De verloren zoon
Gebaseerd
op: www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van David Goering, voorganger
Lucas 15:11-32: Nog sprak Hij: Een man had twee zonen. De jongste
van beiden zei tot den vader: Vader, geef mij het deel der goederen, dat me
toekomt. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Een paar dagen later pakte
de jongste zoon alles bijeen, en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij
zijn vermogen door een losbandig leven. Maar toen hij er alles had doorgejaagd,
kwam er een grote hongersnood in dat land, en begon hij gebrek te lijden. En
hij ging zich verhuren aan een der burgers van dat land; en deze stuurde hem
naar zijn velden, om zwijnen te hoeden. Nu had hij zo graag zijn buik willen
vullen met de schillen, die de zwijnen aten; maar niemand, die ze hem gaf. Toen
kwam hij tot inkeer, en sprak: Hoeveel knechten van mijn vader hebben brood in
overvloed, en ik sterf hier van honger. Ik wil opstaan en naar mijn vader gaan,
en hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik verdien
niet meer, uw zoon te heten; behandel me als een van uw knechten. En hij stond
op, en ging naar zijn vader.
Nog was hij ver weg, toen zijn
vader hem zag, en ten diepste ontroerd werd; hij vloog naar hem toe, viel om
zijn hals, en overlaadde hem met kussen. De zoon sprak tot hem: Vader, ik heb
gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik verdien niet meer, uw zoon te heten.
Maar de vader zei tot zijn knechten: Gauw, haalt het beste kleed, en trekt het
hem aan; doet hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan zijn voeten; vooruit,
slacht het gemeste kalf, en laat ons eten en vrolijk zijn. Want mijn zoon hier
was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. En ze begonnen
feest te vieren. Zijn oudste zoon was op het land. Maar toen hij terugkeerde,
dicht bij huis kwam, en muziek hoorde en dans, riep hij een der knechten, en
vroeg wat er gaande was. Deze zei hem: Uw broer is gekomen; uw vader heeft het
gemeste kalf geslacht, omdat hij hem behouden heeft teruggekregen.
Toen werd hij kwaad, en wilde
niet naar binnen gaan. Zijn vader ging dus naar buiten, en drong er op aan dat
hij mee zou komen vieren. Maar hij antwoordde, en zei tot zijn vader: Zie,
zoveel jaren dien ik u reeds, en nog nooit heb ik uw gebod overtreden; toch
hebt ge mij nooit een bokje gegeven, om met mijn vrienden feest te vieren. En nu die
jongen van u is teruggekomen, die uw vermogen verbrast heeft met eerloze
vrouwen, nu slacht ge voor hem het gemeste kalf. Maar hij zei hem: Kind, gij
zijt altoos bij me, en al het mijne is het uwe. Neen, feest en vreugde moet er
zijn; want uw broer hier was dood, en is levend geworden, hij was verloren, en
is teruggevonden.

Philip Yancey vertelt het waar gebeurde verhaal van een weggelopen
dochter die opgroeide in een klein stadje in Michigan. Ze had er genoeg van dat
haar ouderwetse ouders voortdurend kritiek hadden op haar piercings, de muziek
waar ze naar luisterde, haar kledij en haar vriendenkring en ze loopt van huis weg.
Ze eindigde in Detroit waar ze een man ontmoet langs straat. Hij heeft in de
gaten dat ze als hoer veel kan opbrengen omdat ze nog minderjarig is. Hij lijft
haar in met de belofte dat ze veel geld zal verdienen en ze beland in de
prostitutie. Een tijdje gaat het
goed omdat ze geld binnenrijft. Ze geraakt aan de drugs om
voortdurend in een roes te geraken. Ze wordt ziek en haar baas slaat haar
omdat ze niet genoeg geld meer binnenbrengt. Het geld dat ze nog over heeft
gaat naar haar drugsverslaving. Ze geraakt dakloos. Op een nacht zit ze bij een
andere dakloze aan een ton gevuld met kolen om zich warm te houden. Ze beginnen
een gesprek over de uitzichtloosheid van hun situatie. Ze begint te wenen. God, waarom ben ik weggelopen. Mijn
hond thuis heeft het beter dan ik nu.
