|
Er zit geen lied meer in mij, geen lied die mij vreugde geeft, alleen de stilte die jij me geeft.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hij rende door de straten, zonder vast parcours. Niet ongewoon, enkel het uur was ongewoon, het was vier uur in de morgen of was het nacht. Hij rende omdat hij niet kon slapen. Slapeloze nachten.
Piekernachten, een hoofd overvol gedachten. Bij iedere stap wou hij alles laten verdwijnen.
Hij was tot het besef gekomen met de jaren dat hij bijna niets kon in het leven, zelfs overleven zou niet lukken moest het nodig zijn. Blijf altijd op de paden dat je kent, neem nooit zijwegen en verdwaal nooit. Neem nooit risicos. Dat was de samenvatting van zijn gehele leven.
Rennen in de donkere straten, nauwelijks verlicht door straatlantaarns, nu en dan een toevallige voorbijganger die hem verbaasd nakeek.
Als hij niet rende en de slaap niet kon vatten zat hij in de zetel en luisterde naar vreemde, buitenlandse radiostemmen die hij soms helemaal niet begreep maar op de een of andere manier brachten ze rust in zijn hoofd en lijf en soms viel hij dan in slaap. Vroeger las hij een boek maar de laatste tijd verstoorden de binnenkomende gedachtestroom het verhaal in zijn boek. Een verhalenlijn van fictie en zijn eigen gedachten, een mengelmoes tot hij het verhaal in zijn boek helemaal niet meer kon volgen omdat hij voortdurend afgeleid was. En dan moest hij telkens opnieuw beginnen lezen. Te frustrerend en hij was gestopt met lezen.
Lopen, lopen, alle opgekropte frustratie wegstampen in de grond. De pijn voelen in heel zijn lichaam, zijn longen die barsten, zijn hart die klopte, het zweet op zijn voorhoofd. Hij was helemaal niet getraind om zo te lopen. Pijn in zijn zij maar toch verder strompelend lopen, joggen tot hij niet meer verder kon en uitgeput verder stapte. Naar huis terug ging en zich bezweet in de zetel liet vallen. En daar toch enkele uren in slaap viel.
In zijn zwart moleskine notaboekje begon hij te schrijven.
Er zit geen lied meer in mij, geen lied die mij vreugde geeft, alleen de stilte die jij me geeft. En die stilte tempert mijn opgejaagde, versnellende hartkloppingen, en dat heb ik nodig.
Er zit een waslijst van verlangens en dromen in mij verborgen, geborgen, verstopt. Gekoesterd in stilte en niemand weet ervan. Stilte, stil zijn en er niet bang voor zijn. Stilte, een confrontatie met jezelf. Je hoort dan je binnenstemmetjes beter die zachtjes fluisteren en fezelen. En ze weten alles van je verlangens en dromen, van de onbereikbare, vergeten idealen.
En de stilte die je me geeft wil ik nooit kwijt.
|