunnen doen voor God of voor hun naaste.
Heeft God de eerste plaats in je leven, of krijgt Hij de
kruimels? Wil je dat het Koninkrijk van God vooruitgang boekt in de wereld en in
je directe omgeving verspreid wordt? Kom niet op het eind van je leven tot het
besef dat je nooit in de dingen die echte waarde hebben, hebt geϊnvesteerd en
je niets hebt gedaan voor God en je naaste. Leid je leven niet alleen voor
jezelf. Geef God niet de kruimels in je leven.
Gelijkenissen: deel 12 : 'De Barmhartige Samaritaan'
Deel 12: De gelijkenis van 'De Barmhartige
Samaritaan'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van William Wyne, voorganger
Lucas 10: 25 37: En zie, een wetgeleerde stond op, om Hem op de
proef te stellen, en sprak: Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te
verkrijgen? Hij zei hem: Wat staat er in de Wet geschreven; wat leest ge daar?
Hij antwoordde: Gij zult de Heer uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw
ziel, met heel uw kracht, en met heel uw verstand: en uw naaste als uzelf. Hij
zei hem: Ge hebt goed geantwoord; doe dit en ge zult leven. Maar daar hij de
schijn wilde redden, sprak hij tot Jesus: En wie is mijn naaste? Jesus hernam,
en sprak: Eens reisde een man van Jerusalem naar Jericho, en viel in handen van
rovers; ze schudden hem uit, verwondden hem vreselijk, en lieten hem half dood
achter.
Toevallig kwam een priester die
weg langs; hij zag hem, en ging voorbij. Ook een leviet kwam er langs; hij zag
hem, en ging voorbij. Maar ook een
Samaritaan, die op reis was, kwam voorbij; hij zag hem, en kreeg medelijden.
Hij ging er naar toe, verbond zijn wonden, en goot er olie en wijn op; daarna
hief hij hem op zijn eigen lastdier, bracht hem naar een herberg, en zorgde
voor hem.
De volgende dag nam hij twee
tienlingen, gaf ze aan de waard, en zei: Blijf voor hem zorgen; en wat ge er
meer aan besteedt, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden. Wat dunkt u; wie van
de drie is de naaste geweest van hem, die in de handen der rovers viel? Hij
sprak: Hij, die hem barmhartigheid bewees. En Jesus zeide hem: Ga, en doe gij
evenzo.
Uitleg
In het verhaal weigeren eerst twee hooggeplaatste Joden
(een priester en een Leviet) om hun handen vuil te maken om een
slachtoffer van een geweldsmisdrijf langs de kant de weg te helpen, maar later
blijkt een Samaritaan (in Jezus tijd waren de Samaritanen door de Joden
geminacht) wel hulpvaardig. Wat met deze gelijkenis moet worden overgebracht is
dat telt wat iemand doet, niet wat hij is. En niet
alleen de letter van de wet, ook de geest van de wet moet worden nageleefd, is
de stelling.
Het
tafereel : De weg van Jeruzalem naar Jericho is een weg van 27 km
lang en het iseen steile weg naar beneden. Alleen op het allerlei steilste stuk
stond een uitkijkpost, maar verder nergens in het rotsachtige gebied. Voor de rovers
een prachtig gebied met veel plaatsen waar ze zich konden verstoppen achter de
rotsen. Deze rovers waren tot alles in staat.
Een priester uit de tempel mocht geen lijk aanraken, niet
direct achter de kist lopen bij een begrafenis, geen sterfhuis binnengaan, geen
rouwkleding dragen of haar-en baarddracht veranderen. De gewone priesters
mochten dit nog wel bij ouders en kinderen, broers en zussen (maar dus niet bij
hun eigenvrouw!). Voor de priester was er maar één uitzondering. Dat waren de plichtdoden.
Dit waren mensen zonder familie en de laatste eer moest toch bewezen worden.
Maar de Sadduceeërs, stonden zelfs dit niet toe. Het was ook nog eens zo dat
als een priester dus iemand aanraakte werd hij onrein en dan mocht hij geen dienst
doen in de tempel. Maar daar was nu eigenlijk helemaal geen sprake van want ook
deze man ging van Jeruzalem naar Jericho, dus hij was klaar en mocht met verlof
naar huis. Toch loopt hij door omdat hij zich beroept op zijn ambt.
De
leviet na hem doet het zelfde. Levieten konden in de tempel verschillende
diensten vervullen en er waren grote verschillen in rangen stand. Zo konden ze
in het koor zingen of behoren tot de tempelpolitie. Maar de leviet treedt in de
voetsporen van zijn heer, de hogepriester. Dan begint Jezus over een
Samaritaan. Dit volk was bij de Joden nog meer gehaat dan gewone heidenen. De
verhoudingen waren in die dagen ook erg gespannen.
Jezus vertelde de gelijkenis omdat een wetgeleerde vroeg
wie zijn naaste was. Hij wist wie zijn naaste was, het was iemand die op hem
leek, iemand die leefde zoals hem, iemand die handelde zoals hem, iemand die
leefde in de nabijheid van zijn leven. Jezus neemt de vraag en laat het
weerklinken in onze harten en Kerk. Jezus verkoos geen definitie te geven van
een naaste, maar een demonstratie te geven van een naaste. We zijn in een
tijdperk die veel definities kan formuleren, maar we zijn zo druk bezig met
deze definities dat we meer praktijkgericht moeten zijn. We moeten menselijke
relaties bekijken en geen definities in religiositeit.
De priester en leviet zagen deze beroofde man op de weg
liggen, en wat hen het meest bezig hield was als ik stop en deze man help wat
gebeurt er dan met mij?. De samaritaan zag dezelfde man op de weg liggen, maar
hij stelde zich de vraag: als ik niet stop en deze man helpt, wat zal dan met
hem gebeuren? Jezus stelde eigenlijk de vraag: Wat verhindert je om een Barmhartige samaritaan te zijn? Het was waarschijnlijk hetzelfde dat de priester en de
leviet hinderde.
1 De priester en leviet waren te druk bezig met hun godsdienst.
We moeten zien dat we niet te druk bezig zijn met onze vroomheid, dat we de
mensen die in nood zijn vergeten. Echte godsdienst gaat niet over titels, maar
over getuigenis. Echte godsdienst gaat niet over een positie in de Kerk, maar
over het doel. Echte godsdienst gaat niet over het zeggen wie we zijn, maar wie
we echt zijn. Vooral de Kerkhiërarchie moet oppassen om niet te vervallen in
hun positie en titels, maar zich richten naar hun kudde, en vooral degenen die
in nood zijn. Het is ook niet de wetten en voorschriften van de godsdienst die
boven de mens staan, maar wetten en voorschriften die de mens moeten helpen om
de godsdienst te beleven.
2 De Barmhartige Samaritaan zag de noden van de beroofde
man
De Samaritaan lapte de regels aan zijn laars (Samaritanen
en Joden waren elkaars vijanden en lieten elkaar links liggen) en liet
medelijden heersen. De Samaritaan zag dat de man een Jood was, maar hielp hem
ondanks de culturele achtergrond en geschiedenis toch. Wij maken ons te
dikwijls schuldig aan vooroordelen, beϊnvloeding door de mening van anderen, culturele
achtergrond en geschiedenis om te helpen. Medelijden en barmhartigheid kennen
geen onderscheid tussen mensen en zijn onvoorwaardelijk. De Goede Samaritaan
was geen persoon die toekijkt, maar daadwerkelijk hulp biedt. Ook wij moeten geëngageerd
zijn om hulp te bieden, want er zijn altijd mensen op de weg naar Jericho:
mensen die beroofd zijn van hun waardigheid, beroofd van hun vrijheid, beroofd
door verdrukking en een systeem dat verdeeldheid in stand houdt.
Er zijn zoveel Samaritanen die hun goederen ontzeggen aan
anderen. Ze zijn innerlijk niet kwaadaardig, maar ze zijn bang om betrokken te
worden. Ze kunnen geweldige Barmhartige Samaritanen zijn, als ze hun goederen
zouden delen en degenen die ze nodig hebben.
Je zou een Barmhartige Samaritaan moeten zijn, omdat je het
goede in je hebt! Deze wereld moet het goede in ons zien! Je zou een
Barmhartige Samaritaan moeten zijn omwille van de getuigenis dat het brengt van
geloof.
Er was in de Harvard
School een test dat handelt over dit onderwerp. Het was een test in een klas
dat ging over het zijn van een morele Christen. Het was een drie uur durende
test. De professor had gezorgd voor een pauze van 15 minuten na het eerste
anderhalf uur. De studenten konden de zaal verlaten om een luchtje te scheppen,
en zich te verfrissen. Wat de studenten niet wisten dat dit deel uitmaakte van
de test Een morele Christen zijn. Wanneer ze buiten kwamen zagen ze een man
die in de struiken lag, en gewond leek, en er was ook een jongeman die in de
afvalton zocht naar voedsel. Maar de 15 minuten waren voorbij, en ze moesten de
test verder afmaken. Al de studenten gingen terug naar de klas om de
schriftelijke test af te ronden, maar kregen te horen dat ze allemaal
onmiddellijk hun test moesten indienen en gebuisd waren. De klas was geschokt,
en ze vroegen de professor om de reden. Ze betoogden dat er nog een anderhalf
uur was om de test af te maken. Maar de professor herinnerde hen eraan dat de
test ging over het zijn van een morele Christen, en ze hadden een kans om een
Christen te zijn bij de man die in de struiken lag en een hongerige man die
naar voedsel zocht in de afvalton, maar ze waren meer bekommerd om hun test.
Een morele Christen zijn, gaat niet over antwoorden op papier, zei de
professor, het gaat over het in praktijk brengen ervan. Het gaat niet over hoe
goed je het op papier kunt zetten, maar hoe we handelen in de praktijk van het
leven. Iedereen kan handelen als Christen in de Kerk, maar de echte test ligt
op straat, op je werk, thuis, op het openbaar vervoer enz. Te dikwijls is de
Kerkgemeenschap gebuisd omdat we ons veilig voelen tussen de vier muren van het
Kerkgebouw, terwijl de echte test buiten ligt.
Deel 11
: De gelijkenis van Lazarus en de rijke man
Gebaseerd op :www.holyhome.nl van Simon J.
Stamhuis, preek van Dennis Davidson, voorganger
Lukas 16:19-31: Er was eens een rijk man, die in purper en fijn
linnen gekleed ging, en, dag in dag uit, een weelderig leven genoot. Maar er
was ook een bedelaar, Lázarus geheten, die zich bij zijn voorportaal had
neergelegd. Hij was met zweren bedekt, en was begerig, om zijn honger te
stillen met de afval van de tafel van den rijke; en de honden kwamen zijn
zweren likken. Maar toen de arme gestorven was, werd hij door de engelen in
Abrahams schoot gedragen. Daarna stierf ook de rijke, en werd begraven. En
terwijl hij in de hel werd gefolterd, sloeg hij zijn ogen op, en zag Abraham
van verre, en Lázarus in zijn schoot. En luid riep hij uit: Vader Abraham, heb
medelijden met mij, en zend Lázarus hierheen; laat hem de top van zijn vinger
in water dopen, om mijn tong te verfrissen; want ik lijd hier geweldige smart
in de vlammen.
Maar Abraham sprak: Kind, denk er
aan, dat gij in uw leven het goede hebt ontvangen, en Lázarus toen het kwade;
nu wordt hij hier vertroost, en gij lijdt pijn. Bovendien gaapt er tussen ons
en u een geweldige afgrond; zodat men van hier niet naar u kan gaan, ook al zou
men het willen, en men van ginds niet naar ons komen kan. Toen zeide hij: Ik
bid u dan, vader, dat ge hem naar het huis van mijn vader stuurt. Want ik heb
vijf broers; laat hij ze gaan waarschuwen, opdat ook zij niet in deze
folterplaats komen. Maar Abraham sprak tot hem: Ze hebben Moses en de profeten;
laten ze luisteren naar hen.
Hij zei: Neen, vader Abraham;
maar wèl zullen ze zich bekeren, wanneer er iemand van de doden tot hen komt.
Maar hij zei hem: Als ze niet luisteren naar Moses en de profeten, dan zullen
ze zich ook niets laten zeggen, zelfs al stond er iemand op uit de doden.
Uitleg
De rijke man had alles wat hij wilde, maar hij had niet wat
hem in de Hemel kon helpen. De gelijkenis heeft het over iemand die materieel
bezit najaagt en de andere die God dient in zijn leven. Het verwijst naar de
permanente realiteit van het hiernamaals in tegenstelling met de tijdelijke en
vergankelijke heden. Het is een scherp contrast tussen beide mannen. Voor de
rijke man is het leven een dagelijks feest. Voor de arme man, is het leven een
kwelling. Beiden sterven en alleen de rijke man wordt begraven. In de
eeuwigheid is hun rol omgekeerd en het resultaat onveranderlijk.
In Jezus tijd : Deze gelijkenis van Jezus is niet helemaal
bestemd voor de Farizeeërs, zoals de meeste van zijn gelijkenissen, maar ook
voor de Sadduceeërs. De Sadduceeërs geloofden niet in de opstanding en waren
van mening dat men het er in het leven maar goed van moest nemen.
De Sadduceeërs waren vaak de rijksten onder het volk. Ze vervulden functies als
hogepriester, tempelhoofdman of bevonden zich onder de priesteradel. Zij
dachten ook dat ze recht hadden op het geld. Ze dachten dat geld een teken was
dat ze gezegend waren door God en armoede het resultaat was van Gods vloek. De
Farizeeërs vertelden dit ook en dat God het zo wilde. Maar Jezus verwerpt het
hele idee. God wilde het helemaal niet en in de Hemel wordt de toestand
rechtgetrokken.
Jezus leert ons ook dat niet alles wat op aarde gebeurt, komt omdat God het
wil, maar omdat mensen het willen. Jezus leert ons te bidden: U wil geschiedde,
op aarde als in de hemel .
Jezus schetst ons een zorgeloze rijke man, die eigenlijk misbruik maakt van
zijn rijkdom, door het voor zich zelf te houden. De rijke man kleedde zich
in purper, wat een fabelachtig dure stof was en woonde in een soort van klein
paleisje. Het huis waar hij in woonde had een apart poorthuisje, een voorpoort
en een voorportaal. In het voorportaal lag een zieke, hongerige en in de
steek gelaten bedelaar Lazarus. De betekenis van deze naam is God is mijn hulp.
De ziekte van de man had ervoor gezorgd dat hij geen kracht had om zelf te
bewegen. Zijn familie had hem daar gelegd waarschijnlijk omdat de rijke man de
middelen had meer te doen dat hem wat voedsel te geven. Lazarus was een
verstotene uit de maatschappij. Als het niet was dat God zijn naam vermeldde
zou niemand zijn naam gekend hebben. In tegenstelling met de rijke man die
waarschijnlijk in zijn tijd populair was.
Lazarus had altijd op God gehoopt en zijn geloof op Hem
gesteld.
Jezus wil de man niet veroordelen om zijn mooie huis, maar het gaat om het
gebruik ervan. Dit blijkt ook uit het feit als ze in het hiernamaals zijn, want
Abraham die ook rijk was, is op dezelfde plek als Lazarus. Het gaat erom wat je
ermee doet. De rijke man betoonde geen naastenliefde en dacht alleen aan
zichzelf en zijn comfort. Het was zelfs zo dat de honden medelijden betoonden
in plaats van de rijke man.
Het thema van liefdadigheid betekent zorgen voor hen die
onderaan de maatschappelijke ladder staan en komt in meerdere gelijkenissen van
Jezus voor.
Toen de beide mannen stierven, werd Lazarus door de engelen
naar Abrahams schoot gedragen, een plaats van zegen. In de Hemel kreeg Lazarus
een ereplaats in de nabijheid van Abraham. Het was de plaats van het Paradijs
voor de gelovigen uit het Oude Testament die waren overleden. Het was pas met
Jezus verrijzenis dat de Hemel werd geopend door Jezus Zelf. De rijke man
kreeg een mooie begrafenis, maar werd daarna niet naar de plaats gevoerd dat
hij had gehoopt. Hij kon zijn goed leventje niet verder zetten. Hij belandde in
het Hades, het Griekse woord voor Voorgeborchte. In het Hebreeuws was het Sheol
genoemd of de plaats van de doden. Hier betekent Hades de plaats waar de
ongeredde doden verbleven vooraleer voor de Grote Witte Troon te komen en te
worden geoordeeld. (Openbaring 20:11-15)
Het Sheol of Hades bestond toen uit twee delen: de schoot
van Abraham, waar de Vader van het Geloof en Vriend van God, hen begroette en
de andere kant waar kwelling en lijden was. En hoewel er een grote rivier
tussen de twee was, konden beiden zijden roepen naar elkaar, en dat maakte de
kant met de vlammen nog meer zoals een Hel.
Na de veroordeling door de Grote Witte Troon worden ze
definitief naar het Gehenna geworpen of de uiterste duisternis, een plaats van
hitte zonder licht, een plaats van eeuwige afzondering, van oneindige kwelling.
In het Hades zag de rijke man uiteindelijk het totaalbeeld van bestaan. De
wereld zegt: Eet, drink, en maak plezier, want morgen sterven we, omdat ze
enkel zien wat voor hen is. In de dood ziet men het totaalbeeld van de
eeuwigheid, maar dan is het te laat. De keuze voor de eeuwigheid moet op aarde
gemaakt worden.
De zonde van de rijke
man was niet dat hij Lazarus haatte, maar gewoon dat hij hem had genegeerd. De
zonde van nalatigheid. Omdat de rijke man de man in nood, Lazarus, die aan zijn
deur zat, niet had geholpen, had hij geen liefde van God in zijn hart. De rijke
man begon zelfs te bidden en de Aartsvader Abraham te smeken. Hij had extreme
dorst. Had hij zijn dorst maar beseft toen hij nog leefde, dan kon
hij naar Jezus, het Levend Water zijn gekomen. Jezus zei in Johannes 7:37-38:Op de laatste en grootste dag van het feest,
stond Jesus daar, en riep met luider stem: Zo iemand dorst heeft, hij kome tot
Mij; hij drinke, wie in Mij gelooft. Zoals de Schrift heeft gezegd:
"Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien". We
moeten wel naar Jezus gaan. Het is niet genoet om te wensen, verlangen of
hopen, we moeten handelen. We moeten onze dorst erkennen en naar Jezus gaan en
deelnemen aan het leven dat enkel Hij kan geven.
Abraham geeft twee redenen waarom
de rijke man geen verlichting van zijn toestand moest verwachten.
