Jezus vond de schat, want Hij sprak: Wie
van boven komt, is boven allen. Wie van de aarde is, behoort aan de aarde en
spreekt van de aarde. Wie uit de hemel komt, is boven allen, en Hij getuigt wat
Hij gezien en gehoord heeft; - Johannes 3:31,32. Hij kende
Gods plan met de mens en daarom kon Hij zeggen: Weest dus volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is. Matteus 5:48
Hij wist dat in deze wereld een Kerk van volmaakte, geestelijke mensen gevormd
zou worden. Jezus leerde ons dat het Koninkrijk van God binnen in de mens een
aanvang neemt. Wanneer de geestelijke mens tevoorschijn komt dan wordt ook het
Koninkrijk van God geopenbaard. In dit Koninkrijk heerst gerechtigheid, vrede en vreugde in de heilige
Geest. Romeinen 14:17
Op het einde van de Eindtijd komt Jezus terug en dan gaat
het echte geestelijke Koninkrijk opgericht worden, met Jezus als Koning der
Koningen. (zie Openbaring) Hierover sprak Paulus : 1 Korintiers 2:9:
Wat het oog niet heeft gezien, noch het oor heeft
gehoord, noch in het hart van een mens is opgekomen, wat God heeft bereid voor
hen, die Hem liefhebben."
Jezus verborg de schat opnieuw, nadat Hij hem gevonden had
omdat het Koninkrijk van God voor de verstandigen is die het zullen verstaan"
(Lukas 24:25 en Daniel 12:10). "Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen,
omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen" (vers
13). Zo staat er: "Ik zal mijn mond opendoen met gelijkenissen, Ik
zal verkondigen wat sinds de grondlegging der wereld verborgen gebleven
is" (vers 35). Jezus verborg de gedachte Gods aangaande het Koninkrijk
Gods en de kinderen des Koninkrijks in gelijkenissen. Alleen zij die deze
gelijkenissen begrijpen en geloven in het Koninkrijk, die gedoopt zijn met Gods
H. Geest en door deze Geest wijsheid en kennis bezitten, hebben de sleutels van
de hemelse schatkamer en begrijpen de mysteries van het Koninkrijk van God.
De aankoop van de akker : Jezus
kon het Koninkrijk Gods dat in de mensheid verborgen lag, er niet uithalen,
indien de wereld niet zijn eigendom was. Hij moest de akker kopen van de prins
van deze wereld die er heerschappij over voerde, satan. Jezus kocht met Zijn onschuldig
Bloed de losprijs dat de mens moest betalen. Hij zorgde dat de duivel geen
macht zou behouden over ons en dat we niet meer onderhevig zouden zijn aan de
dood. We werden tot verzoening gebracht met God.
Jezus was een onschuldig, vlekkeloos lam dat als slachtoffer diende, maar Hij
was ook de enige die aan het doel Gods beantwoordde. Hij was volledig mens en
trad in onze voetsporen, en Hij was volledig God. Hij alleen kon deze losprijs
betalen. De duivel kon zich niet voorstellen dat in de mensheid de schat van
het Koninkrijk Gods verborgen kan zijn. Nog minder dat de kinderen van het
Koninkrijk tot de volmaaktheid en de onberispelijkheid zouden kunnen komen en
waardige troonpretendenten zouden zijn. En hoe zou hij inzicht kunnen hebben,
als zelfs de engelen verlangend toekeken naar deze zaligheid:
1
Petrus 1:9-12 :
omdat
gij het doel van uw geloof bereikt, de zaligheid uwer zielen. Naar deze
zaligheid hebben de profeten gezocht en gevorst; zij profeteerden over de
genade, die voor u was bestemd; ze onderzochten, op wat tijd en wat uur de
Geest van Christus gedoeld heeft, die in hen was en het lijden voorzegde, dat
Christus zou treffen, en de heerlijkheid, die daarop volgen zou. Maar het werd
hun geopenbaard, dat ze met dit alles zichzelf niet dienden, maar u. En thans
is u dit alles verkondigd door hen, die u de blijde boodschap brachten door den
heiligen Geest, die uit de hemel is neergezonden; en engelen zelfs zijn
begerig, er een blik in te slaan.
