van Bakken, Barderen, Beboteren, ...
Bakken: Het bereiden van gerechten in margarine, olie of een andere vetstof, in een open pan op een hoog vuur. Deze term wordt ook gebruikt voor het gaar maken van deeg of beslag in de oven. Barderen: Het omwikkelen of bedekken met plakjes spek van mager vlees, wild of gevogelte die anders te veel zouden uitdrogen. Beboteren: Het met margarine invetten van bakvormen, bakplaten, ovenschalen en/of aluminium-folie Bedruipen: Het tijdens het braden overgieten met braadvocht vlees, wild of gevogelte met behulp van een lepel of een bedruippipet. Beetgaar: Ook "al dente" genoemd. Stadium van gaarheid waarbij het voedsel enige stevigheid behoudt; de term wordt met name gebruikt bij de bereiding van groenten en pasta. Beurre manié: Een mengsel van gelijke delen bloem en zachte margarine; wordt gebruikt voor het binden van warme vloeistoffen. Binden: Het dikker maken van een vloeistof ter verkrijging van een gebonden saus of soep. Bindmiddel: Een product dat wordt gebruikt om soepen, sauzen, vla's en puddingen de gewenste dikte te geven. Bindmiddelen kunnen worden onderscheiden in zetmeelhoudende producten (bloem, maïzena, aardappelmeel, ...) en niet-zetmeelhoudende producten (eieren, gelatine, margarine). Blancheren: Het in koud water aan de kook brengen of het korte tijd in ruim kokend water koken van voedsel en dit vervolgens afgieten en afspoelen met koud water. Deze techniek wordt vooral op groenten toegepast. Blind bakken: Het voor- of gaar bakken van taartbodems met behulp van een "blinde" vulling van gedroogde peulvruchten of speciale gewichtjes. Deze techniek wordt toegepast bij taarten waarvan de vulling eerder gaar zou zijn dan het deeg en bij taarten waarvan de vulling niet wordt meegebakken. Bouillon: Aromatische vloeistof gemaakt van vlees, gevogelte, wild, vis en/of groenten en kruiden. Bouquet garni: Ook kruidenboeketje genoemd. Meestal bestaand dit uit een takje tijm, een paar takjes peterselie en een laurierblaadje, soms aangevuld met andere kruiden. Het geheel wordt met een touwtje bijeen gebonden om na de bereiding het makkelijk te kunnen verwijderen. Deze techniek wordt o.a. gebruikt bij de bereiding van bouillons en stoofschotels. Braden: Het bereiden van vlees, wild of gevogelte in margarine of in een andere vetstof in een open of gedeeltelijk gesloten pan. Dit kan op een laag of matig hoog vuur. Braden je eveneens in de oven. Bruineren: Het bruin laten kleuren van voedsel in een droge pan of in een pan met margarine of een andere vetstof (bijv. uien, bloem voor een roux). Brunoise: In piepkleine blokjes gesneden groenten of andere ingrediënten.
bron: Culinair lexicon
|