Deel 10 : De gelijkenis van 'De arbeiders in de
wijngaard'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van Rodney Buchanan, voorganger
Vooraleer de gelijkenis werd verteld was dit de
aanloop : Matteus 19:27-30: Nu
nam Petrus het woord, en zei Hem: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U
gevolgd; wat zullen wij dan ontvangen? En Jesus sprak tot hen: Voorwaar, Ik zeg
u: bij de wedergeboorte, wanneer de Mensenzoon zal zetelen op de troon zijner
majesteit, dan zult ook gij, die Mij zijt gevolgd, op twaalf tronen gezeten
zijn, en de twaalf stammen van Israël oordelen. En al wie zijn huis, broers of
zusters, vader of moeder, vrouw of kinderen of akkers verlaat om mijn Naam, hij
zal het honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven verwerven. Veel eersten
zullen laatsten, en laatsten zullen eersten zijn.
Matteüs 20:1- 16: Het rijk der hemelen is gelijk aan een heer des
huizes, die in de vroege morgen uitging, om arbeiders voor zijn wijngaard te
huren. Nadat hij met de arbeiders was overeengekomen voor één tienling per dag,
stuurde hij ze naar zijn wijngaard. En tegen het derde uur ging hij uit, en zag
anderen werkeloos staan op de markt. Hij zeide hun: Gaat ook gij naar mijn
wijngaard; en wat billijk is, zal ik u geven. Ze gingen er heen. Opnieuw ging
hij tegen het zesde en het negende uur, en deed eveneens. Ook tegen het elfde
uur ging hij uit, en vond er nog anderen staan. En hij sprak tot hen: Waarom staat
gij hier de hele dag werkeloos? Ze zeiden hem: Omdat niemand ons heeft gehuurd.
Hij zei hun: Gaat ook gij naar mijn wijngaard. Toen het nu avond geworden was,
sprak de heer van de wijngaard tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef
hun het loon: te beginnen bij de laatsten, en zo tot de eersten.
Zij die op het elfde uur waren
gekomen, ontvingen ieder een tienling. Toen nu ook de eersten kwamen, dachten
ze meer te zullen ontvangen; maar ook zij kregen ieder een tienling. Ze namen
hem aan, maar begonnen tegen den heer des huizes te mopperen, en zeiden: Dezen
hier, die het laatst zijn gekomen, hebben slechts één uur gewerkt; en ge stelt
ze gelijk met ons, die de last en de hitte van de dag hebben gedragen. Maar hij
antwoordde aan één van hen: Vriend, ik doe u geen onrecht. Zijt ge niet voor
een tienling met mij overeengekomen? Neem dus het uwe, en ga heen. Ik wil aan
hem, die het laatst is gekomen, evenveel geven als aan u. Of staat het me niet
vrij, met het mijne te doen wat ik wil? Of zijt ge kwaad, omdat ik goed ben? Zo
zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn
geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.

Uitleg
De kern van deze gelijkenis is niet het harde werk van de arbeiders, maar de
goedheid en mildheid van de landeigenaar. God is hier de landeigenaar, want hij
heeft de aarde geschapen met alles erop. Volgens menselijke normen is het
totaal onrechtvaardig, maar God heeft goddelijke normen. God werkt met het
principe van genade en mildheid.
Dat mannen op het marktplein staan, dat gebeurt
tegenwoordig in het oosten nog wel eens. Dit soort arbeiders moeten vaak zwaar
werk doen voor een klein beetje geld. Ze worden in deze gelijkenis vergeleken
met de mensen die het Koninkrijk Gods zouden willen binnenkomen.
De heer van de wijngaard gaat steeds weer mensen halen, maar er staan ook nog
steeds mensen, want ook in die dagen was er al werkloosheid.
