Deel 6-8 : De gelijkenis van Het verloren
schaap, De verloren drachme en De verloren zoon
Gebaseerd op preken van Mike Reroat, voorganger
en Joey Nelson, voorganger

Lukas 15:1-10 : Intussen kwamen alle tollenaars en zondaars naar Hem
toe, om Hem te horen. Maar de farizeën en schriftgeleerden mopperden, en
zeiden: Hij ontvangt zondaars, en eet met hen. Toen sprak Hij tot hen deze
gelijkenis: Wie van u, die honderd schapen heeft, en er een van verliest, laat
niet de negen en negentig andere achter in de woestijn, en gaat het verlorene
zoeken, totdat hij het terugvindt? En als hij het gevonden heeft, legt hij het
verheugd op zijn schouders; en thuis gekomen, roept hij vrienden en buren
bijeen, en zegt hun: Verheugt u met mij; want ik heb mijn verloren schaap
teruggevonden. Ik zeg u: Zó zal er meer vreugde zijn in de hemel over één
zondaar die zich bekeert, dan over negen en negentig rechtvaardigen, die geen
bekering behoeven. Of welke vrouw, die tien drachmen bezit, en één drachme
verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis, en zoekt niet
zorgvuldig, totdat zij ze vindt? En als zij ze gevonden heeft, roept ze
vriendinnen en buren bijeen, en zegt: Verheugt u met mij, want ik heb mijn
verloren drachme gevonden. Zó, zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen Gods over
één zondaar, die zich bekeert.
De baas van een grote firma belde
een werknemer op om een dringend probleem met één van de hoofdcomputers. Hij
belde naar hem thuis en werd begroet met een fluisterend kinderstemmetje:
Hallo? De baas was wat verbaasd en vroeg
onmiddellijk: Is je papa thuis? - Ja,
antwoordde het jongetje fluisterend. Kan ik hem spreken? vroeg de baas. Tot
zijn verbazing zei het jongetje: Nee. De baas wilde met een volwassene spreken
en vroeg verder: Is je mama daar? Ja, was het antwoord. Kan ik met haar spreken?
Nee, was het antwoord. De baas vond het vreemd en kon niet inbeelden dat een
jong kind alleen thuis zou zijn. Hij besliste dat hij een boodschap zou nalaten
bij degene die bij het kind was. Is er niemand bij jou? vroeg de baas. Ja,
een politieagent. De baas vroeg zich af wat een politieagent deed in het huis
van zijn werknemer. Kan ik de politieagent spreken? Nee, hij is bezig.
Bezig met wat? vroeg de baas. Aan het praten tegen mama en papa en de
brandweerman, was het antwoord. Nu werd de baas bezorgd toen hij een geluid
hoorde door de telefoon van een helicopter. De baas vroeg: Wat is dat lawaai?
Het kinderstemmetje fluisterde: Een helicopter. De baas was gealarmeerd en
vroeg: Wat gebeurt daar? Het jongetje fluisterde: Het onderzoeksteam is juist
geland! De baas in paniek: Waarom zijn ze daar? En het jonge stemmetjes
fluisterde en giechelde: Ze zijn op zoek naar mij!
We zullen eerst eens kijken vanuit
het standpunt van het schaap. We hebben allemaal al schapen gezien. Het zijn
niet bepaald de koningen van de jungle. Het zijn gemakkelijke prooien voor
roofdieren omdat ze zich niet kunnen beschermen en ze gemakkelijk te vangen
zijn. Het zijn brave, volgzame dieren die geen kwaad doen. En wij zijn die
schapen. Jezus, de Herder is gekomen om de schapen te zoeken en te redden, wij
dus. Hoewel we dikwijls niet om kunnen met elkaar zijn we in feite nogal
volgzaam en onschuldig wanneer het de geestelijke wereld betreft. Als er een
strijd is tussen de schapen en een wolf, zal de wolf winnen. Als er een strijd
is tussen kwade geestelijke krachten, die ons willen wegleiden van de Herder,
en wij, zullen de kwade krachten winnen als er geen herder is. Het is
verschrikkelijk om verdwaald te zijn. Schapen hebben een herder nodig.
