Ik heb een buurvrouw onrecht
aangedaan en dat ligt me nu toch zwaar op de maag. Ik vertelde wél over de andere
buurvrouw met haar kleine grijze autootje, hetwelke ze volpropte met oude spullen,
die ze dan probeerde te verkopen op de markt. Die energieke vrouw die vorig
jaar helaas verhuisde en die ik mis, maar waar de krullenbol in het smalle gerenoveerde
huisje zijn intrek had gedaan. Ik vertelde ook dat diezelfde krullenbol ondertussen
weer was vertrokken, hij liet zijn vriendin er achter, maar hem heb ik nooit
meer teruggezien. Ik vertelde over de Poolse buren die van feestjes en luide
muziek hielden en geen medelijden hadden met mijn broodnodige slaap. En ik
vertelde verder over de goddelijke lokalike met zijn zilverwitte haren en de
houterig benen en zijn integere lieve echtgenote die haar naam niet had gestolen
en waar hij nog steeds verliefd op is.
Ik vertelde nog niet over de buurman
en de buurvrouw met de oude witte hond en hun caravan. Elke dag moest die hond
gaan wandelen, met zijn baasje, een keertje s morgens, een keertje s avonds,
een keertje in de namiddag en liefst ook nog een keertje tussendoor. Dat zag
die oude hond niet zitten, hij staarde met zijn kop naar beneden en zijn staart
kwispelde niet. De buurman moest trekken en sleuren aan de leiband om hem mee
te loodsen, volgens mij lag die hond veel liever te snorren in zijn luie knusse
hondenmand.
Met trots vertelden die buren
over hun caravaantje, geschikt voor twee personen, die ze op een camping aan de
zee hadden gestationeerd en waar het van de lente tot de zomer erg gezellig
vertoeven was. En de buurman kon er heel veel wandelen met de oude witte hond, al
vermoed ik sterk dat laatstgenoemde daar liever lui dan moe was, ook al was het
langs het lange mooie strand. Ik vond het lastig elke keer om ze te zien
vertrekken, de rolluiken bleven dan dagen naar beneden en dat gaf me een
oncomfortabel gevoel. En ik was jaloers omdat ik niet mee kon op vakantie,
omdat ik vermoed te weten hoe heerlijk het vertoeven is, aan de zee, in een
kleine gezellige caravan. Als ze de voordeur dichttrokken, ze bleven maar
trekken, controleerden ze zeker drie keer het slot van de deur.
Van hem en haar leerde ik hoe je
Gents moest praten, in het begin liep dat erg moeizaam omdat die tong zo rolde,
maar toen ik dat meer doorhad ging het een beetje beter om hen te verstaan. Later
is de hond gestorven en zijn baasje ging hem heel snel achterna. Zijn vrouwtje bleef
triest en eenzaam achter en leefde een teruggetrokken bestaan, af en toe maakte
ik een praatje met haar. Toch ging ze nog steeds naar het caravaantje die aan
de zee stond, maar ze vond het er koud en ook minder aangenaam. Ik was bezorgd
en hield haar een beetje in de gaten, gewoon in de gaten houden zoals elke
bezorgde buurvrouw dat toch hoort te doen. Ik zocht steeds naar een teken van
leven en was pas gerust als ik haar schim zag passeren voorbij het vensterraam.
Zo rond een uur of vijf zag ik een kaarsje branden, dat stond op een tafeltje, en
dan zag ik haar zitten, in de zetel, terwijl ze naar haar televisie keek. Het
leek een eenvoudig en klein kaarsje, altijd hetzelfde, maar het gaf me steeds
een warm gevoel.
Laatst had ik het weer in de
gaten, de rolluiken bleven erg lang naar beneden en het licht bleef branden in
de gang. Ik was onrustig, bezorgd en kon daardoor niet slapen, maar misschien
was ze gewoon verstrooid geweest. Misschien was ze naar haar caravaantje of was
ze in der haast ergens anders naar toe gegaan. Mijn bezorgde gevoel gaf me aan
dat het niet pluis was, maar ik wachtte nog een beetje af. De volgende ochtend
heb ik aan de alarmbel getrokken, omdat dat licht nog steeds bleef branden en
toen is het allemaal heel erg snel gegaan.
Ze hebben haar gevonden, in de
keuken, ze lag daar op de koude grond, er was geen teken van leven meer. De hele nacht heeft ze daar gelegen, dat weet
ik zeker, omdat het licht al zo lang brandde en ik vind dat ik haar daardoor onrecht
heb aangedaan. Had ik maar naar mijn vermoeden
geluisterd en mijn hart gevolgd, wie zal het ooit weten, dan was ze misschien nog
niet heengegaan. De deur is nu voorgoed stevig toegetrokken en de rolluiken
gaan nooit meer naar omhoog. Het licht in de gang is uitgedaan, het kaarsje
wordt niet meer om vijf uur aangestoken, het brandende vlammetje blijft voor
eeuwig en altijd uit. Je moest eens weten wat voor een oncomfortabel gevoel me dat
hier nu bezorgt.
Ik schrik behoorlijk als ik in de
spiegel staar: gisteren was het er niet, maar vandaag merk ik dat er te midden
van mijn gezicht een felle rode pukkel op mijn wang verschijnt. Het kan toch
niet waar zijn dat de windpokken bij me door gaan breken, paniek slaat me om
het hart. De last van de septembermaand heeft zijn sporen nagelaten, met
stekende hoofdpijn en een keelontsteking als eindresultaat. Ik herinner me het
gezicht van mijn broers toen ze destijds gezegend waren met honderden pokken,
van hun hoofd tot aan hun teen, op hun tong tot in hun keel. Ik kon op het nippertje
ontsnappen aan die verminkende aanval, maar ik vrees dat het nu mijn beurt zal
zijn. Ik krijg bedrust voorgeschreven en wacht mijn lot bang en onzeker af.
Straks moet ik bruidsmoeder spelen, stel je voor met al die rode en jeukende bobbels
op mijn wang.
Ik probeer de bedrust ernstig te
nemen en negeer de kriebelende pukkel op mijn wang, ik blader wat doorheen de
computer en dat leidt me gelukkig wat af. Ik heb een leuke mail ontvangen van
een leuke vrouw die een wel erg leuk winkeltje uitbaat. Ze is een mysterieuze wiccadame,
ze heeft diepzwarte ogen en er loopt een griezelige Azraël kat op haar toonbank
rond. Ze verkoopt meerdere geheimzinnige
spulletjes, waar ik me af en toe eens volledig in verdiep. Ze bezit regenboogkleurige
kaarsen, steentjes die een betekenis dragen en hangertjes waar een derde oog in
schuilt. Ze verzamelt alles over hekserijen en tarotkaarten, helende drankjes
en wierook om in het brandend vuur te gooien en ook boeken met de volledige informatie
over het geestelijke aardse heelal. Heerlijk vind ik het om daar rond te snuffelen, ik kocht er eens een toverbol.
De bol is doorschijnend en oneindig
glanzend rond, de oudste tweelingzoon vond hem erg bijzonder en wou hem niet
loslaten, maar vroeg me ook wat de bedoeling daar voor was. Wel ja, in de
toekomst kijken dacht ik, waar dient dat anders voor. Ik heb al heel erg goed
gekeken, maar tot nu toe niks gezien, ik moet me beter concentreren, ik voerde
het ritueel nog niet nauwkeurig genoeg uit. Een keer dacht ik prijs te hebben,
ik zag toen iets bewegen, maar het was een vliegje die aan de achterkant van de
toverbol bewoog. Ik moet me beter voorbereiden en de instructies volgen die
beschreven staan in het bijhorende boek, ik ben te snel met mijn gedachten afgeleid.
Soms denk ik zelf ook bijzondere krachten
te bezitten, want voorspellingen uiten lukt me af en toe erg correct. Het lukt
me om de punten van een toets van mijn studenten te voorspellen en ik voorspel
ook mijn gewicht als ik op de weegschaal sta. Ik kan goed voorspellen of een relatie al dan niet zal blijven duren en voel
heel nauwkeurig stemmingen aan. Ik kan ook voorspellen dat het vast zal gaan
regenen nadat ik de vensters of de auto heb gekuist. Alle gekheid op een stokje: ik deed ook al
voorspellingen die de echtgenoot versteld lieten staan.
In de mail promoot het winkeltje de
nieuwe jaar- en dagkalenders, met mysterieuze figuren en prachtige fotos of met spirituele verzen en engelenfiguren op,
ik ben er helemaal aan verknocht. Ik heb dit jaar ook meerdere kalenders opgehangen,
gewoon leuk om naar te kijken. Er hangt eentje tussen om elke dag een briefje
af te trekken, een dagkalender met de figuurtjes van liefde is erop. Omdat ik niet kan en wil kiezen uit al die
prachtige kalenders koop ik er meestal meer dan een. Ik heb een leuke plek gevonden om ze op te
hangen, de echtgenoot moet alleen maar nageltjes in de muur kloppen, ik hang ze
op in het toilet.
Niezend mijmer ik verder door de
verleidelijke mail. Zo stilaan begin ik toch te verlangen naar het einde van
het jaar. Slapend breng ik de dag verder
door, ik droom van mooie kalenders en van
een heerlijke warme grog, zo een met veel alcohol die alle virale en bacteriële
infecties in mijn lichaam zullen verslaan.Ik moet nog even wachten, het
jaar is nog niet om, begin november is
er nog een belangrijke activiteit, het huwelijk van het jonge paar. Alle
voorbereiding is reeds in kannen en kruiken , we wachten rustig af.
Er zijn gewoon wat alledaagse zorgen, die elke bruidsmoeder
wel ondervindt. Zal de huwelijksboot niet gaan zinken en zullen er geen pukkels
op mijn aangezicht staan. Ik besluit een blik in mijn toverbol te werpen, misschien
dat ik iets helders kan zien dat me voldoende vertrouwen schenkt en voer het
bijpassende ritueel keurig uit. Ik probeer me deze keer erg goed te concentreren
en staar in het midden van de toverbol. Ik zoek of ik in de verte de huwelijksboot
nog zie varen, maar nergens bespeur ik een drijvend vlot. Zuchtend onderbreek
ik het ritueel en zet de glanzende bol een beetje achteruit. Dan kijk ik nog
een keer in de spiegel en die biedt ondertussen meer zekerheid, er is geen waterige
bubbel meer bijgekomen, hoogstwaarschijnlijk en vrijwel zeker kan ik voorspellen
dat het bij die ene jeukende pukkel blijft.
Ik bedenk, terwijl ik mijn rijstpapje
met bruine suiker aan het verorberen ben, dat het einde van september in
aantocht is, ik ben er niet rouwig om. Nooit verwacht dat ik zo vroeg reeds al
mijn krachten in zou moeten zetten om de vreselijke herfstdraak te verslaan.
Hoeveel keer heb ik de regenbuien moeten trotseren, hoeveel keer moest ik mijn
krachten bovenhalen om tegen de rukwinden in te gaan. Ik heb alles blijven
geven, brug op, brug af, doorgaan, sterk zijn, iedere dag van de maand. Het is
waarschijnlijk daardoor dat het rijstpapje met bruine suiker, waarvan ik vind
dat ik het verdiend heb, me nu zo heerlijk smaakt.
