Inhoud blog
  • opdracht: Op zoek naar transcendentie
  • Nieuwe tijden, nieuwe vragen
  • Over de klas waar het niet wil(de) lukken-deel 2
  • Over die klas waar het maar niet wil lukken
  • Weten dat je zo niet moet reageren en toch...
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    godsdienstleerkracht uit de 21e eeuw
    Godsdienstles in de derde graad SO
    01-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.reken je dit fout op toets?
    - De tempel is de badplaats voor de joden
    -De dorstigen loven is een werk van barmhartigheid

    Ach, het scheelt telkens toch maar één lettertje he. Ik reken het gewoon goed. Mijn eigen zoon heeft een tekort voor Godsdienst, 'maar dat ligt aan die leerkracht, die veel te streng verbetert.'. Oke: ik reken het bovenstaande goed. Wat is tenslotte dat ene lettertje...



    01-02-2014 om 11:09 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bestaat God? God bestaat./!/...
    In de zesdes  (terrein Grondervaringen en geloof) liet ik de leerlingen in het begin van de les zelf kiezen wat ze in hun agenda schreven:
    - Bestaat God?
    - God bestaat.
    - God bestaat!
    - God bestaat...
    Dat waren de vier mogelijkheden. Op het programma stond een column van Rik Torfs uit de Standaard van donderdag 10 december 2009. Kei-goede column vind ik dat. Maar goed: ik ben bevooroordeeld. Rik Torfs en die andere vaste columnist uit DS (Oscar Van den Bogaard) slaan volgens mij zelden de bal mis. Ze weten heel goed wat speelt en leeft in mens en wereld. Ze houden van mensen. Ze hebben respect voor mensen hun geloof, hun zoeken of hun ongeloof. Ze beschrijven de wereld op een manier die je nooit doet huiveren. Ze geloven wellicht in de goedheid van elke mens. 
    Over deze column ging de les dus:

    De Standaard, donderdag 10 december 2009                    

    Dat was de titel van een schitterend boek van Hans Küng uit 1978. Aantal bladzijden: 852. Te veel? Misschien. Laten we dus het bestaan van God niet in een boek, doch in een column behandelen. Vlug. Want we hebben andere dingen te doen. Vraag: bestaat God? Antwoord: ik ben niet helemaal zeker, maar ik denk van wel.

    Beschrijving: Unknown-1

    Ik weet het, dat antwoord druist in tegen het volksgeloof van de gemiddelde Vlaming die een beetje heeft doorgeleerd. Die is niet onzeker, doch zeker dat God niet bestaat. Ik vind dat evidente ongeloof te simpel, precies zoals het vanzelfsprekende godsgeloof dat in het verleden was. Soms heb ik de indruk dat wij Vlamingen, en waarschijnlijk zijn Walen en Brusselaars geen haar beter, elke gelegenheid aangrijpen om niet te hoeven na te denken.

     

    Zowat een halve eeuw geleden was iedereen katholiek. Dat was je geraden. Om in het landelijke Vlaanderen van die tijd openlijk de kerk te tarten, moest je een dapper mens zijn. Broodroof dreigde, sociale uitsluiting, en meer van dat fraais. Tegelijk was het erg praktisch om tot de kerk te behoren. Hoe dat precies zat met de Heilige Drievuldigheid, en op welke wijze Maria haar maagdelijkheid beleefde, daar bestonden experts voor. Gewijde heren die stonden te popelen om in onze plaats deze vraagstukken te doorgronden. De katholiek was van verder denken vrijgesteld. Het leven werd er alleen maar gemakkelijker door.

     

    Vandaag is de kerk bij ons een randfenomeen geworden. Wie durft zich op een feestje nog katholiek te noemen tenzij hij, naar aloude katholieke traditie, gedronken heeft? Vrijwel niemand. Want de katholiek moet zich verantwoorden. Wablief, hoor ik het goed, gelooft u nog in God? Zoals: gelooft u nog in Sinterklaas? Nooit hoor je iemand vragen: gelooft u al in God? Geloof is blijkbaar iets dat je alleen maar kunt verliezen. Ongeloof is vooruitgang. De mens die rationeel nadenkt en zijn angsten heeft overwonnen, rest niets anders dan het ongeloof. Vreemd vind ik dat. Want wie nadenkt, moet beseffen dat hij niet kan bewijzen dat God bestaat, maar evenmin dat hij niet bestaat. Waarom kun je trouwens in God geloven? Omdat je nooit zeker bent. Ben je wel zeker, dan wordt geloof kennis, en houdt het dus op geloof te zijn. Het geloof is een antwoord op het niet weten. Het ongeloof is dat ook. In die zin verschillen ze weinig van elkaar.

     

    Maar als u vandaag rustig wil leven, beveel ik toch eerder het ongeloof aan. Als er geen God bestaat en geen hiernamaals, als er alleen is wat wij zien en waarvan wij het bestaan wetenschappelijk kunnen verklaren, wordt de wereld immers eenvoudiger. We kunnen hem dan heel precies in kaart brengen. Illusies moeten we ons niet maken, laten we bescheiden doch resoluut van het leven genieten. Hoe kleiner iemands geloof, hoe minder kans hij maakt erin te worden ontgoocheld. Vergelijk het met de liefde: na een gestrande relatie roept de gekwetste mens vaak stoer uit dat hij er nu wel zeker van is dat liefde niet bestaat. Maar eigenlijk zegt hij: ik ben bang om ook een volgende keer in mijn diepste dromen te worden ontgoocheld. Liever helemaal geen liefde dan liefdesverdriet.

     

    Nog een reden om het ongeloof aan te hangen: het garandeert u een veilige stek in de maatschappelijke mainstream. U hoeft uw keuze niet te verantwoorden. U bent van elk verder denken vrijgesteld. U bevindt zich dus in exact dezelfde positie die de katholiek een halve eeuw geleden zoveel comfort verschafte.

     

    Ik heb diep respect voor gelovigen en ongelovigen die blijven nadenken over een vraag waarop zij het definitieve antwoord niet zullen vinden. Ik heb ook respect voor gelovigen en ongelovigen die met nadenken zijn gestopt of er nooit mee zijn begonnen, maar minder. Ware er niet die onuitroeibare christelijke zakkerigheid, ik had er wellicht geen.

     

    De beste godsdienstles die ik ooit kreeg was in de vierde klas van de lagere school. 1966. De onderwijzer, die ik slechts matig liefhad, gaf een overzicht van de verschillende kerken en godsdiensten. Protestanten, hindoes, moslims. Daarna blikte hij manmoedig de klas in en vroeg op lichtjes bezwerende toon: 'En, wie heeft er nu gelijk?' Niemand gaf een krimp. De stilte duurde lang genoeg om twijfel te zaaien. Dan zei de meester: 'Ik zal het jullie zeggen. Wij.' Hij produceerde een spotlachje, en ving onmiddellijk met een les over het metriek stelsel aan.

     

    Tot op vandaag bewonder ik de manier waarop hij zijn ongeloof beleed.

     De klas bestaat uit 15 jongens en meisjes, die voor de overgrote meerderheid gedoopt (en gevormd?) zijn, 12 jaar katholiek onderwijs hebben gevolgd, maar nog zelden in een kerk komen. De evidente vragen zoals "Moet je een christen zijn om een goed mens te zijn?", "Hoe kan je nog geloven in de kerk na alle schandalen van de laatste jaren?", "Waarom spreekt de paus zich uit over huwelijksmoraal, terwijl hij zelf celibatair is?", "Zou de huidige paus niet toestaan dat vrouwen gewijd worden tot priester?",... hebben de revue gepasseerd in de afgelopen anderhalf jaar. Deze klas is volgens mij een groep jonge mensen, die toch nog willen zoeken naar waarom mensen geloven en -hoewel ze het wellicht niet luidop zullen zeggen- eigenlijk wel respect hebben voor het feit dat hun godsdienstleerkracht méér dan alleen maar zedenleer-met-een-christelijk-sausje-aan-de-kant komt geven en de Bijbel wel degelijk ter sprake brengt. Ik vond dat deze column perfect aansloot bij vragen waarmee ze (tijdens mijn lessen dan toch) bezig zijn. 