Ten eerste omdat zijn karakter nu
onveranderlijk was geworden. Hij had materiële zegeningen ontvangen in de
wereld en had niets gedaan om Lazarus te helpen. Veel mensen denken dat wanneer
ze sterven, ze ophouden te bestaan, maar het feit is dat ze niet alleen blijven
bestaan als ziel, maar dat ze de zegeningen die God hen heeft geschonken, het
geduld dat God hen heeft betoond, de vele kansen die Hij hen gaf om tot Hem te
komen, herinneren. Een van de meest verschrikkelijke zaken in de Hel is de
herinnering die mensen hebben aan de keren die ze de vrije gave van redding
hebben ontvangen, maar verkozen om hun harten te verharden.
Ten tweede is er een grote kloof
tussen het Paradijs en Hades, zodat niemand van de ene kant naar de andere kon.
Jezus heeft het hier niet zozeer over een letterlijke kloof tussen de twee
plaatsen maar de eeuwige lotsbestemmingen van beide mannen die totaal
verschillend zijn. Kwelling voor de rijke man als eeuwige beloning en troost en
zaligheid voor Lazarus als eeuwige zegen. En Jezus is zeer duidelijk over het
bestaan van een plaats van kwelling.
Jezus heeft het ook over de H.
Schrift, de hoogste macht en autoriteit van Gods Woord, dat volstaat om te
geloven en wanneer ze wordt verworpen, zoals de rijke man deed, zal zelfs een
gebeurtenis als de Verrijzenis geen geloof opwekken. Dat was zeker het geval
met de Verrijzenis van Jezus. De rijke man vroeg dat Lazarus getuigenis zou
geven over de waarheid. Een getuigenis geven met je eigen leven is het
krachtigste middel dat je kan gebruiken om mensen tot bekering te brengen.
De rijke man wist dat zijn
familie de door Mozes gekregen wetten van God niet gehoorzaamden en hij hoopte
dat als iemand uit de doden zou verrijzen ze zouden luisteren. In de Hel
beseffen mensen dat ze berouw hadden moeten hebben, Jezus hadden moeten
navolgen. Zelfs duivels en demonen geloven, zegt Jacobus (2:19), maar ze zijn
niet gered omdat hun geloof gebaseerd is op intellectuele erkenning in plaats
van nederige persoonlijk berouw dat leidt naar bekering. Jezus zegt dat als men
weigert te luisteren naar de H. Schrift, dat ze dan ook zouden weigeren te
luisteren naar degene die terugkwam van de doden, zoals Jezus.
Met andere woorden: als Gods profetisch Woord geen verhard hart kan
overtuigen, kunnen ook grote wonderen het niet. Jezus Verrijzenis is het
bewijs dat alleen een open hart het bewijs ziet van Gods aanwezigheid en Zijn
smeekbede hoort. De rijke man symboliseerde de Farizeeërs. Ze wilden tekens,
maar ze weigerden de H. Schrift te geloven, en ze zouden zelfs het grootste
teken nog niet geloven. Een korte tijd nadien wekte Jezus een man, die ook Lazarus
heette, op uit de doden. Het resultaat was dat de religieuze leiders een
complot smeedden om zowel Jezus als Lazarus te doden.
Gelijkenissen: deel 10 : De arbeiders in de wijngaard
Deel 10 : De gelijkenis van 'De arbeiders in de
wijngaard'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van Rodney Buchanan, voorganger
Vooraleer de gelijkenis werd verteld was dit de
aanloop : Matteus 19:27-30: Nu
nam Petrus het woord, en zei Hem: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U
gevolgd; wat zullen wij dan ontvangen? En Jesus sprak tot hen: Voorwaar, Ik zeg
u: bij de wedergeboorte, wanneer de Mensenzoon zal zetelen op de troon zijner
majesteit, dan zult ook gij, die Mij zijt gevolgd, op twaalf tronen gezeten
zijn, en de twaalf stammen van Israël oordelen. En al wie zijn huis, broers of
zusters, vader of moeder, vrouw of kinderen of akkers verlaat om mijn Naam, hij
zal het honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven verwerven. Veel eersten
zullen laatsten, en laatsten zullen eersten zijn.
Matteüs 20:1- 16: Het rijk der hemelen is gelijk aan een heer des
huizes, die in de vroege morgen uitging, om arbeiders voor zijn wijngaard te
huren. Nadat hij met de arbeiders was overeengekomen voor één tienling per dag,
stuurde hij ze naar zijn wijngaard. En tegen het derde uur ging hij uit, en zag
anderen werkeloos staan op de markt. Hij zeide hun: Gaat ook gij naar mijn
wijngaard; en wat billijk is, zal ik u geven. Ze gingen er heen. Opnieuw ging
hij tegen het zesde en het negende uur, en deed eveneens. Ook tegen het elfde
uur ging hij uit, en vond er nog anderen staan. En hij sprak tot hen: Waarom staat
gij hier de hele dag werkeloos? Ze zeiden hem: Omdat niemand ons heeft gehuurd.
Hij zei hun: Gaat ook gij naar mijn wijngaard. Toen het nu avond geworden was,
sprak de heer van de wijngaard tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef
hun het loon: te beginnen bij de laatsten, en zo tot de eersten.
Zij die op het elfde uur waren
gekomen, ontvingen ieder een tienling. Toen nu ook de eersten kwamen, dachten
ze meer te zullen ontvangen; maar ook zij kregen ieder een tienling. Ze namen
hem aan, maar begonnen tegen den heer des huizes te mopperen, en zeiden: Dezen
hier, die het laatst zijn gekomen, hebben slechts één uur gewerkt; en ge stelt
ze gelijk met ons, die de last en de hitte van de dag hebben gedragen. Maar hij
antwoordde aan één van hen: Vriend, ik doe u geen onrecht. Zijt ge niet voor
een tienling met mij overeengekomen? Neem dus het uwe, en ga heen. Ik wil aan
hem, die het laatst is gekomen, evenveel geven als aan u. Of staat het me niet
vrij, met het mijne te doen wat ik wil? Of zijt ge kwaad, omdat ik goed ben? Zo
zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn
geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.
Uitleg
De kern van deze gelijkenis is niet het harde werk van de arbeiders, maar de
goedheid en mildheid van de landeigenaar. God is hier de landeigenaar, want hij
heeft de aarde geschapen met alles erop. Volgens menselijke normen is het
totaal onrechtvaardig, maar God heeft goddelijke normen. God werkt met het
principe van genade en mildheid.
Dat mannen op het marktplein staan, dat gebeurt
tegenwoordig in het oosten nog wel eens. Dit soort arbeiders moeten vaak zwaar
werk doen voor een klein beetje geld. Ze worden in deze gelijkenis vergeleken
met de mensen die het Koninkrijk Gods zouden willen binnenkomen.
De heer van de wijngaard gaat steeds weer mensen halen, maar er staan ook nog
steeds mensen, want ook in die dagen was er al werkloosheid.
De eigenaar van de wijngaard komt met de eerste werkers
overeen dat hij ze één zilverstuk, of denari, zal uitbetalen. Deze denari was
voor die tijd een royaal dagloon. De eigenaar is een goed man, want ook de
laatsten krijgen van hem het volle dagloon. De werkers die het eerst zijn
begonnen beginnen nu te mopperen. Je zou ze kunnen vergelijken met de oudste
zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon, want net als hem, beginnen zij ook
te klagen en te mopperen over het feit dat ze niets extras krijgen. De
eigenaar wijst dit protest meteen af. De langere werkers hebben het geld
inderdaad eerlijk verdiend. De korte werkers krijgen deze denari op grond van
genade. De eigenaar stelt ze dan de vraag of ze het niet kunnen hebben dat hij
goed is voor anderen.
Wie het aanbelangt. Er is een verschillende
uitleg mogelijk:
1.Wij, als we God reeds dienen uit het diepste van ons
hart. Er loert altijd het gevaar om kwaad te zijn op God omdat we denken tekort
te zijn gedaan. We denken dat we zouden moeten beloond worden omdat we Christen
zijn en werken voor Hem. We denken dat we een hard leven hebben en dat Hij ons
meer zegeningen zou moeten geven. Je begrijpt niet waarom zaken verkeerd
uitdraaien, je tegenslag kent en waarom het leven zo hard is. Je klaagt omdat
anderen het gemakkelijker hebben dan jij. Het leven lijkt oneerlijk, en je
klaagt en wordt bitter. Je had zovele moeilijke zaken te dragen en anderen
lijken het zo gemakkelijk te hebben zelfs degenen die niet voor God leven.
Anderen hebben zoveel niet gedaan als jij en toch heb je zo weinig. Zou je geen
soort bijzondere behandeling verdienen?
Veel mensen haken af van hun geloof in God omdat ze vinden
dat God niet op de manier handelt zoals ze dachten. Er zijn mensen die afhaken
omdat ze ziek worden, hun job verliezen, een geliefde persoon verliezen enz.
Het geloof van sommigen bekoeld en anderen worden bitter. Anderen vragen
antwoord op vragen over de wereld, God en het lijden, en wanneer ze geen goed
antwoord krijgen komen ze tot het besluit dat er geen antwoord was en ze
beslissen zelfs dat God misschien dan toch niet bestaat. Sommigen zijn geërgerd
door de aanwezigheid van kwaad, onrecht en lijden in de wereld en keren zich
tegen God.
We begrijpen niet waarom zaken zoals kanker roet in het
eten gooien en een geliefde wegrukken uit ons leven. Terwijl sommigen
regelrechte misdadigers een gezond leven leiden. Maar God vraagt ons: Heb Ik
niet het recht te doen wat Ik wil met wat van Mij is, of ben je jaloers omdat
Ik vrijgevig en goed ben? Jezus zei over Zijn Vader: Hij laat Zijn zon opgaan
over slechten en goeden, en laat het regenen over rechtvaardigen en
onrechtvaardigen. -Matteus 5:45
Hij zend Zijn zegeningen aan allen, ongeacht hoe ze Hem
behandelen iets dat voor ons totaal onrechtvaardig lijkt. Maar God is een God
van genade. Hij handelt met vrijgevigheid en goedheid, zelfs wanneer het ons
onrechtvaardig lijkt. Soms lijkt het dat degenen die ver van God verwijderd
zijn een beter leven leiden dan wij. Maar dat is de kern: God handelt uit
genade en is vrijgevig en goed voor allen. We dienen God uit het hart, ongeacht
wat het leven ons brengt. Het is geen zaak van quid pro quo (voor wat hoort
wat). We vragen niet om betaald te worden, het bedrag wat WIJ vinden dat
eerlijk is. Hij heeft beloofd ons te geven wat rechtvaardig is.
God heeft een plan met elk van ons. Het is de bedoeling dat
we dat plan aanvaarden en niet tegenwerken, en zelfs geen vragen erover
stellen. We moeten een totaal en kinderlijk vertrouwen hebben in Hem. We moeten
beseffen dat Hij de Enige is die ons leven ten goede kan sturen en zorgen dat
we veilig aankomen in Zijn Rijk, waar geen tranen, ongeluk, lijden en dood meer
zijn. Nooit meer. Op deze dag zullen alle dingen wat krom waren, recht gemaakt
worden.
Lijden
God heeft niet beloofd dat dit leven een leven van
rozengeur en maneschijn zou zijn.We
worden niet altijd gered van elk kwaad, elke keer.Sommige zegeningen komen niet, zelfs wanneer we voelen dat we ze het
meest nodig hebben. Als we om een zegening vragen, dan geeft God ze op Zijn
tijd. Bovendien hoe hard het leven voor sommige Christenen ook kan zijn, het
leven zou nog slechter zijn zonder Jezus in hun leven. We werken niet om het
loon, maar we werken voor de landeigenaar en geloven dat Hij uiteindelijk ons
zal geven wat rechtvaardig is. De waarheid is dat alle lonen die gegeven worden
door de landeigenaar eigenlijk gaven zijn, niet wat verdiend is of wat in onze
gedachten eerlijk is. Zijn gaven worden verdeeld zoals Hij gepast vindt.
In de gelijkenis krijgen de arbeiders een contract bij het
begin van de dag. De arbeiders en de landeigenaar komen een definitief dagloon
overeen. De tweede groep arbeiders werken op een informeel akkoord en krijgen
enkel te horen dat hun loon billijk zal zijn. De laatste groep die enkel een
uur werken is er zelfs geen sprake over een loon. Ze krijgen enkel te horen dat
ze kunnen werken in de wijngaard. En de enige groep die klaagt is de groep die een
loon had afgesproken. Ze waren oorspronkelijk akkoord gegaan met een loon
waarvan ze tevreden waren, maar nu was het niet goed genoeg. Ze wilden opnieuw
onderhandelen omdat ze vonden in vergelijking met de anderen slecht te zijn
betaald. Ze morren en beschuldigen de landeigenaar van oneerlijk gedrag. Het
lijkt dat deze arbeiders, hoewel ze langer en harder hebben gewerkt dan de
rest, werkten met een slechte instelling. Ze beminden de landeigenaar niet, ze
wilden enkel hun loon, en dan vertrekken. Ze zijn ontevreden omdat de
landeigenaar goed en vrijgevig is. Toch noemt de landeigenaar hen vriend(en)
en geeft hen hun loon.
Er zijn veel Christenen, die doen wat juist is en volgen
God reeds vele jaren, maar ze morren tegen God en verwachten een soort
bijzondere beloning. Ze willen dat hun werk erkend wordt en dat ze bijzondere
zegeningen verdienen. We moeten ons realiseren dat we onze weg naar de Hemel
niet kunnen afdwingen, we verdienen niets uit ons zelf, maar door Zijn genade,
waardoor we allen al meer ontvangen hebben dan we verdienen. Op het einde
zullen we het eeuwig leven ontvangen in Zijn eeuwig Koninkrijk van Vrede en
Vreugde. Daarom zouden we moeten leven en werken in vreugde, wetend dat onze
Hemelse Vader van ons houdt en zal doen wat Zijn plan met ons is. Het laatste
hoofdstuk is nog niet geschreven. Als onze harten in lofprijzing verkeren
zullen we Zijn gekoesterd bezit worden. Hij zal medelijden hebben met ons, en
ze zullen uiteindelijk het verschil zien tussen degenen die God dienen en
degenen die het niet doen. Het komt er alleen op aan vol te houden tot het
einde.
2. De apostelen: zij wilden weten wat eraan vasthing als ze
Jezus volgden. Of ze een beloning zouden krijgen voor hun werk. Jezus
verzekerde hen dat hun offers die ze maakten omwille van Hem honderdvoudig
zouden terugbetaald worden. Was het niet in dit leven, dan zou het zeker in het
volgende zijn.
3. De eerste groep die de landeigenaar riep kan uitgelegd
worden als het volk van Israel. Als Hij weer terugkomt dan roept Hij het westen
van Europa uit het heidendom. Zo roept God iedereen om tot God te komen.
LUISTER NAAR MIJN
LAATSTE OPROEPEN, OPSTANDIGE SCHAPEN, ANTWOORD DOOR TE BLATEN (Noot: smeekbeden),
ZODAT IK JULLIE KAN LOKALISEREN EN JULLIE TERUG NAAR DE SCHAAPSKOOI KAN
BRENGEN, VOORDAT DE NACHT VALT! 31/10/2019
BOODSCHAP VAN JEZUS, DE GOEDE
HERDER AAN ZIJN KUDDE BOODSCHAP AAN ENOCH
Schapen van mijn Kudde, mijn Vrede is met jullie.
Mijn kudde, jullie zijn in de tijd van zuivering, bid ten
allen tijde zodat geen boze kracht jullie van jullie vrede kan beroven. Grote
hemelse manifestaties zullen binnenkort gebeuren, die nooit eerder door iemand
werden gezien. De Hemel zal zich manifesteren in de lucht, wees niet bang, deze
manifestaties zijn een oproep voor jullie om terug naar God te keren en jullie
voor te bereiden op de komst van de Waarschuwing.
De lucht zal getooid zijn met kleuren van verschillende
tinten en aureolen/halos rond de zon en de maan: ze zullen jullie de grootsheid
van God laten zien. Verheug jullie, want de dag is nabij dat jullie door de
eeuwigheid gaan en aan de zuiveren van hart : jullie zullen de Glorie van God
zien in al zijn luister. Alle gebeurtenissen staan op het punt ontketend te
worden in een kettingreactie, wanneer jullie het minst verwachten, grote
beproevingen zullen komen en temidden van deze beproevingen zal de Waarschuwing
komen. Miljoenen zielen zijn nog steeds in een diepe verdoving door de zonde,
leven van dag tot dag, beseffen niet dat de dagen van de grote beproeving
dichtbij zijn. Als ze niet spoedig wakker worden en van harte terugkeren naar
God, zullen ze voor eeuwig verloren gaan.
Maak gebruik van de dagen van licht dat er nog over zijn,
opstandige schapen, omdat de duisternis zeer spoedig de aarde zal omhullen en
jullie niet in staat zullen zijn terug te keren naar de schaapskooi. Luister
naar mijn oproepen, opstandige schapen, reageer met geblaat (Noot: smeekbeden)
zodat Ik jullie kan lokaliseren en jullie terugbrengen naar de kudde, voordat
de nacht valt. Wees niet koppig en ontembaar, omdat jullie zeer goed weten dat
Ik van jullie houd en Ik jullie dood niet wil. Ik ga op zoek naar jullie, mijn
verdwaalde schapen. Ik heb de 99 anderen verlaten om jullie te gaan redden.
Ren, ren, omdat de deur van de schaapskooi op het punt staat gesloten te
worden! Volg niet de brede weg, omdat ze naar de verdoemenis en dood leidt.
Neem de smalle weg dat jullie naar de deur van de schaapskooi brengt, waar Ik
op jullie wacht.
Ik roep jullie en Ik ben op zoek naar jullie: prostituees,
homoseksuelen, overspeligen, ontuchtplegers, losbandigen, onzuiveren,
leugenaars, afgodendienaars, lasteraars, afgunstigen en andere zondaars die in
deze wereld dwalen zonder God en zonder Wet, zoals schapen zonder een herder.
Schenk aandacht aan mijn laatste oproepen en keer zo spoedig mogelijk terug
naar Mij, die jullie Eeuwige Herder ben. Ik wacht op jullie, stel het niet uit,
al wat je moet doen is terugkeren, mijn verdwaalde schapen, want de deur zal
gesloten worden. Een plaats in de schaapskooi wacht er jullie. De groene weiden
en de frisse wateren wachten jullie om jullie honger te stillen en jullie dorst
te lessen. Snel, haast jullie, Ik wacht op jullie, omdat Ik overloop van liefde
voor jullie. Heb berouw en bekeer jullie, omdat het Koninkrijk van God nabij
is.