Ik hoop dat ik voldoende aandacht heb geschonken aan de studerende huisgenoten,
goed begonnen is half gewonnen, maar die eerste maand woog toch wel zwaar. Ik
heb hun agendas ingekeken, ondertekend en de lessen opgevraagd. Ik heb
geluisterd naar de verhalen waarover de leerkracht hun vertelde en waarover ze leerden
en ik stak er ook nog wel wat van op. Ik heb gepolst of ze wel genoeg studeerden
en of ze hun toets goed hadden voorbereid. Ik heb elke morgen nagedacht en een
gevarieerd lunchpakket voor hen klaargemaakt. Ik heb hun kleren gewassen,
opgehangen, gestreken en ik heb hun bedden netjes opgemaakt. Ik ben elke morgen
tijdig opgestaan, heb koffie of warme melk gezet, hun moed en courage gegeven
en hen liefdevol uitgezwaaid. Stiekem hoop ik dat ze de inzet van hun mama nooit
vergeten, we zullen zien, er is nog een lange weg te gaan.
Ik heb de zorgen van het aanstaande bruidspaar getrotseerd, nog het
een en ander voor de aankomende tijd geregeld, belangrijke puntjes op de i geplaatst.
De uitnodigingen zijn verzonden, de genodigden worden verwacht, de stress
bereikt een hoge piek. Ik heb hen moed en courage gegeven op zwakke momenten,
waarop de paniek hen om het hart begon te slaan. Als hun droomplan dreigde in
te storten probeerde ik hen liefdevol te woord te staan. De hoop is dat die momenten nooit worden vergeten, dat er waardering is voor dat luisterende oor.
Ik heb de duikvakantie van de echtgenoot overwonnen, als duikersvrouw hield ik
het gewone leven in stand. Boodschappen uitgekozen, zorgen dat er niks wordt
vergeten, alles eerst in het winkelkarretje en dan netjes in de voorraadkast gedeponeerd. De zorgen en
bekommernissen op mijn schouders genomen en er steeds opnieuw blijven voor
gaan. Een vrouw en een moeder moeten sterk zijn en sterk blijven en altijd klaar
staan, als ze even alleen verder moet gaan. Ik heb een innerlijke strijd
gestreden, mezelf moed en courage gegeven en rustig verder blijven gaan. De hoop is er dat het nooit wordt vergeten,
welke inzet er van een liefhebbende moeder wordt gevraagd.
Maar ik ben mijn belofte niet nagekomen, dat is een spijtige zaak. Ik kon geen
woorden vinden, ik kon niets leuks bedenken om in mijn blog op te slaan. Ik kon
geen vreugdevol verhaal schrijven, de gedachten niet ordenen, niets was
eigenlijk interessant genoeg. Er was geen inspiratie en geen motivatie en ik
twijfelde er een beetje aan. De hoop is er dat ik het verder vol hou tot het
einde van het jaar. Het is vast de tegenwind en de gietende regen, de dagen die
korter worden en de nachten langer, die me somber stemden, ik bevind me in een
melancholische bui.
Mijn steunpilaren beginnen in elkaar te zakken, mijn rug begint naar voor te buigen
en de last op de schouders woog in september een beetje zwaar.
Ik bedenk, hoe deugddoend het nu zou
zijn, mijn hart te kunnen luchten, de last van de schouders te zwieren, om
daarna weer moedig verder ten strijde te kunnen gaan. Ik zie engel
Michaël in mijn gedachten. die heilige, die ridder Joris ook hielp toen hij destijds,
lang geleden, eens een vreselijke vuurspuwende stinkende draak moest verslaan.
Toen had engel Michaël hem zijn gouden zwaard gegeven, waarmee hij de
gruwelijke draak te lijf kon gaan. Ridder Joris antwoordde dat het nooit zonder
de hulp van die heilige engel was gegaan.
Eind september vieren we zijn
feestdag en ik dacht, het is hier de moment. Heel ingetogen richt ik mijn
ogen naar de engel en spreek: Engel Michaël, zou ik heel even je aandacht
kunnen krijgen, ik heb hier namelijk een persoonlijke vraag. Zou ik je gouden
zwaard even mogen lenen, want ik heb hier een lastige innerlijke draak te
verslaan. Ik zou het maar eventjes willen lenen, ik denk dat het met jouw hulp een
beetje gemakkelijker zal gaan.
Hij antwoordde: ach kind, zwijg toch en stop met klagen en eet uw
rijstpap met bruine suiker verder op. Oke, ik ben weer wakker en besef ineens dat mooie
sprookjes niet bestaan.
Het maandbudget is weer stevig geslonken, september is nog niet eens halfweg. Het winkelwagentje lag vol met winkelwaren, benodigdheden voor het nieuwe schooljaar. Kleurrijke potloden en eentje in het zwart , nieuwe stiften, gommen, lijm en alweer een nieuwe lat. Vermenigvuldig dat maal drie, dat kost nogal wat. Ik vraag me af waarom ik elk jaar zoveel moet vernieuwen, zijn ze die spullen misschien kwijtgeraakt? De tweelingzoon verklaart het fenomeen nader: je leent iets uit aan een ander en krijgt het niet meteen terug, voor je weet is het voorwerp verdwenen in de pennenzak van de medeleerling en je kan niks bewijzen, want je naam stond er niet op. Maar ik vind dat als je iets leent van een ander je het gewoon terug moet geven, over een week, over een maand, over een jaar, altijd ooit, maar niet nooit.
Als ik naar de kleedkamer stap, na de werkdag, zie ik een stiftje liggen, zomaar op de grond. Precies zo eentje dat ik een paar weken geleden kwijtgeraakte en zo eentje dat ik erg nodig heb voor mijn werk. Misschien heb ik het uitgeleend aan een ander en vroeg ik het in mijn verstrooidheid niet meteen terug. Of misschien heeft het pootjes gekregen en sprong het zomaar uit mijn zak. Ik bekijk het stiftje eens van dichterbij: het blijkt splinternieuw. Ik sta hier voor een dilemma, doe ik het of doe ik het niet?
Als ik thuis kom kunnen we koffie drinken, er staat een nieuwe koffiezet, ons oud toestel lekte wat. Het is een moeilijke keus geweest om te beslissen, een espressomachine vond ik te prijzig en een met van die pats smaakt niet naar echte koffie, beweert de echtgenoot. Maar in ons vakantiehuis van afgelopen zomer stond een koffiezetmachientje, een doodgewoon. Dat stond zo gezellig te pruttelen bij het inlopen en de geur van verse koffie rook heerlijk en daar kreeg ik heimwee naar. Je moet alleen erg opletten dat je tijdens het afwassen de glazen kan niet breekt. Het was daarom dat ik twijfelde want in het verleden brak ik er zeker al tien.
Ik maak een vreugde sprongetje want dit is een verbetering voor mezelf. Eindelijk moet ik de koffie niet meer zelf opgieten in een grote isolatiekan met een plastieken filter erbovenop. Drie keer gieten met heet water en een keertje kloppen met een mes, dan een beetje wachten en de koffie was klaar. Het is niet dat het niet lukte maar enige concentratie was toch wel gewenst. Als de koffiefilter scheef gaat zakken, ligt het gruis snel op de mat en als je niet goed kan mikken, omdat je nog wat suffig bent, loopt het kokende water over je hand.
Het toestel zit in een doos en werd nog nooit gebruikt, het zat nog netjes in de verpakking en was splinternieuw. Het stond al maanden in de keuken, op het werk van de echtgenoot, het stond daar toch maar niks te doen. We kunnen eens proberen of het toestel werkt en ons bevalt, we kunnen het testen en zetten het dan keurig in die keuken, op het werk terug. Ik zal heel voorzichtig zijn bij het afwassen van de kan, op vakantie lukte het ook. We geven het zeker terug, over een week, over een maand of over een jaar. Of misschien vergeten we het, omdat er geen haan meer is die er nog naar kraait, we houden het toestel en dan is het van ons. "Koffie" vraagt de echtgenoot, ik krijg al zin. Eigenlijk weet ik niet of ik nu blij moet zijn of dat ik me moet voelen als een dief.
Ik heb het toestel weer in de doos gestoken, het lukte niet. Ik vond het niet mooi passen in mijn keuken, het zag er lomp uit en oogde te modern en veel te groot. Het staat veel te luid te pruttelen en er is hier al lawaai genoeg. En de geur van verse koffie, tijdens het maken, is minder heerlijk dan verwacht. En bij het drinken van de koffie proefde ik een wrange smaak. En het hek was helemaal van de dam toen de echtgenoot vertelde dat een collega hem had zien lopen met die koffiezet onder de arm.
"Waar is die koffiezet nu ?" vraagt de echtgenoot, de volgende dag, "in de doos, neem het maar terug mee, antwoord ik koel." Als je iets leent moet je het teruggeven, altijd ooit, maar niet nooit. Ik giet weer koffie op zoals voordien, het is niet gemakkelijk maar het lukt me wel.
Over het stiftje ga ik nog eens nadenken: zou ik het nu houden of leg ik het gewoon terug?
Ik bezin me over
het nakende schooljaar dat straks van start gaat en zucht en blaas ervan.
Zullen de drie leerlingen tijdig in de rij staan 's morgens, nu ze niet meer
mogen uitslapen tot aan het middaguur? Zullen ze genoeg zomervitamines hebben
en worden ze niet te snel ziek? Hoe zal het gaan als hun agenda weer volgepropt
staat met huistaken, die tijdig ingediend moeten zijn? Zullen ze zich dit jaar goed
gedragen, niemand pesten en zullen ze een voorbeeld voor de andere leerlingen
zijn? Zullen ze niet laten merken dat de lessen saai zijn en zullen ze niet
brutaal reageren wanneer de leerkracht eens een opmerking geeft? Het moet een
drama zijn voor een moeder of een vader, als je op het oudercontact te horen
krijgt, dat ze last hebben van een storend stout, brutaal en mondig kind.
De boekentas zit
klaar en we zijn goed begonnen, ik ging met de studenten alvast bij de kapper
langs. De kapsels zien er nu keurig uit, een beetje korter, maar de
leerkrachten zullen tevreden zijn. Bij die kapper was een kind aanwezig, eentje
van een jaar of vier. Het wou niet blijven zitten en hoe meer de kapper knipte,
hoe bozer het kind in de spiegel keek. Nog voor de man klaar was met het
knippen van het kapsel, wriemelde het jongetje er al hevig met zijn handjes
door. De moeder deed alsof ze het foute gedrag niet merkte en ze lachte lieflijk
naar het kind. Als beloning kreeg het zoontje een lolly van zijn mama
aangereikt. Ik heb toen heel boos naar dat stoute kind gekeken en het stak zijn
tong terug naar mij uit. Als het zich zo verder blijft gedragen zal de mama wel
eens mogen horen dat ze op school last hebben van een stout,
brutaal en mondig kind.
Een van de
zonen wou vroeger ook niet naar de
kapper gaan. De juf wou echter niet dat het te lange haar voor zijn ogen hing ,
want om netjes te schijven moest hij het schrijfblad goed kunnen zien. Ik
knipte er, met mijn onervaren kniptechniek, zelf een stukje af en de zoon vond
het goed . De juf dacht er helaas anders over en vond het nog niet kort genoeg.
