Deel 12: De gelijkenis van 'De Barmhartige
Samaritaan'
Gebaseerd op : www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis, preek van William Wyne, voorganger
Lucas 10: 25 37: En zie, een wetgeleerde stond op, om Hem op de
proef te stellen, en sprak: Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te
verkrijgen? Hij zei hem: Wat staat er in de Wet geschreven; wat leest ge daar?
Hij antwoordde: Gij zult de Heer uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw
ziel, met heel uw kracht, en met heel uw verstand: en uw naaste als uzelf. Hij
zei hem: Ge hebt goed geantwoord; doe dit en ge zult leven. Maar daar hij de
schijn wilde redden, sprak hij tot Jesus: En wie is mijn naaste? Jesus hernam,
en sprak: Eens reisde een man van Jerusalem naar Jericho, en viel in handen van
rovers; ze schudden hem uit, verwondden hem vreselijk, en lieten hem half dood
achter.

Toevallig kwam een priester die
weg langs; hij zag hem, en ging voorbij. Ook een leviet kwam er langs; hij zag
hem, en ging voorbij. Maar ook een
Samaritaan, die op reis was, kwam voorbij; hij zag hem, en kreeg medelijden.
Hij ging er naar toe, verbond zijn wonden, en goot er olie en wijn op; daarna
hief hij hem op zijn eigen lastdier, bracht hem naar een herberg, en zorgde
voor hem.

De volgende dag nam hij twee
tienlingen, gaf ze aan de waard, en zei: Blijf voor hem zorgen; en wat ge er
meer aan besteedt, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden. Wat dunkt u; wie van
de drie is de naaste geweest van hem, die in de handen der rovers viel? Hij
sprak: Hij, die hem barmhartigheid bewees. En Jesus zeide hem: Ga, en doe gij
evenzo.
Uitleg
In het verhaal weigeren eerst twee hooggeplaatste Joden
(een priester en een Leviet) om hun handen vuil te maken om een
slachtoffer van een geweldsmisdrijf langs de kant de weg te helpen, maar later
blijkt een Samaritaan (in Jezus tijd waren de Samaritanen door de Joden
geminacht) wel hulpvaardig. Wat met deze gelijkenis moet worden overgebracht is
dat telt wat iemand doet, niet wat hij is. En niet
alleen de letter van de wet, ook de geest van de wet moet worden nageleefd, is
de stelling.
Het
tafereel : De weg van Jeruzalem naar Jericho is een weg van 27 km
lang en het iseen steile weg naar beneden. Alleen op het allerlei steilste stuk
stond een uitkijkpost, maar verder nergens in het rotsachtige gebied. Voor de rovers
een prachtig gebied met veel plaatsen waar ze zich konden verstoppen achter de
rotsen. Deze rovers waren tot alles in staat.
Een priester uit de tempel mocht geen lijk aanraken, niet
direct achter de kist lopen bij een begrafenis, geen sterfhuis binnengaan, geen
rouwkleding dragen of haar-en baarddracht veranderen. De gewone priesters
mochten dit nog wel bij ouders en kinderen, broers en zussen (maar dus niet bij
hun eigenvrouw!). Voor de priester was er maar één uitzondering. Dat waren de plichtdoden.
Dit waren mensen zonder familie en de laatste eer moest toch bewezen worden.
Maar de Sadduceeërs, stonden zelfs dit niet toe. Het was ook nog eens zo dat
als een priester dus iemand aanraakte werd hij onrein en dan mocht hij geen dienst
doen in de tempel. Maar daar was nu eigenlijk helemaal geen sprake van want ook
deze man ging van Jeruzalem naar Jericho, dus hij was klaar en mocht met verlof
naar huis. Toch loopt hij door omdat hij zich beroept op zijn ambt.
De
leviet na hem doet het zelfde. Levieten konden in de tempel verschillende
diensten vervullen en er waren grote verschillen in rangen stand. Zo konden ze
in het koor zingen of behoren tot de tempelpolitie. Maar de leviet treedt in de
voetsporen van zijn heer, de hogepriester. Dan begint Jezus over een
Samaritaan. Dit volk was bij de Joden nog meer gehaat dan gewone heidenen. De
verhoudingen waren in die dagen ook erg gespannen.
Jezus vertelde de gelijkenis omdat een wetgeleerde vroeg
wie zijn naaste was. Hij wist wie zijn naaste was, het was iemand die op hem
leek, iemand die leefde zoals hem, iemand die handelde zoals hem, iemand die
leefde in de nabijheid van zijn leven. Jezus neemt de vraag en laat het
weerklinken in onze harten en Kerk. Jezus verkoos geen definitie te geven van
een naaste, maar een demonstratie te geven van een naaste. We zijn in een
tijdperk die veel definities kan formuleren, maar we zijn zo druk bezig met
deze definities dat we meer praktijkgericht moeten zijn. We moeten menselijke
relaties bekijken en geen definities in religiositeit.
