Op de zesde dag van de schepping besloot God
zijn werk te bekronen, hij schiep de Kornatie-eilanden uit tranen, sterren en een
adem. Dat schreef ooit de Engelse schrijver Bernard Shaw. Omdat ik weet dat
schrijvers en bloggers kunnen overdrijven, wil ik dat nog wel een keer met mijn
eigen ogen gaan zien.
Ik ben er, vlakbij deze creatie, het
is overweldigend, elke baai biedt een ander zicht. Ik kan niet anders dan
genieten van de pracht en praal die moeder natuur me schenkt, mijn vakantie begint
al goed. Daarbovenop bevind ik me in een omgeving waar soberheid en eenvoud
hand in hand gaan en waar geen plaats is voor internet. De zee is blauw en
turquoise helder, volgens mij deed het tropische zwembad uit mijn stad hier de
nodige inspiratie op.
Het is niet de eerste keer dat ik
naar dit eiland ben gekomen, hier heerst rust en stilte, ik heb het op deze stek
erg naar mijn zin. De toeristen hebben de weg naar deze plaats gelukkig nog
niet gevonden, af en toe spot je wel een naturist in zijn adamskostuum. Ik probeer
echter al jaren een dolfijn te spotten die in de omgeving zeker wonen, maar
moeder natuur heeft het me tot nu toe nog steeds niet gegund. Ik vergat
trouwens dit jaar de verrekijker, dus mijn hoop en verlangen zijn een beetje
zoek.
We zijn met zijn vijven naar hier
gekomen, de tweelingzonen, de puberdochter, de echtgenoot en ikzelf reisden mee.
Het huis is groot, heeft zeven bedden en de airco doet het goed. Er is een
wasmachine en een frigo en we hebben zicht op zee. Stiekem hoopte ik dat de
oudste kinderen mee zouden reizen en dat we samen konden genieten van dit
paradijs. Ik moet bekennen dat ik ze in dit mooie huis, toch wel een beetje
mis.
Het wordt geen tentje -, tafeltje-,
stoeltjevakantie, dat spraken we af van voordien. We gaan varen zoveel als we
kunnen en daarom namen we onze witte rubberboot mee. Met drie kapiteins en een
matroos aan boord schept dit vertrouwen, hoef ik niks te vrezen en voel ik me
veilig en vrij. Eerlijk gezegd mag het allemaal rustig en ik heb het liefst van
al niet te wild. De golven moeten niet te hoog zijn en de zee moet vooral niet
te stoer gaan doen. Er iets van binnen in mij dat zegt dat schokken en wippen niet
hoeven, zelfs op een wipplank vond ik het van kinds af aan al niet leuk. Maar de kapiteins houden van spanning en actie
en nemen graag eens een scherpe bocht. Ik moet mijn billen maar toeknijpen en
me goed vasthouden, dan lukt het wel me wel.
Op de zevende dag van onze
vakantie wagen we ons opnieuw aan een boottocht langs de grijswitte
rotspartijen, het wordt vast weer leuk. Na de bura bura wind die deze nacht
waaide, is de zee weer kalm en rustig geworden, de zon straalt aan de blauwe hemel,
ze straalt opnieuw als nooit te voor. We bevinden ons na drie uur varen nog
steeds te midden van de Adriatische zee. Er zijn weinig boten te bespeuren, de
zee is kalm en er is bijna geen wind.
Dan gebeurt het onwaarschijnlijke
waar ik al jaren op hoop. Ik zag het zonder verrekijker klaar en duidelijk,
gewoon met het blote oog: twee glanzende dolfijnen verschijnen sierlijk aan het
wateroppervlak en dat deden ze wel een keer of tien. Ze zwommen synchroon netjes
naast elkaar en waagden zich zelfs een keer dicht bij onze boot. Je kon hun
ademhalingen horen en ze maakten zelfs een fluitend geluid. Dan maakten ze een
diepe buiging waardoor de staart volledig zichtbaar werd en toen waren we ze
weer kwijt. Ik dank moeder aarde op mijn twee blote knieën dat ze dit prachtige
natuurspektakel aan ons heeft laten zien. Bernard Shaw, die Engelse schrijver
heeft niet overdreven en dat doe ik als blogger deze keer ook niet!
Het is met trillende stem dat ik
me richt tot jou in de hemel, omdat ik vind dat je deze ode echt wel verdient. Indien
je hier op aarde nog in ons midden zou verblijven, lieve mémé, dan konden we nu
in deze zomervakantie vieren, dat je een eeuwelinge was. Ik zou willen zeggen dat
ik je mis en dat is ook wel zo, maar ik weet dat je echter heel dicht bij me
verblijft. Want ik ben van jou en jij bent van mij en dat komt door de liefde
die ons met elkaar verbond.
Weet je nog dat we aardbeien plukten daar achteraan in dat
tuintje van het witte huis, en we proefden ze met ijs en suiker, in de zomervakantie,
dat vond ik een heel fijne tijd. En de soep die jij maakte van groenten die je
zelf kweekte, die vond ik lekker en
lustte ik zo erg. Laatst ben ik er toevallig eens voorbij gaan wandelen,
voorbij het oude huisje en de eigenares liet me er toen is. Ik ervaarde het
huis en de kamers van binnen, bijna precies zoals het vroeger daar was. ik zag de boom in de boomgaard, die waar ik
peren van plukte, die stond er nog, echt waar, maar zijn stam was fel verdikt.