Daarop werd de zoon waarschijnlijk
brutaal en mocht afkoelen in de koude
gang. Hij heeft zijn boekentas en jas dan maar genomen, want daar staan
wachten, tot de juf hem terug kwam halen, vond hij tijdverlies. Met zijn fiets
is hij terug naar huis gereden en kwam daar weer tot rust. Op school is paniek uitgebroken want een leerling was
vermist. De juf is hem gaan zoeken en fietste haastig door de stad en uiteindelijk
vond ze hem thuis. Achteraf heeft die
juf toen erg boos naar mij gekeken en eiste voor de stoute zoon een fikse
straf. Maar die heb ik hem niet gegeven en ik moest lachen om het grappige voorval.
Ik verwacht niet
dat er dit jaar problemen zullen zijn, de haren zijn geknipt. En op het
oudercontact kreeg ik vorig schooljaar te horen dat de puberkinderen, in de
klas, een voorbeeld zijn. Maar ik hoop toch dat de zoon niet gaat beginnen kaarten met zijn buurman wanneer een
medeleerling een spreekbeurt brengt. Ik hoop ook dat hij niet de slappe lach
zal krijgen, als een ander kind tijdens een voordracht te vaak het woordje:
"euh" gebruikt, want dan moet hij weer in de gang gaan staan.
Ik ga hen alvast heel hard steunen, dat weet ik al.
Ik zal hen eraan herinneren wanneer de deadline voor het indienen van een taak verstreken
is. Ik zal hen helpen bij het invullen van een studeerschema, voor elke grote
toets. Ik zal hen moed inspreken, wanneer die weer eens een te laag pijl heeft
bereikt en ik zal helpen onthouden
wanneer het bedtijd is.
Ik neem me voor
om minstens een keer per dag naar hun verzuchtingen en ergernissen te luisteren en ik zal creatief zijn met het
klaarmaken van het lunchpakket. En ik vraag aan elk kind zijn engelbewaarder,
om hen te beschermen en altijd aan hun zijde te blijven staan. Aan mezelf wens ik veel courage en alvast een fijne start.
Het zal niet altijd lukken dat je
twee keizers in een weekend tegenkomt, ik had geluk. De eerste is een bekende,
hij is de keizer van het Vlaamse lied. Hij is een zanger, dat is zijn leven,
hij is verslaafd aan zijn muziek, zegt hij zelf. Hij heeft in zijn carrière alles
gegeven, zijn hart en ziel voor zijn publiek. Het moet gezegd hij blijft de
nummer één, ik heb laatst naar zijn verjaardagsconcert gekeken en dat vond ik
indrukwekkend, fantastisch en onnoemelijk sterk gebracht.
Hij was vooral het idool van mijn
moeder in haar jonge jaren, hij heeft met zijn stem haar hart en ziel verwarmd.
Hij heeft veel steun aan haar gegeven, ze had veel zorgen en verdriet. Hij is
de zanger die er in slaagde een glimlach op haar gezicht te toveren, een
glimlach die ik bij haar veel te weinig zag. De dag dat hij haar eens thuis kwam
bezoeken staat nog helder in mijn geheugen gegrift. Ze straalde en ze was
gelukkig en we maakten een foto van dat moment. Ik heb haar later maar weinig
keren nog zo oprecht gelukkig gezien.
Ze had champagne en toastjes
speciaal voor hem geprepareerd, maar hij wou niet eens een glaasje drinken en
ook een toastje wou hij niet. Hij wou alleen maar water, want hij moest nog gaan
zingen en hij zat een half uur op ons toilet, we vroegen ons af waar hij bleef.
Mijn vader genoot ondertussen van de geprepareerde toastjes en dronk de fles
champagne leeg.
Ik heb zijn liedjes ook veel gezongen
en eigenlijk nu ook nog af en toe. Laatst stond ik het lied ik ben zo eenzaam zonder jou te zingen, terwijl de echtgenoot aanwezig was, ik ben heel zeker dat hij het hoorde, maar ik ben
niet zeker of hij dat toen heeft geloofd. Toen ik het lastig had om te
studeren, zong ik: waar een Will is, is een weg. En als de boel hier
vierkantig begint te draaien zing in het nummer: hopeloos. Maar de mooiste
nummers zijn voor mij: Aan mijn darling, denk je nog wel eens aan mij en vaarwel.
Als je al die liedjes als kind zo vaak gaat horen, dan ken je ze ook snel uit
het hoofd. Ik moet wel toegeven dat het ook mijn hart en ziel heeft verwarmd.
En gisteren heb ik hem de hand
gegeven en we hadden een hartelijk gesprek. Ik heb hem bedankt voor die mooie
jaren en ik wenste hem met zijn carrière toch nog veel plezier en veel succes.
De tweede keizer die ik in het
weekend ontmoette is nu de keizer van het park. Hij is een skater, dat is zijn leven, hij is
verslaafd aan zijn skateboard, dat zegt hij zelf. Hij heeft tijdens de
wedstrijd alles gegeven, zijn techniek en zijn kunsten getoond aan zijn publiek.
Hij mag nu voor een jaartje de titel keizer van het park dragen, want hij
werd de nummer één. Hij straalde en was gelukkig en er werd een foto gemaakt
van dat moment.
Het is de oudste tweelingzoon, ik
heb hem gisteren een hand gegeven, een knuffel en een kus, dat was een
hartelijk moment. Ik hoop dat ik hem later nog vele keren zo oprecht gelukkig mag
zien stralen en wens hem met zijn verdere carrière nog veel plezier en veel succes.
Het is gedaan met de zomer zegt
de puberdochter, daar is ze nuchter in. Dat weiger ik te aanvaarden, ik ben nog
niet klaar voor regen en wind. Ik wil nog dromen van de zomer en genieten van
het zonnelicht. Ik ben nog niet klaar om de korte natte dagen te trotseren en
mag niet denken aan wat de herfst allemaal brengt. Maar als de zomer weer
voorbij zal zijn, is het bruiloftsfeest in zicht. Van die dag begin ik wel te dromen
en te zweven en ik fantaseer er maar op los.
Maar de aanstaande bruid heeft
trouwstress gekregen door de voorbereiding van die dag, dat vertelt ze me aan
de telefoon. Ze wil dat ik niet ga vergeten dat het haar dag is samen met die van
haar aanstaande bruidegom. En ze houdt niet van veel tierlantijntjes en wil dat
eenvoud en integriteit die dag zegeviert. En plots wil ze niet meer weten van
die meterslange sluier met kant en pareltjes, waarvoor ik stevig pleitte en ze
wil er ook niet uitzien als een opgetutte mannequin. De bruid is een beetje
over haar toeren en ze vraagt me of ik dat begrijp. Ik adviseer om een kaarsje te
laten branden voor een of andere engel, die haar opnieuw wat rust kan geven en
hoop dat de stress snel over gaat.
Ik zoek het even op en surf naar een site die alles weet over
hoe de ideale voorbereiding van een huwelijksdag geschiedt. Ik wil weten of die
lastige trouwstress vaker voorkomt bij aanstaande koppels en of die werkelijk
bestaat. Ik schrik een beetje over een tip die ik vind op het internet: hou
goed in de gaten dat het jullie trouwdag is en dat het jullie dag moet worden,
niet dat van je moeder, schoonmoeder of je zus. Ik sta weer met mijn voeten op
de grond, ik maak zelfs een pasje achteruit. Toegegeven dat ik kritisch ben op
sommige zaken en ik mijn kijk op de dingen nogal graag overbreng, eigenlijk te veel bemoei.
Ik heb geluk want de volgende dag
staat een engel aan de voordeur van de oudste dochter haar huis, een die goede raad brengt.
Het was een vriendin, waarvan ik weet dat het een zielsverwante van de dochter is.
Een die veel begrip toonde voor de zorgen van het stressvolle bruidje en
begrijpt dat zo een dag veel druk bezorgd. Ze slaagt erin om de dochter te
kalmeren en blies alle stress die op haar schouders rustte langzaam weg. En ik
ben die engel erg dankbaar want nu kunnen we weer vooruit. De dochter ziet het
weer zitten en we kunnen verder met de voorbereiding van de dag.
Straks gaan we samen op stap,
moeder en dochter, we gaan over tot de aankoop van haar jurk. We gaan er een
gezellig dagje van maken, wij met zn twee. En och ik ga mijn best doen om haar
niet te beïnvloeden, want het is haar jurk en niet die van mij. En ik ga hard
op mijn tanden bijten en niet laten merken welke modellen ik het mooiste vind.
Want nu weet ik weer dat ze niet houdt van tierlantijntjes en ik zet die lange sluier
met kant en pareltjes uit mijn hoofd. Ik kan alleen maar blij zijn dat de
dochter de essentie van de huwelijksdag begrijpt en dat ze zich niet laat
beïnvloeden door wat iedereen straks van haar vindt.
Maar wacht, ik heb nog een
puberdochter die misschien ooit wel een keer zal trouwen en misschien wil die wel een meterslange sluier met kant en pareltjes, diegene waar ik over fantaseerde en zag verschijnen
in mijn droom. Wat ben ik toch een egoïstisch mens.
Ik heb pech en dat blijft de hele tijd duren. Ik kijk naar de kalender en ik zie een dertien staan, we zijn
donderdag en ik heb nog steeds geen blog. Ik heb geen idee waarover ik moet schrijven, geen inspiratie en dat is pech. Ik zou iets willen schrijven
over de buurman de krullenbol, misschien een leuke anekdote, maar dat gaat niet, want die is er sinds
enkele maanden vandoor gegaan, dat is pech.
En de echtgenoot is met de wagen vertrokken, richting vakantieoord want daar is de boot met de aanhangwagen blijven staan.
Want we hadden pech omdat de as van het achterwiel was losgekomen en daar
stonden we dan met ons allen, zielig te staren, langs de autostrade, aan de
kant van de weg. En we hadden geen fluovestjes meegenomen en dat was pech. En
nu moet de echtgenoot helemaal naar daar om de boel te herstellen en dan moet hij
ook nog eens duizend kilometer naar huis terug en dat heet nu pech.
En thuisgekomen viel er alweer
iets te betreuren, want de dochter kwam triest de kamer binnen gevlogen. In haar hand hield ze een slot van
haar fiets vastgeklemd, maar de fiets zelf was niet mee terug naar huis. Die had ze in de ochtend aan het station
geparkeerd en toen ze terug kwam was de fiets uit zijn stalling gestolen en
alleen een verwrongen slot lag op de grond. En ik had medelijden met de dochter
want nu staat ze te voet en ze was zo blij geweest met haar fietsje, toen we
hem kochten, en ze had hem helemaal goudkleurig gezet. En ik ben gaan zoeken in
de stad naar die opvallende fiets, maar nergens gevonden, dat was te verwachten,
toch ook weer pech.
En toen ik thuis kwam wou ik
koffie drinken, maar het machientje lekt al de hele tijd, dat is vervelend
en ik heb het klaargezet voor het afvalpark. En ik wou rusten maar we hebben
nieuwe buren en die hebben besloten om de grond te renoveren. Ze zijn begonnen
met de sloop en dat is zoveel lawaai en ik had juist pijn in mijn hoofd. En
toen ik wou strijken sloeg het toestel om ongekende reden steeds weer af,
misschien een kortsluiting, en dat is ook vervelend als je wilt strijken en ik
denk dat het kapot is en dat is dan pech. En toen ik langs het zonnebankcenter heen wou lopen, om mijn bronzen kleur wat te behouden, zag ik een briefje hangen op de deur waarop te lezen stond: we zijn verhuisd.