Schapen zijn ook zeer
lichtgelovig. In massa kunnen schapen overal heen geleid worden zolang er maar
voedsel is. In zijn boek Animal Farm portretteert George Orwell de makkelijk
beet te nemen volgelingen van het communisme als schapen. Ze volgen blindelings
de grillen van anderen, en werden geleerd het ene te geloven dat hun werd
voorgehouden, en dan onmiddellijk hun overtuiging te veranderen wanneer ze iets
anders voor zich kregen. Dat is een omschrijving van ons, als verdwaalde
schapen van het menselijk ras. We zijn opgevoed om het ene te geloven, maar
wanneer iets anders langs komt, nemen we dat over. We worden gemakkelijk op een
dwaalspoor gebracht door onze smaak voor de zaken van deze wereld. We volgens blindelings
iemand zonder ons af te vragen waarom, gewoon omdat de rest van de kudde het
doet of omdat het goed aanvoelt.
Bewijs hiervan nodig? Kijk naar
de massa die Hitlers toespraken volgde en zijn waanideeën gretig opvolging
vonden. Wij als schapen zijn dus lichtgelovig, klaar om de massa te volgen. Het
is een verschrikkelijke zaak om verdwaald te zijn, we hebben een Herder nodig.
In de gelijkenis zijn er 100
schapen en maar 1 dwaalt af. Maar in plaats van tevreden te zijn met de 99
schapen die veilig en wel waren, gaat de eigenaar van de schapen op zoek naar
het verdwaalde schaap. Hij vindt het schaap en komt terug om te vieren.
Jezus vertelde deze gelijkenis
vooral aan de Farizeeers, dat God niet tevreden is met de gelovigen die Hij
reeds heeft, maar Zich ook richt tot de zondaars dat Hij terug wil doen keren
naar Hem. Bovendien was dit in Jezus tijd ook een aanmaning tot de Farizeeers
die religieuze leiders waren in die tijd maar van zichzelf niet wisten dat ze
zich op een dwaalspoor bevonden. Wij mogen ons als Kerkgemeenschap niet
tevreden stellen met ons groepje, maar voortdurend zoeken naar mensen om bij
onze groep te voegen en ze te verwelkomen in Gods grote familie. Merk ook op
dat Jezus Zelf op zoek gaat en niet wacht tot ze terug naar huis keren.

Waarom? Schapen zijn niet zoals
duiven, die terugkeren naar de til. Schapen moeten gevonden worden en Jezus
beseft dat. Niemand komt naar Jezus zomaar, Hij zoekt naar mensenzielen en elke
bekering is begonnen met Jezus die op zoek gaat naar de verdwaalde. Nadat de
herder zijn verloren schaap gevonden heeft, brengt hij het naar huis waar er
feest gevierd wordt. Merk op dat er geen uitbrander volgt omdat het schaap is
weggelopen, of dat er geen verwijten worden gemaakt. De Herder is zo gelukkig
over de terugkeer van zijn verloren schaap dat het niet uitmaakt hoeveel moeite
het Hem geeft gekost. Hij wil dat elk op de hoogte is van de terugkeer van het
schaap en dat het gevierd wordt. Er is geen herinnering aan schuld, enkel
aanvaarding.
Het goede nieuws is dat Jezus op
zoek is naar jou. Hij kent alle schapen van Zijn kudde. Hij kent alle mensen
bij naam. Hij kent zelfs je diepste gedachten. Zijn tocht in de woestijn om je
te vinden begon ongeveer 2000 jaar geleden en het was op de weg naar Calvarie,
en Hij droeg een Kruis en begon Zijn zoektocht en Hij blijft zoeken tot Hij je
vindt. Het enige wat jij moet doen is je laten gevonden worden en niet nog
verder weglopen. Jezus dwingt je niet in Zijn armen. Er zijn geen valstrikken,
geen ketenen, geen touwen. Jij moet alleen willen gevonden worden, en datn neem
Hij je in Zijn armen om je terug naar huis te brengen. Dat wil niet zeggen dat
de weg naar huis niet vol hindernissen is, maar de Herder zal je onderweg
dragen en helpen dat je over de hindernissen geraakt. Stop dus met het najagen
van tijdelijke, vergankelijke wereldse zaken en keer terug naar de Goede
Herder, Jezus. Je moet je alleen laten gevonden worden.
