Het was op die
ochtend deze week, waarop de weerman voorspelde: het zal een zomerse lentedag
worden, dat ik mocht genieten van een onverwachte, maar welverdiende vrije
rustdag. Ik besloot er stevig in te vliegen want de boel mocht hier best wat
aan de kant. Ik kon de ramen alweer eens lappen en de administratieve papierberg
moest ook aangepakt. Ook kon ik in de verwilderde wintertuin maar beter wat gaan
schommelen, intussen genieten van de kriebelende lentezon. Alles wat ik nu dubbel
had moest maar eens naar het afvalpark. Ik kon dan ook de kater nog wat beter
gaan opvoeden en die wasmand zat alweer veel te vol. Graag wou ik dan wat
paginas lezen in mijn nieuwste spannende boek en nog wat ontspannen in de
overige vrije tijd, inclusief een zen-moment. s Avonds was ik dan voor mijn
huisgenoten aangenaam en helemaal gerefresht.
Maar dan ontvang
ik een bericht van een vriendin: ik heb je nodig en ik antwoord haar: ik
kom.
We kennen
elkaar al vele jaren, al sinds onze pubertijd, ze was een parel van een hartsvriendin.
Ze was mooi, slim en mondig en altijd heel erg stipt, maar het
allerbelangrijkste was voor mij: ze bezat een hart van peperkoeken goud. Als
twee domme pubers wandelden we graag samen door ons toenmalige dorp. Al
slenterend vertrouwden we elkaar onze diepste geheimen en van de nieuwste liefdesperikelen:
alle pikante en spannende details. We zijn elkaar nooit uit het oog verloren
maar wonen nu ver van een. De vriendin verblijft in een prachtige, van
natuurlijk licht doorstraalde woning, gelegen in een landelijke streek, heeft
een zwembad en is de gelukkige eigenaar van een lieve Spaanse waterhond.
We besluiten
samen een wandeling te maken en te genieten van de kriebelende lentezon. Maar
het gesprek is nu van een ander kaliber, het is hier bittere ernst. De vriendin
is erg ontgoocheld, ze is ontmoedigd, ze is gewoon op. Ik merk dat het echt
niet goed gaat, ze hapt veel te vaak naar adem terwijl ze het trieste verhaal
vertelt. De baas heeft haar vernederd, ontmoedigd, gekleineerd en een jongere
collega die ambitieus maar ook goedkoper is, kreeg meer macht toebedeeld. En
terwijl ze mijn vriendin beoordeelt, controleert en noem het gerust maar
pest, zwaait ze gretig de scepter en mijn vriendin doet helaas maar al de
rest. Mijn hartsvriendin heeft in iedereen het vertrouwen grondig verloren, gelukkig
alleen niet in de Spaanse waterhond.
Stilaan word
ik woedend en heel even treed ik uit mezelf. In gedachten stap ik naar de kortzichtige
directeur toe, grijp hem bij zijn kraag en hang hem aan de kapstok. De jongere
collega met de scepter, haal ik er ook bij en die plak ik hard en stevig achter
het behang. Dan ga ik op zijn bureau staan, omdat ik dat niet kan laten, ik
schreeuw hen toe uit volle borst: doe dat nooit meer met mijn hartsvriendin.
Maar terug op aarde gekomen besef ik: dit heeft hier geen zin.
We steken
onze koppen bij elkaar en verkennen nieuwe horizonten. We werken een strategisch
plan uit en wisselen van interessante ideeën en gedachten. We ontdekken mogelijkheden
voor de toekomst en zetten die op een rij. Misschien gaat de vriendin opnieuw
studeren of start ze een eigen zaak. En omdat ze zo slim is, zo innovatief, zo
ondernemend en zo de moeite waard, beloof ik dat ik haar altijd zal steunen en heel
erg blijf geloven in haar, het maakt niet uit welke weg ze uiteindelijk opgaat.
Als ik terug
naar huis rij: denk ik: verdorie, wat heb ik een geluk. Ze vertrouwt me nog
steeds haar verdriet toe en ik besef dat ze een parel is van een vriendin. Ik hoop dan ook heel stellig dat ik samen mét de lieve Spaanse
waterhond, een plekje kan behouden of opnieuw veroveren in haar hart van
peperkoeken goud.