En de Poolse buren zijn alweer
vergeten dat ik niet kan slapen met luide muziek en daarom wil ik verhuizen want
ik ben het hier beu. Ik heb een prachtig huis gevonden met een tuin en een
zwembad en vier kamers en de stijl van het huis is helemaal naar mijn zin. En
we kunnen de boot aanmeren vlak voor het huis. En ik begin er al stilletjes van
te dromen want ik heb het hier echt gehad met de lawaaierige buurt. En toen ik
nakeek wat dat landgoed moest kosten bleek dat ineens geen spek voor mijn bek
en dat is ook pech.
Maar de oudste tweelingzoon had
geluk want hij zag in de nacht een vallende ster toen hij naar de hemel keek. En veertien jaar geleden had
ik geluk want ik zag ook een vallende ster en maakte een wens. En tien minuten
later viel er nog een naar beneden en ik was overdonderd want ik had maar één
wens voorbereid. En ik herhaalde wat ik tien minuten ervoor had gezegd.
Zessendertig
weken later is de eerste zoon geboren en tien minuten later was daar zoon nummer
twee. Ik besef elk jaar op twaalf augustus, als de sterren vallen uit de hemel,
steeds terug aan dat godsgeschenk. Dat jaar geen pech voor mij zoals nu deze
dagen, maar helder en duidelijk en ongelofelijk veel dubbel geluk.
Leuk, leuk, leuk, zo mooi en
origineel, antwoord ik aan een vriendin van wie ik een opvallende mededeling ontving.
Zij en haar man gaan feesten en als we vrij zijn en dat willen mogen we erbij. Af
en toe geven ze een feestje, elke reden is daarvoor goed. Zij vindt het
heerlijk om zich eens te verkleden en liefst van al trekt ze haar bruidsjurk van
vroeger nog een keertje aan. Hier en daar knelt het wat rond haar boezem, maar
dat valt niet zo op. Enkele jaren geleden was er ook al eens een feest en dat
was erg plezant. Zij en haar man hadden een dansje ingeoefend en dat met veel
moed en lef aan de genodigden getoond. Als ik het liedje hoor op de radio is
dat altijd het eerste waar ik met plezier aan denk.
Ze deden de aankondiging op een
originele manier, in de envelop stak een stick waarop een videoboodschap
stond. Haar man nam eerst het woord en daarna verscheen de vriendin in beeld en
ze had haar bruidsjurk aan, je kon toch zien dat het een beetje zat gekneld. Ze
toonden ook vele mooie fotos en in hun ogen zag je hun geluk. De echtgenoot
moest er hartelijk om lachen en ik was diep ontroerd. Ik moest er ook even aan
denken dat het leven hen niet altijd had gespaard.
Ik leerde hem kennen als een stoere
motard die hield van blues en rock n roll, nu doet hij het een beetje kalmer
aan. Want hij heeft een ernstig ongeval met dat ding gekregen en was er hier
bijna niet meer bij. Een basgitarist in een band is hij altijd gebleven, hij
heeft veel ritmegevoel. Waar hij optreedt en op zijn gitaar gaat spelen, maken sommige
vrouwen vreemde pasjes en lopen dan achterste voor. Laatst kocht hij een
fototoestel om portretten te trekken en ook daar heeft hij een sterk oog voor. En
als je een toneel in elkaar wil steken dan is hij de perfecte regisseur.
Zij is een knappe blondine, vele
mannen hadden een oogje op haar. Maar ze was verliefd op de rock en roller en
hield het daar hardnekkig bij. Ze straalt als je haar aankijkt en ze lacht
altijd zo mooi. Vroeger had ze een winkeltje met doe het zelf knutseldingen. Ze
verkocht balletjes uit isomo vervaardigd, die je kon versieren met pailletten en
speldjes, maar dat was een monnikenwerk. Ik heb het ooit geprobeerd om er
eentje in elkaar te steken maar ik had te weinig geduld. Maar nu vult ze haar
tijd anders in, ze knutselt nu meer in de keuken en wandelt graag aan de zee.
En af en toe, als ze zin heeft, poseert ze eens voor haar privéfotograaf.
Het koppel is kinderloos gebleven,
dat was een gevoelige zaak. En toen ik zwanger was en in al mijn enthousiasme dit
nieuws wou delen, heb ik er hen waarschijnlijk mee gekwetst. Ik zou hen nog
eens moeten zeggen als het past, hoezeer me dat spijt. Op een dag stonden ze
aan de deur met hun nieuwe aanwinst, een prachtig hondje, dat weet ik nog. Een hond
met een mooie vacht in een mooie kleur en een schattig gezicht. Het is een trouwe
huisgenoot geworden die hen jaren troost en gezelschap bracht, maar die mooie hond
is reeds gestorven en laatst kozen ze voor een andere hond. Het is er een die
erg goed luistert, want de vriendin gaat ermee naar de hondenschool. Het heeft een
mooie vacht in een mooie kleur, het is opnieuw een trouwe huisgenoot geworden en
heeft een schattig gezicht.
Het ongeluk voor hen lijkt nu achter
de rug en het koppel straalt als nooit te voor. Ze hebben gevochten en ze
sloegen zich er altijd door. Als zij het moeilijk had was hij haar grote steun, en wanneer hij het lastig had, was zij er voor hem. En ze geven weer een feest en we mogen erbij. Hopelijk
is het weertje stralend want er ligt een zwembad in hun tuin. Ik hoop dat ze
haar bruidsjurk nog eens aan gaat trekken, het heeft niet als het een beetje
knelt en misschien kunnen ze nog eens gaan oefenen om dat dansje van toen nog
eens over te doen. En ik moet haar dringend laten weten en zorgen dat ik het
niet vergeet, dat we er erg naar uitkijken, naar dat feestje en dat we er heel
graag bij willen zijn.
Op de zesde dag van de schepping besloot God
zijn werk te bekronen, hij schiep de Kornatie-eilanden uit tranen, sterren en een
adem. Dat schreef ooit de Engelse schrijver Bernard Shaw. Omdat ik weet dat
schrijvers en bloggers kunnen overdrijven, wil ik dat nog wel een keer met mijn
eigen ogen gaan zien.
Ik ben er, vlakbij deze creatie, het
is overweldigend, elke baai biedt een ander zicht. Ik kan niet anders dan
genieten van de pracht en praal die moeder natuur me schenkt, mijn vakantie begint
al goed. Daarbovenop bevind ik me in een omgeving waar soberheid en eenvoud
hand in hand gaan en waar geen plaats is voor internet. De zee is blauw en
turquoise helder, volgens mij deed het tropische zwembad uit mijn stad hier de
nodige inspiratie op.
Het is niet de eerste keer dat ik
naar dit eiland ben gekomen, hier heerst rust en stilte, ik heb het op deze stek
erg naar mijn zin. De toeristen hebben de weg naar deze plaats gelukkig nog
niet gevonden, af en toe spot je wel een naturist in zijn adamskostuum. Ik probeer
echter al jaren een dolfijn te spotten die in de omgeving zeker wonen, maar
moeder natuur heeft het me tot nu toe nog steeds niet gegund. Ik vergat
trouwens dit jaar de verrekijker, dus mijn hoop en verlangen zijn een beetje
zoek.
We zijn met zijn vijven naar hier
gekomen, de tweelingzonen, de puberdochter, de echtgenoot en ikzelf reisden mee.
Het huis is groot, heeft zeven bedden en de airco doet het goed. Er is een
wasmachine en een frigo en we hebben zicht op zee. Stiekem hoopte ik dat de
oudste kinderen mee zouden reizen en dat we samen konden genieten van dit
paradijs. Ik moet bekennen dat ik ze in dit mooie huis, toch wel een beetje
mis.
Het wordt geen tentje -, tafeltje-,
stoeltjevakantie, dat spraken we af van voordien. We gaan varen zoveel als we
kunnen en daarom namen we onze witte rubberboot mee. Met drie kapiteins en een
matroos aan boord schept dit vertrouwen, hoef ik niks te vrezen en voel ik me
veilig en vrij. Eerlijk gezegd mag het allemaal rustig en ik heb het liefst van
al niet te wild. De golven moeten niet te hoog zijn en de zee moet vooral niet
te stoer gaan doen. Er iets van binnen in mij dat zegt dat schokken en wippen niet
hoeven, zelfs op een wipplank vond ik het van kinds af aan al niet leuk. Maar de kapiteins houden van spanning en actie
en nemen graag eens een scherpe bocht. Ik moet mijn billen maar toeknijpen en
me goed vasthouden, dan lukt het wel me wel.
Op de zevende dag van onze
vakantie wagen we ons opnieuw aan een boottocht langs de grijswitte
rotspartijen, het wordt vast weer leuk. Na de bura bura wind die deze nacht
waaide, is de zee weer kalm en rustig geworden, de zon straalt aan de blauwe hemel,
ze straalt opnieuw als nooit te voor. We bevinden ons na drie uur varen nog
steeds te midden van de Adriatische zee. Er zijn weinig boten te bespeuren, de
zee is kalm en er is bijna geen wind.
Dan gebeurt het onwaarschijnlijke
waar ik al jaren op hoop. Ik zag het zonder verrekijker klaar en duidelijk,
gewoon met het blote oog: twee glanzende dolfijnen verschijnen sierlijk aan het
wateroppervlak en dat deden ze wel een keer of tien. Ze zwommen synchroon netjes
naast elkaar en waagden zich zelfs een keer dicht bij onze boot. Je kon hun
ademhalingen horen en ze maakten zelfs een fluitend geluid. Dan maakten ze een
diepe buiging waardoor de staart volledig zichtbaar werd en toen waren we ze
weer kwijt. Ik dank moeder aarde op mijn twee blote knieën dat ze dit prachtige
natuurspektakel aan ons heeft laten zien. Bernard Shaw, die Engelse schrijver
heeft niet overdreven en dat doe ik als blogger deze keer ook niet!
Het is met trillende stem dat ik
me richt tot jou in de hemel, omdat ik vind dat je deze ode echt wel verdient. Indien
je hier op aarde nog in ons midden zou verblijven, lieve mémé, dan konden we nu
in deze zomervakantie vieren, dat je een eeuwelinge was. Ik zou willen zeggen dat
ik je mis en dat is ook wel zo, maar ik weet dat je echter heel dicht bij me
verblijft. Want ik ben van jou en jij bent van mij en dat komt door de liefde
die ons met elkaar verbond.
Weet je nog dat we aardbeien plukten daar achteraan in dat
tuintje van het witte huis, en we proefden ze met ijs en suiker, in de zomervakantie,
dat vond ik een heel fijne tijd. En de soep die jij maakte van groenten die je
zelf kweekte, die vond ik lekker en
lustte ik zo erg. Laatst ben ik er toevallig eens voorbij gaan wandelen,
voorbij het oude huisje en de eigenares liet me er toen is. Ik ervaarde het
huis en de kamers van binnen, bijna precies zoals het vroeger daar was. ik zag de boom in de boomgaard, die waar ik
peren van plukte, die stond er nog, echt waar, maar zijn stam was fel verdikt.
Je was blij dat ik er aankwam op
mijn oranjekleurig fietsje, iedere vrijdagavond,
maar op zondag moest ik alweer weg. Ik weet dat je bang was in dat huisje maar als
ik bij jou was vergat je al het leed en de eenzaamheid. In de vakantie kon ik
dan weer erg lang bij je blijven, die eenvoud en dat sobere, daar hield ik toch
zo van.