Hier is ook een belangrijke
verwijzing naar het verschil tussen het Christelijk geloof en de rest. In de
andere geloofsovertuigingen is het telkens de mens die op zoek is naar de
Almachtige/God. In het Christelijk geloof is het God die de mens zoekt.
Bovendien is God niet gekomen om een groep mensen, of een klasse van mensen, of
een bepaald ras. God is gekomen voor ALLE MENSEN OP AARDE en HIJ WIL DAT
ALLEN IN DE GROTE FAMILIE KOMEN VAN GOD EN DAT ER EENHEID HEERST IN DE GROTE
FAMILIE. En dat kan enkel tot stand komen als iedereen God leert kennen door
Jezus. Wij als Christenen zijn dus geroepen om de handen, voeten en spreekbuis
te zijn van Jezus en Zijn boodschap.
De 10
drachmen
Gebaseerd
op: www.holyhome.nl van Simon J. Stamhuis

Lukas 15:8-10: Of welke vrouw, die tien drachmen bezit, en één
drachme verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis, en zoekt niet
zorgvuldig, totdat zij ze vindt? En als zij ze gevonden heeft, roept ze
vriendinnen en buren bijeen, en zegt: Verheugt u met mij, want ik heb mijn
verloren drachme gevonden. Zó, zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen Gods over
één zondaar, die zich bekeert.
Jezus vertelt ons dat er niets
belangrijker is dan het vinden van dingen die verloren of verdwaald zijn. God
is als een verzamelaar die alle mensen heeft geschapen en ze koestert als dat
elke mens het belangrijkste en meest unieke is van Zijn verzameling. En Hij
wil ze allemaal, Hij wil geen enkel stuk verliezen uit Zijn verzameling aan
de dief, die we allemaal kennen als satan.
Eerst wat uitleg over de drachme
of dram dat in deze gelijkenis werd gebruikt. Het was een Griekse zilveren
munt met ongeveer hetzelfde gewicht als een Romeinse denarius en omdat het een
Griekse munt betrof, eigenlijk geen wettig betaalmiddel in Palestina, omdat de
denarius de wettige munteenheid was in het Joodse land onder Romeins gezag. En
volgens een expert in antieke geschiedenis uit het Midden Oosten, Kenneth
Bailey: een geldstuk was zeldzaam onder de landelijk bevolking omdat ze hun
eigen voedsel verbouwden en kledij maakten. Geld was dus zeldzaam omdat ze geen
handel moesten drijven. Een drachme vertegenwoordigde doorgaans ongeveer een
dagloon.
De verloren drachme had dus een
veel grotere waarde in een landelijke gebied dan het dagloon dat het doorgaans
vertegenwoordigde. Drachmen werden ook gebruikt voor persoonlijke versiering
van hoofd, nek of arm. En als versiering zal deze drachme voor de vrouwe een grotere
gevoelswaarde hebben gehad in plaats van een werkelijke waarde. We kunnen ons
een voorstelling maken van een vrouw die in een klein landelijk huisje woont.
Haar dag bestaat uit weven, naaien, schoonmaken, koken enz. Ze heeft niet veel
geld en de tien zilveren geldstukken zijn van grote waarde voor haar. Maar op
een dag ontdekt ze dat er een geldstuk is verdwenen.
Het getal tien is het beeld van
het Koninkrijk der Hemelen. Het getal tien duidt een volheid aan. Vandaar gaf het
verlies van één van de tien munten aanleiding tot het ijverig zoeken door de
eigenares en met het vinden ervan roept ze vrienden en buren om zich met haar
te verheugen. Klaarblijkelijk had de drachme voor haar een bijzondere waarde
boven de marktwaarde en het verlies van één ervan, waardoor het volledige stel
geschonden was, zou erg betreurd worden wegens de moeilijkheid om het te
vervangen. De persoonlijke gevoelswaarde is hier een belangrijke karaktertrek
die naar voor komt.