    Een meisje vertelde na het lezen van de column dat ze onlangs nog moest uitleggen waarom ze gekozen had voor de scouts, die verder van haar woonplaats hun lokalen hebben dan die groep van FOS, die praktisch in haar achtertuin samenkomen. Haar ouders zijn zelf oud-scoutsleiders en kozen 10 jaar geleden voor de katholieke scouts vanwege hun goede herinneringen aan hun scoutsjaren, waarbij ook plaats was voor eucharistievieringen, het avondlied, het beloftelied, deelname aan christelijke acties zoals Broederlijk Delen en Welzijnszorg. De meeste van die zaken hebben ondertussen wel aan belang ingeboet, maar ze vindt het toch leuk om het oude hemd van haar vader aan te trekken, met daarop de insignes van de jaren '80, die nog duidelijk refereren naar de christelijke inspiratie volgens haar. 


    Een ander meisje had enige tijd geleden een gesprek opgevangen tussen jongere leerlingen, die zegden dat ze later voor de kerk willen trouwen omdat zo'n belofte voor een priester in een kerk zoveel echter lijkt dan voor een burgemeester. Het had haar zelf doen nadenken over wat zij zelf zou kiezen en ze had het gevoel dat ze dit eventueel wel zou moeten verantwoorden voor haar vrienden, die voor het merendeel de kerk een instituut van lang vervlogen tijden vinden.
    Ze vroegen mij of ik nog naar de mis zou gaan als ik geen godsdienstleerkracht ben. Daar kan ik natuurlijk niet zomaar op antwoorden, om de eenvoudige reden dat ik het wel ben. En met veel plezier. Ik wil wel een eucharistieviering bijwonen, waar het geloof in de blijde boodschap van Jezus centraal staat, die me doet nadenken over mijn manier van in het leven staan. Geen woorden zonder de praxis als het ware. Maar dat zou ik wellicht ook belangrijk vinden als ik in een restaurant zou werken of als ik verpleegster was. Dus denk ik dat ik wel een praktiserende christen zou zijn. En dat ik van de ene geloofscrisis in de andere rol zou wellicht ook dan niet anders zijn, al zouden de gevolgen van een eventuele uitmonding in 'de mens heeft God geschapen en niet andersom' dan minder grote consequenties voor me hebben dan nu (want godsdienst geven als ongelovige: daar bedank ik voor. Het lijkt me zoiets als een turnleraar die sporten haat of een leerkracht esthetica die nooit een tentoonstelling bezoekt).
    Op het einde van de les vroeg ik de leerlingen of ze nog steeds hetzelfde lesonderwerp in hun agenda zouden schrijven nu. Gelukkig was dat voor het merendeel wel het geval. Ik mag gerust zijn: er zijn geen potten gebroken of zieltjes bekeerd.
    Wat ze nu precies geschreven hebben weet ik niet en dat is maar goed ook.


    24-01-2014 om 15:24 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De astatoeage
    In de Standaard staat deze week een artikel over astatoeages, waarmee je je dierbaren (zelfs ook huisdieren blijkbaar) voor eeuwig dichtbij je kan dragen. Ik bood dit artikel aan ter discussie. En gediscuteerd werd er. 
    Er zijn voor- en tegenstanders van tattoos onder 17-18-jarigen, dat is duidelijk. Er zijn veel tegenstanders van tattoos die as van een dierbare overledene bevatten. De meeste leerlingen vinden het luguber, morbide, pervers zelf. Sommigen vinden het een mooi gebaar (je bent door het overlijden getekend voor het leven). Enkelen vinden het intenser dan het tatoeëren van iemands naam op je lichaam. 
    In elk geval waren de meningen grondig verdeeld. 
    In het artikel ging het ook over nieuwe vormen van rouwverwerking en de plaats die een asurne daarin kan innemen. En op dat punt waren de verhalen eigenlijk nog specifieker. Vele leerlingen uit de derde graad hebben nog nooit (of toch niet dat ze zich herinneren) een kerkelijke uitvaart bijgewoond. Meestal kwamen ze alleen in een crematorium en was de uitvaart een lofzang op het leven van de overledene. Over hiernamaals of verrijzenis wordt daarbij niet gesproken volgens de leerlingen. Er is weinig plaats voor geloven in de ritus rond de overledene. In het verlengde van dit aanvoelen zijn er leerlingen die vinden dat de overlevenden het recht hebben om de gedachtenis aan hun dierbaren levendig te houden op de manier die hen het beste ligt, en dat kan bijvoorbeeld in een tattoo zijn. 
    Ik vroeg welke verwantschap ze nodig achten om het ontvangen van een beetje as van de overledene te verantwoorden. Dat bleek heel ver te gaan: partner, ouders, broers, zussen, grootouders, kleinkinderen en vrienden behoren zeker bij de 'rechthebbenden'. Toen ik opperde dat het stoffelijk overschot van de overledene op die manier wel in 20 delen kan worden verdeeld gingen er stemmen op om er een limiet op te zetten (bvb max 5 deeltjes). 
    Ik vroeg of de toestemming van de overledene zelf om vereeuwigd te worden in een tattoo noodzakelijk was. Een jongen zei dat hij het noodzakelijk vindt dat iemand daar eerst toestemming voor had gegeven. Ik kon het niet laten dat ik -mocht ik zelf die toestemming willen geven- ook esthetische eisen zou stellen ("ik wil niet herdacht worden in een doodskop op iemands bovenarm", waarmee ik meteen weer de lachebekjes van voer voorzag).
    En toen vroeg ik of het volgens hen te maken heeft met mijn leeftijd dat ik nog graag een graf of urne-steen heb, waar ik ten gepaste tijden bloemen kan neerleggen en een stil gebed kan doen of een gesprekje kan gaan voeren. Ze zijn te goed opgevoed, mijn studenten , om dit te beamen. Maar ik zei ook dat ik, als ik het kerkhof waar mijn dierbaren rusten, passeer, ik vaak moet denken aan het bijbelvers 'Laat de doden de doden begraven' en dat dit vers voor mij ook betekent dat de overlevenden de draad van het leven weer mogen opnemen, en het verdriet en de rouw letterlijk een plaats mogen geven. 
    Zelf wil ik liever niet eindigen op iemand arm, eerlijk gezegd. En ook niet op de schouwen van al mijn kinderen (als ze die al zouden hebben). Laat mij maar tot stof en as weerkeren op de manier die mijn nabestaanden het meest aanvaardbaar, ecologisch en menselijk draagbaar achten. Ze zijn verstandig genoeg om me niet in een vuurpijl te stoppen of rond hun nek te dragen. Ik hoop alleen dat ik een plaatsje in hun hart mag houden.

    22-01-2014 om 16:09 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zeven werken van barmhartigheid
    De zeven werken van barmhartigheid kwamen ter sprake in de les. Driekwart van de klas (5e jaars) hadden er nog nooit over gehoord. Tenminste dat dachten ze. Toen iemand opperde dat hij alleen 'de dorstigen laven' kende, bleken enkelen toch ongeveer te weten waar het over ging.
    Eerst probeerde ik via de betekenis van het woord 'barmhartigheid'. Dat was een moeilijke. Ik vroeg dan maar of iemand voorbeelden kon bedenken van een barmhartige. En ja hoor: de barmhartige Samaritaan bleek bekend en de betekenis van het oubollige adjectief zou met enige zin voor deductief denken 'meer voor iemand doen dan verwacht' kunnen betekenen, of ook 'goedheid in overvloed'. Daar kon ik mee leven.
    Zo kwamen we op het zoeken naar welke de zes andere werken van barmhartigheid wel zouden kunnen zijn. De hongerigen spijzen kwam vrij vlot. Na veel zoek- en denkwerk, met soms hilarische resultaten (bijvoorbeeld: de kouwelijken verwarmen, de angstigen geruststellen, de daklozen bij je laten logeren, de dommeriken onderwijzen) kwam het derde werk op het bord, met name de naakten kleden. Maar dan bleef het stil.
    Ik stelde voor dat iemand het eens zou opzoeken in de bijbel (ik had zelf snel opgezocht waar precies in het evangelie ze dat konden vinden, want jammer genoeg is mijn parate kennis op dat vlak ontoereikend) en toen werden er zes gevonden. Het zevende werk van barmhartigheid (De doden begraven- cfr het boek Tobit) werd in de middeleeuwen door de paus toegevoegd. 
    De leerlingen vonden dit geen oubollige boodschap (ik blij!), want eigenlijk zetten duizenden vrijwilligers zich dagdagelijks in voor 1 of meer van die werken in diverse organisaties, al dan niet uit christelijke hoek. Er werden voorbeelden opgesomd van 'goede werken', die beantwoorden aan elk van de zeven werken, wat bij het ene werk al wat vlotter lukte dan bij het andere. Ik was een tevreden godsdienstleerkracht na afloop. Eén van de leerlingen merkte het op: 'U vond het een leuke les, hé mevrouw?'
    'Ja, ik vond het tof.'
    Tot volgende week!