Het was een grote losprijs die aan de duivel werd geboden en in zijn
verblindheid aanvaardde hij de koop. Het kostbare leven van Jezus werd
overgegeven aan de machten der duisternis, maar satan raakte de heerschappij
over deze wereld kwijt. Hij had tot bij de dood van Jezus gedacht dat Jezus
maar een profeet was, en niet de Zoon van God die de mensen kwam bevrijden van
de ketenen. Jezus haalde de overwinning bij Zijn Verrijzenis.
Nadat Hij de reiniging van de zonde tot stand had gebracht,
werd Jezus de rechtmatige eigenaar van de wereld. Hij kreeg op wettige wijze
alle macht in hemel en op aarde. De zonen Gods zullen geopenbaard worden. Jezus
kocht de wereld, om een verloste en geheiligde mensheid aan de Vader over te
dragen, want er staat: Openbaring 5:9
: Waardig zijt Gij, het boek te
ontvangen, En zijn zegels te breken. Want Gij zijt geslacht geworden, Hebt met
uw Bloed voor God gekocht: Uit alle stammen en talen, Uit alle volken en
naties. De schat bestaat erin dat degene die de schat zoekt, wij dus,
Jezus zoeken en navolgen. Hij is onze schat. Hij biedt ons zoveel hoop en
vreugde dat alles wat op aarde is Zijn gelijke niet kent.
Uitleg 4 over de Kostbare parel

Tot de luxe-artikelen van de oosterlingen behoren in het bijzonder
de edelgesteenten. Het "kostelijk gesteente" werd reeds vroeg naar waarde
geschat en hoe nauwkeurig men de verschillende stenen wist te onderscheiden.
Van ouds was men gesteld op hun kleurrijkdom en hun glans. De kenmerken van
kostbare parels zijn hun bijzondere grootte, kleur,vorm en vooral de algehele
doorschijnendheid. Daarom spreekt men van parels "van het zuiverste
water". In de handel wordt de waarde evenals bij diamanten, karaatsgewijze
berekend. Een parel met een gewicht van zes karaat (1 karaat is ongeveer 0,2
gram) is zes keer zes maal de prijs van een parel van één karaat. Deze
berekening geldt alleen voor goede soorten, terwijl voor parels van zeldzame
grootte, zuivere ronding en grote helderheid, fabelachtige prijzen betaald werden.
De parels werden in hoofdzaak geïmporteerd uit streken van de Indische Oceaan
en de Perzische Golf. De pareloester heeft een schelp met aan de binnenkant een
glad oppervlak van een glinsterend wit, nu eens naar het gele, dan naar het
blauw trekkende, en afwisselende met alle kleuren van de regenboog. Hiervan
wordt door afslijping het bekende parelmoer verkregen. De parels zelf zijn niet
anders dan een meer dan gewone afscheiding van het vocht waaruit die
parelmoeren binnenwand wordt gevormd. De parel is dus een voortbrengsel van de levende
natuur.
Mooie parels vindt de duiker dikwijls bij een rijke vangst, maar slechts zelden
een parel van grote waarde, dus één die bij een buitengewone grootte,
bijvoorbeeld als een walnoot, ook de goede ronding en zuiverheid bezit. Zij is
voor de handelaar dus een begeerlijke buit.
De mens is ijverig in het zoeken in deze wereld naar schone
parels. De ene jaagt geld na, de andere aanzien, nog een andere macht. Maar het
zijn allemaal namaakparels. Jezus Christus is evenwel de Parel van grote
waarde. Wie Hem bezit, heeft genoeg en is voor eeuwig gelukkig. De ware
christen is dus de geestelijke koopman die zich met niets minder tevreden stelt
dan deel te hebben aan Christus. Men moet bereid zijn ter wille van Hem afstand
te doen van alle gehechtheden en hartstochten om Hem te volgen. De koopman
maakte in de gelijkenis zijn hart los van de parels die hij reeds bezat en die hij
met zoveel moeite verzameld had. Hij maakte ze alle te gelde om de hoge prijs
voor dat ene kostbare juweel te kunnen betalen en deze in zijn bezit te
krijgen.