Ik moet denken aan die keren dat
je het vuur voor me aanstak van die zwarte kolenkachel, van s morgensvroeg was je
al aan het werk. Je wou dat ik het warm had en niet stond te bibberen, in de
koude winter, ik moest wachten om op te staan tot de kilte uit het huis verdwenen was. Je moest eens weten met hoeveel dankbaarheid
ik daar nu aan denk, al die keren dat je dat speciaal voor mij hebt gedaan. En je maakte
pap met bruine suiker, als ik daar aan terug denk, mémé toch. En s avonds
keken we televisie naar een Hollandse zender, jij zat aan de tafel al gauw te
knikkebollen en ik lag in de canapé. En
samen aten we chocolade van een heel goed merk.
Ik zie je nog lachen toen je me
vertelde dat een beroep als verpleegster
wel iets voor me zou zijn. Een infermiëreke zei je en je zag me al staan met
dat witte kleedje aan. Weet je lieve mémé, in nam wel een omweg maar ik heb het
uiteindelijk dan toch nog gedaan. Het was precies jouw stem die ik steeds
hoorde en die me zei dat ik daar moest voor gaan. Ik ben zeker en daar denk ik
vaak aan, indien je me zag lopen, je heel erg trots op me zijn.
Het is ook jij die me leerde dat
je af en toe moet stilstaan in het leven, hoe kan het anders ook, ik moest twee
keer in de week met je mee naar de mis, op zaterdag of zondag en ook midden in
de week. Het is van jou dat ik leerde dat je daar stil van kan worden, en dat
helpt me nu echt toch wel.
Ik weet dat je ook een keer erg
boos bent geweest, omdat ik te lang
wegbleef: stout kind sprak je zo
streng, maar mémé ik was toen verliefd. Ik maakte een praatje met een erg
knappe jongen en ik geraakte er niet op uitgekeken, je moet weten dat ik geen
kwaad deed, ik hield mijn fatsoen.
En later was je triest omdat ik niet meer terug kwam en dat besefte
ik wel en daarvan heb ik spijt. Ik moest een dramatische beslissing nemen, mémé,
ik kon toen echt niet meer naar huis terug. Je vreesde dat ik recht in mijn ongeluk
zou lopen maar wat je me geleerd had, vergat ik niet zo snel. Je moet weten dat
ik het goed stel met mijn gezin en de kinderen en ik kwam stevig op mijn
pootjes terecht.
Ik zorg voor hen allen zoals jij
me dat hebt geleerd, je was streng maar rechtvaardig, je dacht dat het zo
moest. Ik probeer hen evenveel liefde en aandacht te geven zoals elk kind dat
oprecht verdient. Het is niet altijd gemakkelijk om de touwtjes in handen te
houden weet je, ik ben soms te braaf, net zoals jij toen was.
En jaren later dan ben je
gezonken in je eigen gedachten, je wist het allemaal niet meer. De dementie had
bezit van jou genomen en je herkende me niet meer goed. Een keer had ik de
kans om op jou te passen, wat heb ik daar van genoten, ik nam chocolade voor je
mee, van een goed merk. En we keken naar fotos van vroeger en je herkende je
man en je zuster en je moeder meteen.
Ik weet dat je zo bang was om te
sterven en je dacht aldoor aan die kist, nu is dat al lang geleden maar ik weet
heel zeker dat je ondertussen in de hemel aankwam. Tezamen met je vriendinnen,
die daar nu vast ook al zijn, misschien kan je kaarten, net zoals vroeger, en
mémé, komaan, klop ook maar eens op tafel en laat je niet meer door hen doen. En je drie
kleine kindjes die veel te vroeg stierven, een tweeling bij hun geboorte en een
jongen van een jaar of zes, ik hoop het zo hard dat je nu weer samen gelukkig kan zijn met
hen .
Ik dacht dat ik oud werd, maar nu
ben ik gerust, ik ben nog niet eens aan de helft van wat jij nu bent. En
misschien wacht er mij zelfs een toekomst met een kleinkind, wie weet, waarmee
ik een fijne band krijg zoals dat bij jou en ik was, och mémé, als ik daar aan
denk. Als ze me vragen wie veel voor mij betekende dan wil ik dat je weet dat
jij dat was.
Gelukkige verjaardag lieve
eeuwelinge in de hemel, ik hoop dat God mild voor je is. Hij moet echt weten
dat jij de allerliefste oma was en zo je best hebt gedaan voor mij. Gelukkige
verjaardag lieve mémé in de hemel, ooit zijn we weer samen en dan eten we weer
chocolade van een goed merk.
Wat God verbindt kan de mens
niet scheiden, sprak de kerkleider behoorlijk streng, denk daar maar over na .
Dat zei hij aan de oudste dochter en de schoonzoon ter voorbereiding van hun grote
dag. Toen werd het waarschijnlijk stil in de pastorie, maar ik heb vertrouwen
en geloof erin. Ik ben zeker dat de tortelduifjes weten welk vlees er zich ondertussen
in de kuip bevindt en trouwens het is stil waar dat het niet waait.
Ik had hen nog snel wat tips
gegeven over wat je wel maar vooral niet aan meneer pastoor vertelt. Ik mocht niet
dromen dat de dochter zou uiten wat ze hier destijds van de daken had
geschreeuwd. Maar het tij is gekeerd en gelukkig maar, de Eerwaarde man was ook
overtuigd. Nadat hij de wetten van het huwelijk had overlopen, gaf hij de toestemming
voor de dienst. We kunnen verder met de voorbereiding van die wonderlijke dag. Als
alles goed gaat staat het jonge koppel begin november voor het altaar.
Toen ik vijfentwintig jaar
geleden naar de pastoor ging voor een gesprek over mijn huwelijk, verliep dat eerder
raar en niet zo officieel. Ik was nog maar binnen in de pastorie of de Eerwaarde
haalde al een porto en twee glazen uit de kast, mijn lief was er niet bij. Hij
sprak over de kindertjes uit het warme zuiden, waar hij een interim had gedaan.
En ook over de jonge meisjes die rondliepen in hun blote borsten en dat hij dat
mooi en heel natuurlijk vond. En als het paste, mocht ik in zijn tuin komen
zonnebaden, zoveel als ik maar wou, zelfs in monokini, omdat hij dat héél
natuurlijk vond. Over de wetten van het huwelijk werd niet veel gezegd. En toen
ik terug naar huis wou keren, hield hij me tegen en omhelsde me innig en eigenlijk
te sterk. Ik was van het Lam Gods geslegen omdat ik dat een rare houding vond
voor een pastoor.
De stress begint stilaan te
komen, de tijd gaat snel, en altijd komt er iets bij kijken waar we niet hadden
aan gedacht. Het is de dochter die de regie in handen neemt, wat had je gedacht,
maar zo hier en daar worden er toch ook wel taken verdeeld. Het is eerlijk als
niet alleen de moeder van de bruid maar ook de moeder van de bruidegom bij het
gebeuren betrokken wordt, dat is normaal.
We hebben een huwelijkskaars
nodig heeft de dochter me verteld, ze wil de schoonmoeder laten kiezen, zij
krijgt die taak toebedeeld. Ik moet vertrouwen hebben in haar keuze en ik hoop
dat het meevalt. Want de moeder is wat spaarzaam en bovendien heeft ze een
minder goede smaak. Ik ben wat bezorgd, voor haar is een kaars een kaars, of
dat nu een dure is of een goedkoper exemplaar. Ik wil niet dat de kaars omwille
van de mindere kwaliteit, zo halfweg de viering krom begint te staan. Zij mag ook de bloemstukken
samenstellen voor in de kerk, een fijne taak, ik hoop dat ze de juiste kleuren kiest
die mooi passen bij elkaar en niet de simpelste bloemen met alle kleuren door
elkaar. Een ding weet ik al zeker, overeenkomen met de schoonmoeder wordt niet evident.
Ik mag de teksten en het evangelie
kiezen voor tijdens de dienst, dat heeft de dochter me gevraagd, ik neem die
taak ter nauwer hart. Ik ging me verdiepen via het internet en voel me al wat
heiliger worden sinds ik het allemaal eens las. Ik was het al een beetje vergeten
wat nu weer wel en dan weer niet mocht. En dat de vrouw de man moet volgen zat
ook al een beetje ver. En onder ons gezegd maar vooral gezwegen, altijd
overeenkomen is niet evident.
Pas na vele jaren samen te leven besef
je, welk vlees er in de kuip ligt. Het is hier niet anders maar het is stil
waar dat het niet waait. Ik ben voor en hij is tegen, ik ben zacht en hij is
streng. Ik wil rust en hij actie, hij is een avonturier en ik een romanticus. Hij
wil een film en ik een boek, hij gaat graag op reis en ik ben liever thuis. Hij
houdt van wilde wateren en ik geniet meer van een kabbelende rivier. Hij kijkt in
de toekomst en ik meestal achterom, hij is rationeel en ik een dromer, zoals
geen ander dromen kan. Dus komt het wel eens voor dat er hier beeld is maar
geen klank. Maar wat God verbindt kan de mens niet scheiden en de boer hij ploegde
voort.
Ken akuscht en awascht en eel de
boel adoan endat op een zomerse zonnige zondag. Nochtans had ik samen met
vrienden, de avond voordien een stapje in de wereld gezet en was ik best moe.
Ik genoot toen van het gezelschap en de leuke
herinneringen die werden opgehaald. De vrienden vertelden over vroeger, de tijd
in het café, waar fantastische activiteiten gebeurden en waar het erg plezant
vertoeven was. Die fijne herinneringen gaven me energie voor twee. Maar in de
vooravond geef ik me over en ik staak het werk. Ik beslis om toe te geven aan
een verkwikkende dut. Als ik net ben ingedommeld zwaait de deur wijd open, de
huisgenoten komen thuis, gedaan met stilte, welkom lawaai.
Nu ben ik een gemakkelijk mens, dat
weet ik van mezelf, verdraagzaam, vriendelijk en tolerant, maar als ik moe ben
en niet kan slapen, word ik verschrikkelijk ambetant. Het was nog maar geleden
van twee avonden ervoor, er was teveel lawaai, ik kon niet slapen en ik werd een
ambetant mens. De buren bouwden een feestje, want na een week hard werken
hadden ze dat wel verdiend. Het zijn Poolse bewoners die elkaar kennen en ze
leven zich graag eens uit. Ze genoten van de liedjes uit hun verre vaderland en
als ze de teksten kenden brulden ze luidkeels mee. Ik moet bekennen sommige
deuntjes waren leuk, maar na twee uur draaien en keren in mijn bed, had ik het toch
wel gehad. Want ik was moe en wou slapen en stilaan kreeg ik er een
punthoofd van.
Daar stond ik dan rond
middernacht, in het midden van de straat, getooid in mijn nachtelijke japon en
met mijn rooskleurige gebloemde pantoffels aan. En van al dat draaien en keren lagen
mijn lange haren in de war, ik vergat te kijken in de spiegel, met die ellende
had ik er niet aan gedacht. Ik zag een buur gluren vanachter het gordijn, hij
keek verbaasd en ik begreep het wel, zo een look hadden ze nog niet gezien en
waren ze niet van mij gewend.