Jullie Herder, Jezus de Goede Herder van Alle Tijden
Maak mijn boodschappen kenbaar aan de hele mensheid,
schapen van mijn Kudde
Gelijkenis: deel 9 : Gelijkenis van 'De onbarmhartige dienstknecht'
Deel 9 : De gelijkenis van 'De onbarmhartige
dienstknecht'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van Sherm Nichols, voorganger
Mattheüs
18:21-35: Nu kwam Petrus naar Hem toe, en sprak: Heer, hoe
dikwijls moet ik mijn broeder vergeven, die tegen mij misdoet? Tot zeven keer
toe? Jesus zei hem: Niet tot zeven keer toe, zeg Ik u; maar tot zeventig maal
zeven keer. Daarom is het rijk der hemelen gelijk aan een koning, die
afrekening wilde houden met zijn dienaars. Toen hij met de afrekening was
begonnen, bracht men er een binnen, die hem tienduizend talenten schuldig was.
Daar hij niets had om te betalen, beval zijn meester, hemzelf te verkopen met
zijn vrouw en zijn kinderen en alles, wat hij bezat, en zó de schuld te
vereffenen. Maar de knecht viel hem smekend te voet, en zeide: Heb geduld met
mij, en ik zal u alles betalen. De heer had medelijden met dien knecht, liet
hem gaan, en schold hem de schuld kwijt.
Maar toen die knecht was
heengegaan, ontmoette hij een zijner medeknechten, die hem honderd tienlingen
schuldig was; hij greep hem tot wurgens toe bij de keel, en zeide: Betaal me
wat ge schuldig zijt.
Zijn medeknecht viel hem smekend
te voet, en sprak: Heb geduld met mij, en ik zal u betalen. De ander wilde dit
niet, maar ging heen, en liet hem in de kerker werpen, totdat hij de schuld zou
hebben betaald. Toen nu zijn medeknechten zagen wat er gebeurd was, werden ze
diep bedroefd, en gingen hun meester alles vertellen. Nu liet zijn heer hem
roepen, en zei tot hem: Boze knecht, die hele schuld schold ik u kwijt, omdat ge
het mij hebt gevraagd; moest ook gij u dan niet ontfermen over uw medeknecht,
zoals ikzelf mij over u heb ontfermd. En in zijn toorn leverde de heer hem aan
de beulen over, totdat hij de hele schuld zou hebben voldaan. Zo zal ook mijn
hemelse Vader met u handelen, als gij niet allen uw broeder van harte vergeeft.
Uitleg
Als iemand je kwaad heeft gedaan, je heeft beledigd, je
heeft bedrogen, je heeft belogen, je te kijk heeft gezet, van je heeft
gestolen, je schade berokkent heeft, dan heb je besloten of je die persoon al
dan niet zal vergeven. Er is een soort grondregel dat je gebruikt wanneer het
komt op vergeving. Er zijn bepaalde parameters, bepaalde zaken die je
beslissing uitmaken. De bepalen niet alleen de manier waarop je hebt gehandeld
in het verleden, maar ze zijn reeds klaar voor de volgende persoon die je
kwaad doet. Je hebt ze nodig, omdat er zeer waarschijnlijk nog iemand op je
pad komt om de volgende persoon te zijn die je kwaad doet.
Petrus dacht zijn grondregel voorbij Jezus te krijgen. Het
was een populaire leer in die dagen als iemand je had kwaad gedaan, je hem
tot 3 keer zou vergeven. Daarna, mocht je beschikken en kon je volgens de
manier handelen waarbij je je goed voelde. Jezus heeft het over hoe we
verschillen moeten oplossen met mensen die ons pijn doen. Petrus haalde zijn
grondregel boven. De rabbis zeggen dat ik 3 keer moet vergeving schenken. Ik
denk als volgeling van Jezus dat we misschien moeten proberen tot 7 keer te
geraken. Petrus dacht: Jezus kennend, zal Hij waarschijnlijk zeggen dat het
niet genoeg is. Weet je wat, ik verdubbel de 3 keer, en ik doe het nog beter,
ja. Ik ga voor 7 keer vergeven. God houdt van het getal 7. Jezus kan toch niet
van mij verwachten dat ik meer dan 7 keer vergeef. En daarom stelt Petrus zijn
vraag. Jezus antwoordde echter: Niet 7 keer, maar 70 keer 7 keer. Dat was niet
waar Petrus op gehoopt had.
Leven onder de regels van God vraagt iets dieper, niet een
grens te stellen waar we onze barmhartigheid, goedheid, lankmoedigheid, geduld
en liefde mogen ophouden zoals bij het vergeving schenken wanneer we er geen
zin in hebben.
Jezus leert ons de andere kant van de medaille kennen om
toegelaten te worden in de Hemel of niet. Als je vergeving in overvloed hebt
gekregen, heeft God verwachtingen van jou. Als je vergeving hebt gekregen moet
je beseffen dat je zonde een enorm probleem was. Zonde in het algemeen, of ze
klein is of groot, is een enorm probleem. De Bijbel beschrijft de Hemel als een
plaats waar niets onzuivers kan binnenkomen, geen personen die bedriegen of
kwaad doen.
Laten we eens kijken wat de Romeinse munteenheid was. Stel
dat je een gewone job had in die tijd en een dag werkte, dan kreeg je een
denarius. Een denarius was gelijk aan een dagloon. Als je ongeveer 20 werkweken
had (100 werkdagen) dan was je in staat je 100 denarii te wisselen voor een
mina. Dus 100 daglonen was 1 mina. Als je lange tijd spaarde tot je 60 mina
had, kon je het wisselen voor 1 talent. Dus 60 minas was 1 talent. Met andere woorden
1 talent = 6000 denarii = 6000 daglonen. In deze gelijkenis was 10000 talenten
enorm veel : 10000 talenten = 60.000.000 denarii/daglonen. De man vraagt
smekend om geduld te oefenen aan de schuldeiser, want hij zou alles
terugbetalen. Dat vroeg veel geduld, omdat deze man aan een tempo van 5 dagen
per week, 230.769 jaar zou moeten werken. De schuld van deze man was dus
uitzichtloos. Op een bepaald moment moeten we bij God de rekening vereffenen.
God zal zeggen: Betaal nu je schuld! We kennen dit tegenwoordig als de
rekening van onze kredietkaart, de uitslag van een examen, de uitslag van de
bloedname God zal zeggen: OK, het is tijd om te betalen! Het is tijd terug te
geven, waar je hebt genomen; uit te leggen wat je hebt gedaan, te tonen wat je
hebt geleerd. Breng je rekening in orde.
Wanneer je een eerlijke blik werpt op je boekhouding van
je leven, verkeer je in een slechte positie. We zijn allen voorbestemd om te
sterven. (Bedankt, Adam!) Maar daarbovenop hebben we allen gezondigd en blijven
we tekortkomen voor Gods glorie. En de betaling voor zonde is de dood. Wanneer
de betaaldag komt zullen we een negatieve balans voorleggen. Ze zullen zeggen
dat we een eeuwigheid in de hel verdienen. Wat goede werken kunnen misschien
een denarius of twee van de schuld doen, als het goed gaat. Maar het is een
druppel op een hete plaat. Het is al de man in deze gelijkenis die 10000
talenten schuldig is. Op mijn eentje is het hopeloos. Wat kan ik doen?
De enorme omvang van je zonden beseffen leidt je naar Gods
vergeving. Je bent gedoopt en je hebt op een bepaald punt Jezus als Heer
genomen. Je hebt Hem gevraagd om je te vergeven en de schuld kwijt te schelden
in het sacrament van de biecht als je katholiek bent. Je geweten te reinigen
van schuld. Als je vergeving hebt gekregen dan besef je de enorme omvang van
Gods barmhartigheid en medelijden.
Als je de enorme omvang begrijpt van je zonde, besef je ook
wat een enorme taak het is de zonde te vergeven! We moeten God loven en
dankbaar zijn voor Zijn enorme liefde voor ons. Waarom wil Jezus dat Zijn
volgelingen zoveel mogelijk samenkomen in de Eucharistie en Zijn dood
herdenken? Om ons eraan te herinneren dat Gods genade groter is dan onze zonden
en bovendien: WE ONTVANGEN HEM IN ONS HART DOOR HET TOT ONS NEMEN VAN DE
GECONSECREERDE HOSTIE, HEMZELF.
De man die vergeving kreeg had een iemand die hem ook geld
schuldig was, 100 denarii. Maar in plaats van barmhartigheid te tonen, liet hij
de man die niet kon betalen in de gevangenis werpen tot hij de schuld kon
betalen. Een schuld dat 600.000 keer minder was dan de zijne. De eerste dienaar
had het perspectief verloren dat vergeving hem had geschonken. Als wij de
enorme omvang bekijken waarvoor God ons vergeving heeft geschonken, dan hebben
we een beter perspectief van de kleinheid van schuld die anderen tegenover ons
hebben.
Wat we moeten indachtig zijn is: Op Jezus Kruis werd het
kwaad dat wij hebben gedaan en het kwaad dat anderen ons hebben aangedaan
genageld, samen met Hem. Het is hetzelfde Kruis dat alle zonden wegneemt. Ik
reken op het Kruis van Jezus om mijn zonden tegen God en de anderen weg te
nemen. Kan ik de zaken die mij werden aangedaan ook toevertrouwen aan het
Kruis? Het is hetzelfde Kruis. In het Onze Vader bidden we: Vergeef ons onze
schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. De kleinheid van de
zonden tegen ons gedaan, tegenover de grote omvang van onze zonden tegenover
God.
We hebben de verplichting anderen vergeving te schenken,
omdat we moeten onthouden hoe God ons heeft vergeven.
Een man sprak met John Wesley en pochte: Ik vergeef nooit.
Wesley reageerde wijs hierop en zei: Mijnheer, dan hoop ik dat je nooit zondigt.
Vergeving is natuurlijk mooi op papier, maar iemand vergeving schenken is niet
gemakkelijk. En vergeten dikwijls nog erger. Het vraagt tijd om van harte te
vergeven en alles in perspectief te zetten. Bovendien IS HET AANGEWEZEN DAT JE
DE HELE SITUATIE AAN GOD GEEFT, DAT HIJ JE GENEZING SCHENKT VAN JE WONDEN ZODAT
JIJ VERGEVING KUNT SCHENKEN. DENK ERAAN DAT VERGEVING SCHENKEN EEN DEEL IS VAN
JE EIGEN GENEZINGSPROCES. Laat de vereffening aan God over, Hij kent het probleem
en Hij heeft alles in handen. Laat het aan Hem over. Neem Gods genezende liefde
aan om de wonden te helen. Besef ook dat OOK JIJ EEN ZONDAAR BENT DIE MENSEN
SLECHT HEBT BEHANDELD EN SLACHTOFFERS HEBT GEMAAKT. Bid om sterkte om te kunnen
vergeven, en laat het de persoon weten dat je hem hebt vergeven. Het kan zijn
dat je de last van zijn schouders hebt gehaald. Jezus vraagt niet dat we met de
persoon trouwen.
Gelijkenissen: deel 6-8 : Het verloren schaap - De verloren drachme - De twee zonen
Deel 6-8 : De gelijkenis van Het verloren
schaap, De verloren drachme en De verloren zoon
Gebaseerd op preken van Mike Reroat, voorganger
en Joey Nelson, voorganger
Lukas 15:1-10 : Intussen kwamen alle tollenaars en zondaars naar Hem
toe, om Hem te horen. Maar de farizeën en schriftgeleerden mopperden, en
zeiden: Hij ontvangt zondaars, en eet met hen. Toen sprak Hij tot hen deze
gelijkenis: Wie van u, die honderd schapen heeft, en er een van verliest, laat
niet de negen en negentig andere achter in de woestijn, en gaat het verlorene
zoeken, totdat hij het terugvindt? En als hij het gevonden heeft, legt hij het
verheugd op zijn schouders; en thuis gekomen, roept hij vrienden en buren
bijeen, en zegt hun: Verheugt u met mij; want ik heb mijn verloren schaap
teruggevonden. Ik zeg u: Zó zal er meer vreugde zijn in de hemel over één
zondaar die zich bekeert, dan over negen en negentig rechtvaardigen, die geen
bekering behoeven. Of welke vrouw, die tien drachmen bezit, en één drachme
verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis, en zoekt niet
zorgvuldig, totdat zij ze vindt? En als zij ze gevonden heeft, roept ze
vriendinnen en buren bijeen, en zegt: Verheugt u met mij, want ik heb mijn
verloren drachme gevonden. Zó, zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen Gods over
één zondaar, die zich bekeert.
De baas van een grote firma belde
een werknemer op om een dringend probleem met één van de hoofdcomputers. Hij
belde naar hem thuis en werd begroet met een fluisterend kinderstemmetje:
Hallo? De baas was wat verbaasd en vroeg
onmiddellijk: Is je papa thuis? - Ja,
antwoordde het jongetje fluisterend. Kan ik hem spreken? vroeg de baas. Tot
zijn verbazing zei het jongetje: Nee. De baas wilde met een volwassene spreken
en vroeg verder: Is je mama daar? Ja, was het antwoord. Kan ik met haar spreken?
Nee, was het antwoord. De baas vond het vreemd en kon niet inbeelden dat een
jong kind alleen thuis zou zijn. Hij besliste dat hij een boodschap zou nalaten
bij degene die bij het kind was. Is er niemand bij jou? vroeg de baas. Ja,
een politieagent. De baas vroeg zich af wat een politieagent deed in het huis
van zijn werknemer. Kan ik de politieagent spreken? Nee, hij is bezig.
Bezig met wat? vroeg de baas. Aan het praten tegen mama en papa en de
brandweerman, was het antwoord. Nu werd de baas bezorgd toen hij een geluid
hoorde door de telefoon van een helicopter. De baas vroeg: Wat is dat lawaai?
Het kinderstemmetje fluisterde: Een helicopter. De baas was gealarmeerd en
vroeg: Wat gebeurt daar? Het jongetje fluisterde: Het onderzoeksteam is juist
geland! De baas in paniek: Waarom zijn ze daar? En het jonge stemmetjes
fluisterde en giechelde: Ze zijn op zoek naar mij!
We zullen eerst eens kijken vanuit
het standpunt van het schaap. We hebben allemaal al schapen gezien. Het zijn
niet bepaald de koningen van de jungle. Het zijn gemakkelijke prooien voor
roofdieren omdat ze zich niet kunnen beschermen en ze gemakkelijk te vangen
zijn. Het zijn brave, volgzame dieren die geen kwaad doen. En wij zijn die
schapen. Jezus, de Herder is gekomen om de schapen te zoeken en te redden, wij
dus. Hoewel we dikwijls niet om kunnen met elkaar zijn we in feite nogal
volgzaam en onschuldig wanneer het de geestelijke wereld betreft. Als er een
strijd is tussen de schapen en een wolf, zal de wolf winnen. Als er een strijd
is tussen kwade geestelijke krachten, die ons willen wegleiden van de Herder,
en wij, zullen de kwade krachten winnen als er geen herder is. Het is
verschrikkelijk om verdwaald te zijn. Schapen hebben een herder nodig.
Schapen zijn ook zeer
lichtgelovig. In massa kunnen schapen overal heen geleid worden zolang er maar
voedsel is. In zijn boek Animal Farm portretteert George Orwell de makkelijk
beet te nemen volgelingen van het communisme als schapen. Ze volgen blindelings
de grillen van anderen, en werden geleerd het ene te geloven dat hun werd
voorgehouden, en dan onmiddellijk hun overtuiging te veranderen wanneer ze iets
anders voor zich kregen. Dat is een omschrijving van ons, als verdwaalde
schapen van het menselijk ras. We zijn opgevoed om het ene te geloven, maar
wanneer iets anders langs komt, nemen we dat over. We worden gemakkelijk op een
dwaalspoor gebracht door onze smaak voor de zaken van deze wereld. We volgens blindelings
iemand zonder ons af te vragen waarom, gewoon omdat de rest van de kudde het
doet of omdat het goed aanvoelt.
Bewijs hiervan nodig? Kijk naar
de massa die Hitlers toespraken volgde en zijn waanideeën gretig opvolging
vonden. Wij als schapen zijn dus lichtgelovig, klaar om de massa te volgen. Het
is een verschrikkelijke zaak om verdwaald te zijn, we hebben een Herder nodig.
In de gelijkenis zijn er 100
schapen en maar 1 dwaalt af. Maar in plaats van tevreden te zijn met de 99
schapen die veilig en wel waren, gaat de eigenaar van de schapen op zoek naar
het verdwaalde schaap. Hij vindt het schaap en komt terug om te vieren.
Jezus vertelde deze gelijkenis
vooral aan de Farizeeers, dat God niet tevreden is met de gelovigen die Hij
reeds heeft, maar Zich ook richt tot de zondaars dat Hij terug wil doen keren
naar Hem. Bovendien was dit in Jezus tijd ook een aanmaning tot de Farizeeers
die religieuze leiders waren in die tijd maar van zichzelf niet wisten dat ze
zich op een dwaalspoor bevonden. Wij mogen ons als Kerkgemeenschap niet
tevreden stellen met ons groepje, maar voortdurend zoeken naar mensen om bij
onze groep te voegen en ze te verwelkomen in Gods grote familie. Merk ook op
dat Jezus Zelf op zoek gaat en niet wacht tot ze terug naar huis keren.
Waarom? Schapen zijn niet zoals
duiven, die terugkeren naar de til. Schapen moeten gevonden worden en Jezus
beseft dat. Niemand komt naar Jezus zomaar, Hij zoekt naar mensenzielen en elke
bekering is begonnen met Jezus die op zoek gaat naar de verdwaalde. Nadat de
herder zijn verloren schaap gevonden heeft, brengt hij het naar huis waar er
feest gevierd wordt. Merk op dat er geen uitbrander volgt omdat het schaap is
weggelopen, of dat er geen verwijten worden gemaakt. De Herder is zo gelukkig
over de terugkeer van zijn verloren schaap dat het niet uitmaakt hoeveel moeite
het Hem geeft gekost. Hij wil dat elk op de hoogte is van de terugkeer van het
schaap en dat het gevierd wordt. Er is geen herinnering aan schuld, enkel
aanvaarding.