Je was blij dat ik er aankwam op
mijn oranjekleurig fietsje, iedere vrijdagavond,
maar op zondag moest ik alweer weg. Ik weet dat je bang was in dat huisje maar als
ik bij jou was vergat je al het leed en de eenzaamheid. In de vakantie kon ik
dan weer erg lang bij je blijven, die eenvoud en dat sobere, daar hield ik toch
zo van.
Ik moet denken aan die keren dat
je het vuur voor me aanstak van die zwarte kolenkachel, van s morgensvroeg was je
al aan het werk. Je wou dat ik het warm had en niet stond te bibberen, in de
koude winter, ik moest wachten om op te staan tot de kilte uit het huis verdwenen was. Je moest eens weten met hoeveel dankbaarheid
ik daar nu aan denk, al die keren dat je dat speciaal voor mij hebt gedaan. En je maakte
pap met bruine suiker, als ik daar aan terug denk, mémé toch. En s avonds
keken we televisie naar een Hollandse zender, jij zat aan de tafel al gauw te
knikkebollen en ik lag in de canapé. En
samen aten we chocolade van een heel goed merk.
Ik zie je nog lachen toen je me
vertelde dat een beroep als verpleegster
wel iets voor me zou zijn. Een infermiëreke zei je en je zag me al staan met
dat witte kleedje aan. Weet je lieve mémé, in nam wel een omweg maar ik heb het
uiteindelijk dan toch nog gedaan. Het was precies jouw stem die ik steeds
hoorde en die me zei dat ik daar moest voor gaan. Ik ben zeker en daar denk ik
vaak aan, indien je me zag lopen, je heel erg trots op me zijn.
Het is ook jij die me leerde dat
je af en toe moet stilstaan in het leven, hoe kan het anders ook, ik moest twee
keer in de week met je mee naar de mis, op zaterdag of zondag en ook midden in
de week. Het is van jou dat ik leerde dat je daar stil van kan worden, en dat
helpt me nu echt toch wel.
Ik weet dat je ook een keer erg
boos bent geweest, omdat ik te lang
wegbleef: stout kind sprak je zo
streng, maar mémé ik was toen verliefd. Ik maakte een praatje met een erg
knappe jongen en ik geraakte er niet op uitgekeken, je moet weten dat ik geen
kwaad deed, ik hield mijn fatsoen.
En later was je triest omdat ik niet meer terug kwam en dat besefte
ik wel en daarvan heb ik spijt. Ik moest een dramatische beslissing nemen, mémé,
ik kon toen echt niet meer naar huis terug. Je vreesde dat ik recht in mijn ongeluk
zou lopen maar wat je me geleerd had, vergat ik niet zo snel. Je moet weten dat
ik het goed stel met mijn gezin en de kinderen en ik kwam stevig op mijn
pootjes terecht.
Ik zorg voor hen allen zoals jij
me dat hebt geleerd, je was streng maar rechtvaardig, je dacht dat het zo
moest. Ik probeer hen evenveel liefde en aandacht te geven zoals elk kind dat
oprecht verdient. Het is niet altijd gemakkelijk om de touwtjes in handen te
houden weet je, ik ben soms te braaf, net zoals jij toen was.
En jaren later dan ben je
gezonken in je eigen gedachten, je wist het allemaal niet meer. De dementie had
bezit van jou genomen en je herkende me niet meer goed. Een keer had ik de
kans om op jou te passen, wat heb ik daar van genoten, ik nam chocolade voor je
mee, van een goed merk. En we keken naar fotos van vroeger en je herkende je
man en je zuster en je moeder meteen.
Ik weet dat je zo bang was om te
sterven en je dacht aldoor aan die kist, nu is dat al lang geleden maar ik weet
heel zeker dat je ondertussen in de hemel aankwam. Tezamen met je vriendinnen,
die daar nu vast ook al zijn, misschien kan je kaarten, net zoals vroeger, en
mémé, komaan, klop ook maar eens op tafel en laat je niet meer door hen doen. En je drie
kleine kindjes die veel te vroeg stierven, een tweeling bij hun geboorte en een
jongen van een jaar of zes, ik hoop het zo hard dat je nu weer samen gelukkig kan zijn met
hen .
Ik dacht dat ik oud werd, maar nu
ben ik gerust, ik ben nog niet eens aan de helft van wat jij nu bent. En
misschien wacht er mij zelfs een toekomst met een kleinkind, wie weet, waarmee
ik een fijne band krijg zoals dat bij jou en ik was, och mémé, als ik daar aan
denk. Als ze me vragen wie veel voor mij betekende dan wil ik dat je weet dat
jij dat was.
Gelukkige verjaardag lieve
eeuwelinge in de hemel, ik hoop dat God mild voor je is. Hij moet echt weten
dat jij de allerliefste oma was en zo je best hebt gedaan voor mij. Gelukkige
verjaardag lieve mémé in de hemel, ooit zijn we weer samen en dan eten we weer
chocolade van een goed merk.