    14-01-2014 om 17:58 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een goed begin
    Leerlingen, die een slecht kerstrapport naar huis brachten, proberen vaak een C-attest te voorkomen door voor 15 januari van richting te veranderen. Dat is zeker het geval in het 5e middelbaar. Zelden is dit een keuze, waar ze zelf erg positief tegenover staan. Meestal is het ingegeven vanuit een negatieve ervaring met een bepaald vak of met de aanpak van een leerkracht. Wanneer leerlingen (en hun ouders) die stap toch nemen is de eerste maandag na de kerstvakantie eigenlijk ook een beetje een eerste schooldag, met dat verschil dat het kind in een reeds gevormde groep komt, zich niet zelden minderwaardig (want hij/zij heeft gefaald) voelt en niet kan terugvallen op klasgenoten die ook nieuw zijn in de groep. Als bovendien de leerkrachten dan nog eens reageren in de zin van "Ga je het hier nu nog eens proberen?", "Denk je dat je hier (nog) minder gaat moeten studeren?", "Kon je dit niet beslissen in september?", "Gaat het je nu wel lukken, denk je?" en dergelijke opmerkingen meer, dan is dit niet zo goed voor het zelfbeeld van deze jonge mens. 
    Hoe kan je voorkomen dat dit toch gebeurt? Ik weet het niet. Je bent immers als leerkracht  Godsdienst ook maar gewoon een collega en van moreel gezag vanwege je ambt kunnen we anno 2014 ook al lang niet meer spreken. 
    Ik probeerde het vanmorgen op de volgende manier. Een collega vertelde tijdens de pauze dat ze maar liefst twee nieuwkomers had in haar klas en dat ze er alvast niet erg enthousiast uitzagen: ze hadden bijvoorbeeld al geen handboek en geen extra schrijfpapier bij. Ik vroeg haar of ze tijdens de vakantie nog iemand hadden kunnen contacteren van binnen de school of dat ze met iemand hadden kunnen spreken. Niet dus (wist ik wel, maar ik hoorde het graag nog eens bevestigen). Staat er ergens online enige informatie omtrent de benodigdheden voor elk vak? Ook niet? Tja, dan denk ik dat ik het ook niet zo goed zou weten. Hadden ze wel een uurrooster? Die hadden ze wel op het internet kunnen achterhalen? Dan kunnen we daar misschien ook meteen werk van maken om daar de nodige gegevens aan toe te voegen? Of we kunnen de nieuwkomers het eerste lesuur een coach bezorgen, die de nieuwe klasgenoot wegwijs kan maken? Of misschien moeten we de nieuwe titularis nog tijdens de vakantie contact laten opnemen? Vooral dit laatste lokte protest uit aan de tafel. Ik zei dan maar dat het systeem van nu (namelijk de nieuwkomer een weekje respijt geven om zich aan te passen) misschien wel het makkelijkst is vanuit ons standpunt; maar dat het in het geval van de leerling-met-de-gekende-bagage wellicht niet de best mogelijke kansen biedt om een goede eerste indruk te maken. Ik voelde me uiteraard wel de collega met het belerende vingertje, maar het is toch blijkbaar af en toe eens nodig om mensen te herinneren aan de noodzaak om zaken eens vanuit een ander perspectief te bekijken. Een oudere collega glimlachte gemoedelijk in mijn richting. Hij was duidelijk ook al eens (in familiekring?) met een gelijkaardige situatie geconfronteerd geweest. Hij voegde eraan toe dat we de nieuwkomer in de eerste weken eigenlijk best alleen maar bemoedigen en steunen, zodat zijn of haar zelfbeeld opnieuw in balans kan komen. In de wandelgangen vertrouwde hij me toe dat hij dat soort mildheid had geleerd van zijn vrouw, die verpleegster was geweest: een zorgbehoevende is beter geholpen met een verzorgende aanpak dan met een vermanende. 
    Onzekere leerlingen zijn zorgbehoevenden. Ze weten meestal zelf heel goed waar het is misgegaan. Aan het waarschuwende vingertje hebben ze ongeveer evenveel nood als aan een zoveelste verwijt. Een duwtje in de rug of schouderklopje doet echter wonderen.

    06-01-2014 om 14:42 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstmis vieren
    Tijdens de homilie van de kerstviering zei de pastoor dat het kerstfeest soms een beetje is als naar een verjaardagsfeestje gaan en met iedereen een praatje slaan, maar de jarige zelf eigenlijk een beetje vergeten of verwaarlozen. Kerstmis is het grote verjaardagsfeest van Jezus. We zijn allemaal genodigden. We willen maar al te graag de waarden van warmte, liefde, vergevingsgezindheid, zorg voor de minstbedeelden, gastvrijheid, gezelligheid enzovoorts koesteren in deze donkere dagen, maar we vergeten misschien wel waarom deze waarden voor christenen zo belangrijk zijn. 
    Op Kerstavond was een item in het Journaal: men wilde even stilstaan bij de oorsprong van het kerstfeest en bij waar het eigenlijk om draait. Ik verwachtte een Syrisch vluchtelingenkamp of een opvangcentrum voor daklozen in de Brusselse binnenstad. Maar nee: we zagen een ijsdorp in China, waar een prachtig ijspaleis van de kerstman was opgetrokken, in een ijsdorp dat ter gelegenheid van het chinese nieuwjaar in deze dagen wordt opgebouwd en nu dus een extra attractie telt.
    Jij hebt vast ook al tijdens de les opmerkingen gekregen dat de christelijke waarden ook algemeen menselijke, humanistische waarden zijn en vanwaar die meerwaarde komt, die christenen er aan geven. Ik antwoord meestal iets in de zin van eens te kijken naar de inspiratie van waar die waarden uitgaan. Voor christenen is dat Jezus Christus en Zijn Blijde Boodschap: een solide levenswijze, die vaak haaks staat op het 'go-with-the-flow'-gebeuren van alledag. Jezus vraagt ons niet altijd de makkelijkste weg te kiezen. Hij heeft ons geleerd dat we gelukkiger zullen worden als we consequent kiezen voor de kant van de zwaksten en bereid zijn om evenveel van de ander te houden als van onszelf. 
    Toen er vorig jaar een alternatieve kerstboom werd opgetrokken op de Brusselse Grote Markt was er heel veel kritiek te horen. Tradities zijn er om in ere te houden. Je moet niet zomaar alles overboord gooien. Het is goed om vast te houden aan bepaalde gewoontes en gebruiken. Laten we dan als christenen vasthouden aan deze mooie traditie, gewoonte, gebruik of filosofie: we vieren Jezus' verjaardag, herdenken de dag van Zijn geboorte op een plaats waar niemand Hem ruimte kon geven, tenzij bij hen, die niks hadden. Ook 2000 jaar later mogen we niet vergeten dat de jarige ons iets te vertellen heeft dat al het andere omvat van wat we op Zijn feest te horen krijgen: we moeten van elkaar houden, arm of rijk, ziek of gezond, oud of jong, onaangenaam of sympathiek; want alleen zo maken we werk van Gods Rijk en bouwen we aan een wereld van vrede, goedheid, vriendschap, vreugde en bovenal van warme liefde voor elkaar. 
    Met deze boodschap wil ik graag mijn eerste lessen van 2014 beginnen.
    Zalig Kerstfeest.

    26-12-2013 om 09:35 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hier mag het toch even
    Dat je examenblunders niet al te herkenbaar of traceerbaar mag openbaar maken, dat kan ik begrijpen. Maar hier mag het toch even, omdat ze zo leuk zijn, vind ik...
    - De pastoor staat aan het hoofd van een parodie ...
    - Sommige mensen worden liever geculmineerd dan begraven.
    - Het boek Geneis geeft de mens de opdracht om de natuur te scheppen.
    - Als je niet meer gelooft in Sinterklaas verlies je misschien ook je geloof in God.