Toen de muziek stil viel, omdat
het plaatje was gedaan, greep ik mijn kans en riep: hallo. Eigenlijk wou ik vriendelijk
vragen of de muziek wat zachter kon, maar mijn klaagzang draaide anders uit, ik
was emotioneel. De Poolse bewoner keek me vol medeleven begripvol aan en sprak:
I understand, het was duidelijk, ze waren zich van geen kwaad bewust en ze
zetten de muziek onmiddellijk stil.
Terug ik bed kon ik nog niet
slapen, want ik dacht aan die tijd, in het café. Dat toffe cafeetje in
West-Vlaanderen op de hoek van de markt. Waar we heel veel plaatjes draaiden en
luide muziek. En als we de tekst herkenden brulden we mee. Ik denk aan die muzikanten,
bekend en minder bekend, die er heerlijke melodieën speelden op hun
mondharmonica of op hun gitaar. Ze speelden de ziel uit hun lijf en uit volle
borst, want in dat cafeetje voelden ze zich goed en ze vertoefden er graag. Soms
hadden we zoveel plezier, we dansten de polonaise en maakten een toertje rond
de markt. En er hing ook een bel met een schelle klank, als die klonk kwam er een
tournee generale. En ik besef nu pas wat voor een hels lawaai we daar vele jaren
hebben gemaakt.
Nooit dachten we aan de buren die
misschien niet konden slapen en we hielden het niet stil. We toonden geen medelijden
en toch klaagden de buren nooit. Ik kan me niet herinneren dat daar ooit een
buurvrouw stond, met gebloemde pantoffels aan haar voeten en met
haar tanden in haar haar. ik hoorde haar niet smeken om stilte, omdat ze niet
slapen kon. Vrienden vertelden me dat de
buurvrouw nu aan het dementeren is. Misschien een geluk bij een ongeluk dat ze
het allemaal niet meer weet en dat ze zich niet meer herinnert wat voor een
lawaaierige boel het daar soms was en ik verontschuldig me ervoor. Sorry
buurvrouw, we waren ons van geen kwaad bewust, maar het was zo leuk daar in het
cafeetje in West Vlaanderen op de hoek van de markt. Ik ben erg zeker dat menig
lezer dit verhaal bevestigen kan.
Genietend drink ik van mijn tasje
koffie, zo rond koffietijd. Het smaakt nog beter als ik ondertussen, rustig zittend
in mijn tuintje, naar alle bloeiende bloemen kijk.
Maar het genot is gauw verdwenen
en in een mum van tijd ben ik in opperste staat van paraatheid. In mijn ooghoek
zie ik iets bewegen en ik ontdek dat er zich een indringer bevindt op mijn
privéterrein. Het lijkt een vreselijk monster, zo een met korte poten en een immens lange staart. Het heeft een enge grijze vacht en een scherpe, spitse
snuit. Het probeert zich te camoufleren tussen al het groen dat hier weelderig
groeit in mijne hof. Het denkt waarschijnlijk dat ik naïef ben en het niet heb
opgemerkt. Maar ik verklaar de oorlog aan
het monsterlijk wezen dat volgens mijn mening niet past in mijn tuin en het moet onmiddellijk worden verdreven uit mijn territorium, laat dat duidelijk zijn.
Gelukkig staat er tussen het afval
van de renovatiewerken een stoel, waar ik me veilig op verschalken kan. Haastig bedenk
ik hoe ik mijn aanslag plegen zal. Ik wapen me met twee harde keien, een in
elke hand. Mijn wapen moet krachtig genoeg zijn zodat mijn vijand onherroepelijk
uitgeschakeld wordt. Zo dadelijk zal ik over gaan tot het stellen van een
gruwelijke daad. Ik ben vastberaden om door te gaan met de uitvoering van mijn moorddadig
plan.
Het duurt even voor mijn
monsterlijke tegenstander zich opnieuw laat zien, mijn geduld wordt op de proef
gesteld. Terwijl ik bibberend sta te wachten, zeker tien minuten, bedenk ik wat
voor een kreng ik eigenlijk zelf ben. Ik voel me plots een radicale strijder
die weldra een barbaarse daad uitvoert en het heft in eigen handen neemt. Iemand die om ongegronde redenen gaat doden omdat hij de ander niet luchten
kan. Ik zie voor mijn ogen hoe bloederig en gruwelijk het tafereel van mijn executie
zou kunnen zijn. Vredig leg ik de keien terug,
op de plaats waar ik ze haastig nam.
Ik moet een ander plan bedenken
om de tegenstander te verdrijven, luidkeels roepend haal ik de tweeling erbij. Met
de handen in hun zakken bestuderen ze het bedreigende gevaar. Ze kunnen me niet
helpen, ze vinden dat ik overdrijf. Dat wezen kan toch ook niet weten dat het
zich op verboden terrein begeeft en trouwens zo een gruwelijk monster is het nu
ook weer niet.
Dan zie ik plots de vijand weer opduiken van achter een houten
plank. Ik moet eerlijk bekennen: de jongens hebben gelijk, zo groot en
monsterlijk is het nu ook weer niet. Ik observeer het eens aandachtig en zie
een piepklein trillend diertje dat eigenlijk ook wel iets schattigs heeft, als
ik goed kijk.
Angstig kijkt het naar die
vreselijke moordenaar,ik, die hem verpletten wil. Smekend kijkt het :
alstublieft, doe het niet, ik kan er toch ook niet aan doen dat ik ben wie ik ben.
Zoekend kijkt het in het rond, zoekend naar een veiliger oord. Het diertje
staat te trillen, net zoals ook ik met knikkende knieën van angst sta te trillen, op mijn wiebelende houten
stoel, die hier gelukkig stond.
Ik probeer een laatste strategie,
en haal George de kater erbij. Ook die lijkt ongeïnteresseerd en huppelt liever
achter een blaadje aan, dat steeds verder dwarrelt in de wind. Mijn oma zaliger
had eens heel lang geleden een stevig en goed plan. Ook zij kwam oog in oog te
staan met een dergelijke vijandige soortgenoot. Ze besloot het gevecht aan te
gaan en zat er met de vliegenmepper bovenop. Dat muisje lachte zich toen
vierkantig krom.
Ik besluit de strijd te staken en
doe verder met mijn werk. Gelukkig maar dat ik tijdig tot inkeer kwam. Ik zal
een schietgebed zeggen, helpt het niet, het schaadt niet ook en ik vraag oprecht
vergiffenis om mijn gedachten en mijn gruwelijk moordplan. Het is beter te hopen en blijven geloven dat er iemand is
hierboven, die niet alleen het probleem in mijn tuin, maar ook in deze vijandige
wereld oplossen zal.
De bladeren aan de bomen hebben
zich weer omgedraaid, het jaar is halfweg. Dat betekent dat ook ik mijn matras
mag keren, nog zessentwintig weken te gaan. Ik ging niet alleen een wekelijkse
blog bijhouden maar ook een alcohol vrij jaartje nemen. Alsof het nog niet
genoeg was, nam ik me ook voor geen enkel zout nootje of chipje aan te raken. Soms
heeft een mens wat motivatie nodig om vol te houden en dat had ik vorige week
niet. Had ik ook maar, bij aanvang van dit voornemen, minstens drie jokers
ingezet.
Het moet St. Jan geweest zijn,
momenteel heerser van natuur en heelal, die me naar buiten trok. Hij gaf me
energie en motivatie om toertjes de lopen rond de arena in plaats van te
schrijven voor mijn blog. Met aanmoediging van omstaanders en magische krachten
uit het heelal, momenteel heel sterk aanwezig, is een mens tot veel in staat. Ik
heb gelopen voor mijn leven maar niks geschreven, ik zet mijn eerste joker in.
Het moet ook diezelfde St Jan
geweest zijn die de vriend van de oudste dochter inspireerde, motiveerde en vorige
week wat energie gaf. Totaal onverwacht heeft hij zijn moed bijeengesprokkeld
en de echtgenoot een belangrijke vraag gesteld. Hij wou de hand van de oudste
dochter en hij vroeg of hij met haar trouwen mocht. Deze vraag blies de
echtgenoot van zijn sokken en hij was stomverbaasd. Hij vond het bewonderenswaardig
dat de toekomstige schoonzoon dit op een traditionele wijze had gedaan. En
daarop wilden we een toost uitbrengen maar met water is dat maar flauw. Had ik
maar mijn tweede joker kunnen inzetten, dan was dit een gepast moment.
Dus staat er binnen enkele
maanden een huildagje gepland. Want ik ga huilen, dat staat buiten kijf, als ik er ook maar aan denk begint
het al. Ik ga huilen, straks voor de spiegel als de dochter voor het eerst haar
bruidsjurk past. En ik ga huilen als de vriend op die bewuste dag aan de
voordeur staat. Ik ga huilen wanneer de dochter opnieuw maar deze keer
officieël, het ouderlijke huis verlaat. Ik ga huilen wanneer de echtgenoot
straks de dochter naar het altaar begeleidt. En ik ga zeker huilen als het
koppeltje elkaar eeuwige trouw belooft en de ringen om elkaars vinger schuift.
Ik ga huilen als de bruidsmeisjes de bloemblaadjes strooien en ik ga huilen als
de jongste dochter vooraan in de kerk voor haar zus een liedje zingt.
Bij midzomernacht werd vroeger het St Jansvreugdevuur aangestoken waar elkeen
oversprong. Ook wij hebben het vreugdevuur aangestoken, vol van warmte en
energie. Het nieuws dat je kind gaat trouwen laat toch niemand onberoerd. Dat het
vuur mogen blijven branden, in goede en kwade dagen, in armoede en rijkdom, bij
ziekte en gezondheid. Dat hun vreugdevuur mag blijven branden voor eeuwig en
altijd. En om mijzelf te troosten en te toosten op het geluk van het jonge
bruidspaar zet ik die dag zeker mijn derde joker in.
Fietsend ben ik opweg naar de klas van een
van mijn tieners. Ik moet schoonmaken, dat is een bijdrage die van de ouders wordt
gevraagd en deze week ben ik van wacht. De hete zonnestralen vallen op mijn gezicht,
het frisse windje doet me deugd. In de lucht zie ik witte wolken varen en de hemel
kleurt koningsblauw. Aan de muren staan gele en blauwe afvalzakken die het
straatbeeld kleuren maar ontsieren en ik ruik een doordringende geur van
stinkend rondslingerend restafval. Doordat een stormpje door het Gentse
dal woedde, liggen zakken en papieren overal in het rond. En dat alles omdat een
werkgever en een werknemer hun werk niet naar behoren hadden uitgevoerd. Er ontstond
een aanvaring en er volgde een protest, met al die rommel tot gevolg.
De tweelingzoon had ook een aanvaring met een
leerkracht van de school. Ook hij vond dat ze haar werk niet naar behoren had uitgevoerd.
Het is iemand die wat kookles probeerde te geven maar ze bakte er niet veel van.
Na afloop van een les wou de zoon haar eens bedanken: bedankt dat ik nu een
appel kan schillen en ook bedankt omdat ik nu weet hoe ik hem in stukken kan
doen. Uiteindelijk heeft hij dat, voor de lieve vrede, toch maar niet gezegd.
Bovendien heeft de leerkracht een wel erg brutale
mond en veel noten op haar zang. Ze durft de kinderen te beledigen en deelt
heel gemakkelijk straffen uit. Op een keer mochten ze koekjes bakken, dezelfde
van in de kleuterklas. De zoon vroeg: Heb ik het deeg stevig genoeg opgeklopt?