De eigenaar van de wijngaard komt met de eerste werkers
overeen dat hij ze één zilverstuk, of denari, zal uitbetalen. Deze denari was
voor die tijd een royaal dagloon. De eigenaar is een goed man, want ook de
laatsten krijgen van hem het volle dagloon. De werkers die het eerst zijn
begonnen beginnen nu te mopperen. Je zou ze kunnen vergelijken met de oudste
zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon, want net als hem, beginnen zij ook
te klagen en te mopperen over het feit dat ze niets extras krijgen. De
eigenaar wijst dit protest meteen af. De langere werkers hebben het geld
inderdaad eerlijk verdiend. De korte werkers krijgen deze denari op grond van
genade. De eigenaar stelt ze dan de vraag of ze het niet kunnen hebben dat hij
goed is voor anderen.

Wie het aanbelangt. Er is een verschillende
uitleg mogelijk:
1.Wij, als we God reeds dienen uit het diepste van ons
hart. Er loert altijd het gevaar om kwaad te zijn op God omdat we denken tekort
te zijn gedaan. We denken dat we zouden moeten beloond worden omdat we Christen
zijn en werken voor Hem. We denken dat we een hard leven hebben en dat Hij ons
meer zegeningen zou moeten geven. Je begrijpt niet waarom zaken verkeerd
uitdraaien, je tegenslag kent en waarom het leven zo hard is. Je klaagt omdat
anderen het gemakkelijker hebben dan jij. Het leven lijkt oneerlijk, en je
klaagt en wordt bitter. Je had zovele moeilijke zaken te dragen en anderen
lijken het zo gemakkelijk te hebben zelfs degenen die niet voor God leven.
Anderen hebben zoveel niet gedaan als jij en toch heb je zo weinig. Zou je geen
soort bijzondere behandeling verdienen?
Veel mensen haken af van hun geloof in God omdat ze vinden
dat God niet op de manier handelt zoals ze dachten. Er zijn mensen die afhaken
omdat ze ziek worden, hun job verliezen, een geliefde persoon verliezen enz.
Het geloof van sommigen bekoeld en anderen worden bitter. Anderen vragen
antwoord op vragen over de wereld, God en het lijden, en wanneer ze geen goed
antwoord krijgen komen ze tot het besluit dat er geen antwoord was en ze
beslissen zelfs dat God misschien dan toch niet bestaat. Sommigen zijn geërgerd
door de aanwezigheid van kwaad, onrecht en lijden in de wereld en keren zich
tegen God.
We begrijpen niet waarom zaken zoals kanker roet in het
eten gooien en een geliefde wegrukken uit ons leven. Terwijl sommigen
regelrechte misdadigers een gezond leven leiden. Maar God vraagt ons: Heb Ik
niet het recht te doen wat Ik wil met wat van Mij is, of ben je jaloers omdat
Ik vrijgevig en goed ben? Jezus zei over Zijn Vader: Hij laat Zijn zon opgaan
over slechten en goeden, en laat het regenen over rechtvaardigen en
onrechtvaardigen. -Matteus 5:45
Hij zend Zijn zegeningen aan allen, ongeacht hoe ze Hem
behandelen iets dat voor ons totaal onrechtvaardig lijkt. Maar God is een God
van genade. Hij handelt met vrijgevigheid en goedheid, zelfs wanneer het ons
onrechtvaardig lijkt. Soms lijkt het dat degenen die ver van God verwijderd
zijn een beter leven leiden dan wij. Maar dat is de kern: God handelt uit
genade en is vrijgevig en goed voor allen. We dienen God uit het hart, ongeacht
wat het leven ons brengt. Het is geen zaak van quid pro quo (voor wat hoort
wat). We vragen niet om betaald te worden, het bedrag wat WIJ vinden dat
eerlijk is. Hij heeft beloofd ons te geven wat rechtvaardig is.
God heeft een plan met elk van ons. Het is de bedoeling dat
we dat plan aanvaarden en niet tegenwerken, en zelfs geen vragen erover
stellen. We moeten een totaal en kinderlijk vertrouwen hebben in Hem. We moeten
beseffen dat Hij de Enige is die ons leven ten goede kan sturen en zorgen dat
we veilig aankomen in Zijn Rijk, waar geen tranen, ongeluk, lijden en dood meer
zijn. Nooit meer. Op deze dag zullen alle dingen wat krom waren, recht gemaakt
worden.