Alleen als ze erg arm was of een
behoeftige weduwe kunnen we heel goed haar koortsachtige angst over het verlies
van het tiende deel van haar bezit begrijpen. Het vertegenwoordigde tenslotte
toch een dagloon. Maar als we eraan denken dat het Griekse munten waren, die
haar eigen bijzondere schat vertegenwoordigden, dan kunnen we gemakkelijk haar
ijverig zoeken bij kaarslicht naar het verloren stuk en de terugvinding begrijpen.
Door het vinden van het verloren stuk, was de verzameling munten weer compleet.
Of de tien stukken een erfstuk of een huwelijksgeschenk waren is niet bekend,
maar we moeten het bijzonder kenmerk van de gelijkenis niet missen, die heel
zeker is, namelijk: dat de verloren drachme een bijzonder waarde had in de ogen
van de vrouw. Zo'n waarde dat ze haar vriendinnen en buren roept en zegt: "Weest
blij met mij, want ik heb de drachme gevonden die ik had verloren."

Uitleg
Als profetisch voorbeeld waarin
de vrouw die over haar zilveren bezit moet waken, is het beeld van de Kerk, de
Bruid van Christus. Jezus heeft de heerlijkheid van Zijn Vader verlaten om Zich
een Bruid te kiezen op de aarde. De vrouw, de Kerk van de eerste eeuw, bezat
een rijkdom aan hemelse schatten met zijn apostelen, profeten, evangelisten en
herders en leraars en al de gaven van de Heilige Geest. De vrouw de Kerk - moest
over al deze geestelijke gaven zeer zorgvuldig waken, met veel trouw en veel
wijsheid, om deze gaven te behouden. Hierin ligt een waarschuwing waaruit
blijkt hoe gemakkelijk een deel der gaven verloren kan gaan, en, heeft de Kerk
in de loop der eeuwen niet ontzettend veel verloren? Ja, bijna alles! Apostel
Paulus waarschuwde de Kerk reeds hiervoor: "blust de geest niet
uit,veracht de profetieën niet."
De Staat heeft zijn intrede gedaan in de Kerk, en zo ontstond er een
huwelijk waardoor het vertrouwen op de Heer hoe langer hoe minder werd. Dit huwelijk
tussen Kerk en Staat had nooit gesloten mogen worden. Zolang de Kerk werd
vervolgd, was het geloof in Christus heel sterk,maar toen zij in de armen van
aardse mannen viel, vergat de Kerk haar roeping. Haar liefde en geloof werden
minder en de gaven van de Heilige Geest werden uitgeblust. Onmerkbaar ging al
het schone dus verloren en men raakte aan deze nieuwe toestand gewoon. De afbrokkeling
is steeds verder blijven toenemen. Het laatste Vaticaans Concilie, het
modernisme, relativisme en nog ketterijen zijn blijven woekeren als een
zwerende wonde. Tot we nu de wankele toestand van de Kerk kennen: de voeten
zijn gewillig, maar het hoofd is wankel.
Binnenkort zal met de Waarschuwing het licht aanstoken worden over de hele
wereld. De verspreiding van Jezus en Zijn boodschap tot in de uithoeken van de
wereld. Niemand zal kunnen ontkennen dat God niet bestaat en dat Jezus, als
Tweede Persoon van de Drie-eenheid, niet de Verlosser is van de mensheid. De
zoektocht naar de verloren drachme zal aangewakkerd worden. Deze eerste stap is
echter alléén niet voldoende, want daarna keert zij het huis met de bezem om,
net zolang totdat zij het verlorene heeft teruggevonden. De Kerk zal grondig
worden gezuiverd en de verloren drachme als gaven van de H. Geest zullen worden
teruggevonden. Het moet leiden tot de nieuwe Restkerk, waar Jezus bij Zijn
Tweede Komst over zal heersen.
De H. Geest, die bij het doopsel
aanwezig is, is de grote schat die nodig is om te behoren bij hen die straks
als de vrouw van het Lam op de geestelijke berg Sion zullen staan. Iedere mens
zal dan terug een tempel zijn van de H. Geest.
|