|
Het fragiele krantenpapier ritselde, het gordijn bewoog zachtjes heen en weer, voortbewogen door een lichte luchtstroom van een briesje door het openstaande raam. Hij las zijn dagelijkse krant voor het venster. Maar de geluiden van buitenaf leidden hem gemakkelijk af en irriteerden hem. Hij had de rust en de stilte nodig om zijn gespannen of waren het overspannen zenuwen te laten ontspannen. Te veel stress zei zijn dokter bij zijn laatste bezoek. Te veel stress door verveling, te veel piekeren, te weinig uitdagingen, te veel dagelijkse sleur, te veel hetzelfde, het rechtlijnige streepje als je hart niet meer klopte. Hij kon net zo niet meer leven of liet hij zich leven, meer vragen dan antwoorden de laatste tijd.
De zon trok nog een streepje licht doorheen de wolken, een warm, heldere lichtbaan getrokken over zijn krant en zijn lichaam. Die doemgedachten die de laatste tijd doorheen zijn hoofd spookten verhinderden hem om helder na te denken. Waar was de uitgang om te ontsnappen aan het grijs?
Hij zat aan zijn tafeltje bij zijn venster van zijn kroeg. Gewoontedier met vaste structuren. Zijn krant te lezen. Hij bestelde nog een koffietje, zwart zoals gewoonlijk. Er zat weinig volk hier op dit vroeg uur van de morgen maar zo had hij het liefst. Het was een ouderwetse kroeg, meer een traditioneel Weens koffiehuis dan een café eigenlijk. Je kon hier nog van die heerlijke taartjes bestellen. Appelnotencake, nog enigszins warm, met een toefje slagroom. Gezeten in die zacht doorzakkende zetels waande je in andere tijden. Geen muzak die de ruimte in werd gespuwd maar ouderwetse stilte met als enige klankkleur het gedempte geroezemoes van stemmen. Fluisterend om deze sacrale atmosfeer niet te verstoren. Een heerlijke plek dus voor een warhoofd als het zijne.
Van hieruit schreef hij soms ook nog zijn brieven op ouderwetse wijze met zijn Montblanc vulpen. Een ritueel, een genotsmoment voor ieder die houdt van het zacht glijden van een pen op glad papier. In deze tijd een grote zeldzaamheid. Iets dat hij geërfd had van zijn oude leermeester, die had een grote passie voor vulpennen. Brieven schrijven, het was al weer een tijdje geleden, niemand wachtte er blijkbaar op en niemand verwachtte er nog eentje, een curiosum in het digitale tijdperk. Een brief schrijven dat deed hij vooral s avonds, als de schemering valt en de straatverlichting begint te branden en de kaarsen op tafel grillige schaduwen over het witte papier wierp. De letters die woorden vormen komen dan vanzelf.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Mon copain,
Als de weemoed terug toe slaat en mijn melancholische gedachten de boven hand nemen dan kan ik maar een ding doen en dat is je een brief sturen om mijn gemoedstoestand te bedaren. En al mijn tristesse trachten te verwoorden in woorden en zinnen van inkt, mijn gedachten voluit laten stromen in een handgeschreven brief. Peinzend onthaasten, traag zijn, na denken over hetgeen ik je zal schrijven. Maar ik hoef je dat niet uit te leggen want je kent me maar te goed.
Ik mis onze filosofische overpeinzingen en kwajongensachtige dubbelzinnige woordversprekingen. Maar de tijd slijt alles weg, zelfs van onze vriendschap is een dun laagje weggesleten als de jaren verstrijken. Innerlijk denk ik steeds dat ik hetzelfde blijf maar de tijd heeft bij mij ook al veel weggesleten en soms blijft er bitterheid over, een gevoel van falen, van ter plaatse staan trappelen en soms achteruit gaan. Het tegenvallend tevredenheidgevoel in mijn bestaan.
Een restje lauwe witte wijn is wat overblijft in zijn glas. En een ontevreden gevoel. Een oranje gloed van een stompje kaars, grillig bewegend in de onzichtbare luchtstroom. Allemaal restjes, onvolmaakt, en hij verscheurde de brief tot kleine snippertjes.
|