Het goede nieuws is dat Jezus op
zoek is naar jou. Hij kent alle schapen van Zijn kudde. Hij kent alle mensen
bij naam. Hij kent zelfs je diepste gedachten. Zijn tocht in de woestijn om je
te vinden begon ongeveer 2000 jaar geleden en het was op de weg naar Calvarie,
en Hij droeg een Kruis en begon Zijn zoektocht en Hij blijft zoeken tot Hij je
vindt. Het enige wat jij moet doen is je laten gevonden worden en niet nog
verder weglopen. Jezus dwingt je niet in Zijn armen. Er zijn geen valstrikken,
geen ketenen, geen touwen. Jij moet alleen willen gevonden worden, en datn neem
Hij je in Zijn armen om je terug naar huis te brengen. Dat wil niet zeggen dat
de weg naar huis niet vol hindernissen is, maar de Herder zal je onderweg
dragen en helpen dat je over de hindernissen geraakt. Stop dus met het najagen
van tijdelijke, vergankelijke wereldse zaken en keer terug naar de Goede
Herder, Jezus. Je moet je alleen laten gevonden worden.
Hier is ook een belangrijke
verwijzing naar het verschil tussen het Christelijk geloof en de rest. In de
andere geloofsovertuigingen is het telkens de mens die op zoek is naar de
Almachtige/God. In het Christelijk geloof is het God die de mens zoekt.
Bovendien is God niet gekomen om een groep mensen, of een klasse van mensen, of
een bepaald ras. God is gekomen voor ALLE MENSEN OP AARDE en HIJ WIL DAT
ALLEN IN DE GROTE FAMILIE KOMEN VAN GOD EN DAT ER EENHEID HEERST IN DE GROTE
FAMILIE. En dat kan enkel tot stand komen als iedereen God leert kennen door
Jezus. Wij als Christenen zijn dus geroepen om de handen, voeten en spreekbuis
te zijn van Jezus en Zijn boodschap.
De 10
drachmen
Gebaseerd
op: www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis
Lukas 15:8-10: Of welke vrouw, die tien drachmen bezit, en één
drachme verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis, en zoekt niet
zorgvuldig, totdat zij ze vindt? En als zij ze gevonden heeft, roept ze
vriendinnen en buren bijeen, en zegt: Verheugt u met mij, want ik heb mijn
verloren drachme gevonden. Zó, zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen Gods over
één zondaar, die zich bekeert.
Jezus vertelt ons dat er niets
belangrijker is dan het vinden van dingen die verloren of verdwaald zijn. God
is als een verzamelaar die alle mensen heeft geschapen en ze koestert als dat
elke mens het belangrijkste en meest unieke is van Zijn verzameling. En Hij
wil ze allemaal, Hij wil geen enkel stuk verliezen uit Zijn verzameling aan
de dief, die we allemaal kennen als satan.
Eerst wat uitleg over de drachme
of dram dat in deze gelijkenis werd gebruikt. Het was een Griekse zilveren
munt met ongeveer hetzelfde gewicht als een Romeinse denarius en omdat het een
Griekse munt betrof, eigenlijk geen wettig betaalmiddel in Palestina, omdat de
denarius de wettige munteenheid was in het Joodse land onder Romeins gezag. En
volgens een expert in antieke geschiedenis uit het Midden Oosten, Kenneth
Bailey: een geldstuk was zeldzaam onder de landelijk bevolking omdat ze hun
eigen voedsel verbouwden en kledij maakten. Geld was dus zeldzaam omdat ze geen
handel moesten drijven. Een drachme vertegenwoordigde doorgaans ongeveer een
dagloon.
De verloren drachme had dus een
veel grotere waarde in een landelijke gebied dan het dagloon dat het doorgaans
vertegenwoordigde. Drachmen werden ook gebruikt voor persoonlijke versiering
van hoofd, nek of arm. En als versiering zal deze drachme voor de vrouwe een grotere
gevoelswaarde hebben gehad in plaats van een werkelijke waarde. We kunnen ons
een voorstelling maken van een vrouw die in een klein landelijk huisje woont.
Haar dag bestaat uit weven, naaien, schoonmaken, koken enz. Ze heeft niet veel
geld en de tien zilveren geldstukken zijn van grote waarde voor haar. Maar op
een dag ontdekt ze dat er een geldstuk is verdwenen.
Het getal tien is het beeld van
het Koninkrijk der Hemelen. Het getal tien duidt een volheid aan. Vandaar gaf het
verlies van één van de tien munten aanleiding tot het ijverig zoeken door de
eigenares en met het vinden ervan roept ze vrienden en buren om zich met haar
te verheugen. Klaarblijkelijk had de drachme voor haar een bijzondere waarde
boven de marktwaarde en het verlies van één ervan, waardoor het volledige stel
geschonden was, zou erg betreurd worden wegens de moeilijkheid om het te
vervangen. De persoonlijke gevoelswaarde is hier een belangrijke karaktertrek
die naar voor komt.
Alleen als ze erg arm was of een
behoeftige weduwe kunnen we heel goed haar koortsachtige angst over het verlies
van het tiende deel van haar bezit begrijpen. Het vertegenwoordigde tenslotte
toch een dagloon. Maar als we eraan denken dat het Griekse munten waren, die
haar eigen bijzondere schat vertegenwoordigden, dan kunnen we gemakkelijk haar
ijverig zoeken bij kaarslicht naar het verloren stuk en de terugvinding begrijpen.
Door het vinden van het verloren stuk, was de verzameling munten weer compleet.
Of de tien stukken een erfstuk of een huwelijksgeschenk waren is niet bekend,
maar we moeten het bijzonder kenmerk van de gelijkenis niet missen, die heel
zeker is, namelijk: dat de verloren drachme een bijzonder waarde had in de ogen
van de vrouw. Zo'n waarde dat ze haar vriendinnen en buren roept en zegt: "Weest
blij met mij, want ik heb de drachme gevonden die ik had verloren."
Uitleg
Als profetisch voorbeeld waarin
de vrouw die over haar zilveren bezit moet waken, is het beeld van de Kerk, de
Bruid van Christus. Jezus heeft de heerlijkheid van Zijn Vader verlaten om Zich
een Bruid te kiezen op de aarde. De vrouw, de Kerk van de eerste eeuw, bezat
een rijkdom aan hemelse schatten met zijn apostelen, profeten, evangelisten en
herders en leraars en al de gaven van de Heilige Geest. De vrouw de Kerk - moest
over al deze geestelijke gaven zeer zorgvuldig waken, met veel trouw en veel
wijsheid, om deze gaven te behouden. Hierin ligt een waarschuwing waaruit
blijkt hoe gemakkelijk een deel der gaven verloren kan gaan, en, heeft de Kerk
in de loop der eeuwen niet ontzettend veel verloren? Ja, bijna alles! Apostel
Paulus waarschuwde de Kerk reeds hiervoor: "blust de geest niet
uit,veracht de profetieën niet."
De Staat heeft zijn intrede gedaan in de Kerk, en zo ontstond er een
huwelijk waardoor het vertrouwen op de Heer hoe langer hoe minder werd. Dit huwelijk
tussen Kerk en Staat had nooit gesloten mogen worden. Zolang de Kerk werd
vervolgd, was het geloof in Christus heel sterk,maar toen zij in de armen van
aardse mannen viel, vergat de Kerk haar roeping. Haar liefde en geloof werden
minder en de gaven van de Heilige Geest werden uitgeblust. Onmerkbaar ging al
het schone dus verloren en men raakte aan deze nieuwe toestand gewoon. De afbrokkeling
is steeds verder blijven toenemen. Het laatste Vaticaans Concilie, het
modernisme, relativisme en nog ketterijen zijn blijven woekeren als een
zwerende wonde. Tot we nu de wankele toestand van de Kerk kennen: de voeten
zijn gewillig, maar het hoofd is wankel. Binnenkort zal met de Waarschuwing het licht aanstoken worden over de hele
wereld. De verspreiding van Jezus en Zijn boodschap tot in de uithoeken van de
wereld. Niemand zal kunnen ontkennen dat God niet bestaat en dat Jezus, als
Tweede Persoon van de Drie-eenheid, niet de Verlosser is van de mensheid. De
zoektocht naar de verloren drachme zal aangewakkerd worden. Deze eerste stap is
echter alléén niet voldoende, want daarna keert zij het huis met de bezem om,
net zolang totdat zij het verlorene heeft teruggevonden. De Kerk zal grondig
worden gezuiverd en de verloren drachme als gaven van de H. Geest zullen worden
teruggevonden. Het moet leiden tot de nieuwe Restkerk, waar Jezus bij Zijn
Tweede Komst over zal heersen.
De H. Geest, die bij het doopsel
aanwezig is, is de grote schat die nodig is om te behoren bij hen die straks
als de vrouw van het Lam op de geestelijke berg Sion zullen staan. Iedere mens
zal dan terug een tempel zijn van de H. Geest.
Gebaseerd
op: www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van David Goering, voorganger
Lucas 15:11-32: Nog sprak Hij: Een man had twee zonen. De jongste
van beiden zei tot den vader: Vader, geef mij het deel der goederen, dat me
toekomt. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Een paar dagen later pakte
de jongste zoon alles bijeen, en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij
zijn vermogen door een losbandig leven. Maar toen hij er alles had doorgejaagd,
kwam er een grote hongersnood in dat land, en begon hij gebrek te lijden. En
hij ging zich verhuren aan een der burgers van dat land; en deze stuurde hem
naar zijn velden, om zwijnen te hoeden. Nu had hij zo graag zijn buik willen
vullen met de schillen, die de zwijnen aten; maar niemand, die ze hem gaf. Toen
kwam hij tot inkeer, en sprak: Hoeveel knechten van mijn vader hebben brood in
overvloed, en ik sterf hier van honger. Ik wil opstaan en naar mijn vader gaan,
en hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik verdien
niet meer, uw zoon te heten; behandel me als een van uw knechten. En hij stond
op, en ging naar zijn vader.
Nog was hij ver weg, toen zijn
vader hem zag, en ten diepste ontroerd werd; hij vloog naar hem toe, viel om
zijn hals, en overlaadde hem met kussen. De zoon sprak tot hem: Vader, ik heb
gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik verdien niet meer, uw zoon te heten.
Maar de vader zei tot zijn knechten: Gauw, haalt het beste kleed, en trekt het
hem aan; doet hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan zijn voeten; vooruit,
slacht het gemeste kalf, en laat ons eten en vrolijk zijn. Want mijn zoon hier
was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. En ze begonnen
feest te vieren. Zijn oudste zoon was op het land. Maar toen hij terugkeerde,
dicht bij huis kwam, en muziek hoorde en dans, riep hij een der knechten, en
vroeg wat er gaande was. Deze zei hem: Uw broer is gekomen; uw vader heeft het
gemeste kalf geslacht, omdat hij hem behouden heeft teruggekregen.
Toen werd hij kwaad, en wilde
niet naar binnen gaan. Zijn vader ging dus naar buiten, en drong er op aan dat
hij mee zou komen vieren. Maar hij antwoordde, en zei tot zijn vader: Zie,
zoveel jaren dien ik u reeds, en nog nooit heb ik uw gebod overtreden; toch
hebt ge mij nooit een bokje gegeven, om met mijn vrienden feest te vieren. En nu die
jongen van u is teruggekomen, die uw vermogen verbrast heeft met eerloze
vrouwen, nu slacht ge voor hem het gemeste kalf. Maar hij zei hem: Kind, gij
zijt altoos bij me, en al het mijne is het uwe. Neen, feest en vreugde moet er
zijn; want uw broer hier was dood, en is levend geworden, hij was verloren, en
is teruggevonden.
Philip Yancey vertelt het waar gebeurde verhaal van een weggelopen
dochter die opgroeide in een klein stadje in Michigan. Ze had er genoeg van dat
haar ouderwetse ouders voortdurend kritiek hadden op haar piercings, de muziek
waar ze naar luisterde, haar kledij en haar vriendenkring en ze loopt van huis weg.
Ze eindigde in Detroit waar ze een man ontmoet langs straat. Hij heeft in de
gaten dat ze als hoer veel kan opbrengen omdat ze nog minderjarig is. Hij lijft
haar in met de belofte dat ze veel geld zal verdienen en ze beland in de
prostitutie. Een tijdje gaat het
goed omdat ze geld binnenrijft. Ze geraakt aan de drugs om
voortdurend in een roes te geraken. Ze wordt ziek en haar baas slaat haar
omdat ze niet genoeg geld meer binnenbrengt. Het geld dat ze nog over heeft
gaat naar haar drugsverslaving. Ze geraakt dakloos. Op een nacht zit ze bij een
andere dakloze aan een ton gevuld met kolen om zich warm te houden. Ze beginnen
een gesprek over de uitzichtloosheid van hun situatie. Ze begint te wenen. God, waarom ben ik weggelopen. Mijn
hond thuis heeft het beter dan ik nu.
Hij ligt nu in zijn mand te slapen.. Ze wil meer dan ooit naar huis. Ze raapt
al haar moed bijeen om eens naar huis te bellen. Maar ze krijgt een
antwoordapparaat. Ze belt herhaalde keren, maar vruchteloos. Uiteindelijk
spreekt ze maar een boodschap in Mama, papa, ik ben het. Ik ben er slecht aan
toe. Ik zou graag naar huis komen. Ik ga de bus nemen naar jullie en ik zal
morgen tegen middernacht bij jullie thuis zijn. Als jullie niet willen
opendoen, begrijp ik het. Gedurende de 7 uur in de bus bereid ze een gesprek
voor om haar ongelijk uit te leggen en zich te verontschuldigen. En wanneer de
bus in het kleine dorp aangereden komt waar ze is opgegroeid, stapt ze uit en
gaat naar terminal. Ze weet niet goed wat te verwachten. Maar niets van de
duizenden taferelene dat in haar gedachten hebben gespeeld, bereiden haar voor
op wat ze ziet. In de busterminal staat een groep van familie: ouders,
grootouders, tanten en nonkels Binnen thuis is alles versierd en staat een
feesttafel gedekt.
Uitleg
Er zijn twee zaken die hier aan
bod komen:
1 De echte held in het verhaal is
God als Vader. Hij toont zijn liefde, goedheid, medelijden en vergeving voor de
zondaar, in de persoon van de jongste zoon. De Vader vergeeft al de zondaars
die oprecht berouw hebben en terugkeren naar Hem.
2 De afgunst van de oudste zoon,
die trouw was aan God de Vader. Zij moeten de goedheid van God tegenover de zondaars
aanvaarden.
In
die tijd was het gebruikelijk dat de oudste zoon bij de vader bleef en dat de
jongste zoon een bedrag kreeg, een afkoopsom, en dat hij zich elders ging
vestigen, om daar een bestaan op te bouwen. Dit bedrag kreeg de jongste zoon
vaak op jeugdige leeftijd, wanneer hij nog flexibel was en alle kanten op kon
met zijn leven. De oudste zoon kreeg van de vader ook meer. Hij kreeg de
boerderij en het land. De jongste zoon kreeg wat er verdiend was aan het land.
Dit geld dat een goede bestemming had moeten krijgen, wordt er door deze
jongste zoon doorheen gejaagd. Zijn leven had namelijk zo moetenzijn dat hij
zich eerst in het buitenland zou zijn gaan vestigen, daar handel zou gaan drijven,
trouwen, kinderen krijgen en daarna als een oude man, zijn zaak over te geven
aan zijn oudste zoon en zelf terug tekeren naar Palestina om daar zijn laatste
levensdagen door te brengen.
Het karakter van de jongste zoon en de omstandigheden:
·
Hij was een zelfzuchtige jongeman, waar materieel
bezit en zijn plezier hogere waarde had dan de waardering zijn vader.
Tegenwoordig zijn er miljoenen mensen die eerst het materiële zoeken en de
glorie van God zo ver mogelijk uit hun leven houden, want men kan niet God
dienen samen met de geldgod.
·
Hij beschouwde zich superieur aan zijn vader,
zodanig dat hij zijn vader beval: Geef mij Er zijn tegenwoordig zondaars die
God, hun Schepper, bevelen geven, alsof God hen iets verschuldigd is. En door trots
hebben ze zich boven God geplaatst. Lucifer was de eerste om dit te doen, en
hij heeft nog altijd veel volgelingen.
·
De jongste zoon verzamelde zijn geld en ging in
het buitenland alles verbrassen. Dikwijls denken zondaars dat ze in het plezier
van ongerechtigheid kunnen leven zonder hierop te worden afgerekend. Maar zonde
heeft altijd zijn gevolgen zowel in dit leven als in het volgende. Iemand zei
eens dat zonde je altijd verder voert, dan waar je wilt komen, je langer
vasthoudt, dan je wilt blijven en je meer kost dan wat je wilt betalen.
·
Deze jongeman had veel potentieel, zoals velen
onder ons doen, maar hij vergooide zijn leven. Alle leven buiten Christus is
vergooid, omdat het in rechtstreekse oppositie is met de glorie van God. Hier
wordt je op afgerekend.
·
Deze jongeman had zon losbandig leven geleid
dat hij niet meer had en toen een hongersnood kwam, gebrek had. Dikwijls leidt
een leven van immoraliteit tot armoede. En als het niet materiële armoede is
dan is het altijd geestelijke armoede en gebrek. Velen leven nu al in
geestelijke armoede en verhongeren hun ziel door het gebrek aan Gods Woord als
leidraad in hun leven.
·
Dikwijls leidt armoede tot nog grotere armoede.
Een Joodse jongen moest zich als varkenshoeder tussen de onreine dieren
begeven, en dat was voor een Jood een marteling.
·
De tijden van ontbering werden zo ongenadig dat
zijn loon niet meer volstond om voedsel te kopen. Hij at wat de varkens aten.
Wanneer een persoon een beslissing neemt om te leven en te teren op de
corruptie van de wereld, zal het hem moreel en spiritueel ziek maken.
·
Een leven van zonde is werkelijk een duivelse
vorm van krankzinnigheid. Maar in oprecht berouw is altijd een verandering van
zienswijze en bekering van handelen. Zondaars haten de zonde dat ze eens zo
graag hadden, zodanig dat ze zich willen bekeren.
·
De jongste zoon ging na zijn oprechte bekering
terug naar huis, vol berouw en hij gaat vergeving vragen aan zijn vader.
Bekering vraagt een radicale breuk met de zondige staat. Iemand die niet
radicaal breekt met de zonde, blijft in zijn hart in zondige staat en blijft
nog altijd in onreinheid.
·
De jongeman had een groot vertrouwen in zijn
vader en zijn vertrouwen werd niet teleurgesteld. Degenen die naar God komen
moeten geloven dat hij degenen beloont die ijverig zoeken naar Hem. De jongeman
had oprecht berouw en begreep dat hij tegen de Hemel had gezondigd en tegen
zijn Vader. Het was een overtreding tegen Gods morele wet.