Hij ligt nu in zijn mand te slapen.. Ze wil meer dan ooit naar huis. Ze raapt
al haar moed bijeen om eens naar huis te bellen. Maar ze krijgt een
antwoordapparaat. Ze belt herhaalde keren, maar vruchteloos. Uiteindelijk
spreekt ze maar een boodschap in Mama, papa, ik ben het. Ik ben er slecht aan
toe. Ik zou graag naar huis komen. Ik ga de bus nemen naar jullie en ik zal
morgen tegen middernacht bij jullie thuis zijn. Als jullie niet willen
opendoen, begrijp ik het. Gedurende de 7 uur in de bus bereid ze een gesprek
voor om haar ongelijk uit te leggen en zich te verontschuldigen. En wanneer de
bus in het kleine dorp aangereden komt waar ze is opgegroeid, stapt ze uit en
gaat naar terminal. Ze weet niet goed wat te verwachten. Maar niets van de
duizenden taferelene dat in haar gedachten hebben gespeeld, bereiden haar voor
op wat ze ziet. In de busterminal staat een groep van familie: ouders,
grootouders, tanten en nonkels
Binnen thuis is alles versierd en staat een
feesttafel gedekt.
Uitleg
Er zijn twee zaken die hier aan
bod komen:
1 De echte held in het verhaal is
God als Vader. Hij toont zijn liefde, goedheid, medelijden en vergeving voor de
zondaar, in de persoon van de jongste zoon. De Vader vergeeft al de zondaars
die oprecht berouw hebben en terugkeren naar Hem.
2 De afgunst van de oudste zoon,
die trouw was aan God de Vader. Zij moeten de goedheid van God tegenover de zondaars
aanvaarden.
In
die tijd was het gebruikelijk dat de oudste zoon bij de vader bleef en dat de
jongste zoon een bedrag kreeg, een afkoopsom, en dat hij zich elders ging
vestigen, om daar een bestaan op te bouwen. Dit bedrag kreeg de jongste zoon
vaak op jeugdige leeftijd, wanneer hij nog flexibel was en alle kanten op kon
met zijn leven. De oudste zoon kreeg van de vader ook meer. Hij kreeg de
boerderij en het land. De jongste zoon kreeg wat er verdiend was aan het land.
Dit geld dat een goede bestemming had moeten krijgen, wordt er door deze
jongste zoon doorheen gejaagd. Zijn leven had namelijk zo moetenzijn dat hij
zich eerst in het buitenland zou zijn gaan vestigen, daar handel zou gaan drijven,
trouwen, kinderen krijgen en daarna als een oude man, zijn zaak over te geven
aan zijn oudste zoon en zelf terug tekeren naar Palestina om daar zijn laatste
levensdagen door te brengen.
Het karakter van de jongste zoon en de omstandigheden:
·
Hij was een zelfzuchtige jongeman, waar materieel
bezit en zijn plezier hogere waarde had dan de waardering zijn vader.
Tegenwoordig zijn er miljoenen mensen die eerst het materiële zoeken en de
glorie van God zo ver mogelijk uit hun leven houden, want men kan niet God
dienen samen met de geldgod.
·
Hij beschouwde zich superieur aan zijn vader,
zodanig dat hij zijn vader beval: Geef mij
Er zijn tegenwoordig zondaars die
God, hun Schepper, bevelen geven, alsof God hen iets verschuldigd is. En door trots
hebben ze zich boven God geplaatst. Lucifer was de eerste om dit te doen, en
hij heeft nog altijd veel volgelingen.
·
De jongste zoon verzamelde zijn geld en ging in
het buitenland alles verbrassen. Dikwijls denken zondaars dat ze in het plezier
van ongerechtigheid kunnen leven zonder hierop te worden afgerekend. Maar zonde
heeft altijd zijn gevolgen zowel in dit leven als in het volgende. Iemand zei
eens dat zonde je altijd verder voert, dan waar je wilt komen, je langer
vasthoudt, dan je wilt blijven en je meer kost dan wat je wilt betalen.
·
Deze jongeman had veel potentieel, zoals velen
onder ons doen, maar hij vergooide zijn leven. Alle leven buiten Christus is
vergooid, omdat het in rechtstreekse oppositie is met de glorie van God. Hier
wordt je op afgerekend.
