Afgelopen week heb ik late shift gehad op de
verpleegafdeling, dat verleent me in de ochtend een immense zee van vrije tijd.
Die tijd is soms wat lang en saai als er binnen geen huisgenoot aanwezig is. Als
ik mijn hoofd even door het raam laat hangen is er ook buitenshuis geen kat te zien.
Er valt hier zo weinig te beleven nu de buurvrouw met het kleine grijze
autootje niet meer naast ons woont. Ook die nieuwe buurman, de krullenbol, is in
geen uren in het rond te bespeuren. Zelfs de goddelijke lookalike, met de langlaufstokken,
komt bij dit herfstweer niet naar buiten. Alleen de vuilniskar zal nog passeren
maar op zich is dat ook weinig interessant. Wat verder zie ik aan de gevel van
een woning een opschrift hangen en ik lees de letters: huis te huur. Dan bedenk
ik hoe eenzaam, saai en triest het leven toch soms kan zijn. Wat een troost als
ik me weer omdraai en daar dan toch een kat zie staan, onze blauwe kater en
lieveling: sir George.
Wat een schattige en evenwichtige baas is dat
zeg, zo rustig en altijd tevreden. En zo snoezig als die knusse teddybeer zijn
pootje gaat likken en daarmee over zijn bolle wangen wrijft. Het is een
gentleman die zijn plaats goed kent binnen ons gezin. George eist weinig aandacht maar is er gewoon overal graag
bij. Nooit gedacht dat deze kater een troost bij eenzame momenten zou kunnen
zijn. Het is echter geen schootkat, daar moet ik niet op rekenen en hem te vaak
optillen is ook niet aan George besteed. Hij woont nu al tien maanden in ons
huis en ik geraak er nog steeds niet op uitgekeken. Als hij dan wel op mij is
uitgekeken draait hij zich om, loopt met zijn sierlijke heupen langzaam en koninklijk
weer weg, om een beetje te gaan dutten op zijn hoge troon.
George is in zijn nopjes als ik thuis ben
want dan kan hij me de hele morgen achtervolgen
en dat is een keer wat anders dan vogels te spotten in onze tuin. Hij is een en
al oog voor een koppel merels, dat hier bij ons verblijft en hun doen en laten
fascineert hem mateloos. Dat zal hier in de meimaand vonken geven als straks de
jongskes er zullen zijn. Ik zag het koppeltje trouwens vorige week rondfladderen
in een prachtige synchronische parendans. En nu is het vrouwtje al bezig met
het in elkaar knutselen van een warm en veilig nest. George wil er voortdurend
achter springen maar wordt belemmerd door het raam. Helaas mag hij hier niet
naar buiten want een raskat is het buitenleven niet gewend. Toch zou ik hem zo graag
eens uit nieuwsgierigheid, willen observeren terwijl hij losloopt in de tuin.
Heel even zou ik willen weten of hij er achteraan zou springen en of hij
sneller is dan hen. Maar ik vrees dat eens hij van de buitenlucht geproefd
heeft, hij zijn grenzen verder verlegt en ook eens uit nieuwsgierigheid gaat
snuffelen in de buurman zijn tuin. Waarschijnlijk ontdekt hij op die manier ook
wel eens de rijbaan en ik mag er niet aan denken dat hij een aankomende auto
niet meer ontwijkt.
Op het werk vertelt een collega toevallig
over een heel klein vondelingetje, een kat, dat haar man een tijd geleden meebracht
naar hun huis. Het was een diertje met een heel ander karakter dan dat van onze
George. Het was een wild en mager weesje, te druk en had last van ADHD. Maar het
was een soul mate geworden van haar jongste zoontje, die net zoals het katje
ook wat last had van ADHD. Het jongske was heel eigenzinnig en liep graag
buitenshuis. Zo ook die ochtend, maar het was zo hard aan het regenen en het
katje kwam maar niet terug naar huis. En tegen de avond kreeg de collega een verontrustend
berichtje: dat het dutske was gevonden, helemaal doorweekt en een van de vier billetjes
ging er wat raar en losjes aan. Ze dacht aan haar jongste zoontje en hoe
verdrietig en ontroostbaar hij nu wel zou zijn, toen ze wellicht zou moeten
vertellen dat het katje om het uit zijn lijden te verlossen, maar beter terug naar
de kattenhemel kon gaan. Ik vond dat zo een aandoenlijk en pakkend moment.
Na het werk kom ik terug thuis en opnieuw is
er geen huisgenoot te bespeuren. Ik settel me nog even in de zetel en steek de
televisie aan. En terwijl ik de beelden van de afgelopen gebeurtenissen uit het
nieuws probeer te verwerken, komt Sir George me weer groeten en aait met zijn
bolle kaak tegen me aan. Hij weet dan ook als geen ander hoe hij me moet
benaderen als ik een beetje moe maar ook wat triestig ben. Dan streelt hij zich
met zijn dikke kop tegen mijn lichaam aan en valt in slaap. Omdat dat zo zalig
is durf ik me haast niet meer te bewegen. Voor ik ga slapen denk ik nog even aan het
pakkende en aandoenlijke moment en zeg dan tegen de kater: Luister lieve
vriend, het is jammer maar helaas, die buitendeur die blijft voor jou gesloten,
omdat ik het op dit moment echt niet zou kunnen verdragen jou nu al naar de
kattenhemel te moeten laten gaan.