    12-12-2013 om 09:16 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vader, moeder: uw kinderen zult gij eren
    Toen ik enkele weken geleden in een klas vroeg of iemand de 10 geboden kon opsommen, was er een jongen die opmerkte dat het wel jammer is dat er niet geschreven staat dat de ouders hun kinderen ook moeten eren. Zijn ouders hebben een vechtscheiding achter de rug en nu ze allebei een nieuwe partner hebben is de zaak zo mogelijk nog geëscaleerd, want nu zijn er maar liefst 3 (stiefmama houdt zich afzijdig) partijen , die elkaar zwart maken en beschimpen. De jongen is het echt beu dat ze geen gelegenheid voorbij laten gaan om elkaar van allerlei kwaad te betichten. 
    Ik ondervond het toen de mama onlangs op oudercontact kwam: "Zeg dat maar eens tegen zijn vader, want volgens die is zijn zoon te dom om te helpen donderen!" en ook: "Zijn vader geeft hem voortdurend het gevoel niet goed genoeg te zijn, omdat hij Latijn-Wiskunde heeft gestudeerd en zijn zoon daar niet slim genoeg voor was. Hij zegt er dan bij dat hij dat van mijn kant heeft." 
    Natuurlijk heb ik dat aan de jongen niet verteld, het is zo al erg genoeg voor hem.
    Maar ik werd toch even stil van zijn antwoord op het examen, waarin hij schreef dat "Samenlevingsopbouw tussen inspiratie en appèl" een terrein is waar het gaat over hoe mensen geroepen worden om goed te zijn voor elkaar en gevraagd worden om in het geval dat ze alleen maar kwaad over iemand kunnen spreken maar beter te zwijgen, "want niemand is volmaakt en de meesten onder ons doen vooral gewoon hun best om met de ander samen te leven of -als dat niet gaat- elkaar gewoon met rust te laten". 

    11-12-2013 om 14:55 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een toffe godsdienstleerkracht is niet zo heel erg gelovig???? Què???
    Na 24 jaar trouwe dienst als godsdienstleerkracht op dezelfde school overkomt het me nog steeds dat ik verbaasd ben over uitspraken van collega's. 
    Bijvoorbeeld van mensen van het secretariaat. 
    Eén van mijn leerlingen wist me onlangs te vertellen dat ze bij inschrijving hadden geïnformeerd naar de lessen godsdienst, aangezien de leerlinge in kwestie niet gedoopt is en tot en met het 4e middelbaar zedenleer heeft gevolgd. De persoon, die de inschrijving deed, heeft toen blijkbaar geantwoord dat 'het bij ons op school allemaal nog wel meevalt met die godsdienst. Het is niet zo dat de godsdienstleerkrachten hier mega-katholiek zijn of zo.' Althans, dat is wat de leerlinge in kwestie me vertelde. 
    Hallo? Hoor ik dat goed? Het meisje zag aan mijn reactie dat ik dit helemaal niet leuk vond en haastte zich om eraan toe te voegen dat de persoon wel had benadrukt dat ik echt wel een toffe was. Ik kan niet zeggen dat dit me vrolijker stemde. In de eerste plaats kan ik echt niet bedenken waarop de collega zich baseert om iets te weten over de inhoud van mijn lessen. Bovendien vind ik het redelijk storend dat het feit of ik al of niet tof ben zou samenhangen met de mate waarin ik gelovig kan worden genoemd. 
    Het heeft me niet onberoerd gelaten, dat kan ik wel zeggen.
    Omdat dit me werd meegedeeld tijdens de les en de leerlingen dus ook getuigen waren van mijn verongelijkte reactie heb ik dit even met hen doorgepraat. Sommigen vonden het vreemd dat ik het niet leuk vond om dat te horen:" Mevrouw, dat is toch niet slecht bedoeld. Dat wil toch zeggen dat ze u sympathiek vinden?"
    "Is het dan zo dat ik sympathieker word naarmate ik minder gelovig zou zijn?"
    Een jongen meende dat dit eigen was aan de huidige tijd: paus Franciscus komt ook sympathieker over omdat hij minder strikt is.
    Ik laat nog in het midden of dit beeld klopt, maar ik wijs er hen toch even op dat d huidige paus heel sterk de nadruk legt op de noodzaak voor katholieken om steeds de kant van de zwaksten te kiezen en terug te kijken naar de blijde boodschap van Jezus en die zo consequent mogelijk te beleven. Qua geloofsgetuigenis kan dit tellen, denk ik.
    Wat houdt het eigenlijk in als men van iemand denkt dat die minder gelovig is?
    Er is enige aarzeling merkbaar, maar toch kunnen de leerlingen enkele voorbeelden geven: niet tegen homo's zijn, abortus niet meteen gelijkschakelen met moord, opkomen voor het lot van uitgeprocedeerde asielzoekers, mijn eigen kinderen niet verplichten om naar de mis te gaan, euthanasie bespreekbaar maken,…
    Ik maak hen duidelijk dat een gelovige in de eerste plaats mens en medemens blijft en dat je in de voetsporen van Jezus voorrang geeft aan de zwaksten in de samenleving en opkomt voor de rechten van hen, die onvoldoende kansen hebben om hun belangen te verdedigen. Ik leg hen uit dat ik denk dat het daarbij ontzettend belangrijk is dat je handelt en denkt vanuit de oprechte liefde voor uw naaste. En dat ik ook graag daarbij Gods woord wil blijven horen, bijvoorbeeld in de zondagsmis. Een eucharistieviering is voor mij ook belangrijk als 'viering' en dit samen met mensen, die hetzelfde geloven als ik, maar met open blik naar hen, die onze steun het meeste nodig hebben. Niet te snel oordelen, respect hebben voor (de mening van) je medemensen, onvoorwaardelijke vriendschap en naastenliefde, werken aan een betere wereld voor iedereen enzovoorts.
    "Maar mevrouw: het is niet alsof je bidt voor elke les of zo, hé"
    Nee, dat klopt. Dat heb ik jaren geleden wél gedaan, maar ben daarmee opgehouden toen de leerlingen dit moment steeds vaker gebruikten om non-verbaal met elkaar te communiceren, zonder respect voor hen die het wél goed vonden om even tijd te maken voor meditatie of gebed.
    Maar laat daar alstublieft niet uit op te maken zijn hoe gelovig of ongelovig ik ben.
    Eerlijk gezegd ben ik achteraf zelf nog een beetje verbaasd over de mate waarin ik verontwaardigd blijf wanneer er zo over mijn (on)geloof gesproken wordt. Zou een LO-leraar hetzelfde voelen als men zijn sportieve kwaliteiten in vraag stelt? Vast wel. Maar voor ons, godsdienstleerkrachten hangt het ook nog erg samen met méér dan alleen onze professionaliteit. Naast onze deskundigheid gaat het ook nog om onze rol als authentieke getuige van ons geloof.

    22-11-2013 om 15:04 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Atheïsten mogen zich meer permitteren in de media
    We hadden het deze week in de les over atheïsme en agnosticisme en een meisje merkte op dat het haar opvalt dat atheïsten altijd meer bijval lijken te krijgen in de media dan gelovigen. Ze had het dan vooral over reacties van quizmasters, wanneer een deelnemer het goede antwoord kan geven op vragen in verband met het geloof. Ik kan dit beamen. Ook mij is het al vaker opgevallen dat het geloof de dag van vandaag wordt beschouwd als iets dat regelrecht uit het rariteitenkabinet komt en dat het bovendien wel lijkt alsof het een anachronisme is en dat wie nog gelooft ooit wel eens zijn geloof zal verliezen. Ik heb meteen een column van Rik Torfs bovengehaald waarin hij hetzelfde vaststelt en waarin hij gewag maakt van de vaststelling dat het wel lijkt alsof het verliezen van je geloof wordt beschouwd als vooruitgang.
    De meeste leerlingen zien hierin het bewijs dat het geloof aan het uitsterven is. Ik vroeg of het niet eerder zo is dat levensbeschouwing een privé-zaak is geworden, waar zo weinig mogelijk openlijk wordt over gepraat. Alsof het taboe is om hardop te zeggen dat je gelooft dat God bestaat, dat mens en wereld geschapen is en dat wij mensen, geschapen zijn naar Zijn beeld. 
    Het kan nog wel om te zeggen dat je gelooft "dat er Iets is", maar dat je het moeilijk hebt met de Kerk en haar leiders voeg je er dan nog snel aan toe. tenminste, dat is het gevoel bij enkele leerlingen in de klas. 
    Ik zei hun dat het wel ook zo is, dat weinig mensen zonder schroom vrijuit praten met iedereen over alles wat écht belangrijk is in hun leven: over liefde, over vriendschap, over pijn, over vertrouwen, over geloof…. En toen ging de bel. Jammer, want er was nog zo veel meer te vertellen geweest over ons gebrek aan 'vurige tongen', die zonder angst om uitgelachen te worden hun geloof durven uiten. 