·
Deze jongeman had zon losbandig leven geleid
dat hij niet meer had en toen een hongersnood kwam, gebrek had. Dikwijls leidt
een leven van immoraliteit tot armoede. En als het niet materiële armoede is
dan is het altijd geestelijke armoede en gebrek. Velen leven nu al in
geestelijke armoede en verhongeren hun ziel door het gebrek aan Gods Woord als
leidraad in hun leven.
·
Dikwijls leidt armoede tot nog grotere armoede.
Een Joodse jongen moest zich als varkenshoeder tussen de onreine dieren
begeven, en dat was voor een Jood een marteling.
·
De tijden van ontbering werden zo ongenadig dat
zijn loon niet meer volstond om voedsel te kopen. Hij at wat de varkens aten.
Wanneer een persoon een beslissing neemt om te leven en te teren op de
corruptie van de wereld, zal het hem moreel en spiritueel ziek maken.
·
Een leven van zonde is werkelijk een duivelse
vorm van krankzinnigheid. Maar in oprecht berouw is altijd een verandering van
zienswijze en bekering van handelen. Zondaars haten de zonde dat ze eens zo
graag hadden, zodanig dat ze zich willen bekeren.
·
De jongste zoon ging na zijn oprechte bekering
terug naar huis, vol berouw en hij gaat vergeving vragen aan zijn vader.
Bekering vraagt een radicale breuk met de zondige staat. Iemand die niet
radicaal breekt met de zonde, blijft in zijn hart in zondige staat en blijft
nog altijd in onreinheid.
·
De jongeman had een groot vertrouwen in zijn
vader en zijn vertrouwen werd niet teleurgesteld. Degenen die naar God komen
moeten geloven dat hij degenen beloont die ijverig zoeken naar Hem. De jongeman
had oprecht berouw en begreep dat hij tegen de Hemel had gezondigd en tegen
zijn Vader. Het was een overtreding tegen Gods morele wet.
·
De jongeman wil zich vernederen en zich zelfs
geen zoon meer noemen, maar dat lukt hem niet, want zijn vader maakt hem dat
opverschillende manieren duidelijk, dat hij zijn zoon volkomen accepteert.

Ten eerste komt de vader de zoon tegemoet als hij hem ziet
komen. In de Joodse cultuur was het echter een gewoonte dat de zoon de vader tegemoet
ging en niet andersom.
Ten tweede laat hij voor zijn zoon een gewaad komen. God
vergeeft de zondaar en geeft een kleed van gerechtigheid, van redding. Als wij
ons met God verzoenen worden we ook geadopteerde kinderen van God.
Ten derde schuift hij de zoon een ring aan zijn vingers,
een zegelring nog wel.
Ten vierde krijgt de zoon sandalen, dat betekende in die tijd
een symbool van vrij zijn, je was een vrij man als je schoenen kon dragen.
Als laatste laat de vader het gemeste kalf slachten. Hij
zegt ook tegen de bedienden haal HET kalf. Dat was vaak een kalf dat klaar
stond omgeslacht te worden bij bijzondere gelegenheden of onverwachts hoog bezoek.
Er wordt dan een groot feest voor gegeven. Het is een vergelijking met de Hemel,
want de Heer is blij met elk mens dat tot bekering komt en weer bij hem terug
komt. Hij maakt zich dan niet druk om de anderen, maar viert dan feest omdat een
zondaar een ware bekering heeft ondergaan en is teruggekeerd.
De oudste zoon en zijn houding :
·
Het zal zeker een harde werker geweest zijn.
Wanneer hij ten tonele verschijnt komt hij pas van het veld. Er zijn miljoenen
mensen die hard werken in hun religie en denken dat ze een eeuwig leven
verdienen, maar redding wordt nooit verkregen door ons hard werk alleen, maar
door wie Christus is en door hetgeen Hij heeft geleden op het Kruis en het
bloed dat Hij heeft vergoten. Daarom komt geloof altijd op de eerste plaats.
Maar geloof zonder overeenkomstige werken, is een dood geloof. Het spreekt
vanzelf dat we moeten handelen zoals Jezus. We moeten steeds meer op Hem
lijken. We moeten Hem fier maken dat we Hem steeds meer navolgen.