·
De jongeman wil zich vernederen en zich zelfs
geen zoon meer noemen, maar dat lukt hem niet, want zijn vader maakt hem dat
opverschillende manieren duidelijk, dat hij zijn zoon volkomen accepteert.
Ten eerste komt de vader de zoon tegemoet als hij hem ziet
komen. In de Joodse cultuur was het echter een gewoonte dat de zoon de vader tegemoet
ging en niet andersom.
Ten tweede laat hij voor zijn zoon een gewaad komen. God
vergeeft de zondaar en geeft een kleed van gerechtigheid, van redding. Als wij
ons met God verzoenen worden we ook geadopteerde kinderen van God.
Ten derde schuift hij de zoon een ring aan zijn vingers,
een zegelring nog wel.
Ten vierde krijgt de zoon sandalen, dat betekende in die tijd
een symbool van vrij zijn, je was een vrij man als je schoenen kon dragen.
Als laatste laat de vader het gemeste kalf slachten. Hij
zegt ook tegen de bedienden haal HET kalf. Dat was vaak een kalf dat klaar
stond omgeslacht te worden bij bijzondere gelegenheden of onverwachts hoog bezoek.
Er wordt dan een groot feest voor gegeven. Het is een vergelijking met de Hemel,
want de Heer is blij met elk mens dat tot bekering komt en weer bij hem terug
komt. Hij maakt zich dan niet druk om de anderen, maar viert dan feest omdat een
zondaar een ware bekering heeft ondergaan en is teruggekeerd.
De oudste zoon en zijn houding :
·
Het zal zeker een harde werker geweest zijn.
Wanneer hij ten tonele verschijnt komt hij pas van het veld. Er zijn miljoenen
mensen die hard werken in hun religie en denken dat ze een eeuwig leven
verdienen, maar redding wordt nooit verkregen door ons hard werk alleen, maar
door wie Christus is en door hetgeen Hij heeft geleden op het Kruis en het
bloed dat Hij heeft vergoten. Daarom komt geloof altijd op de eerste plaats.
Maar geloof zonder overeenkomstige werken, is een dood geloof. Het spreekt
vanzelf dat we moeten handelen zoals Jezus. We moeten steeds meer op Hem
lijken. We moeten Hem fier maken dat we Hem steeds meer navolgen.
·
Hij toonde geen liefde of medelijden. Dikwijls
zijn de mensen met het minst barmhartigheid, mensen zonder Christus.
·
Hij was afgunstig en kwaad omwille van de
vergeving die zijn jongste broer te beurt viel. Kain hat dezelfde problemen met
afgunst en verachtte zijn broer Abel.
·
Hij vond van zichzelf dat hij rechtvaardig was
en hij dacht niet dat hij ooit een van zijn vaders geboden had overtreden. Hij
vond zich beter dan zijn broer, minachte zijn broer en gaf dit zelfs als
argument tegenover zijn Vader dat hij nooit zijn Vaders geboden had
overtreden.
·
Hij kon niet begrijpen waarom er gevierd werd
om zijn jongste broer die zon zondaar was en die teruggekeerd was, terwijl hij
bij zijn Vader was gebleven. Maar waar zonde overvloedig aanwezig is, is genade
nog meer overvloedig aanwezig bij waar berouw.
De held is de vader in dit
verhaal:
·
De vader is God. Hij verlangde om te vergeven
en te verzoenen, hoewel hij reeds beledigd was door zijn jongste zoon en dat
zijn hart was verpletterd geweest door zijn goddeloze zoon. De vader behandelt ook zijn twee zonen gelijk. Hij gaat ook naar zijn oudste zoon om te vragen of hij komt meevieren. Maar dat weigert de oudste.
Overwegingen:
* Wij ervaren de onuitputtelijke goedheid van God voor de
zondaars. En wij zijn ALLEMAAL zondaars. Wij kunnen ons geen aanmatigende
houding veroorloven zoals de oudste zoon. De Vader is zo goed dat Hij Zijn
eniggeboren Zoon Jezus zond om ons zondaars te redden door het geven van Zijn
leven op het Kruis. Wij moeten het volste vertrouwen hebben in God dat Hij van
ons houdt en dat Hij altijd bereid is om ons te vergeven, als we oprecht berouw
hebben. Dat wil ook zeggen dat we ook vergeving moeten schenken aan degenen ons
onrecht aandoen.
* De oudste zoon begrijpt de liefde van zijn vader niet
voor zijn zondige jongste broer. Hij begrijpt ook niet dat hij maar echt de
zoon van de vader wordt, als hij zijn broer gaat beminnen. De gelijkenis was
een waarschuwing voor de Farizeeërs, maar het is ook voor ons Christenen van
toepassing. God bovenal liefhebben is het eerste gebod, maar de naaste
liefhebben als jezelf, gelijkwaardig aan het eerste gebod.
* De ellende begint pas echt als je weggaat bij God de
Vader. Dan sta je er alleen voor. Op mensen moet je niet rekenen, zelfs al heb
je het materieel goed.
* We steken meer tijd en doen grotere inspanningen voor het
zichtbare, wereldse, materiële, dan voor de redding van onze ziel en het echte
geluk dat ons te wachten staat in het Koninkrijk van God. We denken dat echt geluk
hier op aarde wordt gevonden.
* De mens is geneigd om van God weg te trekken omdat hij
denkt alles alleen te kunnen. De liefde van God de Vader verliezen, is definitief
ellende aantrekken. Het wordt niet beter, alleen slechter. Het is pas als we
inzien dat de ellende dan is begonnen dat we tot inkeer kunnen komen. We moeten
eigenlijk blij zijn en de Heer danken als we lijden kennen, want dan zien we
dat we God nodig hebben om ons uit de miserie te halen. Niets of niemand kan in
je leven voldoening schenken dan God alleen.
* Op de afbeelding hieronder zie je het schilderij van Rembrandt en de verloren zoon die door zijn vader
wordt omhelsd. Henri Nouwen schrijft over het schilderij dat de handen van de
vader afgebeeld zijn als een moederhand (links) en een vaderhand (rechts op het
schilderij). En inderdaad kan je in het laatste hoofdstuk van Jesaja lezen dat
de Vader een moederhart heeft. God de Vader heeft Vaderarmen en een Vaderhart,
maar Hij heeft ook Moederarmen en een Moederhart. En zo omhelst Hij al Zijn
kinderen; met Zijn Vaderhart en Moederhart, en Hij sluit ze in Zijn hart.
EindelijkThuis.
De
herdenking van een overledene aan zijn of haar graf is nutteloos ALS :
·
Dit niet gepaard gaat met gebeden tot God en
Maria voor de overledene en de vraag aan God om zijn of haar ziel op te nemen
in de Hemel, na een periode van zuivering in het Vagevuur.
·
Dit niet gepaard gaat met het laten opdragen
van H. Missen voor de zielerust van de overledene.
·
Als dit maar 1 keer per jaar is dat de
overledene in de bloemetjes wordt gezet Beter is een foto of ander aandenken
bij het huisaltaar (Kruisbeeld, Mariabeeld, rozenkrans) plaatsen met een
bloemetje of kaars en EEN GEBED BIDDEN
·
Vergeet niet: de overledene is niet in het graf
aanwezig, het is een leeg omhulsel dat reeds vergaan is, de eeuwige ziel is in
de Hemel, in het Vagevuur of in de Hel.
·
Als je eraan denkt geld uit te geven voor de
nodige beeldjes, afbeeldingen van de overledene in steen gehuld en nog materiaal
om op het graf te zetten, besteed dan liever het geld aan LEVENDE PERSONEN DIE
HET GELD NODIG HEBBEN
Bovendien is het beter tijd te besteden
aan mensen die eenzaam zijn en verkommeren bijvoorbeeld in een
verzorgingscentrum, of in een ziekenhuis. Monter deze mensen op, de doden
hebben genoeg aan zichzelf.
Gelijkenissen: deel 3-5 : De schat - De parel - Het sleepnet
Deel 3 tot 5 : De gelijkenissen van De schat
verborgen in de akker Parel gevonden door de koopman Het sleepnet in de
zee.
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon
J. Stamhuis, docent godsdienst en voorganger, Jerry Shirleys uitleg, Bisschop
Raymond Allan Johnson, Jack Hyles - voorganger
Mattheus 13:44: Het rijk der hemelen is gelijk aan een schat, die in
de akker begraven is. De man, die hem vindt, verbergt hem; en vol vreugde
daarover gaat hij alles verkopen, wat hij bezit, en koopt die akker.
Mattheus 13:45-46: Nog is het rijk der hemelen gelijk aan een koopman,
die schone paarlen zocht. Toen hij een kostbare parel had gevonden, ging hij
alles verkopen wat hij bezat, en kocht haar.
Mattheus 13:47-50: Nog is het rijk der hemelen gelijk aan een net, dat
in de zee wordt uitgeworpen, en waarmee allerlei soort van vis wordt gevangen.
Toen het vol was, trok men het op het strand, zette zich neer, en zocht de
goede vissen uit om ze in vaten te doen, maar de slechte gooide men weg. Zo zal
het ook gaan aan het einde der wereld. De engelen zullen uitgaan, en de bozen
van de rechtvaardigen scheiden. En zij zullen ze in de vuuroven werpen; daar
zal geween zijn en gekners der tanden.
Uitleg vanJerry Shirley Grace Ministries
Er zijn drie elementen: de akker,
de schat en de koper. Als je in deze gelijkenis rekent dat Jezus de mensen
vindt, in plaats dat de mensen Jezus vinden. Dat ze naar Hem komen omdat Hij ze
heeft geroepen en ze eenvoudigweg komen omdat ze Zijn stem hebben gehoord en de
oproep beantwoord hebben. Lukas 19:10: Want de Mensenzoon is gekomen, om
te zoeken en te redden wat verloren was. En als je rekening houdt dat Jezus
geen verborgen schat is, omdat de mensen Hem altijd Zijn naam onmiddellijk
kennen en gebruiken om te vloeken: ze zeggen niet O, in Allahs naam. Jezus
is de eerte naam waar mensen onmiddellijk aan denken in gevloek of in
aanbidding. Jezus verbergt zich niet: Hij wil dat mensen gered worden, nog meer
dan dat ze het zelf willen.
De akker is de wereld. De man is
Christus zelf. De schat is Gods uitverkoren volk, de natie van Israël. Het
doel van deze gelijkenis is Gods werking tonenen in Zijn uitverkoren volk.
·
Israël is favoriet en
is Gods uitverkoren volk, een schat die door God werd gekozen. God koos Israël
niet omdat ze beter waren of moreel beter, of gehoorzamer nee, het was Gods
soevereine keuze om hen opzij te zetten als Zijn eigen bijzondere schat. En
daardoor heeft God op hen Zijn 7-voudige zegen geplaatst.
Psalm 134:4 :Want Jahweh heeft Zich Jakob verkoren, En Israël tot
zijn bezit!
Romeinen 9:4-5 : Israëlieten zijn ze toch; aan hen behoort het
kindschap, de heerlijkheid en het Verbond, de Wet, de eredienst en de Beloften;
tot hen behoren de Vaders, en van hen stamt Christus af naar het vlees: Hij die
God is, boven alles gezegend in eeuwigheid. Amen! (kindschap : de Israëlieten
zijn Zijn geadopteerde familie), de heerlijkheid : de wolk die geen andere
natie had als manifestatie van God om hen te leiden, het verbond :
onvoorwaardelijke belofte dat God met hen heeft gesloten, de Wet: de H. Schrift
die door God werd gegeven door de Joden 40 geschriften, de eredienst : in de
tempel werd in het Oude Testament God aanbeden, en de Beloften en de Vaders. Israël
is inderdaad Gods bijzondere schat.
·
Israël is het volk
waar God het verbond met gesloten heeft
Genesis 12:2-3:Ik zal een groot volk van u
maken, U zegenen en uw naam beroemd maken, Zodat hij ten zegen zal zijn. Ik zal
zegenen, die u zegent, Vervloeken, die u vervloekt. En in u zullen alle
geslachten der aarde worden gezegend.God sluit een verbond met Abraham.
Exodus 19:5 :Zo gij Mij gehoorzaamt en mijn
Verbond onderhoudt, zult gij onder alle volken mijn bijzonder eigendom zijn;
want Mij behoort de hele aarde. Deze laatste zin herinnert ons aan onze
gelijkenis, want de schat werd verborgen in de akker, die de wereld voorstelt.
Alles wat tot God behoort, het hele universum, maar Zijn bijzonder schepping,
Zijn schat, werd hier op aarde geplaatst.
De kern van de zaak is dat Zijn bijzondere schepping, de mens draait rond een
verborgen schat, de natie van Israël. God wil ONS zegenen en alle naties op
aarde door Israël. Het is werkelijk het middelpunt van het geestelijk
universum! Op een dag zal de Schepper en God van het universum regeren vanuit Israël,
vanop de troon van David. (zie Openbaring: de Hemelse stad Jeruzalem)
In deze gelijkenis is de schat
verborgen in de akker. Israël is de schat en de wereld is de akker. De man is
Jezus die 2000 jaar geleden naar de aarde kwam en Hij vond een verborgen schat,
verloren in deze wereld. Israël bevond zich in een ellendige toestand, leefden
onder de ijzeren vuist van het Romeinse Keizerrijk. Hun leiders waren corrupt,
en de mensen waren arm en ellendig. Ze waren nochtans gezegend door God en tot
een grote natie gemaakt, en onder Salomo waren ze het perfecte voorbeeld hoe een
natie was bedoeld te zijn. Toen de Koningin van Sheba Israël bezocht was ze
onder de indruk over deze prachtige plaats. Dit was het gouden tijdperk, maar
over de jaren heen waren ze het meeste verloren, en wanneer Jezus kwam was er
niets meer van over. Ze hadden geen macht en geen doel. Het was net een verborgen
schat. Jezus liep op aarde en delfde de schat op, en liet Israël hun ware
lotsbestemming kennen.
Mattheus 12:28 : Maar zo Ik door Gods Geest de duivels uitdrijf, dan
is ook het koninkrijk Gods onder u gekomen. Maar ze verwierpen hun Koning.
Mattheus 13:15 : Want verstokt is het hart van dit volk, Hun oren
zijn hardhorig, En hun ogen gesloten; Opdat ze niet zouden zien met de ogen, En
horen met de oren, En verstaan met het hart; Opdat zij zich niet zouden bekeren,
En Ik hen zou genezen.
Sommigen zeggen dat de Joden de
Messias niet herkenden, maar nee. Ze sloten hun ogen en orden voor de waarheid
en kozen bewust om niet te geloven! Wat deed Jezus dan? Net wat de man uit de
gelijkenis deed: Hij bedekte terug de schat!
Mattheus 23:37-38 : Jerusalem, Jerusalem, dat de profeten doodt, dat
stenigt, die tot u zijn gezonden: hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen
vergaderen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels verzamelt; maar gij hebt
niet gewild. Zie, uw huis zal in puin blijven liggen. De Joden verwierpen Hem,
en Hij verwiep hen en Hij bedekte de schat terug.
Maar het schokkendste deel is dat
de man niet alleen de schat wilde kopen, maar de hele akker. En door de hele
akker te verlossen, won Hij ook de schat terug dat Hij vond. Dit is de prachtige
taal van het Kruis. Jezus gaf alles wat Hij had Hij ledigde Zich en stierf
voor ons! Hij was rijk en werd arm omwille van ons, zodat we rijk zouden zijn
in Hem. Werkelijk, Jezus betaalde alles! Jezus stierf voor de hele wereld. Het
hele veld kan gered worden, maar Hij stierf op een bijzondere manier om Israël
te verlossen.
Jesaja 53:8 : Men sleept Hem uit kerker en rechtzaal ter dood, Wie
bekommert zich nog om zijn lot; Uit het land der levenden wordt Hij gestoten,
Ter dood gebracht om de schuld van zijn volk.
God heeft de natie van Israël
echter nog niet beeindigd. Op een dag zal Hij Zijn schat terugeisen. Ik besef
dat sommige theologen zeggen dat de Kerk Israël heeft vervangen, maar dat is
niet zo.
Ee was een voorganger die een
artikel in de krant plaatste dat hij de volgende zondag een preek zou houden
over het onderwerp Hoe de Joden te vernietigen. Dat zorgde voor een rel. Die
zondag kon je geen zitplaats bemachtigen in het auditorium, en midden in de zal
zat een Joodse rabbijn uit de lokale synagoge. Hij was heel geergerd en was
klaar om een gevecht te beginnen. De voorganger stond recht en zie, hier is het
hoofdpunt over hoe de Joden te vernietigen en hij begon te lezen Jeremia
31:35-36: Zo spreekt Jahweh, Die de zon heeft geplaatst tot een licht
overdag, De maan en de sterren tot een licht in de nacht, Die de zee beroert,
Dat haar golven bruisen: Jahweh der heirscharen is zijn Naam! Wanneer ooit
deze wetten Voor mijn aangezicht wankelen, is de godsspraak van Jahweh: Dan
houdt het zaad van Israël op, een volk voor mijn aanschijn te zijn voor altijd
en immer!
Iedereen
stond versteld, de rabijn grinnikte, en er was een krachtig standpunt gemaakt.
Niets kan Gods volk, Israël, vernietigen, niet het doden van alle mannelijke
babys zoals de Farao en Herodes probeerden, niet het verbranden van hun steden
zoals Titus en anderen deden, niet de gaskamers of concentratiekampen van
Hitler, en niet een nucleaire bom van Mahmud Ahmedinejad, of iemand anders!
Begrijp dit niet verkeerd. Als
bijzonder Godsvolk, zijn individuele Joden niet automatisch gered omwille van
hun Joodse afkomst. Ze moeten gered worden net zoals de Heidenen er is geen
verschil. De Apostel Paulus verlangde dat ze zouden gered worden!
En Jezus gaf alles om de hele
akker te kopen, met inbegrip van jou en mij, en nu maken we deel uit van Gods
uitverkoren schat, geadopteerd in het Koninkrijk!
Uitleg 2 over de Schat en de Parel
·
Jezus vraagt ons om
onthechting van het wereldse. Het lijkt een offer en het weggeven van
zekerheid, maar je krijgt een Goddelijke zekerheid en een Goddelijke rijkdom.
God komt altijd zijn beloften na. Bovendien betekenen wereldse zaken,
vergankelijke en tijdelijke zaken die kunnen weggenomen worden. Je moet
investeren in geestelijke zaken die eeuwigheidswaarde hebben.