    17-11-2013 om 16:08 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denken aan je eigen dood
    "Denken aan mijn eigen dood: ik kan het niet. Ik weet niet waarom, maar als het in de les of op TV of ergens anders over de dood gaat, dan wil ik gewoon dat het zo snel mogelijk over iets anders zou gaan. Ik ben bang, krijg zweethanden, voel me onrustig enzovoort. Ik begrijp ook niet dat mensen daarmee kunnen lachen, zoals in een programma als de Laatste Groet of iets dergelijks op Canvas. Ik weet niet waarom, maar ik vind het totaal ongepast om in dergelijke zaken humor te gebruiken." Aan het woord is een 17-jarig meisje. Ze doet in onze school haar vijfde jaar over en had vorig jaar tijdens de les Godsdienst haar eigen overlijdensbericht moeten schrijven. Ze had dat niet gedaan. De leerkracht had met een 0 gedreigd, maar ze had voet bij stuk gehouden en dan maar liever het overlijdensbericht van een fictieve pedofiele persoon neergeschreven. De leerkracht had de zaken niet op de spits gedreven, en zo was de schade beperkt gebleven. Maar toen ik deze week de les begon met het aankondigen van een lessenreeks over Lijden en Hoop wou ze toch even nagaan of ze deze opdracht niet opnieuw zou moeten maken. Ik stelde haar gerust. Maar na de les vroeg ik haar toch of ze er even wou over praten. En toen vertelde ze me het bovenstaande. Ik zei haar dat ik dacht dat ik haar wel kon begrijpen en dat ik me kan voorstellen dat mensen sowieso liever niet te vaak aan hun eigen sterfelijkheid worden herinnerd. Ze beaamde dit. Maar ze vroeg zich eerlijk gezegd ook af hoe het kwam dat ze daar zo bang van was. En eigenlijk was dat al heel haar leven het geval. Ze had nog nooit echt iemand uit haar omgeving verloren en juist daarom vond ze het zo vreemd. Ik vroeg haar of ze soms wel eens nadacht over wat er na de dood komt. Dat was wel degelijk het geval, blijkbaar. En ze geloofde echt wel dat het leven op een andere manier en onder een andere vorm doorgaat na het overlijden op aarde. Soms dacht ze zelfs dat reïncarnatie de enige juiste visie op het leven na de dood kan zijn.
    Ik vond het boeiend om met dit meisje hierover te praten. Nee, ik vond het boeiend om buiten de lessfeer naar dit meisje te luisteren over dit onderwerp. Ik zweeg over mijn visie op het hiernamaals. Ik zweeg over mijn overtuiging, die haar inspiratie vindt in het verhaal van de Emmaüsgangers. 
    En ik ontdekte dat dit meisje helemaal doordrongen is van haar geloof in de liefde van mens tot mens en in de zekerheid dat de liefde niet stopt als één van de partijen overlijdt. Laat het nu dàt zijn waaruit ik zelf al vaak troost heb geput in persoonlijke verliessituaties. 

    08-11-2013 om 14:23 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geen zin in godsdienst
    Zo vlak na de herfstvakantie meteen al een les Godsdienst op je bord krijgen: er zijn wellicht leukere momenten te bedenken door een 16-jarige. Als die les bovendien gaat stilstaan bij Allerheiligen/Allerzielen dan zijn er zeker prettigere zaken te bedenken dan je helemaal open te stellen voor de lesinhoud. Eén van mijn leerlingen had er vanmorgen duidelijk last mee. Hij was al na 5 minuten zich aan het uitrekken, prominent aan het geeuwen en maakte aanstalten om met zijn hoofd op zijn lessenaar zijn tekort aan slaap in te halen. Dat was buiten de waard(in) gerekend, want ondergetekende vroeg hem of het hem misschien niet interesseerde. Toegegeven: er zijn slechtere voorzets te bedenken om in eigen doel te trappen. Hij glimlachte (zichtbaar tevreden dat hij de held kon uithangen zo vers na de vakantie) en zei dat hij er inderdaad niet veel zin in had. Allerheiligen en Allerzielen interesseren hem niet. Hij is het allemaal na 14 jaar op de katholieke school al beu gehoord. Bovendien vindt hij al dat praten over doden niet echt opbeurend, maar eerder slaapverwekkend. Zo, dat had hij me eens mooi gezegd. In plaats van op mijn teen getrapt te zijn (ik was dat eerlijk gezegd wel), vroeg ik hem wat hij dan wel verwacht had van de les godsdienst. Niks, zo bleek. Wat had hij dan wel graag gehoord op deze maandagmorgen? Dat wist hij wel: vertellen over de vakantie zou wel 'graaf' zijn geweest. Ok: teaching on demand, het is eens wat anders. Ik vroeg hem dus te vertellen over zijn voorbije vakantie. Hij bleek uitermate genoten te hebben van een zalige Halloweenfuif (God bestaat, dacht ik). Of hij wist waar Halloween vandaan komt? Van Amerika! Nee, niet echt. Daarvoor was het al bij de Kelten een feest om het zomerhalfjaar af te sluiten (Samhain), bij de Romeinen werd op 31 okt dan weer een oogstfeest ter ere van de godin Pomona gevierd. Vanaf de 9e eeuw was het All Hallows Eve, de avond voor Allerheiligen. Omdat ik deze les niet meteen fris in het geheugen had (ik had immers Allerheiligen en Allerzielen voorzien als lesonderwerp en Halloween er niet bij voorbereid ==> ik ben oud genoeg om dat een feest te noemen, dat niet tot mijn herinneringen behoort), liet ik de leerlingen zelf nog meer opzoeken over de oorspronkelijke betekenis in Ierland en Engeland en over de link met Allerheiligen en Allerzielen. Mijn slaperige leerling zuchtte wel nog een beetje, maar het enthousiasme van enkelen om laptops te halen op het secretariaat en smartphones boven te halen om de juiste informatie te verzamelen werkte gelukkig wel aanstekelijk. 
    Ik ben niet ontgoocheld door het gebrek aan interesse voor wat ik zo zorgvuldig had voorbereid aan de hand van actuele teksten uit dag- en weekbladen. Maar ik ben wel trots op het feit dat ik de slaper heb kunnen wakker schudden, al vraag ik me wel af wat ik had gedaan mocht de jongeman naar Turkije of een ander zonnige bestemming op reis was geweest.

