"Mizie" zegt A., terwijl hij wijst naar de cd-speler. Dol op muziek. "Pa!", en hij strekt zijn armen verlangend naar me uit. Ik pak hem. We dansen samen. "Ba" kan bal of bad zijn. Als hij het bad bedoelt, maakt hij er meestal wasbewegingen bij. Zijn handjes in mekaar wringen, of over zijn buikje wrijven. Maar "ba" kan ook betekenen dat hij iets van de grond heeft geplukt. Heeft hij zin in zijn flesje melk dan zegt hij "mé", en maakt daarbij smakgeluiden. Ook "kaa" kan voor verwarring zorgen. Soms wil hij een stukje kaas, soms wil hij rijden met de kar. "Kaa" is ook kaart. En dan bedoelt hij de kaarten van het spel waarmee grote broer en mama spelen. Of de kaart in de supermarkt, die hij wil vasthouden en aan de kassa wil overhandigen. "ma" is mandarijn, "appe" is appel. "Tita!" en een vinger wijst verlangend naar de televisie. Hij wil tik tak zien. A. maakt ons heel goed duidelijk wat hij wil. Na het gebrabbel en gestamel van losse klanken beginnen er zich stilaan woorden te vormen. Ook "ja" en "nee" maken deel uit van zijn nieuwe woordenschat. Al nemen we die "nee" niet altijd als een antwoord... En oja, er is ook nog "pipi" en "kaka" dat hij graag overal en luid laat weerklinken.
29-11-2011, 00:00 geschreven door Inge 
|