Ze sprak: wat denk je er zelf van? en hij antwoordde: ik denk dat het
voldoende is. Toen grinnikte ze zonder gêne: als je dat denkt, waarom vraag
je het dan? Of wanneer een kind het kookgereedschap niet meteen vindt, zegt
ze: doe uw ogen open, wie zoekt die vindt.
Ook vroeg ze eens: Wie heeft thuis al eens wat
gekokkereld : De zoon antwoordde enthousiast: ik bakte eens pannenkoeken en
ze repliceerde: ja, dat zal wel zeker, ik geloof er geen snars van. Ook zei
hij: Ik heb eens wraps klaargemaakt met kaas ertussen en ze antwoordde: en
waren die ook mislukt? Nochtans had dat ventje dat thuis hier heel goed
gedaan. Daarvan kreeg de zoon het dus op zijn heupen en eerlijk gezegd, ik ook.
Die keer kon hij zijn mond niet houden en toen heeft hij eens zijn mening over
haar gedrag geuit. En hij kreeg straf. Achteraf loofden de medeleerlingen hem
om zijn moed en lef: man, wat heb je dat goed gezegd. De zoon kan niet tegen
onrechtvaardigheid en komt op voor zijn recht. Niet alleen ten aanzien van zichzelf,
maar voor alle klasgenoten en voor iedereen.
Ook ik zou wel stilaan eens een praatje willen
slaan met die kokkin. Ik wil mijn kinderen verdedigen zoals een moederkloek dat
voor haar kinderen hoort te doen. Ik bedenk wat ik haar eens zou willen zeggen,
want het probleem sleept al een tijdje aan. Ik zou zeggen dat ze moet opvoeden
zoals het hoort en haar taak als leerkracht moet uitvoeren zoals het moet. Ook
moet ze leren om haar woordenschat te beheersen en ze moet haar giftige tong drie
keer omdraaien voordat ze iets zegt. Indien de stichter van de school haar eens
bezig zou horen tegen de kinderen, hij zou zich omdraaien in zijn graf. Terwijl
ik aan het afstoffen, vegen en dweilen ben, spoken al die gedachten door mijn
hoofd.
Het is heerlijk om de klas te poetsen, je
voelt de geest van de leerlingen hangen in het lokaal. Je kan de tekeningen aan
de muur bewonderen en je voelt een beetje aan wat ze daar allemaal hebben
gedaan. Toch ben ik ook blij en tevreden als de klus weer is geklaard. Het is
akelig stil wanneer ik de klas verlaat. Niemand loopt er en geen enkel kind is aanwezig,
als ik op de speelplaats kom. Toch hoor ik wat gestommel aan de andere kant van
het gebouw. Iemand is er aan het rommelen en dit kan geen toeval zijn: driemaal
raden wie het was.
De kokkin met al haar praatjes merkt me op en
roept hallo, ik beantwoord haar begroeting met een koele hey en stap rechtdoor.
Hoe is dat nu mogelijk dat juist zij daar stond, het was een uitgesproken moment
geweest om haar eens te vertellen wat ik zonet allemaal had bedacht. Ik heb het
niet gedaan, misschien voor de lieve vrede. Toch wens ik mezelf dat ik af en
toe en net iets vaker, eens wat meer zou opkomen voor mijn rechten en wat meer noten
op mijn zang had.
Hoe gaat het werk? vraag ik aan de heren
die de poort van ons huis aan het repareren zijn. De oude poort is wat
versleten, begint te slepen en eigenlijk weegt ze veel te zwaar. Met stalen
staven en een laspost gaan ze renoveren en met wat creativiteit maken ze er
haast een nieuwe van. Hoe gaat het werk? herhaal ik nog een keer en ze
antwoorden: het werk gaat goed en vlot. Ik bedenk opeens hoeveel
kleuterjufgehalte er eigenlijk nog in mijn lichaam leeft. Die uitspraak komt
immers van een verhaaltje dat ik ooit aan de kleuters had verteld, in de tijd
dat ik nog een kleuterjuf was. Hoe gaat het werk? vroeg de dikke, vette, luie
boer aan de dieren van het hof, die heel hard moesten werken, maar zelf deed
hij gene slag. Het leven in de klas als juf vond ik zalig en verhaaltjes vertellen
deed ik het liefst van al.
Ik vertelde sprookjes, van de gebroeders
Grimm, sprookjes die doordrongen zijn van humor en heel wat fantasie. Het is belangrijk
om de fantasie van een kind te stimuleren en dat doe je best met een verhaal. Beter zo dan met het beeld van een computer of een tv. Fantasie en humor zijn noodzakelijk
om obstakels en problemen uit het leven te omzeilen. Zo kan een mens beter
zoeken naar een manier om er creatief mee om te gaan. De sfeer op school was
ook bijzonder, de klasjes waren natuurvriendelijk ingericht en de juffen hadden
respect voor het unieke van elk kind. Nooit werd er geroepen of een klap aan
een kindje uitgedeeld. Ik vond de taak van kleuterjuf echt wel een job naar
mijn hart. Helaas kon ik geen eigen klasje bemachtigen en ik holde voortdurend van
pier naar pol en mijn geduld geraakte langzaam op.
In de namiddag bezoek ik een winkeltje waar
ze stof verkopen, want ik wil ook een deur repareren, eigenlijk een paravent.
Die is nogal versleten nadat Sir George
er zijn klauwen eens heeft ingezet. Ik ga dat niet renoveren met stalen staven
en een laspost, maar wel met een lapje stof en wat creativiteit. Het is een bizar
winkeltje maar ze verkopen er prachtige lappen betaalbare stof. Het ruikt er
muffig en alle rollen liggen gestapeld op een hoop. Maar als je er
binnenwandelt slaat je fantasie op hol. Een commerciële vader en zijn verlegen
zoon houden er de boel recht. De vader lijkt autoritair en de zoon is zeer
beschaamd, hij durft haast niet te kijken in de ogen van de klant. Ik vermoed dat
hij waarschijnlijk als kind, regelmatig een klap in het gezicht of een schop
onder zijn kont van de strenge vader kreeg.
Toevallig loop ik daar een ex-collega
kleuterjuf tegen het lijf, zij werkt nu in een eigen klasje van die zalige
school, dat eigen klasje waar ik zo lang had op gewacht. Heel enthousiast stel
ik haar de vraag: hoe gaat het werk?
Het werk gaat goed antwoordt ze, al heeft ze
af en toe wat last. Die jonge kindjes optillen en heffen doet pijn aan haar rug
en nu zitten die spieren wat verkrampt. Ze vindt het lastig als een kind eindeloos
blijft huilen en steeds maar terug naar zijn mama wil. En vijftien kleine ukjes
samen in een klasje van s morgens vroeg tot aan de noen, geeft stress en daar
krijgt ze een punthoofd van. De kindjes van tegenwoordig zijn mondig en soms
ongehoorzaam en doen graag hun eigen zin. En ze hebben vaak een accident en
plassen op de grond en niet op het toilet. Ook de ouders zijn veeleisend en het
vraagt moed en kracht om altijd goed te doen. Om nog niet te spreken van al de
vergaderingen en al dat naschoolse administratieve werk. Volgens haar is het
werk van een kleuterjuf toch niet zomaar een top job.
Dus ben ik blij dat ik mijn grenzen heb
verlegd en voor een job binnen een andere setting koos. Ik kan daar ook wat creativiteit
gebruiken wanneer ik merk dat de patiënt het lastig heeft. Ook kan ik er knippen
en plakken bijvoorbeeld bij de wondzorg. Soms gebeurt er ook wel eens een accident,
niet op de grond maar wel in hun bed. Een fantasievol vertellinkje of een
zinsnede uit de sprookjes van de gebroeders Grimm komen er ook regelmatig goed van pas, in het bijzonder wanneer de patiënt
het moeilijk heeft en niet meer weet hoe hij het obstakel best verwerkt.
Heel goed en super, het is een job naar mijn
hart. Ik werk als verpleegkundige maar met een kleuterjuf accent antwoord ik met enthousiasme als iemand me vraagt: "hoe
gaat het werk?
Ik ontwaak met een ijl hoofd en een gevoel alsof
ik zweef. Het lukt maar niet om de grond te raken en ik weet ook niet meer hoe
ik hier opnieuw op de aarde beland. Het is omdat ik eigenlijk niet eens meer weet
of dit nu een droom was of een fantastische dag die ik in het echt heb beleefd.
Daarom dit verhaal over een dame en een heer:
Er was eens een dame, heel lief en charmant. Zij
leefde samen met een al even lieflijke, innemende en tedere man. Al drie jaar
waren ze de gelukkige ouders van een heel vriendelijk kind. Een lief meisje dat
liever een jeansbroek met sportschoenen, dan een roze kleedje aantrok. Ze hield
niet van strikjes in haar haar en al helemaal niet van een paardenstaart. Het jonge
gezin woonde sinds kort in een oud en groot kasteel. Zo een met brede, dikke
muren en vensterramen o zo hoog. Het kasteel bevond zich te midden van een enkele
hectaren groot groen bos en in dat bos leefden hertjes en eekhoorns, hazen en konijnen,
ontelbare vogels en zelfs een vos. Achter het kasteel lag een lange diepe
vijver en daarin zwommen vissen, groot en klein en er dreven zwanen rustig in
het rond. Rondom de plas bevonden zich bomen en boomstammen van wel zeker
honderd jaar oud. En in dat bos daar kwamen de jagers en die schoten de herten
en de konijnen en de hazen soms dood.
Op een dag besloot de kasteelvrouw dat het
tijd was om een feestje te geven, een feest voor familie, voor neven en nichtjes
en voor een tweeling die ze bijzonder lief had. De kasteelheer had de poorten
wagenwijd voor hen geopend en de kasteelvrouw ontving de kinderen en hun familie
met open armen en een hartelijke groet, ook ik was erbij. We traden binnen in
de imposante vertrekken en onze mond viel open van verbazing door het
aanschouwen van zoveel schoonheid, pracht en praal.
De gasten mochten plaatsnemen op stoelen met
een Louis quinze look. Ze dronken hemelse dranken uit kristallen bolle glazen,
aten smaakvolle gerechten met een zilveren vork en een zilveren mes. Het dessert:
vers gemaakte ananasijs, verorberden ze met een zilveren spoon. Het was op
een pinksterzondagnamiddag dat het feest plaatsvond en ieder genoot er met
volle teugen van de overweldigende natuur rondom hun kasteel.
Ik zag het bijna kerstekleinkind dat er
ook aanwezig was. Ik hield het jongentje in mijn armen en ik zong een liedje
voor het kind. Ik zong een liedje over moeder kip die haar teen had
gestoten aan een grote steen en dat deed zoveel zeer. Maar toen kwam dokter
haas die er een snel een doekje had omgedaan en toen kon moeder kip weer gaan. Dat vond het vijf maand oude ventje precies
wel heel plezant. Terwijl hij de klank van mijn zingende stem aanhoorde, bleef
hij maar staren met zijn donkere oogjes en zijn blik liet mij niet meer los. Toen
viel hij in slaap en hij werd pas wakker nadat ik, met hem in mijn armen, twee
toertjes rond de vijver had gestapt. Al die tijd was er een stilte zo sterk aanwezig
waar ik naar luisterde en alleen de
vogels maakten een beetje lawaai.