    04-11-2013 om 15:42 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geloven is iets van een andere tijd
    Het gebeurt niet veel dat leerlingen zich echt ongelovig noemen, meestal zijn ze aanhangers van het ietsisme. Vorige week was het echter anders. Toen ik over de scheppingsverhalen aan het vertellen was en de historische context van de Babylonische ballingschap schetste was er een jongen, die opmerkte dat geloven toch iets van andere tijden is. Volgens hem is het een kwestie van hoop zoeken in bange dagen, van hunkeren naar troost in tijden van verdriet, van scheppen van orde in chaos van oorlog en geweld. Maar eens de droeve of bange tijden voorbij zijn komt de mens van God los. Hij is ervan overtuigd dat de mens heeft geschapen en niet andersom. Ik merkte op dat dit naar mijn mening dan nog een geweldige schepping is, zeker wanneer het geloof in God ervoor zorgt dat we betere mensen worden en betere medemensen voor elkaar zijn. Ik voegde er wel aan toe dat ik toch moeilijk kan overtuigd worden van deze stelling en dat ik niet echt kan geloven dat God niet bestaat, omdat ik zoveel vindplaatsen van God ervaar. Hij opperde dat het geloof in God ook al veel pijn en verdriet heeft veroorzaakt. Het was het moment om het even over Nietzsche te hebben, vond ik. Enkele leerlingen haalden hun schouders op en vonden dat mijn vak slechts relevant is als het hen helpt om het leven hier en nu beter te beleven. Ze hebben God niet nodig om een goed mens te zijn. Ik vertelde hen dat een gepensioneerde godsdienstleraar me ooit zei dat het geloof niet besteed is aan jonge mensen, en dat dit me toen enigszins ontmoedigde in mijn taak. Nu niet meer, want ik besef steeds beter wat de man bedoelde. Je zou ook kunnen zeggen dat tal van andere zaken (politiek, filosofie, maatschappijleer, poëzie, esthetica...) niet aan jongeren besteed zijn, maar dat neemt niet weg dat het waardevol is om hen ermee te blijven confronteren en hen te stimuleren om er verder over na te denken. De leerling die dit gesprek in gang had gezet mengde zich weer in het gesprek en zei dat hij tijdens mijn lessen wel het gevoel krijgt au sérieux te worden genomen en dat hij daar blij om is. Zo had hij  een taalleerkracht die ooit in de klas had gezegd dat hij niet verwachtte dat leerlingen poëzie konden appreciëren en het daarom niet opnam in zijn lessen, omdat hij het beschouwde als parels voor de zwijnen. 
    Ik ben blij dat deze jongen me verplicht heeft om nog eens goed na te denken over mijn job en over de manier waarop ik met jongeren op weg wil gaan tijdens de lessen, respect te hebben voor hun mening en niet steeds het belerende vingertje te laten zwaaien. Godsdienst geven is jongeren de bijbelse boodschap brengen en hen de middelen aanreiken om daar in hun eigen leven mee aan de slag te gaan: christelijke waarden kaderen in de actuele samenleving, nadenken over het mens-zijn en de naastenliefde concreet kaderen in hun leefwereld. Maar het is ook: leren luisteren naar hoe jongeren denken en hen kansen geven om hun denken te ontplooien. 

    31-10-2013 om 10:23 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.over labels en stempels en ASS
    Een van mijn jongens uit het 5e jaar heeft autismespectrumstoornis (ASS). Tijdens de les heeft hij het moeilijk om op zijn stoel te blijven zitten (wat hij wel doet), onafgebroken aandachtig te zijn (wat hem niet langer dan enkele minuutjes lukt), zijn klasgenoten met rust te laten (wat echt te veel gevraagd is, maar meestal zichzelf verbiedt doordat de leerlingen hem negeren of zelfs kwaad op hem worden) en zich aan afspraken te houden.
    Vorige les zouden we met checkpoint.tv werken en ook de bijbel online raadplegen en daarbij mochten ze desgewenst hun eigen laptop of tablet gebruiken. Afspraak was dat ze wel degelijk moesten bezig zijn met het lesonderwerp, want anders zou ik de laptop 3 dagen aan het secretariaat in bewaring geven. 
    De jongen met ASS had zijn eigen laptop mee en toonde hem apetrots aan zijn medeleerlingen. Het bureaublad met een foto van een mooi meisje, die hij zijn goede vriendin noemde moest aan zoveel mogelijk leerlingen worden getoond. Ik liet het oogluikend toe, merkte even later dat hij met andere dingen dan de les bezig was, maar bliksemsnel van tabblad verwisselde, liet het maar even zo, omdat ik dacht dat hij het begrepen had, om een kwartier later vast te stellen dat hij alweer niet bij de les was. Toen confronteerde ik hem met de vaststelling die ik gedaan had, en vroeg ik hem om zijn laptop op mijn lessenaar te plaatsen. Hij deed dat zonder tegenpruttelen.
    Na de les bleef hij hangen, excuseerde zich voor zijn gedrag en vroeg hij beleefd zijn laptop terug. Ik vroeg hem of hij de afspraak kende. Hij viel uit de lucht (of acteerde dat hij van niks wist, natuurlijk). Ik zei hem nogmaals dat ik had afgesproken dat de laptop 3 dagen in bewaring zou worden gegeven op het secretariaat. Hij werd lijkbleek en stotterde dat hij dat niet wist, dat de les hem te traag vooruit ging etcetera (dat laatste geloof ik zonder meer, daar ik al meer dan eens had gemerkt dat hij veel sneller dan zijn klasgenoten weet waar het om draait). Zoals wel vaker bloedde mijn hart bij zoveel wanhoop (jaja, ik ben een zachtgekookt ei, ik weet het) en ik zei hem dat ik hem wel nog een kans wou geven, maar alleen als we nu samen duidelijk afspraken dat dit niet meer zou gebeuren en dat hij in de toekomst wel de gekende straf zou krijgen en aanvaarden. Hij ging akkoord en verliet het lokaal.
    Toen ik even later zelf mijn lokaal afsloot dook een jongen uit zijn klas achter me op. Hij vroeg me om een beetje respijt voor zijn klasgenoot. Hij legde me omslachtig uit dat die jongen anders was dan de rest, dat zijn laptop voor hem zijn venster op de wereld was, dat hij de belichaming was van de jongen die YOLO vertaalt als 'You Only Live Online' enzovoorts. Ik werd zowaar vertederd door zoveel bekommernis van de ene 16-jarige ten overstaan van de klasgenoot, wiens leven iets minder vlot verloopt. Toen ik de jongen vertelde wat ik net had besloten en dat zijn vriend zijn laptop al had teruggekregen, antwoordde de jongen snel: 'Hij is mijn vriend niet.' Ik glimlachte en zei: 'Ik denk toch dat iedereen graag zo'n niet-vriend zou willen, die voor hem opkomt en zijn rechten zo fel verdedigt. Ik zou er alvast voor tekenen om iemand als jij aan mijn kant te krijgen.' Hij trok een beetje onbeholpen zijn schouders op: "Ik vind gewoon dat het voor hem al moeilijk genoeg is met al die regels en al. Hij moet misschien af en toe wat meer mogen dan een ander, vind ik." Wat een schat, die niet-vriend.

    07-10-2013 om 15:55 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit “Het Transgalactische Liftershandboek” van Douglas Adams

    “Ver weg in de nooit in kaart gebrachte achtergebleven gebieden aan de weinig gewilde kant van de Westelijke Spiraalarm van de Melkweg, ligt een kleine, onaanzienlijke gele zon. In een baan hieromheen cirkelt op een afstand van ruwweg honderdvijftig miljoen kilometer een volslagen onbeduidend blauwgroen planeetje, bewoond door aapachtige levensvormen die zo verbijsterend primitief zijn dat ze nog altijd denken dat een digitaal horloge een geweldige uitvinding is.

    Deze planeet zit – of liever zat- met een probleem: de meeste bewoners waren vrijwel continu ongelukkig. Er werden vele oplossingen voor dit probleem geopperd, maar de meeste hadden vooral betrekking op het heen en weer schuiven van gekleurde briefjes met getallen erop, wat een beetje eigenaardig is, want het waren over het algemeen niet die gekleurde briefjes die zich ongelukkig voelden.

    En dus bleef het probleem bestaan; heel veel mensen waren krenterig en de meesten voelden zich ellendig, zelfs diegenen met een digitaal horloge. (…)

     En toen, op een goeie dag, zo’n tweeduizend jaar nadat er iemand aan een boom gespijkerd was omdat hij had gezegd dat het toch geweldig zou zijn als de mensen voor de verandering eens aardig tegen elkaar deden, realiseerde een meisje dat in haar eentje een café in Rickmansworth zat zich plotseling wat er nu precies al die tijd was misgegaan. Zo wist zij uiteindelijk hoe de wereld goed en gelukkig moest worden. Deze keer klopte het, het zou lukken, en niemand zou waar dan ook aan vastgespijkerd hoeven te worden.” 


    En toen vroeg ik aan de leerlingen of ze dachten te weten tot welk inzicht het meisje was gekomen. 

    -"Dat Duvel het beste bier ever is? Ze zat immers op café!"(Vond ik een grappige)
    -"Dat je pas echt gelukkig wordt als je anderen gelukkig maakt."(En dat het ware geluk je dus als het ware gegeven wordt, pure genade)
    -"Dat rijkdom niet gelukkig maakt."
    -"Dat het er eigenlijk allemaal op neer komt om je naaste lief te hebben." (Daar hoor ik toch die man van 2000j geleden in, hoor)
    -"Dat we alles veel te ingewikkeld hebben gemaakt. We moeten gewoon tevreden leren zijn met wat we hebben."
    -"Dat er niets belangrijker is dan de liefde"

    Wat een zaligheid om twee uur per week met deze leerlingen de Blijde Boodschap te mogen doorgronden.