Deze onthechting brengt een
immense vreugde met zich mee, een Hemelse vrede door Jezus geschonken. Je voelt
je rijk. Je kunt de stormen in het leven aan omdat je weet dat Jezus er is om
je te helpen. God alleen volstaat, is een gezegde van Teresa van Avila.
Het evangelie stelt de akker
voor, waarin de schatten van wijsheid, kennis, gerechtigheid, genade en vrede
verborgen zijn. De mens is dan op zoek naar redding als kind van God en is op
zoek naar deze schat. De christen mag zich bij het toe-eigenen van deze schat
geen kosten of moeite sparen, zich elk offer moet getroosten zelfs dat van zijn
leven. Het eigen ik moet gedood worden en Gods Wil moet in de plaats komen. Men
moet dan alles wat men heeft, verkopen om deze schat tot zijn eigendom te
maken.
Na tweeduizend jaar
kerkgeschiedenis begrijpen wij op welke wijze deze schat opnieuw verborgen kon
blijven, doordat de kennis van de onzienlijke wereld verloren is gegaan, maar
wij ervaren dan ook de vreugde van de herontdekking van deze rijkdommen.
·
Het is belangrijk om
de waarde te kennen van de dingen. Men moet het Rijk der Hemelen zoeken, ernaar
verlangen met vurigheid.
·
Jezus zei eerste Gods
Koninkrijk te zoeken, dan wordt de rest erbij gegeven. (Matteus 6:33)
·
Gods grote liefde
voor de gelovigen komt tot uiting: Hij koopt de hele wereld (akker) om er een
paar te verlossen
Uitleg
3 over de Schat
De geestelijke werkelijkheid :
Als we nemen dat de akker de wereld is, zoals Jezus zegt in vers 38. Het allermooiste
en allerheerlijkste van de schepping ligt verborgen in de mensheid. God schiep
het eerste mensenpaar als volmaakte, natuurlijke mensen, die opdracht ontvingen
zich te vermenigvuldigen, maar die ook de mogelijkheid in zich hadden te
ontwikkelen tot volmaakte, geestelijke mensen. Genesis 1:26: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze
gelijkenis. Hij gaf hun heerschappij over de aarde, maar zijn bedoeling was dat
het menselijke geslacht met Hem zou heersen over alle werken van Zijn hand, dus
ook gezag zou uitoefenen in de geestelijke wereld. Deze gedachte van God lag
als een kostbare schat verborgen in de schepping.
Met het Koninkrijk der hemelen wordt vanzelfsprekend de koning met zijn
onderdanen aangeduid. Het koninkrijk van satan bestaat uit de duivel met zijn
onreine geesten, het dodenrijk wordt gevormd door de koning des doods met zijn
doodsmachten; het rijk Gods is evenmin te lokaliseren, maar heeft Jezus als
koning en de wedergeboren mensheid met haar dienende geesten, de heilige
engelen, tot zijn gevolg.
De "schat" bestaat uit de kinderen van het Koninkrijk die te
voorschijn moeten komen. Dan wordt het Koninkrijk Gods geopenbaard. Toen God
Adam schiep, vormde Hij een natuurlijke en een geestelijke mens. Maar door de
zondeval werd de geestelijke mens een mank wezen, dat niet meer in verbinding
stond met Gods Wil.
De bedoeling van God is dat de man Gods volmaakt zou worden, en toegerust tot ieder goed werk.
- 2 Timoteus 3:16, dat deze onberispelijk zal functioneren in de
zichtbare en in de onzichtbare wereld en voor wie Hij een plaats heeft bereid
in zijn Koninkrijk. Maar de mens bereikte niet het doel van God omdat hij
ongehoorzaam was en vele gaven dat Adam en Eva hadden gekregen om geestelijk en
lichamelijk tot perfectie te komen werden afgepakt. God greep niet onmiddellijk
in en wachtte tot de schepping van Maria, die de Zoon van God zou baren. Maria
nam de plaats in van Eva, en Jezus nam de plaats in van Adam. En het verloren
mensenras werd vrijgekocht van het kwaad en van de dood. Zij kregen door Jezus
de kans om geestelijke mensen te worden en binnen te gaan in Gods Rijk der
Hemelen.
Jezus is "een levendmakende geest" dit wil
zeggen: Hij maakt mensen geestelijk. "En gelijk wij het beeld van de
stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse
(geestelijke mens) dragen" - 1 Korintiërs
15:45-49. De akker is dus de wereld en de nog verborgen schat was de
gedachte Gods om volmaakte zonen van het Koninkrijk te vormen.
Het verborgene ontdekt : De
"mens" die de schat ontdekte, was Jezus, de Mensenzoon. Hij
verkondigde het Koninkrijk der Hemelen omdat Hij het Woord is van God de Vader
en omdat Hij geϊnspireerd werd door de H. Geest. Jezus kende de verborgen schat
van het Koninrijk der Hemelen en wist ze liggen. Hij verrichtte het werk van de
Vader, en stond onder leiding van de H. Geest. Hij kwam om de werken van de
duivel te verbreken, de dood te vernietigen en de Hemel te openen 1 Johannes 3:8. Door Jezus zouden de
mensen de Hemelse Vader leren kennen en Hij beloofde dat na Zijn vertrek naar
de Hemel de H. Geest te zenden aan allen die in Hem geloofden. Jezus leerde
ons dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is. Via Hem en Zijn leer zouden
mensen tot God komen en eeuwig bij Hem in Zijn Koninkrijk leven. Hij openbaarde
de verborgen schat van het Koninkrijk der Hemelen.
Jezus vond de schat, want Hij sprak:Wie
van boven komt, is boven allen. Wie van de aarde is, behoort aan de aarde en
spreekt van de aarde. Wie uit de hemel komt, is boven allen, en Hij getuigt wat
Hij gezien en gehoord heeft; - Johannes 3:31,32. Hij kende
Gods plan met de mens en daarom kon Hij zeggen: Weest dus volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is. Matteus 5:48
Hij wist dat in deze wereld een Kerk van volmaakte, geestelijke mensen gevormd
zou worden. Jezus leerde ons dat het Koninkrijk van God binnen in de mens een
aanvang neemt. Wanneer de geestelijke mens tevoorschijn komt dan wordt ook het
Koninkrijk van God geopenbaard. In dit Koninkrijk heerst gerechtigheid, vrede en vreugde in de heilige
Geest. Romeinen 14:17
Op het einde van de Eindtijd komt Jezus terug en dan gaat
het echte geestelijke Koninkrijk opgericht worden, met Jezus als Koning der
Koningen. (zie Openbaring) Hierover sprak Paulus : 1 Korintiers 2:9:
Wat het oog niet heeft gezien, noch het oor heeft
gehoord, noch in het hart van een mens is opgekomen, wat God heeft bereid voor
hen, die Hem liefhebben."
Jezus verborg de schat opnieuw, nadat Hij hem gevonden had
omdat het Koninkrijk van God voor de verstandigen is die het zullen verstaan"
(Lukas 24:25 en Daniel 12:10). "Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen,
omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen" (vers
13). Zo staat er: "Ik zal mijn mond opendoen met gelijkenissen, Ik
zal verkondigen wat sinds de grondlegging der wereld verborgen gebleven
is" (vers 35). Jezus verborg de gedachte Gods aangaande het Koninkrijk
Gods en de kinderen des Koninkrijks in gelijkenissen. Alleen zij die deze
gelijkenissen begrijpen en geloven in het Koninkrijk, die gedoopt zijn met Gods
H. Geest en door deze Geest wijsheid en kennis bezitten, hebben de sleutels van
de hemelse schatkamer en begrijpen de mysteries van het Koninkrijk van God.
De aankoop van de akker : Jezus
kon het Koninkrijk Gods dat in de mensheid verborgen lag, er niet uithalen,
indien de wereld niet zijn eigendom was. Hij moest de akker kopen van de prins
van deze wereld die er heerschappij over voerde, satan. Jezus kocht met Zijn onschuldig
Bloed de losprijs dat de mens moest betalen. Hij zorgde dat de duivel geen
macht zou behouden over ons en dat we niet meer onderhevig zouden zijn aan de
dood. We werden tot verzoening gebracht met God.
Jezus was een onschuldig, vlekkeloos lam dat als slachtoffer diende, maar Hij
was ook de enige die aan het doel Gods beantwoordde. Hij was volledig mens en
trad in onze voetsporen, en Hij was volledig God. Hij alleen kon deze losprijs
betalen. De duivel kon zich niet voorstellen dat in de mensheid de schat van
het Koninkrijk Gods verborgen kan zijn. Nog minder dat de kinderen van het
Koninkrijk tot de volmaaktheid en de onberispelijkheid zouden kunnen komen en
waardige troonpretendenten zouden zijn. En hoe zou hij inzicht kunnen hebben,
als zelfs de engelen verlangend toekeken naar deze zaligheid:
1
Petrus 1:9-12 : omdat
gij het doel van uw geloof bereikt, de zaligheid uwer zielen. Naar deze
zaligheid hebben de profeten gezocht en gevorst; zij profeteerden over de
genade, die voor u was bestemd; ze onderzochten, op wat tijd en wat uur de
Geest van Christus gedoeld heeft, die in hen was en het lijden voorzegde, dat
Christus zou treffen, en de heerlijkheid, die daarop volgen zou. Maar het werd
hun geopenbaard, dat ze met dit alles zichzelf niet dienden, maar u. En thans
is u dit alles verkondigd door hen, die u de blijde boodschap brachten door den
heiligen Geest, die uit de hemel is neergezonden; en engelen zelfs zijn
begerig, er een blik in te slaan.
Het was een grote losprijs die aan de duivel werd geboden en in zijn
verblindheid aanvaardde hij de koop. Het kostbare leven van Jezus werd
overgegeven aan de machten der duisternis, maar satan raakte de heerschappij
over deze wereld kwijt. Hij had tot bij de dood van Jezus gedacht dat Jezus
maar een profeet was, en niet de Zoon van God die de mensen kwam bevrijden van
de ketenen. Jezus haalde de overwinning bij Zijn Verrijzenis.
Nadat Hij de reiniging van de zonde tot stand had gebracht,
werd Jezus de rechtmatige eigenaar van de wereld. Hij kreeg op wettige wijze
alle macht in hemel en op aarde. De zonen Gods zullen geopenbaard worden. Jezus
kocht de wereld, om een verloste en geheiligde mensheid aan de Vader over te
dragen, want er staat: Openbaring 5:9
: Waardig zijt Gij, het boek te
ontvangen, En zijn zegels te breken. Want Gij zijt geslacht geworden, Hebt met
uw Bloed voor God gekocht: Uit alle stammen en talen, Uit alle volken en
naties. De schat bestaat erin dat degene die de schat zoekt, wij dus,
Jezus zoeken en navolgen. Hij is onze schat. Hij biedt ons zoveel hoop en
vreugde dat alles wat op aarde is Zijn gelijke niet kent.
Uitleg 4 over de Kostbare parel
Tot de luxe-artikelen van de oosterlingen behoren in het bijzonder
de edelgesteenten. Het "kostelijk gesteente" werd reeds vroeg naar waarde
geschat en hoe nauwkeurig men de verschillende stenen wist te onderscheiden.
Van ouds was men gesteld op hun kleurrijkdom en hun glans. De kenmerken van
kostbare parels zijn hun bijzondere grootte, kleur,vorm en vooral de algehele
doorschijnendheid. Daarom spreekt men van parels "van het zuiverste
water". In de handel wordt de waarde evenals bij diamanten, karaatsgewijze
berekend. Een parel met een gewicht van zes karaat (1 karaat is ongeveer 0,2
gram) is zes keer zes maal de prijs van een parel van één karaat. Deze
berekening geldt alleen voor goede soorten, terwijl voor parels van zeldzame
grootte, zuivere ronding en grote helderheid, fabelachtige prijzen betaald werden.
De parels werden in hoofdzaak geïmporteerd uit streken van de Indische Oceaan
en de Perzische Golf. De pareloester heeft een schelp met aan de binnenkant een
glad oppervlak van een glinsterend wit, nu eens naar het gele, dan naar het
blauw trekkende, en afwisselende met alle kleuren van de regenboog. Hiervan
wordt door afslijping het bekende parelmoer verkregen. De parels zelf zijn niet
anders dan een meer dan gewone afscheiding van het vocht waaruit die
parelmoeren binnenwand wordt gevormd. De parel is dus een voortbrengsel van de levende
natuur.
Mooie parels vindt de duiker dikwijls bij een rijke vangst, maar slechts zelden
een parel van grote waarde, dus één die bij een buitengewone grootte,
bijvoorbeeld als een walnoot, ook de goede ronding en zuiverheid bezit. Zij is
voor de handelaar dus een begeerlijke buit.
De mens is ijverig in het zoeken in deze wereld naar schone
parels. De ene jaagt geld na, de andere aanzien, nog een andere macht. Maar het
zijn allemaal namaakparels. Jezus Christus is evenwel de Parel van grote
waarde. Wie Hem bezit, heeft genoeg en is voor eeuwig gelukkig. De ware
christen is dus de geestelijke koopman die zich met niets minder tevreden stelt
dan deel te hebben aan Christus. Men moet bereid zijn ter wille van Hem afstand
te doen van alle gehechtheden en hartstochten om Hem te volgen. De koopman
maakte in de gelijkenis zijn hart los van de parels die hij reeds bezat en die hij
met zoveel moeite verzameld had. Hij maakte ze alle te gelde om de hoge prijs
voor dat ene kostbare juweel te kunnen betalen en deze in zijn bezit te
krijgen.
We moeten hier in
deze gelijkenis wel rekening houden dat de boodschap niet is dat het Koninkrijk
te koop is in ruil voor natuurlijke bezittingen. Maar de boodschap is hier
onthechting: Jezus en Zijn Koninkrijk op de eerste plaats stellen in zijn
leven. Jezus kan je verkrijgen door Hem te beminnen, in Hem te geloven,
Zijn geboden te volgen, en Zijn medemens te beminnen en te helpen. De
kerngedachte is gehoorzaamheid aan Gods Wil. Daaruit volgt automatisch dat je
goede werken stelt. Jezus heeft ons het voorbeeld gegeven: Zijn Wil was volledig
in overeenstemming van deze van Zijn Vader en Hij gehoorzaamde tot de dood op
het Kruis toe.
Samenvatting
van de verschillende soorten uitleg die over de gelijkenis van de schat en de
parel kan gegeven worden los van de uitleg over de natie Israel:
1 Als wij de zoekende partij zijn:
Gelijkenis van de schat
Gelijkenis van de parel
Akker =
wereld
Het
verkopen van alle wereldse bezittingen om de parel te kunnen kopen, wij die
ons onthechten van het wereldse om het geestelijke eeuwige Koninkrijk te
verwerven.
Schat =
eeuwig geestelijk Koninkrijk
Parel =
eeuwig geestelijk Koninkrijk
Man die
schat vindt = wij
Wij die
de schone parel ten alle koste willen aanschaffen, wij die het Koninkrijk van
God willen erven.
2 Als Jezus of satan de zoekende partij is:
Gelijkenis van de schat
Gelijkenis van de parel
Akker =
de mensenzielen
Parel =
de mensenzielen
Verborgen
Schat = Gods Koninkrijk in de ziel
Man die
schat vindt = Jezus die ten allen koste (tot Zijn dood op het
Kruis) de akker met de schat wil
kopen Dit is Gods reddingsplan: Jezus bevrijdt ons van onze zonden door de
vrijkoping met Zijn Bloed (zie hieronder punt 1)
Man die
op zoek is naar parels = satan (zie hieronder punt 2)
1.Het oorspronkelijk plan dat God had met de mens was hem
tot partner maken. Na de zondeval van Adam wil God nog steeds dit plan
realiseren en Hij stuurt Zijn Zoon, om degenen die in Hem geloven tot redding
te brengen en te zorgen dat ze voor eeuwig bij God wonen en met Hem mogen
mee-heersen. Openbaring 3:21: Wie overwint, zal Ik naast Mij op mijn troon doen zitten, zoals Ik zelf
heb overwonnen, en met mijn Vader op zijn troon ben gezeten.
De Vader zoekt gemeenschap met de mens, zoals de Heer
sprak: Johannes 4:23-24:Maar toch, er komt een uur, en het is er
reeds, waarin de ware aanbidders den Vader in geest en waarheid zullen
aanbidden. Want de Vader verlangt zulke aanbidders; God is een geest, en wie
Hem aanbidden, moeten in geest en waarheid aanbidden. De mens moet dus
vergeestelijken: bidden en aanbidden, zich bezig houden met de geestelijke,
onzichtbare wereld van de Koninkrijk van God.
Jezus zoekt. Lucas
19:10:Want de Mensenzoon is
gekomen, om te zoeken en te redden wat verloren was. Zij die verloren
zijn, bevinden zich onder de overweldigende heerschappij van de duivel. En
Jezus is de goede Herder die het verlorene zoekt tot Hij het vindt. Lucas 15:4: Wie van u, die honderd schapen heeft, en er een van verliest, laat niet de
negen en negentig andere achter in de woestijn, en gaat het verlorene zoeken,
totdat hij het terugvindt?
2.De duivel zoekt. 1
Petrus 5:8: Weest bezonnen en
waakzaam! De duivel, uw vijand, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek wie
hij verslinden zal. Hij wil parels/mensen voor zichzelf hebben. Hij wil zich
met hen verbinden om zijn werken in de wereld tot stand te brengen. Met hartstocht
zoekt hij naar mensen, zoals deze koopman naar schone parels, om ze in zijn
bezit te krijgen. Hoe deze handelaar de parels in zijn bezit heeft gekregen,
vermeldt de gelijkenis niet, maar we weten dat de duivel mensenzielen steelt en
eeuwig in het verderf sleurt.
Al rondgaande,
rovende, stelende en verslindende, ontmoette de duivel de Mensenzoon. Zon
parel had hij nooit tegengekomen. Deze was volmaakt en onaangetast. De duivel
probeerde eerst Jezus in zijn bezit te krijgen op dezelfde manier als hij de
andere mensen in zijn macht gekregen had. Ook Jezus kwam onder zijn
verzoekingen in de woestijn, maar Hij week niet af en weerstond de boze. Hij
bood weerstand aan de duivel, en door de inwonende kracht van de Heilige Geest
moest die van Hem wijken. Jezus vervulde zijn taak, hield stand en bleef Zijn
Vader volgen tot in de dood. De duivel was zodanig hoogmoedig dat hij op
zoek naar deze enige parel Jezus, niet had gezien dat Jezus de Zoon van God was
en dat hij door Jezus werd verslagen door het storten van Zijn Bloed op het
Kruis. Het verwerven van deze parel werd de ondergang van de duivel.