Lijden
God heeft niet beloofd dat dit leven een leven van
rozengeur en maneschijn zou zijn. We
worden niet altijd gered van elk kwaad, elke keer. Sommige zegeningen komen niet, zelfs wanneer we voelen dat we ze het
meest nodig hebben. Als we om een zegening vragen, dan geeft God ze op Zijn
tijd. Bovendien hoe hard het leven voor sommige Christenen ook kan zijn, het
leven zou nog slechter zijn zonder Jezus in hun leven. We werken niet om het
loon, maar we werken voor de landeigenaar en geloven dat Hij uiteindelijk ons
zal geven wat rechtvaardig is. De waarheid is dat alle lonen die gegeven worden
door de landeigenaar eigenlijk gaven zijn, niet wat verdiend is of wat in onze
gedachten eerlijk is. Zijn gaven worden verdeeld zoals Hij gepast vindt.
In de gelijkenis krijgen de arbeiders een contract bij het
begin van de dag. De arbeiders en de landeigenaar komen een definitief dagloon
overeen. De tweede groep arbeiders werken op een informeel akkoord en krijgen
enkel te horen dat hun loon billijk zal zijn. De laatste groep die enkel een
uur werken is er zelfs geen sprake over een loon. Ze krijgen enkel te horen dat
ze kunnen werken in de wijngaard. En de enige groep die klaagt is de groep die een
loon had afgesproken. Ze waren oorspronkelijk akkoord gegaan met een loon
waarvan ze tevreden waren, maar nu was het niet goed genoeg. Ze wilden opnieuw
onderhandelen omdat ze vonden in vergelijking met de anderen slecht te zijn
betaald. Ze morren en beschuldigen de landeigenaar van oneerlijk gedrag. Het
lijkt dat deze arbeiders, hoewel ze langer en harder hebben gewerkt dan de
rest, werkten met een slechte instelling. Ze beminden de landeigenaar niet, ze
wilden enkel hun loon, en dan vertrekken. Ze zijn ontevreden omdat de
landeigenaar goed en vrijgevig is. Toch noemt de landeigenaar hen vriend(en)
en geeft hen hun loon.
Er zijn veel Christenen, die doen wat juist is en volgen
God reeds vele jaren, maar ze morren tegen God en verwachten een soort
bijzondere beloning. Ze willen dat hun werk erkend wordt en dat ze bijzondere
zegeningen verdienen. We moeten ons realiseren dat we onze weg naar de Hemel
niet kunnen afdwingen, we verdienen niets uit ons zelf, maar door Zijn genade,
waardoor we allen al meer ontvangen hebben dan we verdienen. Op het einde
zullen we het eeuwig leven ontvangen in Zijn eeuwig Koninkrijk van Vrede en
Vreugde. Daarom zouden we moeten leven en werken in vreugde, wetend dat onze
Hemelse Vader van ons houdt en zal doen wat Zijn plan met ons is. Het laatste
hoofdstuk is nog niet geschreven. Als onze harten in lofprijzing verkeren
zullen we Zijn gekoesterd bezit worden. Hij zal medelijden hebben met ons, en
ze zullen uiteindelijk het verschil zien tussen degenen die God dienen en
degenen die het niet doen. Het komt er alleen op aan vol te houden tot het
einde.
2. De apostelen: zij wilden weten wat eraan vasthing als ze
Jezus volgden. Of ze een beloning zouden krijgen voor hun werk. Jezus
verzekerde hen dat hun offers die ze maakten omwille van Hem honderdvoudig
zouden terugbetaald worden. Was het niet in dit leven, dan zou het zeker in het
volgende zijn.
3. De eerste groep die de landeigenaar riep kan uitgelegd
worden als het volk van Israel. Als Hij weer terugkomt dan roept Hij het westen
van Europa uit het heidendom. Zo roept God iedereen om tot God te komen.

|