    02-10-2013 om 00:00 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nonkel paster
    Deze week startte ik de beamer op en verscheen er een foto op het scherm, nog voor ik de cursus had geopend. De leerlingen (5ejaars) schoten meteen in de lach en de meisjes vonden het 'mega-schattig!'
    'Wie zijn die oudjes, mevrouw?' (en maar goed dat de 'oudjes' het niet kunnen horen...)
    'Dat zijn mijn moeder en mijn nonkel paster.
    'Hòè heet hij?'
    'Nee, dat is geen eigennaam. Dat is gewoon de broer van mijn moeder, die priester is.'
    'Hoe kan dat? Priesters kunnen toch geen familie hebben?'
    In eerste instantie begreep ik de opmerking van het meisje niet zo goed. Meteen daarna besefte ik dat er anno 2013 meisjes van 16 zijn, die nog nooit in een kerk zijn geweest, nog nooit bewust een pastoor van dichtbij hebben gezien en ook niet goed weten hoe je priester wordt. En die toch in het vrij onderwijs zitten.
    Ik legde uit dat het 50 jaar geleden heel normaal was dat de zonen van katholieken voor priester gingen studeren als ze goede studenten waren en dat de familie ook erg trots waren wanneer dit het geval was. Ik legde uit dat vele jonge mannen daar reeds op 18 jaar voor kozen om priester te worden en de 7 jaar studie aanvatten vol goede moed. Dat vonden verschillende leerlingen op zijn minst vreemd. Ik vertelde dat er toen ik klein was op de meeste parochies een pastoor woonde en werkte en dat die meestal werd bijgestaan door 1 of meer onderpastoors. Ze vielen van de ene verbazing in de andere. De secularisatie is nog sneller gegaan dan ik ooit had kunnen vermoeden, maar van zoveel onwetendheid keek ik toch weer even op. 
    'Mijn mama zat in de scouts en die hadden een priester, die Baloo heette en die op kamp de mis kwam doen, omdat ze anders op zondag niet naar de mis zouden gegaan zijn!'
    'Mijn oma en opa vroegen de pastoor van hun parochie elke jaar om eens te komen eten, omdat ze vonden dat die mens anders zo eenzaam was!'
    'Bij ons in de buurt woont er een pastoor op een appartement, maar die is eigenlijk nooit thuis.'
    'Mijn nicht is getrouwd met een priester, die je kan huren. Zo'n beetje als een clown op feestjes.'
    Er is nog wat werk aan de winkel, me dunkt.

    26-09-2013 om 17:16 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opa heeft gewacht met sterven tot we weg waren
    Voor me zit een meisje van 17 in lichte poging tot gothic-look. Ze is vreselijk overstuur. Drie dagen geleden is haar opa overleden. Hij was ziek, al enkele jaren. Sedert begin dit jaar bleek de ziekte ook niet meer behandelbaar. Toch klampte de hele familie zich vast aan elk sprankeltje hoop. Als hij het al eens niet meer zag zitten werd letterlijk iedereen opgetrommeld om hem een hart onder de riem te steken, op te monteren en aan te manen om te blijven vechten; met de steun van zijn geliefde familie en vrienden zou hij het vast en zeker wel halen.
    De laatste weken ging het echter steil bergaf met de gezondheid en blijkbaar had de opa niet echt meer de moed om nog te vechten. Hij had ook zelf gevraagd om naar het ziekenhuis te mogen gaan. Iedereen kwam zo vaak mogelijk op bezoek. In de laatste dagen voor zijn dood was hij geen enkel moment meer alleen geweest. Tot enkele dagen geleden. Eén van zijn zonen was met vrouw en kinderen langs gekomen terwijl zijn dochter naast zijn bed zat. Toen haar broer en zijn gezin de kamer verlieten liep ze even mee tot aan de lift, aangezien haar vader toch sliep. En toen moet het zijn gebeurd. Omdat haar moeder zo geschokt was dat ze maar heel even de kamer had verlaten -niet langer dan een kwartier- en dat haar vader nu toch alleen was gestorven, had de verpleegster blijkbaar willen troosten door te zeggen dat sommige mensen 'wachten' met sterven tot hun geliefden dat moment niet moeten zien gebeuren. Deze mededeling had de vrouw en eigenlijk de hele familie van de wijs gebracht. En daarom zat ze nu even bij mij. Ze moest haar verhaal kwijt, want haar vriendinnen vroegen alleen maar hoe oud hij was en begonnen dan over de dood van hun eigen opa of zelfs hun hond te praten. Het meisje wist met haar verdriet geen blijf. De gedachte dat haar opa zou kunnen gewacht hebben tot hij alleen was, maakte het voor haar extra moeilijk. Misschien wou ze zelfs horen dat ik dat nog nooit gehoord had en dat ik twijfelde dat dit waar zou kunnen zijn. Toch zei ik haar dat ik dit nog gehoord had, en dat hij misschien echt niet meer kòn vechten. Soms zijn langdurig zieken ook gewoon te moe om nog verder te vechten. Ze knikte, snotterde en trilde als een riet. Zo veel verdriet, zo'n intense pijn.... En zo weinig wat je voor zo'n meisje kan doen. 
    Je kan luisteren, omarmen, nog meer luisteren en nog meer omarmen. Maar dan gaat de bel en is de pauze weer voorbij. Zij moet naar de klas. Jij moet naar de klas. 
    "Je weet me te vinden, als het je wat teveel wordt, niet?"
    Een korte knik, hoofd tussen de schouders en weg is ze. Ze ziet er heel erg breekbaar uit, zelfs ondanks haar geforceerde look.

    23-09-2013 om 16:01 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ben je op 15 te jong om in klooster te gaan?
    Die vraag werd me deze week in de vijfdes gesteld.
    Aanleiding is natuurlijk het krantenbericht van de jonge boeddhist Giel, die samen met zijn mama had beslist dat hij een 15-jarige opleiding tot boeddhistische monnik zou gaan volgen in een klooster in India. 
    Op zo'n moment ben ik op mijn hoede. Bestaat er een juist antwoord op deze vraag? Wat mij persoonlijk betreft: 'Ja, een jongen van 15 is volgens mij te jong om deze beslissing te maken. Eerlijk gezegd zou ik mijn eigen kind die op zijn/haar 18e een gelijkaardige beslissing zou nemen aanraden om zichzelf nog enkele jaren te gunnen om zulk een grote beslissing te nemen' Wat mij als godsdienstleerkracht begin september (de aftastende fase met nog een zekere vorm van wederzijds gissen-naar-wat-de-ander-denkt-dat-ik-denk-gedoe) ben ik dubbel op mijn hoede en denk ik dat het beter is om de vraag terug te koppelen.
    'Vinden jullie dat deze jongen te jong is om een dergelijke beslissing te nemen?'
    De meningen zijn duidelijk verdeeld. 
    Aan hen die resoluut zeggen dat je zo'n beslissing zeker niet voor je 18e kan maken, vraag ik welke beslissingen iemand wel kan en mag maken op z'n 15e. Uit de voorbeelden, die ik in de groep gooi, blijken de volgende het te halen: studierichting, kledingstijl, hobby's (zelfs de risicovolle zoals Parcours), vriendenkring en de keuze voor een ouder bij wie je gaat wonen bij een scheiding. Moeilijker ligt het bij: schoolkeuze, vakantiebestemming en -gezelschap, leercontract en drastische beslissingen, je ingegeven door je geloof (waarbij ook de jonge Syriëstrijders ter sprake komen). Bij deze laatste voorbeelden overheerst de idee dat jongeren soms tegen zichzelf moeten beschermd worden.
    Deze oplijsting voedt de discussie nog wat extra, want nu waren diegenen die vonden dat de jongen daar zelf mag over beslissen hier en daar van mening dat ouders hun kinderen moeten beschermen tegen al te radicale en of gevaarlijke beslissingen. 'Zo een beetje gaan mediteren op een berg is toch niet zo erg als je leven wagen in een strijd, waarvan je overtuigd bent dat het een heilige oorlog betreft!' Dat klopt natuurlijk enigszins, maar ik vraag de leerlingen ook om eens grondig na te denken in de plaats van ouders/voogden die dit meemaken met hun zoon of dochter en alternatieven te bedenken van hoe een ouder kan reageren wanneer het kind een beslissing wil nemen die hem/haar kan schaden of zelfs zijn/haar door kan betekenen. Dat was geen makkelijke vraag, maar mits enige hulp komen we toch tot de constatering dat ouders hun kinderen kunnen verplichten om alle risisco's letterlijk op een rijtje te zetten en ze één voor één met hen te bespreken alvorens tot een besluit te komen. Ouders kunnen hun kinderen ook aanmoedigen om een langere periode (16-jarigen suggereren hier een half jaar) de zaken op hun beloop te laten en te kijken of ze na die periode er nog op dezelfde manier over zullen denken. Ik vond het toch belangrijk om hier te citeren uit krantenartikels waaruit blijkt dat de jongen heus niet over één nacht ijs is gegaan.
    Ik vraag of er iemand is, die het moeilijk heeft met het feit dat het om een boeddhistisch klooster gaat. Dat blijkt niet het geval te zijn en ik heb het vermoeden dat tegenover een islamitische equivalent veel minder tolerantie aan de dag zou worden gelegd. 
    Terwijl we proberen alles op een rijtje te zetten is er een pienter meisje (dat zelf nog geen 16 geworden is), die zegt dat ze het gevoel heeft dat die jongen en zijn moeder allebei heel goed beseffen dat ze niet de makkelijkste weg kiezen voor zichzelf en dat ze beiden wel heel erg gelovig moeten zijn om deze beslissing in alle vrijheid te nemen. 
    Eigenlijk wil ik deze denklijnen nog wat verder uitdiepen de volgende les. Ik denk aan 'De Ark van Pieter' van checkpoint-tv, de Tiberiade (die mooie reportage van Braambos), enkele artikels over Jokri en de wereldjongerendagen, ... Nog even broeden dus...