De priester en leviet zagen deze beroofde man op de weg
liggen, en wat hen het meest bezig hield was als ik stop en deze man help wat
gebeurt er dan met mij?. De samaritaan zag dezelfde man op de weg liggen, maar
hij stelde zich de vraag: als ik niet stop en deze man helpt, wat zal dan met
hem gebeuren? Jezus stelde eigenlijk de vraag: Wat verhindert je om een Barmhartige samaritaan te zijn? Het was waarschijnlijk hetzelfde dat de priester en de
leviet hinderde.
1 De priester en leviet waren te druk bezig met hun godsdienst.
We moeten zien dat we niet te druk bezig zijn met onze vroomheid, dat we de
mensen die in nood zijn vergeten. Echte godsdienst gaat niet over titels, maar
over getuigenis. Echte godsdienst gaat niet over een positie in de Kerk, maar
over het doel. Echte godsdienst gaat niet over het zeggen wie we zijn, maar wie
we echt zijn. Vooral de Kerkhiërarchie moet oppassen om niet te vervallen in
hun positie en titels, maar zich richten naar hun kudde, en vooral degenen die
in nood zijn. Het is ook niet de wetten en voorschriften van de godsdienst die
boven de mens staan, maar wetten en voorschriften die de mens moeten helpen om
de godsdienst te beleven.
2 De Barmhartige Samaritaan zag de noden van de beroofde
man
De Samaritaan lapte de regels aan zijn laars (Samaritanen
en Joden waren elkaars vijanden en lieten elkaar links liggen) en liet
medelijden heersen. De Samaritaan zag dat de man een Jood was, maar hielp hem
ondanks de culturele achtergrond en geschiedenis toch. Wij maken ons te
dikwijls schuldig aan vooroordelen, beϊnvloeding door de mening van anderen, culturele
achtergrond en geschiedenis om te helpen. Medelijden en barmhartigheid kennen
geen onderscheid tussen mensen en zijn onvoorwaardelijk. De Goede Samaritaan
was geen persoon die toekijkt, maar daadwerkelijk hulp biedt. Ook wij moeten geëngageerd
zijn om hulp te bieden, want er zijn altijd mensen op de weg naar Jericho:
mensen die beroofd zijn van hun waardigheid, beroofd van hun vrijheid, beroofd
door verdrukking en een systeem dat verdeeldheid in stand houdt.
Er zijn zoveel Samaritanen die hun goederen ontzeggen aan
anderen. Ze zijn innerlijk niet kwaadaardig, maar ze zijn bang om betrokken te
worden. Ze kunnen geweldige Barmhartige Samaritanen zijn, als ze hun goederen
zouden delen en degenen die ze nodig hebben.
Je zou een Barmhartige Samaritaan moeten zijn, omdat je het
goede in je hebt! Deze wereld moet het goede in ons zien! Je zou een
Barmhartige Samaritaan moeten zijn omwille van de getuigenis dat het brengt van
geloof.
Er was in de Harvard
School een test dat handelt over dit onderwerp. Het was een test in een klas
dat ging over het zijn van een morele Christen. Het was een drie uur durende
test. De professor had gezorgd voor een pauze van 15 minuten na het eerste
anderhalf uur. De studenten konden de zaal verlaten om een luchtje te scheppen,
en zich te verfrissen. Wat de studenten niet wisten dat dit deel uitmaakte van
de test Een morele Christen zijn. Wanneer ze buiten kwamen zagen ze een man
die in de struiken lag, en gewond leek, en er was ook een jongeman die in de
afvalton zocht naar voedsel. Maar de 15 minuten waren voorbij, en ze moesten de
test verder afmaken. Al de studenten gingen terug naar de klas om de
schriftelijke test af te ronden, maar kregen te horen dat ze allemaal
onmiddellijk hun test moesten indienen en gebuisd waren. De klas was geschokt,
en ze vroegen de professor om de reden. Ze betoogden dat er nog een anderhalf
uur was om de test af te maken. Maar de professor herinnerde hen eraan dat de
test ging over het zijn van een morele Christen, en ze hadden een kans om een
Christen te zijn bij de man die in de struiken lag en een hongerige man die
naar voedsel zocht in de afvalton, maar ze waren meer bekommerd om hun test.
Een morele Christen zijn, gaat niet over antwoorden op papier, zei de
professor, het gaat over het in praktijk brengen ervan. Het gaat niet over hoe
goed je het op papier kunt zetten, maar hoe we handelen in de praktijk van het
leven. Iedereen kan handelen als Christen in de Kerk, maar de echte test ligt
op straat, op je werk, thuis, op het openbaar vervoer enz. Te dikwijls is de
Kerkgemeenschap gebuisd omdat we ons veilig voelen tussen de vier muren van het
Kerkgebouw, terwijl de echte test buiten ligt.
|