We moeten hier in
deze gelijkenis wel rekening houden dat de boodschap niet is dat het Koninkrijk
te koop is in ruil voor natuurlijke bezittingen. Maar de boodschap is hier
onthechting: Jezus en Zijn Koninkrijk op de eerste plaats stellen in zijn
leven. Jezus kan je verkrijgen door Hem te beminnen, in Hem te geloven,
Zijn geboden te volgen, en Zijn medemens te beminnen en te helpen. De
kerngedachte is gehoorzaamheid aan Gods Wil. Daaruit volgt automatisch dat je
goede werken stelt. Jezus heeft ons het voorbeeld gegeven: Zijn Wil was volledig
in overeenstemming van deze van Zijn Vader en Hij gehoorzaamde tot de dood op
het Kruis toe.
Samenvatting
van de verschillende soorten uitleg die over de gelijkenis van de schat en de
parel kan gegeven worden los van de uitleg over de natie Israel:
1 Als wij de zoekende partij zijn:
Gelijkenis van de schat
|
Gelijkenis van de parel
|
Akker =
wereld
|
Het
verkopen van alle wereldse bezittingen om de parel te kunnen kopen, wij die
ons onthechten van het wereldse om het geestelijke eeuwige Koninkrijk te
verwerven.
|
Schat =
eeuwig geestelijk Koninkrijk
|
Parel =
eeuwig geestelijk Koninkrijk
|
Man die
schat vindt = wij
|
Wij die
de schone parel ten alle koste willen aanschaffen, wij die het Koninkrijk van
God willen erven.
|
2 Als Jezus of satan de zoekende partij is:
Gelijkenis van de schat
|
Gelijkenis van de parel
|
Akker =
de mensenzielen
|
Parel =
de mensenzielen
|
Verborgen
Schat = Gods Koninkrijk in de ziel
|
|
Man die
schat vindt = Jezus die ten allen koste (tot Zijn dood op het
Kruis) de akker met de schat wil
kopen Dit is Gods reddingsplan: Jezus bevrijdt ons van onze zonden door de
vrijkoping met Zijn Bloed (zie hieronder punt 1)
|
Man die
op zoek is naar parels = satan (zie hieronder punt 2)
|
1.Het oorspronkelijk plan dat God had met de mens was hem
tot partner maken. Na de zondeval van Adam wil God nog steeds dit plan
realiseren en Hij stuurt Zijn Zoon, om degenen die in Hem geloven tot redding
te brengen en te zorgen dat ze voor eeuwig bij God wonen en met Hem mogen
mee-heersen. Openbaring 3:21: Wie overwint, zal Ik naast Mij op mijn troon doen zitten, zoals Ik zelf
heb overwonnen, en met mijn Vader op zijn troon ben gezeten.
De Vader zoekt gemeenschap met de mens, zoals de Heer
sprak: Johannes 4:23-24: Maar toch, er komt een uur, en het is er
reeds, waarin de ware aanbidders den Vader in geest en waarheid zullen
aanbidden. Want de Vader verlangt zulke aanbidders; God is een geest, en wie
Hem aanbidden, moeten in geest en waarheid aanbidden. De mens moet dus
vergeestelijken: bidden en aanbidden, zich bezig houden met de geestelijke,
onzichtbare wereld van de Koninkrijk van God.
Jezus zoekt. Lucas
19:10: Want de Mensenzoon is
gekomen, om te zoeken en te redden wat verloren was. Zij die verloren
zijn, bevinden zich onder de overweldigende heerschappij van de duivel. En
Jezus is de goede Herder die het verlorene zoekt tot Hij het vindt. Lucas 15:4: Wie van u, die honderd schapen heeft, en er een van verliest, laat niet de
negen en negentig andere achter in de woestijn, en gaat het verlorene zoeken,
totdat hij het terugvindt?
