Er was kermis in het dorp, ik las
het op een briefje dat in de brievenbus stak. Ik slenterde er even langs, de
kinderen gingen niet mee, ze hebben niet eens geweten dat er kermis in ons dorp
was. Van kermissfeer was weinig te voelen, het heeft me niet geraakt. Ik
hoorde geen fanfaremuziek, zag geen marionetten marcheren door de straat. Ik kwam
geen vrienden noch buren tegen waar ik een praatje mee kon slaan. Het weer was
druilerig en triest, dat viel tegen. Ik rook geen geur van oliebollen uit een oliebollenkraam.
Er was een paardenmolen maar die schitterde niet, ik zag een autoscooter maar ik
hoorde geen knallende muziek dat mijn hart sneller liet slaan. De ziel van de
kermis is in dit dorp vergaan.
Er was een rommelmarkt, de
verkopers keken triest, kopers waren er veel te weinig en degene die er waren
kochten niets. De meeste spullen waren afgedekt met een folie dus dat was pech.
Daar zag ik een bekend energiek dametje erg druk in de weer. De ex-buurvrouw
met het kleine grijze autootje stond er, ze deed er haar spullen van de hand.
Ze slaagde erin om een bijbel te verkopen aan toevallige passanten, ik stond
versteld van haar overtuigingskracht, de motregen kon haar niet deren, één euro
kreeg ze ervoor. Ze heeft me niet opgemerkt, ze had het te druk, ze had teveel
werk. Ze ging sterk op in haar rommelmarktje en ze meende het helemaal, voor
haar was het echt.
Een uur en vijftien minuten later
stond ik terug in mijn huis, dat was het dan. Kermis 2015 was weer voorbij en
was alweer gedaan.
Niks kan tippen aan de kermis uit
mijn geboortedorp, wat een schitterend feest was dat. Weken van tevoren waren
alle inwoners bezig met het opsmukken van hun gevel, het poetsen van hun trottoir.
Alles moest blinken want er was weldra feest in hun dorp. Ook binnen werd de grote
schoonmaak aangevat, alle familieleden werden trouwens uitgenodigd om samen aan
de feestdis plaats te nemen om er te proeven van de kermismaaltijd: rosbief met
groene erwtjes, verse huisgemaakte kroketjes en als dessert heerlijke taart.
Wat een spanning was er te
voelen, we konden haast niet wachten. Nog zoveel keer slapen en dan stond de kermis
weer opgesteld. Wat een sensatie toen de prachtige indrukwekkende vrachtwagens er
aankwamen met daar achteraan de woonwagens van de kermislui. Iedereen stond op
de uitkijk, het kerkplein stond helemaal vol. Met veel geduld bouwden de
foorreizigers hun attracties op, blokje voor blokje werd de piste opgebouwd. De
volgende dag werd alles opgepoetst en kraaknet opgesteld. Op zaterdagavond
barstte het volksfeest dan los. De felle lichten schoten aan en knallende
muziek was te horen tot ver buiten het dorp.
Onder een stralende zon marcheerden
de marionetten en de fanfare langs de straat. De paardjes van de molen blonken,
het was vechten om een zitje te bemachtigen, de ritjes waren kort, en was veel volk.
Er klonk dansmuziek uit de boxen van de autoscooter en dat liet mijn hart
sneller slaan.
Hoe de foorreizigers het klaarspeelden,
dat begreep ik niet, maar na een nachtje doorwerken was alles weer opgeruimd, of
was het een nachtmerrie, de kermis was weer weg. Alleen de ziel bleef er nog wat
hangen, tot het volgende jaar. Dat feest in mijn geboortedorp was een
indrukwekkende beleving, de kermisziel heeft me diep geraakt.
Er was kermis in het dorp, ik las
het op een briefje dat in de brievenbus stak. Ik slenterde er even langs, de
kinderen gingen niet mee, ze hebben niet eens geweten dat er kermis in ons dorp
was. Van kermissfeer was maar weinig te voelen, het heeft me niet geraakt. Ik
hoorde geen fanfaremuziek, zag geen marionetten die marcheerden door de straat.
Ik kwam geen vrienden noch buren tegen waar ik een praatje mee kon slaan. Het weer
was druilerig en triest, dat viel tegen. Ik rook geen geur van oliebollen uit een
oliebollenkraam. Er was een paardenmolen maar die schitterde niet, ik zag een
autoscooter maar ik hoorde geen knallende muziek dat mijn hart sneller liet slaan.
De ziel van de kermis is in dit dorp vergaan.