De vriendelijke gastvrouw liet haar familie de
imposante woonruimtes bewonderen en opnieuw vielen de genodigden en ook ik, van
verbazing weer omver. Ze bestegen de brede houten trap en bewonderden de kamers
waar ooit de baron en de barones vertoefden en waar ze met hun zoon en dochter hadden
geleefd. Hier en daar stonden beelden van engelen en aan de wanden hingen schilderijen
uit de vorige eeuw. Ik zag gordijnen uit stijlvolle stoffen die de ramen bekleedden
en die gedrapeerd waren van het hoge plafond tot aan hun vloer van parket. We betraden
de badkamer die helemaal met marmer was omringd.
De
kasteelvrouw vertelde ondertussen over de tijd van toen, van de meid die de was
deed en de kokkin die zorgde voor het dagelijkse verse brood. Ze vertelde van
de naaisters en van de strijksters en van de poetsvrouw die de vloer schrobde
en al het poetswerk deed. Misschien woonde er ooit een Assepoester in het huis
die door de stiefmoeder werd gepest of zat er op een van de zolderkamertjes
iemand aan een spinnewiel te draaien, maar dat heeft de kasteeldame me niet
verteld.
Later op de avond liet de kasteelheer nog een
bijzondere antieken kast aan de echtgenoot zien. Toen hij de deuren opende viel
ook die van verbazing haast omver. Ontelbare flessen whisky, sommigen leeg maar
de meeste nog vol. En ik moest sleuren, trekken en zagen, want de echtgenoot wou
uiteraard niet meer mee naar huis. Maar om middernacht 12 uur precies,
verlieten we het indrukwekkende gebouw. Het koppeltje leefde nog lang en
gelukkig enfin dat is toch wat ik hen van ganser harte wens.
Maar nog steeds kan ik het niet bevatten en
mijn hoofd dat voelt zo ijl. Ik blijf me maar afvragen of dit nu echt was of
heb ik deze pinksterzondagnamiddag in mijn dromen beleefd?
Er was kermis in het dorp, ik las
het op een briefje dat in de brievenbus stak. Ik slenterde er even langs, de
kinderen gingen niet mee, ze hebben niet eens geweten dat er kermis in ons dorp
was. Van kermissfeer was weinig te voelen, het heeft me niet geraakt. Ik
hoorde geen fanfaremuziek, zag geen marionetten marcheren door de straat. Ik kwam
geen vrienden noch buren tegen waar ik een praatje mee kon slaan. Het weer was
druilerig en triest, dat viel tegen. Ik rook geen geur van oliebollen uit een oliebollenkraam.
Er was een paardenmolen maar die schitterde niet, ik zag een autoscooter maar ik
hoorde geen knallende muziek dat mijn hart sneller liet slaan. De ziel van de
kermis is in dit dorp vergaan.
Er was een rommelmarkt, de
verkopers keken triest, kopers waren er veel te weinig en degene die er waren
kochten niets. De meeste spullen waren afgedekt met een folie dus dat was pech.
Daar zag ik een bekend energiek dametje erg druk in de weer. De ex-buurvrouw
met het kleine grijze autootje stond er, ze deed er haar spullen van de hand.
Ze slaagde erin om een bijbel te verkopen aan toevallige passanten, ik stond
versteld van haar overtuigingskracht, de motregen kon haar niet deren, één euro
kreeg ze ervoor. Ze heeft me niet opgemerkt, ze had het te druk, ze had teveel
werk. Ze ging sterk op in haar rommelmarktje en ze meende het helemaal, voor
haar was het echt.
Een uur en vijftien minuten later
stond ik terug in mijn huis, dat was het dan. Kermis 2015 was weer voorbij en
was alweer gedaan.
Niks kan tippen aan de kermis uit
mijn geboortedorp, wat een schitterend feest was dat. Weken van tevoren waren
alle inwoners bezig met het opsmukken van hun gevel, het poetsen van hun trottoir.
Alles moest blinken want er was weldra feest in hun dorp. Ook binnen werd de grote
schoonmaak aangevat, alle familieleden werden trouwens uitgenodigd om samen aan
de feestdis plaats te nemen om er te proeven van de kermismaaltijd: rosbief met
groene erwtjes, verse huisgemaakte kroketjes en als dessert heerlijke taart.
Wat een spanning was er te
voelen, we konden haast niet wachten. Nog zoveel keer slapen en dan stond de kermis
weer opgesteld. Wat een sensatie toen de prachtige indrukwekkende vrachtwagens er
aankwamen met daar achteraan de woonwagens van de kermislui. Iedereen stond op
de uitkijk, het kerkplein stond helemaal vol. Met veel geduld bouwden de
foorreizigers hun attracties op, blokje voor blokje werd de piste opgebouwd. De
volgende dag werd alles opgepoetst en kraaknet opgesteld. Op zaterdagavond
barstte het volksfeest dan los. De felle lichten schoten aan en knallende
muziek was te horen tot ver buiten het dorp.
Onder een stralende zon marcheerden
de marionetten en de fanfare langs de straat. De paardjes van de molen blonken,
het was vechten om een zitje te bemachtigen, de ritjes waren kort, en was veel volk.
Er klonk dansmuziek uit de boxen van de autoscooter en dat liet mijn hart
sneller slaan.
Hoe de foorreizigers het klaarspeelden,
dat begreep ik niet, maar na een nachtje doorwerken was alles weer opgeruimd, of
was het een nachtmerrie, de kermis was weer weg. Alleen de ziel bleef er nog wat
hangen, tot het volgende jaar. Dat feest in mijn geboortedorp was een
indrukwekkende beleving, de kermisziel heeft me diep geraakt.
Er was kermis in het dorp, ik las
het op een briefje dat in de brievenbus stak. Ik slenterde er even langs, de
kinderen gingen niet mee, ze hebben niet eens geweten dat er kermis in ons dorp
was. Van kermissfeer was maar weinig te voelen, het heeft me niet geraakt. Ik
hoorde geen fanfaremuziek, zag geen marionetten die marcheerden door de straat.
Ik kwam geen vrienden noch buren tegen waar ik een praatje mee kon slaan. Het weer
was druilerig en triest, dat viel tegen. Ik rook geen geur van oliebollen uit een
oliebollenkraam. Er was een paardenmolen maar die schitterde niet, ik zag een
autoscooter maar ik hoorde geen knallende muziek dat mijn hart sneller liet slaan.
De ziel van de kermis is in dit dorp vergaan.
Mijn lichaam woog loodzwaar deze voorbije week,
ik hoorde mijn benen smeken: mogen we niet in de zetel liggen, dat zouden we
heel erg waarderen. Het hoofd wou ook al niet goed mee en het gastro -
intestinale stelsel liep een beetje in de war. Het woord opgeven staat helaas
niet in mijn woordenboek geschreven, het werkwoord voortdoen daartegenover
staat er bovenaan. De meimaand is hier altijd druk, druk, druk, dus rusten zal
niet gaan. En 12 mei wordt ook heel bijzonder, die dag staat in mijn agenda met
een vette rode stip aangeduid.
Er is niemand jarig in de familie en ik werd niet
uitgenodigd om naar een familiefeest te gaan, ik boekte geen belangrijke
afspraak. Examens afleggen staat er geschreven en dat is niet erg naar mijn
zin. De afgelopen weken zat ik weer regelmatig eens op de schoolbanken om er
belangrijke lessen te volgen, daar hangt nu nog een toetsing aan vast. Het is
een noodzakelijk kwaad om bovenop mijn diploma bachelor in de verpleegkunde ook
de beroepstitel: recoveryverpleegkundige te behalen. Ik werk immers op een
afdeling waar de patiënt een beetje moet bekomen nadat hij eerst opengesneden
en daarna weer werd dichtgenaaid. En het is soms een behoorlijke klus om
hem helemaal op te krikken vooraleer hij terug naar de kamer mag gaan.
Het waren lange dagen en niet alle vakken
werden even boeiend gebracht. Van s morgens vroeg tot s avonds laat stond een
docent te kwebbelen vooraan daar aan het bord. Het was vaak moeilijk en
ingewikkeld, ik dacht: ik lees het allemaal thuis nog wel eens na. Ik denk
dat mijn medestudenten dat ook vonden, tijdens lastige momenten zag ik dat ze
hun sociale netwerk controleerden of anderen lazen het laatste nieuws van de
dag. Zelf bezit ik geen smartphone toestel en hield me anders bezig. Ik stelde
tijdens saaie momenten of wanneer ik me verveelde, meerdere boodschappenlijstjes
op. Ook checkte ik mijn agenda opdat ik niets zou vergeten of vertoefde ik in
dromenland.
Het wordt een multiplechoicetest, dat doe ik
niet zo graag, je kunt gewoon kiezen tussen A, B of C ofwel: het is waar of
het is niet waar. Maar ik ben een eeuwige twijfelaar, eerst denk ik het antwoord
met zekerheid te weten, maar bij het nalezen bedenk ik dat het ook wel eens het
andere antwoord zou kunnen zijn, en dan zit het spel natuurlijk op de kar. Er wordt
gezegd dat het antwoord B is wanneer je twijfelt, maar daar geloof ik ook niet
in. Ik moet hier dringend studeren, samenvattingen maken en de belangrijkste
details uit het hoofd leren. Het is de moeite, ik verzamelde twee classeurs vol
met powerpoints.
Ik ga het niet halen, het lukt niet meer, ik
heb ook geen zin, de moed is op. Ik moet een ander plan bedenken, misschien
kijk ik voor een keertje op mijn buurman zijn blad. Normaal gezien zou ik
zoiets nooit doen, ik hou me altijd min of meer aan de regels van de tien
geboden, maar bij mijn weten staat het gebod: je zult niet spieken, daar niet
in. Ik stelde het dubieuze voorstel ook eens aan de puberkinderen voor. Och, sprak
de oudste tweelingzoon, geen enkele leerkracht die dat tegenwoordig nog merkt,
het is een fluitje van een cent. Ik zou ook spiekbriefjes kunnen schrijven:
hele petieterige briefjes met petieterige lettertjes op. Ik heb daar eens een
voorbeeld van gevonden op de puberdochter haar bureau.
Maar afkijken zal me ook stress bezorgen, dat
weet ik nu al. Ik zal moeten giechelen omdat ik dat eigenlijk erg grappig vind.
Ik herinner me in mijn jeugdjaren een studente die tijdens het examen koelbloedig
en met een pokerface haar spiekbriefjes zat te lezen. Dat vond ik heel erg voor
te lachen en proestte het haast hoorbaar uit, dat vond zij niet plezant. Misschien
begin ik te zweten en te stressen of word ik zo rood als een tomaat en dat valt
zeker op. En het zou niet raar zijn dat het toevallig ik ben die wordt betrapt:
Ja, mevrouw daar vanachter, ik heb het wel gezien, je mag je blad afgeven, dat
wordt dan een dikke nul.
Een gênant moment en schande, schande zou dat
zijn, dat mama dat heeft gedaan. Ach ja, ik zal me maar aan de regels houden,
eerlijk zijn zoals altijd, het goede voorbeeld geven. Het woordje spieken
staat ook niet in mijn eigen woordenboek geschreven en trouwens: ik durf het niet. Ik zal maar
ophouden hier met schrijven voor mijn wekelijkse blog, stoppen met al dat
gejammer en geklaag er voor de rest van de dag er nog eens stevig invliegen. Laat misschien een kaarsje branden en wens
me maar veel succes.