2.De duivel zoekt. 1
Petrus 5:8: Weest bezonnen en
waakzaam! De duivel, uw vijand, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek wie
hij verslinden zal. Hij wil parels/mensen voor zichzelf hebben. Hij wil zich
met hen verbinden om zijn werken in de wereld tot stand te brengen. Met hartstocht
zoekt hij naar mensen, zoals deze koopman naar schone parels, om ze in zijn
bezit te krijgen. Hoe deze handelaar de parels in zijn bezit heeft gekregen,
vermeldt de gelijkenis niet, maar we weten dat de duivel mensenzielen steelt en
eeuwig in het verderf sleurt.
Al rondgaande,
rovende, stelende en verslindende, ontmoette de duivel de Mensenzoon. Zon
parel had hij nooit tegengekomen. Deze was volmaakt en onaangetast. De duivel
probeerde eerst Jezus in zijn bezit te krijgen op dezelfde manier als hij de
andere mensen in zijn macht gekregen had. Ook Jezus kwam onder zijn
verzoekingen in de woestijn, maar Hij week niet af en weerstond de boze. Hij
bood weerstand aan de duivel, en door de inwonende kracht van de Heilige Geest
moest die van Hem wijken. Jezus vervulde zijn taak, hield stand en bleef Zijn
Vader volgen tot in de dood. De duivel was zodanig hoogmoedig dat hij op
zoek naar deze enige parel Jezus, niet had gezien dat Jezus de Zoon van God was
en dat hij door Jezus werd verslagen door het storten van Zijn Bloed op het
Kruis. Het verwerven van deze parel werd de ondergang van de duivel.
Uitleg van de gelijkenis van 'Het Visnet'

Het Koninkrijk van God vangt goede en slechte mensen. De
boodschap wordt aan beide gebracht. Zij leven samen en aan beide wordt de kans
geboden te veranderen en te groeien. Tenslotte zal de tijd komen waarin het
oordeel wordt uitgesproken en God de goeden zal behouden. Hij heeft de slechten
lief, Hij zoekt de slechten, Hij wil de slechten, maar Hij wil niet dat zij
slecht blijven. Maar sommige mensen kiezen er voor om slecht te blijven. God
geeft ieder mens de tijd (2 Petrus 3:9), maar voor ieder mens geldt dat de
tijd tenslotte voorbij is. Dat is waar het Koninkrijk op lijkt.
Met het visnet, hier een sleepnet, sluit Jezus wel heel nauw aan bij de kennis
van zijn discipelen. Enigen van zijn jongeren waren immers vissers geweest en
werden hierdoor aan hun oude leven herinnerd. Petrus, Andreas, Jacobus en
Johannes werden tijdens het uitoefenen van hun beroep bij de zee van Galilea
door Jezus geroepen om Hem te volgen en vissers van mensen te worden.
Vis was een goedkoop volksvoedsel, tenminste waar
gelegenheid was ze te vangen. In Palestina viste men in de Jordaan en ook de
zee van Tiberias was een goed viswater. Dit meer is zeer diep en zelfs in droge
tijden, wanneer de Jordaan maar traag vloeit, kunnen de vissen laag zwemmend
een veilige toevlucht vinden. Ongetwijfeld kende men vroeger ook het inzouten
van de vis. Zelfs heette te Jeruzalem een der poorten de Vispoort, waarschijnlijk
omdat in haar nabijheid een vismarkt gehouden werd. Uit Nehemia 13:16 blijkt
dat ook Syrische kooplieden hun vis te Jeruzalem aan de markt brachten.
De twee manieren waarop de vis gevangen werd en die men reeds op oude
afbeeldingen in Egypte kan zien, zijn die door middel van de angel en van het
net. Zo zal men zich bij het woord "angel" herinneren, hoe Jezus
Petrus gelastte naar zee te gaan om daar het aas uit te werpen en een vis op te
halen die de tempelbelasting voor Hem en zijn discipel zou meebrengen.
Om de vorm der netten aan te duiden, komen er in het Nieuwe Testament drie
Griekse woorden voor, waarvan het eerste een algemene naam is, het tweede een
werpnet en het derde een treknet betekent. Wanneer Jezus langs de zee wandelt,
ziet Hij Petrus en Andreas "een (werp)net in de zee werpen". Wanneer
Hij hen tot vissers der mensen verkiest, verlaten zij terstond hun netten en
volgen Hem (Matteus 4:18-22).