    15-09-2013 om 17:03 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opnieuw starten na een C-attest
    Eén van de leerlingen bleef na de eerste les al treuzelen bij het verlaten van het lokaal. Het betreft een jongen uit het 5e jaar, die vorig jaar een C-attest had. Hij had dezelfde dag les gehad van de leraar van één van de hoofdvakken, tevens het vak waarop hij zeer laag gescoord had in juni. De leraar had hem in volle klas (met allemaal nieuwe klasgenoten) verwelkomd met de woorden: 'Ha, Bram*, je hebt duidelijk het advies van de klassenraad niet goed gelezen?' Bram kleurde nog dieprood toen hij het mij vertelde. Hij voelde zich duidelijk vernederd voor de klasgroep. Op zo een moment is het ook voor mij moeilijk om collegiaal te blijven, want wat ik op dat moment zie is een diepgekwetste tiener, wiens reeds gedeukte imago (een c-attest: weinigen zijn er trots op, denk ik, ongeacht hun schijnbare onverschilligheid) opnieuw een ferme stoot heeft moeten incasseren. Waar is de schone lei? Hoe zit het met het christelijk opvoedingsproject, waar jongeren steeds opnieuw kansen horen te krijgen? Innerlijk steigerde ik. Naar de leerling toe hoorde ik me een beetje beter te beheersen. Ik telde dus stilletjes tot 10 en zei hem: 'Ik kan me voorstellen dat dit hard moet zijn aangekomen bij jou.' 
    Hij knikte stilletjes.
    Ik vroeg hem hoe zijn vakantie was geweest en hoe hij het C-attest had verteerd.
    Hij antwoordde dat het C-attest natuurlijk niet totaal onverwacht was gekomen, maar dat hij toch verontwaardigd was geweest, toen hij merkte dat een klasgenote wél geslaagd was, hoewel ze voor sommige vakken duidelijk veel minder begreep waar het over ging dan hij. Het meisje in kwestie is inderdaad een zeer vlijtige studente, die heel goed kan van buiten leren, maar bij wie op inzichtelijk vlak inderdaad geen al te hoge verwachtingen mogen worden gesteld. Ik zei hem dat het altijd moeilijk is om twee leerlingen volledig met elkaar te vergelijken. Ik vroeg hem of mijn vermoeden dat hij het C-attest als een disciplinaire sanctie (ik zei wel: een straf) had ervaren een beetje klopte. Hij gaf dit toe. Toen probeerde ik hem uit te leggen dat dit nochtans niet het geval was. Louter objectief miste hij voor verschillende vakken de basis om over te gaan. Dat was duidelijk gebleken uit zijn cijfers. Remediërende maatregelen hadden te weinig effect gehad. Het C-attest was hard, maar volgens mij terecht. Ik zag dat hij het niet leuk vond om dat te horen. En toen zei ik dat de klassenraad een advies had uitgesproken, maar dat dit uiteraard geen dwingende kracht had. En als hij en zijn ouders in eer en geweten hadden geoordeeld dat hij wel geschikt was voor de richting, dat ik dan van oordeel ben dat we hem een volwaardige tweede kans moeten bieden. Dat stemde hem milder, alleszins, maar ik meende het ook oprecht. Ik vroeg hem om zich niet te veel blind te staren op negatieve opmerkingen, zoals die van die leraar, maar te focussen op zijn doel, met name het bewijzen dat hij het wel kon. 
    Hij antwoordde dat hij het toch erg vond dat een leerling zo weinig wederwoord kan bieden tegen een leraar die ongepaste uitspraken doet. Dat wou ik zeker niet tegenspreken.
    Had ik de leraar in kwestie beter eens aangesproken? Wellicht wel. Waarom deed ik het niet? Wellicht ontbrak me de moed (en wacht op het kraaien van de haan?) om een dergelijk gesprek aan te gaan, mezelf wijsmakend dat dit uiteindelijk ook een negatief effect zou hebben voor Bram, die door de leerkracht scheef bekeken zou worden. 
    *: fictieve naam

    07-09-2013 om 12:12 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geen knip-en plakwerk met de bijbel
    Bij het samenstellen van mijn cursus wil ik liever geen geknip en geplak met bijbelverhalen aan het eind van elk hoofdstuk. Mag het iets meer zijn? Zelf heb ik het hermeneutisch-communicatief model ook nooit geïnterpreteerd als: 'laten we van alles wat van invalshoeken bekijken en daar dan een bijbelverhaal bij zoeken'. Voor christenen is de bijbel in de eerste plaats een boek van waaruit we trachten te leven, dus is je woord en daad ervan doordrongen. 
    En toch merk ik dat het maar al te vaak is dat cursussen Godsdienst  eerst 5 impulsen behandelen om een bepaald levensbeschouwelijk onderwerp aan te kaarten en er dan een passend verhaal bij gaan zoeken. Ik hoor ook van leerlingen (en van mijn eigen kinderen) dat ze zelden (of nooit?-maar dat weiger ik te geloven) over God, Jezus of bijbel spreken in de godsdienstles. Laatst vertelde een godsdienstleerkracht me dat haar vakcollega's vrijwel alle bijbelverhalen uit de gezamenlijk opgestelde cursus hadden laten vallen en wat overbleef een goede cursus was die in het vak niet-confessionele zedenleer niet zou misstaan; opgesmukt met enkele bijbelverhalen, maar evengoed met verhalen vanuit andere godsdiensten. Onder één zo'n tekst stond zelfs te lezen 'van de profeet Kahlil Gibran'. Daarbij vraag ik me af hoe leerlingen dit ervaren. Is het niet zo dat jonge mensen vooral hunkeren naar authenticiteit en hopen dat we als godsdienstleerkrachten vooral niet onszelf en ons geloof gaan verloochenen? Dat is alvast mijn bescheiden mening. Respecteer jezelf en je geloof zowel als de levensbeschouwelijke visie van je leerlingen, de vele facetten van een waarheid en de multiculturele samenleving. Maar vergeet toch niet waar je zelf voor staat en hoe je daar gekomen bent. Laat je gelovige ik spreken, zonder voortdurend het gevoel te hebben dat je onder vuur zal komen te liggen. We mogen trots zijn op de blijde boodschap van Jezus en die mag ons leven leiden. Je bént weliswaar geen christen vanaf je Doopsel, maar je wordt christen, door dag na dag te gaan leven zoals Jezus en zoals het evangelie het ons leert.

    03-09-2013 om 00:00 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 03/10-09/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 30/11-06/12 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 17/11-23/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs