|
Zonder woorden in een zomer die weg gleed als een oude, veel te groot geworden, versleten overjas. Woordeloos en toch vol zitten met miljoenen lettertjes die voortdurend voorbij flitsen. En er toch geen samenhangend geheel van kunnen maken.
Het was een van die zomers die je blijft herinneren en toch gebeurde er niet zo veel. Geen vakantieplannen, weinig plannen in feite of toch niet. Maar geen woorden vinden die het konden verwoorden. Vlug afgeleid zijn en verder dagdromen. Niets doen en in je hoofd alles doen. Omgekeerd kon ook, aan niets trachten te denken en veel dingen doen. Trachten te vergeten en er toch blijven aan denken. Onwisbaar gemerkt.
Heb ge dat soms ook dat ge voortdurend met je gedachten elders bent. Dromen, dagdromen.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hij stapte door de straten maar zag niets. Zijn gehele denken afgesloten van het nu, helemaal afwezig met zijn geest, zwerven in het verleden en toekomst. En hij keek dwars door de voorbijgangers heen. In de straat was een ingang van een stadstuintje met zomers terras vol kleurrijke parasols, heel uitnodigend en rustig. Hij aarzelde om naar binnen te gaan, tussen twijfel en angst en toch zin hebben maar de reeds daar zittende mensen hielden hem tegen in een soort onzichtbare barrière. Een onzichtbare muur van denkende geesten en zielen. Hij overwon zijn angst en ging toch naar binnen en zat enigszins ongemakkelijk in het uiterst hoekje van het tuintje. Met een espressootje voor zich genoot hij toch van de ongewone stilte hier en het geroezemoes van de gesprekken. En weer zwierf zijn geest naar andere oorden, helemaal afwezig aanwezig.
Zonder woorden maar in zijn binnenste vol onrust alsof iedereen hem daar naakt kon zien zitten en al zijn gedachten door allen kon gelezen worden. Het gevoel ook dat er niets meer vooruit ging in het leven, alleen maar een soort luiheid die hem verlamde en alles deed uitstellen. En heimwee naar andere plekken hier vandaan. Een vreemdeling in zijn eigen lichaam voelde hij zich. Verdwaald.
Hij voelde zich als een boek waar niemand in las of men sloeg hele hoofdstukken over of men las enkel het begin maar geraakte nooit aan het einde.
Slenteren langs de verlatenheid, dolen in de drukte. Verdwalen in het bekende. Mensen voelen en ontwijken. Zich verloren voelen en ontwijken. Zich verloren voelen in de mensenmassa met honderden, duizenden onzichtbare prikkels.
De lange dagen zijn zo kort, nietszeggend onbelangrijk. En zelfs het felle licht van deze zomer laat niets achter in het geheugen. Alleen de langdurige eentonigheid en het verlangen.
|