In deze gelijkenis is evenwel sprake van de "sagènè", waaruit ons
woord voor een groot visnet, namelijk "zegen" is ontstaan. Hiermee
kan men een grote ruimte afvissen. Zodra dit net uitgezet is, zinkt de onderste
rand door stenen of kogels verzwaard naar de bodem, terwijl het boveneinde door
kurken boven of even onder de oppervlakte drijft. Zo uitgespannen wordt het in
smalle wateren door vissers voortgetrokken, en op de zee van Tiberias door twee
vissersschepen.
Op dit meer wordt dikwijls 's nachts gevist, omdat het water diep is, het net
de bodem niet bereikt en de vissen dichter bij de oppervlakte zwemmen. Het
breed uitgespannen net jaagt alles voor zich uit en terwijl de beide kanten
voortgetrokken worden, krijgt het net meer de vorm van een zak, waarin de vis
zich verzamelt.
Met dit net vangt men over een grote oppervlakte "allerlei" vissen,
goede en kwade. Het wordt niet in het schip getrokken, maar langs de glooiende
zeebodem op het land gesleept. Dit kunnen de vissers zelf doen, zoals wij
bijvoorbeeld lezen bij de verschijning van Jezus aan de zee van Tiberias, maar
ook met hulp van makkers op de oever of in andere scheepjes. Jezus geeft dit in
de gelijkenis niet aan, maar gebruikt een algemeen woord dat in onze vertaling
door "men" weergegeven wordt. Men trekt het net op de oever en
gaat dan rustig op het strand zitten, omdat er toch niets meer van de vangst
verloren kan gaan. Het goede leest men bijeen in vaten, tonnen of manden, maar
het kwade werpt men weg.
Het woord dat voor "kwade" of "ondeugdelijke" gebruikt
wordt, betekent eigenlijk het "vuile" of "onreine". Men
behoeft daarbij niet te denken aan dode of bedorven vis, maar aan vis die niet
gegeten mocht worden.
Joodse vissers van Galiléa wierpen bij het uitzoeken van hun rijke vangst alles
weg wat schubben en vinnen miste en dus naar de Levitische wet onrein was. Men
wierp het kwade weg op het strand, waar de roof- vogels erop aasden.
Gelijkenis van het visnet/sleepnet
|
Zee = onzichtbare geestelijke wereld
|
Vissen
= mensenzielen die bekoord worden door de machten van de duisternis en door
de dood wordt getroffen
|
Sleepnet
= de verkondiging van het evangelie
|
Door het sleepnet komt er een scheiding tussen de vissen in
de zee. Een aantal zwemt het net binnen en wordt daar verenigd. Het net wordt
niet uitgeworpen' maar is reeds neergelaten in de zee. Dit net ziet dus toe op
het geloof in Jezus Christus, en de bevrijding van de mens van zonde en dood door
het vergieten van Zijn Kostbaar Bloed op het Kruis. Dit geloof brengt de gelovigen
bij elkaar en het scheidt ze van andere mensen.
Natuurlijk zijn er vissers nodig die het net bevestigen.
Jezus sprak tot zijn discipelen dat Hij ze tot "vissers van mensen"
zou maken. Door de verkondiging van de vergeving der zonde wordt de mens ertoe
gebracht zich door het geloof en het in praktijk brengen van Jezus leer een
kind van God te noemen.
De scheiding : Er is een
overeenkomst tussen de gelijkenis van het sleepnet en die van het onkruid
tussen de tarwe. Een tijd lang zijn goeden en kwaden bij elkaar. Zij zijn in de
wereld niet te scheiden dan alleen, wanneer hun zonden openbaar worden.
Beide gelijkenissen wijzen erop dat de scheiding tussen bozen en goeden wel
komt. Zij spreken beide over "de voleinding der wereld" of de
"voleinding der eeuwen". Daarmee wordt het juiste moment voor God bedoelt
om in te grijpen, want Deze beschikt immers over "tijden en
gelegenheden". Dan wordt het net op de oever gehaald en worden "de
zonen van de boze" en "de zonen van het Koninkrijk" openbaar en
van elkaar gescheiden.