Uitleg van de gelijkenis van 'Het Visnet'
Het Koninkrijk van God vangt goede en slechte mensen. De
boodschap wordt aan beide gebracht. Zij leven samen en aan beide wordt de kans
geboden te veranderen en te groeien. Tenslotte zal de tijd komen waarin het
oordeel wordt uitgesproken en God de goeden zal behouden. Hij heeft de slechten
lief, Hij zoekt de slechten, Hij wil de slechten, maar Hij wil niet dat zij
slecht blijven. Maar sommige mensen kiezen er voor om slecht te blijven. God
geeft ieder mens de tijd (2 Petrus 3:9), maar voor ieder mens geldt dat de
tijd tenslotte voorbij is. Dat is waar het Koninkrijk op lijkt.
Met het visnet, hier een sleepnet, sluit Jezus wel heel nauw aan bij de kennis
van zijn discipelen. Enigen van zijn jongeren waren immers vissers geweest en
werden hierdoor aan hun oude leven herinnerd. Petrus, Andreas, Jacobus en
Johannes werden tijdens het uitoefenen van hun beroep bij de zee van Galilea
door Jezus geroepen om Hem te volgen en vissers van mensen te worden.
Vis was een goedkoop volksvoedsel, tenminste waar
gelegenheid was ze te vangen. In Palestina viste men in de Jordaan en ook de
zee van Tiberias was een goed viswater. Dit meer is zeer diep en zelfs in droge
tijden, wanneer de Jordaan maar traag vloeit, kunnen de vissen laag zwemmend
een veilige toevlucht vinden. Ongetwijfeld kende men vroeger ook het inzouten
van de vis. Zelfs heette te Jeruzalem een der poorten de Vispoort, waarschijnlijk
omdat in haar nabijheid een vismarkt gehouden werd. Uit Nehemia 13:16 blijkt
dat ook Syrische kooplieden hun vis te Jeruzalem aan de markt brachten.
De twee manieren waarop de vis gevangen werd en die men reeds op oude
afbeeldingen in Egypte kan zien, zijn die door middel van de angel en van het
net. Zo zal men zich bij het woord "angel" herinneren, hoe Jezus
Petrus gelastte naar zee te gaan om daar het aas uit te werpen en een vis op te
halen die de tempelbelasting voor Hem en zijn discipel zou meebrengen.
Om de vorm der netten aan te duiden, komen er in het Nieuwe Testament drie
Griekse woorden voor, waarvan het eerste een algemene naam is, het tweede een
werpnet en het derde een treknet betekent. Wanneer Jezus langs de zee wandelt,
ziet Hij Petrus en Andreas "een (werp)net in de zee werpen". Wanneer
Hij hen tot vissers der mensen verkiest, verlaten zij terstond hun netten en
volgen Hem (Matteus 4:18-22).
In deze gelijkenis is evenwel sprake van de "sagènè", waaruit ons
woord voor een groot visnet, namelijk "zegen" is ontstaan. Hiermee
kan men een grote ruimte afvissen. Zodra dit net uitgezet is, zinkt de onderste
rand door stenen of kogels verzwaard naar de bodem, terwijl het boveneinde door
kurken boven of even onder de oppervlakte drijft. Zo uitgespannen wordt het in
smalle wateren door vissers voortgetrokken, en op de zee van Tiberias door twee
vissersschepen.
Op dit meer wordt dikwijls 's nachts gevist, omdat het water diep is, het net
de bodem niet bereikt en de vissen dichter bij de oppervlakte zwemmen. Het
breed uitgespannen net jaagt alles voor zich uit en terwijl de beide kanten
voortgetrokken worden, krijgt het net meer de vorm van een zak, waarin de vis
zich verzamelt.
Met dit net vangt men over een grote oppervlakte "allerlei" vissen,
goede en kwade. Het wordt niet in het schip getrokken, maar langs de glooiende
zeebodem op het land gesleept. Dit kunnen de vissers zelf doen, zoals wij
bijvoorbeeld lezen bij de verschijning van Jezus aan de zee van Tiberias, maar
ook met hulp van makkers op de oever of in andere scheepjes. Jezus geeft dit in
de gelijkenis niet aan, maar gebruikt een algemeen woord dat in onze vertaling
door "men" weergegeven wordt. Men trekt het net op de oever en
gaat dan rustig op het strand zitten, omdat er toch niets meer van de vangst
verloren kan gaan. Het goede leest men bijeen in vaten, tonnen of manden, maar
het kwade werpt men weg.
Het woord dat voor "kwade" of "ondeugdelijke" gebruikt
wordt, betekent eigenlijk het "vuile" of "onreine". Men
behoeft daarbij niet te denken aan dode of bedorven vis, maar aan vis die niet
gegeten mocht worden.
Joodse vissers van Galiléa wierpen bij het uitzoeken van hun rijke vangst alles
weg wat schubben en vinnen miste en dus naar de Levitische wet onrein was. Men
wierp het kwade weg op het strand, waar de roof- vogels erop aasden.
Gelijkenis van het visnet/sleepnet
Zee = onzichtbare geestelijke wereld
Vissen
= mensenzielen die bekoord worden door de machten van de duisternis en door
de dood wordt getroffen
Sleepnet
= de verkondiging van het evangelie
Door het sleepnet komt er een scheiding tussen de vissen in
de zee. Een aantal zwemt het net binnen en wordt daar verenigd. Het net wordt
niet uitgeworpen' maar is reeds neergelaten in de zee. Dit net ziet dus toe op
het geloof in Jezus Christus, en de bevrijding van de mens van zonde en dood door
het vergieten van Zijn Kostbaar Bloed op het Kruis. Dit geloof brengt de gelovigen
bij elkaar en het scheidt ze van andere mensen.
Natuurlijk zijn er vissers nodig die het net bevestigen.
Jezus sprak tot zijn discipelen dat Hij ze tot "vissers van mensen"
zou maken. Door de verkondiging van de vergeving der zonde wordt de mens ertoe
gebracht zich door het geloof en het in praktijk brengen van Jezus leer een
kind van God te noemen.
De scheiding : Er is een
overeenkomst tussen de gelijkenis van het sleepnet en die van het onkruid
tussen de tarwe. Een tijd lang zijn goeden en kwaden bij elkaar. Zij zijn in de
wereld niet te scheiden dan alleen, wanneer hun zonden openbaar worden.
Beide gelijkenissen wijzen erop dat de scheiding tussen bozen en goeden wel
komt. Zij spreken beide over "de voleinding der wereld" of de
"voleinding der eeuwen". Daarmee wordt het juiste moment voor God bedoelt
om in te grijpen, want Deze beschikt immers over "tijden en
gelegenheden". Dan wordt het net op de oever gehaald en worden "de
zonen van de boze" en "de zonen van het Koninkrijk" openbaar en
van elkaar gescheiden.
De engelen : "De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het
midden der rechtvaardigen af te zonderen". In deze gelijkenis voltrekken
de heilige engelen het oordeel over de christenheid, over allen die in het
sleepnet gevangen zijn. Zij kennen de inwendige mens, en wie zij dienen: God of
de boze. Gaat een gelovige weer op paden van ongerechtigheid en leugen, en
verbreekt hij op deze wijze de gemeenschap met God, dan zullen ook de heilige
engelen hem los moeten laten en prijs moeten geven aan de machten der
duisternis. Dezen zullen hem dan beroven van alles wat hij nog aan leven
bezit.
Hierover spreekt Paulus in de
brief aan de Romeinen hoofdstuk 1. Het zijn mensen die God en Zijn wet van
Waarheid hebben losgelaten. Zij wijken steeds verder af en ontaarden, zodat
niemand van hen meer goed doet. Zij ontvangen het welverdiende loon van hun
afdwalingen.
Romeinen 1:21-32 : Want ofschoon ze God hebben gekend, hebben ze Hem
niet als God geëerd of gedankt; maar hun bespiegelingen zijn uitgelopen op niets,
en hun onverstandig hart werd verduisterd. Ze noemden zich wijs, en werden
dwaas; de glorie van de onsterflijke God hebben ze verruild voor een beeld, dat
lijkt op een sterflijke mens, op vogels, op viervoetige en kruipende beesten.Daarom heeft God naar de lusten van hun hart hen prijsgegeven aan
onreinheid, zodat ze hun eigen lichaam onteren. Ze hebben de waarheid van God
tegen de leugen geruild, en liever het schepsel geëerd en gediend dan de
Schepper, die geprezen moet worden in eeuwigheid. Amen! En daarom heeft God hen
overgelaten aan onterende driften. Hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang met
de tegennatuurlijke verwisseld; en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang
met de vrouw laten varen, zijn in lust voor elkander ontvlamd, en mannen plegen
ontucht met mannen. Zó hebben ze in zichzelf het verdiende loon voor hun
afdwaling ontvangen. En daar ze de kennis van God hebben versmaad, heeft God
hen overgeleverd aan hun smadelijke instinkten, zodat ze doen, wat niet past:
vol zijn ze van allerlei ongerechtigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid; vol
van afgunst, moordlust, twist, bedrog en gemeenheid; lasteraars zijn het,
kwaadsprekers, godvergeten, onbeschaamd, verwaand, grootsprekers en zinnend op
kwaad; ongehoorzaam zijn ze aan hun ouders, onbezonnen, onbetrouwbaar,
harteloos en onmeedogend. En terwijl ze weten, dat God heeft verordend, dat wie
dergelijke dingen doet, de dood verdient, bedrijven zij ze niet alleen, maar
schenken hun bijval aan hen, die ze doen.
Zoals in de gelijkenis van het
onkruid tussen de tarwe, in de eindstrijd de maaiers de opdracht kregen het
goede koren te verzamelen in de schuur, beeld van de ware Kerk, zo verlenen de
engelen nu hun dienst bij het verzamelen van de goede vissen in de vaten, waar
zij bewaard en gereed gehouden worden voor het gebruik. Deze gelijkenis
eindigt bij het Laatste Oordeel. Maar het is al eerder van toepassing bij de
Wederkomst van Jezus, waar de ware gelovigen zullen worden weggenomen en de
rest voor de laatste kastijdingen zal geplaatst worden. Het komt er dus op aan
wanneer we het evangelie horen, het te geloven en ernaar te handelen, en het
blijvend trouw te blijven.
Wanneer we het evangelie horen,
zouden we met vreugde moeten reageren. Hoewel beproevingen op ons af zullen
komen, is het noodzakelijk ons oog gericht te houden op het doel. Hoewel dit
leven zijn zorgen heeft, zullen we ze niet de kans geven ons van het doel af te
brengen. Door het geloof zullen we het Koninkrijk van God binnengaan, en door
getrouwheid in het geloof, blijven we in het Koninkrijk van God, en door geloof
zullen we vrucht dragen voor het Koninkrijk.
Deel 2 : De gelijkenis van Het onkruid tussen
de tarwe
Gebaseerd
op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis,
docent godsdienst en voorganger en preken van Gerald Roberts en Eerw. Deniray
Mueller
Matteüs
13:24-30,37-43:
Een andere gelijkenis stelde Hij
hun voor, en Hij sprak: Het rijk der hemelen is gelijk aan een man, die goed
zaad op zijn akker zaaide. Maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand,
zaaide onkruid onder de tarwe, en ging heen. Toen nu het graan was opgeschoten
en vrucht had gezet, vertoonde zich ook het onkruid. Nu kwamen de dienaars van
den heer des huizes, en zeiden: Heer, hebt ge geen goed zaad op uw akker
gezaaid; waar komt dan het onkruid vandaan? Hij zei hun: Een vijandig mens
heeft dit gedaan. De dienaars zeiden tot hem: Wilt ge dus, dat we het gaan
uitwieden? Maar hij antwoordde: Neen; want bij het uitwieden van het onkruid,
zoudt gij ook de tarwe kunnen uittrekken. Laat beide opgroeien tot de oogst; in
de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Verzamelt eerst het onkruid en bindt
het in bussels, om het te verbranden, maar brengt de tarwe in mijn schuur.
Hij antwoordde hun: Die het goede
zaad uitzaait, is de Mensenzoon; de akker is de wereld; het goede zaad zijn de
kinderen van het rijk; het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die
het zaaide, is de duivel; de oogst is het einde der wereld; de maaiers zijn de
engelen. Zoals dus het onkruid verzameld en in het vuur wordt verbrand, zo zal
het ook geschieden aan het einde der wereld. De Mensenzoon zal zijn engelen
zenden. Ze zullen uit zijn rijk alle ergernisgevers verzamelen, en hen die
ongerechtigheid plegen, en ze in de vuuroven werpen; daar zal geween zijn en
gekners der tanden. Dan zullen de rechtvaardigen blinken als de zon in het rijk
van hun Vader. Wie oren heeft om te horen, hij hore.
Uitleg :
Kenmerken van tarwe : Tarwe groeit altijd in de rij dat je het hebt
gezaaid, onkruid is overal verspreid en groeit waar het wil. Tarwe volgt de
regels, gehoorzaamt de geboden van de boer, groeit waar de boer de tarwe heeft
gezaaid. Onkruid maakt zijn eigen regels, en groeit waar het wil. Het
gehoorzaamt de boer niet. Een tweede verschil is dat tarwe er allemaal
hetzelfde uitziet. Onkruid echter kan mooie aantrekkelijke, bedrieglijke
bloemen hebben. Sommig onkruid groeit hoog en pakt zon en regenwater van de
tarwe af. Als het onkruid nog klein is, ziet het eruit als tarwe maar als het
groter wordt verandert het van voorkomen en kan het de tarwe schade toebrengen.
Een derde verschil is dat tarwe enkel zich vermenigvuldigt door het zaaien. Maar
onkruid kan zich vermenigvuldigen door hun vele zaden door de lucht te
verspreiden met de wind, of door dieren die de zaden opeten en dan de zaden
verder uit hun mond vallen, of door wortels die toelaten dat het onkruid steeds
opnieuw kan groeien als de wortel niet is uitgetrokken.
hondsdravik rechts
Dolik is
de volksnaam van verschillende gewassen, onder andere van het raaigras en
van het bedwelmend raaigras of hondsdravik. De hondsdravik (Lat. Lolium
temulentum; Eng. darnel of cockle, Duits Taumel-Dolch,
Frans ivraie) behoort wetenschappelijk gesproken tot het geslacht
Raaigras (Lat. Lolium). Hij komt overvloedig voor in Israel en
Syrie. Hij schiet tussen het koren op en wordt beschouwd als onkruid. Hij lijkt
zo sterk op de tarwe dat de plant in sommige streken 'valse tarwe' wordt
genoemd.
De hondsdravik wordt 30-60 cm
hoog; de stam van de plant kan tot een meter lang worden. Deze dolik heeft
scherpe grasachtige bladen, die iets smaller zijn dan die van de tarwe. Het
blad is lichtgroen tot blauwgroen van kleur, onbehaard en vettig glanzend.
Zolang alleen de bladeren te zien zijn, is de overeenkomst met tarwe groot en
alleen door kenners te onderscheiden. Deze dolik is bijna niet te onderscheiden
zolang de tarwe nog niet volgroeid is.
Zodra de aren te voorschijn
komen, is het verschil duidelijk te zien. De aren van de tarwe zitten dicht bij
elkaar, terwijl die van de hondsdravik veel losser zijn en van elkaar afstaan.
Terwijl de zware aren de tarwe doen buigen, blijft de hondsdravik met zijn
lichtere aren gewoonlijk rechtop staan. De rijpe tarwe ziet er bruin uit, de
rijpe hondsdravik oogt zwart. Het verschil tussen de tarwe en de dolik wordt
duidelijk in de oogsttijd. Dit bedoelt de gelijkenis met de uitdrukking kwam
ook de dolik te voorschijn. De hondsdravik geeft een gevoel van dronkenschap
(Lat. Temulentus = dronken), doch is giftig en kan
dodelijk zijn. (christipedia)
Wat zegt Jezus over tarwe:
·
Jezus vraagt van ons enkel
tarwe te zijn en Jezus te gehoorzamen. We moeten ons niet bezig houden met het
onkruid te verwijderen. Dat wil zeggen dat we iemand liefdevol mogen aanmanen
en raad geven als hij zondigt, om de persoon tot bekering te brengen. Maar geen
oordeel vellen over iemand en niet over de persoon roddelen. Enkel God kent de
mens volledig, en Hij alleen kan een rechtvaardig oordeel vellen over het goed
en kwaad in de mens.
·
Jezus vraagt ook dat
we groeien waar we geplant zijn. We kunnen vanop deze positie met onze familie
en de personen die we ontmoeten onze taak als Christen zijn vervullen. Dat is
een taak dat iedereen kan vervullen.
·
We zijn geroepen om
sterke tarwe te zijn en het onkruid geen kans te geven rond ons. Laat je
invloed door je getuigenis van Christen-zijn gelden, en zorg dat het onkruid
geen zonlicht en water afpakt. We moeten ervoor zorgen dat we geen tarwestengel
op ons eigen zijn, maar samen groeien met anderen in een gemeenschap van tarwe.
·
We moeten ons niet
druk maken over het kwaad dat overal omhoogschiet in de wereld, en zelfs in
onze buurt. God heeft een plan en wij kunnen op dat plan vertrouwen. Jezus zal
Zijn Engelen sturen en al wat zonde en kwaad veroorzaakt wegnemen. We moeten er
alleen voor zorgen dat het onkruid-gedrag in onszelf vernietigd wordt door
regelmatig naar het sacrament van de Biecht te gaan om onze zonden te laten
vergeven. We moeten ervoor zorgen dat we niet in valstrikken vallen die de
wereld voor ons plaatst. We moeten onze blik op Jezus gericht houden.
Kernpunten:
Het kwaad wordt vernietigd : Aan het einde van de wereld zal het kwaad
worden vernietigd. Tot die dag probeert God zoveel mogelijk mensen te redden.
We stellen veel dezelfde vraag: Waarom doet God niets aan het kwaad?. Het
antwoord komt hier naar voor: Hij wacht omdat Hij nog steeds mensen wil redden.
Hij wacht in Zijn genade en barmhartigheid en zwijgt in zijn liefde voor een
mensheid, die Hij niet verloren wil zien gaan.
Gods verplichting: God is niet
de bron van het kwaad. Hij is niet verantwoordelijk voor het kwaad, anders zou
Hij bij de eerste oproep direct een einde maken aan alle kwaad. Het is de mens
die toegeeft aan het kwaad en de duivel, dat bestaat sinds Lucifer in opstand
kwam tegen God. Hij was de trotse Aartsengel die dacht als God te zijn, maar
door zijn opstand werd hij uit de Hemel geworpen en kwam hij recht op aarde
terecht als duivel. Hij zoekt in zijn woede alle mensen, die God zo graag ziet,
voor eeuwig mee te sleuren in zijn val en naar zijn woonplaats: de Hel.