·
Hij toonde geen liefde of medelijden. Dikwijls
zijn de mensen met het minst barmhartigheid, mensen zonder Christus.
·
Hij was afgunstig en kwaad omwille van de
vergeving die zijn jongste broer te beurt viel. Kain hat dezelfde problemen met
afgunst en verachtte zijn broer Abel.
·
Hij vond van zichzelf dat hij rechtvaardig was
en hij dacht niet dat hij ooit een van zijn vaders geboden had overtreden. Hij
vond zich beter dan zijn broer, minachte zijn broer en gaf dit zelfs als
argument tegenover zijn Vader dat hij nooit zijn Vaders geboden had
overtreden.
·
Hij kon niet begrijpen waarom er gevierd werd
om zijn jongste broer die zon zondaar was en die teruggekeerd was, terwijl hij
bij zijn Vader was gebleven. Maar waar zonde overvloedig aanwezig is, is genade
nog meer overvloedig aanwezig bij waar berouw.
De held is de vader in dit
verhaal:
·
De vader is God. Hij verlangde om te vergeven
en te verzoenen, hoewel hij reeds beledigd was door zijn jongste zoon en dat
zijn hart was verpletterd geweest door zijn goddeloze zoon. De vader behandelt ook zijn twee zonen gelijk. Hij gaat ook naar zijn oudste zoon om te vragen of hij komt meevieren. Maar dat weigert de oudste.
Overwegingen:
* Wij ervaren de onuitputtelijke goedheid van God voor de
zondaars. En wij zijn ALLEMAAL zondaars. Wij kunnen ons geen aanmatigende
houding veroorloven zoals de oudste zoon. De Vader is zo goed dat Hij Zijn
eniggeboren Zoon Jezus zond om ons zondaars te redden door het geven van Zijn
leven op het Kruis. Wij moeten het volste vertrouwen hebben in God dat Hij van
ons houdt en dat Hij altijd bereid is om ons te vergeven, als we oprecht berouw
hebben. Dat wil ook zeggen dat we ook vergeving moeten schenken aan degenen ons
onrecht aandoen.
* De oudste zoon begrijpt de liefde van zijn vader niet
voor zijn zondige jongste broer. Hij begrijpt ook niet dat hij maar echt de
zoon van de vader wordt, als hij zijn broer gaat beminnen. De gelijkenis was
een waarschuwing voor de Farizeeërs, maar het is ook voor ons Christenen van
toepassing. God bovenal liefhebben is het eerste gebod, maar de naaste
liefhebben als jezelf, gelijkwaardig aan het eerste gebod.
* De ellende begint pas echt als je weggaat bij God de
Vader. Dan sta je er alleen voor. Op mensen moet je niet rekenen, zelfs al heb
je het materieel goed.
* We steken meer tijd en doen grotere inspanningen voor het
zichtbare, wereldse, materiële, dan voor de redding van onze ziel en het echte
geluk dat ons te wachten staat in het Koninkrijk van God. We denken dat echt geluk
hier op aarde wordt gevonden.
* De mens is geneigd om van God weg te trekken omdat hij
denkt alles alleen te kunnen. De liefde van God de Vader verliezen, is definitief
ellende aantrekken. Het wordt niet beter, alleen slechter. Het is pas als we
inzien dat de ellende dan is begonnen dat we tot inkeer kunnen komen. We moeten
eigenlijk blij zijn en de Heer danken als we lijden kennen, want dan zien we
dat we God nodig hebben om ons uit de miserie te halen. Niets of niemand kan in
je leven voldoening schenken dan God alleen.
* Op de afbeelding hieronder zie je het schilderij van Rembrandt en de verloren zoon die door zijn vader
wordt omhelsd. Henri Nouwen schrijft over het schilderij dat de handen van de
vader afgebeeld zijn als een moederhand (links) en een vaderhand (rechts op het
schilderij). En inderdaad kan je in het laatste hoofdstuk van Jesaja lezen dat
de Vader een moederhart heeft. God de Vader heeft Vaderarmen en een Vaderhart,
maar Hij heeft ook Moederarmen en een Moederhart. En zo omhelst Hij al Zijn
kinderen; met Zijn Vaderhart en Moederhart, en Hij sluit ze in Zijn hart.
EindelijkThuis.

|