De engelen : "De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het
midden der rechtvaardigen af te zonderen". In deze gelijkenis voltrekken
de heilige engelen het oordeel over de christenheid, over allen die in het
sleepnet gevangen zijn. Zij kennen de inwendige mens, en wie zij dienen: God of
de boze. Gaat een gelovige weer op paden van ongerechtigheid en leugen, en
verbreekt hij op deze wijze de gemeenschap met God, dan zullen ook de heilige
engelen hem los moeten laten en prijs moeten geven aan de machten der
duisternis. Dezen zullen hem dan beroven van alles wat hij nog aan leven
bezit.
Hierover spreekt Paulus in de
brief aan de Romeinen hoofdstuk 1. Het zijn mensen die God en Zijn wet van
Waarheid hebben losgelaten. Zij wijken steeds verder af en ontaarden, zodat
niemand van hen meer goed doet. Zij ontvangen het welverdiende loon van hun
afdwalingen.
Romeinen 1:21-32 : Want ofschoon ze God hebben gekend, hebben ze Hem
niet als God geëerd of gedankt; maar hun bespiegelingen zijn uitgelopen op niets,
en hun onverstandig hart werd verduisterd. Ze noemden zich wijs, en werden
dwaas; de glorie van de onsterflijke God hebben ze verruild voor een beeld, dat
lijkt op een sterflijke mens, op vogels, op viervoetige en kruipende beesten.
Daarom heeft God naar de lusten van hun hart hen prijsgegeven aan
onreinheid, zodat ze hun eigen lichaam onteren. Ze hebben de waarheid van God
tegen de leugen geruild, en liever het schepsel geëerd en gediend dan de
Schepper, die geprezen moet worden in eeuwigheid. Amen! En daarom heeft God hen
overgelaten aan onterende driften. Hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang met
de tegennatuurlijke verwisseld; en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang
met de vrouw laten varen, zijn in lust voor elkander ontvlamd, en mannen plegen
ontucht met mannen. Zó hebben ze in zichzelf het verdiende loon voor hun
afdwaling ontvangen. En daar ze de kennis van God hebben versmaad, heeft God
hen overgeleverd aan hun smadelijke instinkten, zodat ze doen, wat niet past:
vol zijn ze van allerlei ongerechtigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid; vol
van afgunst, moordlust, twist, bedrog en gemeenheid; lasteraars zijn het,
kwaadsprekers, godvergeten, onbeschaamd, verwaand, grootsprekers en zinnend op
kwaad; ongehoorzaam zijn ze aan hun ouders, onbezonnen, onbetrouwbaar,
harteloos en onmeedogend. En terwijl ze weten, dat God heeft verordend, dat wie
dergelijke dingen doet, de dood verdient, bedrijven zij ze niet alleen, maar
schenken hun bijval aan hen, die ze doen.
Zoals in de gelijkenis van het
onkruid tussen de tarwe, in de eindstrijd de maaiers de opdracht kregen het
goede koren te verzamelen in de schuur, beeld van de ware Kerk, zo verlenen de
engelen nu hun dienst bij het verzamelen van de goede vissen in de vaten, waar
zij bewaard en gereed gehouden worden voor het gebruik. Deze gelijkenis
eindigt bij het Laatste Oordeel. Maar het is al eerder van toepassing bij de
Wederkomst van Jezus, waar de ware gelovigen zullen worden weggenomen en de
rest voor de laatste kastijdingen zal geplaatst worden. Het komt er dus op aan
wanneer we het evangelie horen, het te geloven en ernaar te handelen, en het
blijvend trouw te blijven.
Wanneer we het evangelie horen,
zouden we met vreugde moeten reageren. Hoewel beproevingen op ons af zullen
komen, is het noodzakelijk ons oog gericht te houden op het doel. Hoewel dit
leven zijn zorgen heeft, zullen we ze niet de kans geven ons van het doel af te
brengen. Door het geloof zullen we het Koninkrijk van God binnengaan, en door
getrouwheid in het geloof, blijven we in het Koninkrijk van God, en door geloof
zullen we vrucht dragen voor het Koninkrijk.
|