Alles draait om redding: Maar
God is niet verantwoordelijk voor het kwaad in de wereld en kan ook daarvoor
niet ter verantwoording worden geroepen. Hij reageert echter altijd op de
voortdurende smeekbeden van mensen, hoewel niet altijd op een manier zoals zij
verwachten. En Hij maakt nog geen eind aan al het kwaad. Hij wacht, want
Hij wil nog meer mensen redden. Zou Hij nu ingrijpen dan zou met een te
vroegtijdig ingrijpen ook veel koren verloren gaan, ofwel: mensen die anders
gered zouden worden.
De positie van de Kerk: De Kerk
moet zorgen voor een goede bodem waar de tarwe goed kan groeien. Gods Woord
verspreiden en de bediening van de sacramenten zijn essentieel. Verder moet het
magisterium van de Kerk erop toezien dat er geen veranderingen gebeuren die
nadelig zijn voor de Kerk, geen veranderingen aan de liturgie, de leer van
Jezus zuiver houden en geen compromissen sluiten met zonde ten nadele van Jezus
leerstellingen.
In het oosten namen mensen soms wraak op een vijand door de
pas gezaaide velden te bezaaien met het zaad van een schadelijk gewas dat bij
het opgroeien veel op tarwe leek. Terwijl het met de tarwe opgroeide,
benadeelde het de oogst en bracht de eigenaar moeite en verlies. Zo strooit
Satan uit vijandschap tegen Christus zijn schadelijk zaad tussen het goede
zaad van het koninkrijk. De resultaten van zijn werk schrijft hij toe aan de
Zoon van God. Door mensen in de Kerk te brengen die de naam van Christus
dragen, terwijl zij zijn karakter loochenen, maakt de boze dat God wordt
onteerd, het werk der verlossing onjuist wordt voorgesteld en mensen in gevaar
worden gebracht.
Christus' dienstknechten zijn bedroefd als zij zien dat echte en valse
gelovigen samen zijn in de gemeente. Zij willen graag iets doen om de gemeente
te reinigen. Evenals de slaven van de heer staan zij klaar om het onkruid te
wieden. Maar Christus zegt tot hen: Neen, want bij het bijeenhalen van het
onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laten beide samen
opgroeien tot de oogst.
Christus heeft duidelijk geleerd dat mensen die in open zonde volharden, van de
Kerk gescheiden moeten worden, maar Hij heeft ons het werk van het beoordelen
van karakter en drijfveren niet toevertrouwd. Hij kent onze natuur te goed om
ons dit werk te laten doen. Als wij zouden proberen die mensen uit de Kerk te
verwijderen die volgens ons geen echte christenen zijn, zouden wij beslist
fouten maken. Vaak beschouwen wij juist diegenen, die Christus tot Zich trekt,
als hopeloze gevallen. Als wij deze mensen zouden behandelen op grond van ons
onvolmaakt oordeel, zou wellicht hun laatste hoop geblust worden. Velen die
menen dat zij christenen zijn, zullen ten slotte in gebreke blijven. In de
hemel zullen velen zijn die er volgens hun buren nooit zouden komen. De mens
oordeelt naar wat hij ziet, maar God beoordeelt het hart. Het onkruid en de
tarwe moeten samen opgroeien tot de oogst. De oogst is het einde van de genadetijd.
In Jezus woorden ligt nog een andere les van wondere verdraagzaamheid en
tedere liefde. Zoals de wortels van het onkruid hecht vervlochten zijn met de
wortels van het graan, kunnen in de Kerk valse broeders nauw verbonden zijn met
ware discipelen. De ware aard van deze zogenaamde gelovigen komt niet ten volle
tot uiting. Als zij van de gemeente losgemaakt zouden worden, zouden anderen
zich daaraan kunnen stoten, die in het andere geval trouw gebleven zouden zijn.
God handelt ook zo met Satan: Satan is een bedrieger en toch werd hij niet
onmiddellijk vernietigd. De aanstichter van het kwaad mag nog zijn karakter
tonen en mensen proberen misleiden. Dit maakt deel uit van de zuivering. Door
ons op de proef te stellen weet God of we werkelijk Hem volgen, of dat het
slechts oppervlakkig is. Lange eeuwen heeft God de zielepijn gedragen door het
werk van het kwaad te laten bestaan. Hij heeft de oneindige gave van Golgota
gegeven, opdat niemand de kans zou lopen bedrogen te worden door een onjuiste
voorstelling van de boze, want het onkruid kon niet uitgerukt worden zonder
gevaar voor het uitrukken van het kostbare graan. Moeten wij niet even verdraagzaam
zijn jegens onze medemensen als de Heer van hemel en aarde jegens Satan is?
Christenen moeten niet moedeloos worden, omdat er valse broeders zijn. Hoe was
het in de eerste gemeente? Ananias en Saffira voegden zich bij de discipelen.
Simon de tovenaar werd gedoopt. Demas, die later Paulus verlaten heeft, werd
tot de gelovigen gerekend. Judas Iskariot was een van de discipelen. Jezus wil
geen enkele mens verliezen en wacht tot het laatste moment op hun bekering.
Zijn ervaring met Judas wordt vermeld om zijn geduld te laten zien met de
verdorven menselijke natuur en Hij zegt dat wij deze mensen moeten verdragen.
Hij heeft gezegd dat er tot het einde toe valse broeders in de Kerk zullen gevonden
worden.
Zondaars die vroom schijnen, kunnen een tijdlang samengaan met de echte
volgelingen van Christus, en de schijn van christendom is bedoeld om velen te
misleiden. Maar bij de oogst van de wereld zal er geen overeenkomst zijn tussen
goed en kwaad. Dan zullen zij, die zich bij de Kerk hebben gevoegd zonder zich
met Christus te hebben verenigd, openbaar worden. Het onkruid kan te midden van
de tarwe opgroeien en alle voordelen hebben van zon en regen. God laat de zon
opgaan voor goed en kwaad. Maar in de tijd van de oogst zal men duidelijk het
onderscheid zien tussen de rechtvaardige en de goddeloze; tussen wie God dient
en wie Hem niet dient.'' (Mal. 3:18) Christus zelf zal bepalen wie waard
is te wonen bij de Hemelse familie. Hij zal ieder mens oordelen naar zijn liefde,
woorden en daden. Het karakter is bepalend voor de eeuwigheid.
Vermenging van goed en kwaad : Een van de problemen van het kwaad is dat het zo verschrikkelijk
goed gedijt in de vermomming van het goede. Maar hoe fanatieker we het
onkruid in onszelf en om ons heen willen uitrukken, hoe rigoureuzer de aanpak
en hoe minder er op den duur nog kan en wil groeien. De gelijkenis laat zien
dat die zuivere wereld en dat zuivere hart niet bestaan. Wat er is, is deze
wereld met zijn licht en zijn duisternis en heel dat bonte spectrum van kleuren
daartussenin.
Vertrouwen en geduld : We moeten
genoegvertrouwen en geduld hebben om de dingen in onszelf en om
ons heen te laten groeien zonder ons te laten overmeesteren door de angst voor
wat onkruid lijkt. Wij moeten vertrouwen hebben in God in plaats van zelf het
heft in handen te nemen. We moeten het werk van het ontwortelen van het kwaad
aan God overlaten. Wij moeten alleen het onderscheid
maken tussen goed en kwaad en niet in de valstrik van het kwaad lopen.
'Laat ze beiden tezamen opwassen tot de oogst'
: We stellen ons dikwijls de vraag wat we moeten doen
met het onkruid, ook het onkruid in eigen hart. Het groeit dikwijls vlugger dan
het gewone zaad. En overal groeit onkruid. Er is geen akker
zonder onkruid. We moeten ons niet beter wanen dan een ander, want ieder is een
zondaar. Maar dat wil niet zeggen dat we de zonde moeten goedpraten en altijd werkloos
aan de zijlijn staan toekijken. We moeten durven zeggen wat Jezus geboden zijn
en dat het de waarheid is. Maar tegelijkertijd wil Jezus ons door deze
gelijkenis leren, dat het volmaakte hier nooit bereikt zal worden. Altijd zal
er onkruid zijn tussen het tarwe. Jezus wacht tot de dag van de oogst en
laat onkruid en tarwe samen opgroeien. Jezus kan door genade van onkruid nog
tarwe maken. Door de H. Geest zijn werk te laten doen komen er nog veel
bekeringen. Laten we daarvoor bidden.
Gebaseerd op: www.holyhome.nl van docent godsdienst en voorganger Simon J. Stamhuis en preek van voorganger Joel Pankow.
Mt 7:21-27; Lukas 6:46-49:
Niet iedereen, die tot Mij zegt:
Heer, Heer! zal binnengaan in het rijk der hemelen; maar wel wie de wil van
mijn Vader volbrengt, die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tot Mij
zeggen: Heer, Heer, hebben we niet in uw Naam voorzeggingen gedaan, in uw Naam
duivels uitgedreven, in uw Naam veel wonderen verricht? En dan zal Ik hun
openlijk zeggen: Nooit heb Ik u gekend; gaat weg van Mij, gij die
ongerechtigheid doet. Een ieder dus, die deze woorden van Mij hoort, en ze in
beoefening brengt, zal gelijk zijn aan een wijze man, die zijn huis bouwde op
een rots. En de regen viel neer, en de waterstromen kwamen af, en de winden
gierden en stortten zich op dat huis; doch het zakte niet in, want het was
gegrond op de rots. Maar wie deze woorden van Mij hoort, doch ze niet in
beoefening brengt, zal gelijk zijn aan een dwaze man, die zijn huis bouwde op
het zand. En de regen viel neer, en de waterstromen kwamen af, en de winden
gierden en stortten zich op dat huis; het zakte in, en zijn val was geweldig.
Uitleg
Men was gewoon om in Palestina een huis neer te zetten zonder veel fundering.
De vloer was aangestampt leem of zand. Een stevig huis, dat bleef staan, had
meer de bouw van een Grieks huis. Dit huis zou nooit instorten. Iedereen die
dichtbij het water wilde wonen wist wel dat het huis bestand moest zijn tegen
wat regen, want in de winter dan kwamen er wolkbreukachtige buien voor. Maar de
dwaze man bouwde toch een huis zonder veel fundering, want er moest niet veel
investering in gebeuren en was snel klaar. Van buitenaf gezien was het een
prachtig huis, net zoals dat van de wijze man, maar de fundering liet veel te
wensen over. Bij de eerste stormbui valt het huis als een kaartenhuis in elkaar
en is er niets meer van over. Het stevige huis, met een goed fundament, kan
elke storm aan en blijft overeind staan.
Jezus spreekt hier over een geestelijk huis. Het is de
bedoeling dat een geestelijk huis wordt opgebouwd. We moeten zorgen dat het
geloof in Jezus op de eerste plaats komt en aan dat geloof moet gewerkt worden.
Het is het fundament. We kunnen dit geloof meekrijgen door onze ouders,
grootouders, onderwijs, zelfstudie, bijbelgroepen, bijeenkomsten Daarna moeten
we het geloof verder opbouwen en dat gebeurt door ons geloof in praktijk te
brengen. We mogen ons niet tevreden stellen met een mooie kelder en in de
kelder blijven. We moeten ons geestelijk huis opbouwen en ons geloof
verspreiden, zorgen dat anderen tot God komen en een persoonlijke relatie
opbouwen met God door gebed en het bijwonen van de Sacramenten, goede werken
doen Een huis bouwen vraagt veel tijd en inspanning: als je maar 1 uur
uittrekt per week om aan je huis/geloof te bouwen, zal het lang duren om het te
voltooiien. Bovendien moeten we zorgen dat het geestelijk huis altijd blijft
verstevigd worden en in stand gehouden. We mogen ons geestelijk huis niet laten
verkommeren en daarom moeten we de Bijbel bestuderen, bidden, de H. Mis
bijwonen, onze zonden belijden in het Sacrament van de Biecht.
In deze tijd zijn er sommigen die zeggen dat ze gelovig
zijn, zelfs de Sacramenten bijwonen, maar eens thuis hun wereldse zaken verder
zetten en zich niets aantrekken van wat ze eerder hebben beleden in de kerk.
Dat zie je aan de buitenkant van het geestelijk huis niet, maar God kent alle
intenties en wegen van de mens. Van buitenaf kunnen mensen goede werken doen,
maar ze stellen uit egoϊsme, trots en hebzucht.
Deze mensen vergeten dat met God niet te spotten valt en
dat je maar 1 Meester kunt dienen. Laat het dan God zijn, in plaats van de Mammon.
Hun huis valt bij de eerste grote storm. En in het leven zijn er vele stormen,
een goede fundering is heel noodzakelijk. Wereldse zaken zijn vergankelijk en
hun geestelijk huis zal met de wereld vergaan.
Het stevige huis zijn de mensen die dat doen zijn de mensen
die luisteren naar wat Jezus zegt en het ook in de praktijk willen brengen. Ze
proberen zo goed als mogelijk is te leven zoals God het wil. Wanneer het niet
lukt vragen ze ook zijn hulp daarbij. Ze zijn een rots waar je op kunt bouwen,
wat ze doen komt vanuit hun hart. God wil graag dat wij allemaal proberen om
dat oprecht te doen.
Jezus zorgt zelf voor goede bakstenen en stevige mortel om
een geestelijk huis te kunnen bouwen. De bakstenen en mortel zijn het HOREN
LEZEN van Gods Woord, dit is de kennisname van Gods Woord. Het bouwen zelf is
het in praktijk brengen van dit Woord. Bv. Als Jezus zegt te bidden. Ga dan
thuis of in een gebedsgroep en bid. Als Jezus zegt in Zijn Geboden geen
seksuele immoraliteit te plegen. Vermijd dan de situaties waar dit kan
gebeuren. Flirt niet met gelegenheden tot zonde. Als Jezus zegt dat Zijn
Lichaam en Bloed in de geconsecreerde hostie zorgen dat je sterk word in geloof
en liefde. Ga dan naar de H. Mis.
We moeten erkennen dat we zondaars zijn en dat we Jezus
nodig hebben om onze zonden te vergeven. Petrus had na zijn verloochening van
Jezus in zijn spijt kunnen blijven steken en wegblijven uit Jeruzalem. Maar hij
vroeg vergeving en nam een nieuwe start. Hij werd de Rots waar Jezus Zijn Kerk
heeft op gebouwd en ze zal blijven bestaan om terug een glorierijke Kerk te
worden, ontdaan van alle valse elementen.
Ons geestelijk huis is onze
redding en het leuke is dat het niets kost en dat het geen droom is, maar
werkelijkheid. Jezus heeft ons een stevige fundering gegeven van liefde en
vergeving door geloof in Christus. Het is gratis en steviger dan enig fundament
in de wereld. Het is aan ons om ons geestelijk huis tot een stevig huis te
maken, dat alle stormen in het leven doorstaat, ook de komende zuivering na de
Waarschuwing. Zorg dat je leeft in een stevig huis. De enige vraag is: wil je
tijd en inspanning erin steken om het te bouwen? Amen.
Kernpunten:
God is de Rots van onze
redding : Christus
was de geestelijke Rots waarvan Israël dronk in de woestijn (1 Korintiërs 10:4)
Bouwen wij voor onszelf of voor God : In Babel bouwden de mensen voor zichzelf: "Welaan, laten wij
ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten
wij ons een naam maken" (Genesis 11:4). Zij waren egocentrisch:
"Laten wij ons een stad bouwen" ... "laten wij ons een naam
maken". Zij bouwden voor zichzelf en hielden geen rekening met de wil van
God. Een grote vergissing want, "Als de Heer het huis niet bouwt,
tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan" (Psalm 127:1).
Abraham erkende God als bouwheer. Hij "verwachtte de stad met fundamenten,
waarvan God de ontwerper en bouwmeester is" (Hebreeën 11:10). De stad die
Abraham zocht, is niet op aarde te vinden: "Zij hebben beleden, dat zij
vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. Want wie zulke dingen zeggen, geven
te kennen, dat zij een vaderland zoeken. En als zij gedachtig geweest waren aan
het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben
terug te keren; maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels,
vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had
hun een stad bereid" (Hebreeën 11:13 t/m 16).
Voor God bouwen is voor de eeuwigheid bouwen en Jezus bouwt Zijn Kerk op de
Rots : Eens vroeg Jezus aan Zijn discipelen, "Maar gij, wie zegt gij,
dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van
de levende God! Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want
vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen
is. En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze rots zal Ik mijn gemeente
bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen'' (Matteüs
16:15 t/m 18).
Jezus heeft "de sleutels van de dood en het dodenrijk" (Openbaring
1:18). Hij bouwt een gemeente met een stevig fundament, een gemeente die zelfs
de dood trotseert.
Jezus is het enige fundament en Zijn Kerk de enige dat leidt naar de eeuwige
redding : Paulus zegt dat er geen ander fundament kan zijn: "Naar de
genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een kundig bouwmeester het
fundament gelegd, waarop een ander voortbouwt. Maar ieder zie wel toe, hoe hij
daarop bouwt. Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus
Christus, kan niemand leggen" (1 Korintiërs 3:10,11).
Christus is het enige fundament. Wij moeten ons vertrouwen in Hem stellen:
"gelijk geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en
een rots der ergernis, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd
uitkomen" (Romeinen 9:33).
Christus is het fundament. Hij wordt ook de hoeksteen genoemd: ''Daarom staat
er in een schriftwoord: Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen,
en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. U dan, die
gelooft, geldt dit kostbare, maar voor de ongelovigen geldt: De steen, die de
bouwlieden afgekeurd hadden, die is geworden tot een hoeksteen en een steen des
aanstoots en een rots der ergernis, voor hen, die zich daaraan, in hun
ongehoorzaamheid aan het woord, stoten, waartoe zij ook bestemd zijn'' (1
Petrus 2:6 t/m 8).
Met Jezus als hoeksteen zijn de geïnspireerde apostelen ook in het fundament.
"Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers
der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en
profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk
bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook
gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest" (Efeziërs 2:19
t/m 22).
De apostelen en profeten zijn in het fundament omdat zij met de hoeksteen
verbonden zijn. Na Zijn hemelvaart stuurde Jezus de Heilige Geest om hen alles
te leren (Johannes 14:26) en om hen de weg te wijzen 'tot de volle waarheid'
(Johannes 16:12,13). Het onderricht van de apostelen is het onderricht van
Christus via goddelijke inspiratie.