De vijfjarige Rosita ziet er anders uit dan haar ouders: zij is bruin en haar ouders niet. Tot nog toe heeft ze er zich weinig of geen vragen over gesteld en dat de mensen wel eens naar hen kijken is ze al gewend. Maar als haar hartsvriendin Marieke op een dag zegt dat Rosita niet uit de buik van haar mama komt stort haar wereld even in. Tijd voor mama en papa om haar adoptieverhaal uit de doeken te doen. Aandachtig volgt Rosita het verhaal van haar geboorteouders, het afstaan en de overdracht. Ze wordt er helemaal stil van, maar besluit al snel dat ze dus twee mamas en papas heeft, en dat ze dus erg bijzonder is. De meeste adoptieverhalen kennen helaas een andere invulling; een verhaal met meer vraagtekens en leegtes dan dit stereotiepe verhaal dat Rosita krijgt voorgeschoteld. In de meeste prentenboeken over adoptie spelen dieren een hoofdrol: een lammetje dat door een kangoeroe wordt geadopteerd (De lamboeroe) of een konijntje dat door een koe en een paard wordt geadopteerd (Wiebeltje), om maar enkele voorbeelden te noemen. In dit boek gaat het dus om mensen, en dat maakt de identificatiemogelijkheid voor kinderen rechtstreeks en concreet. Maar Rosita is vijf, en krijgt dan pas voor het eerst te horen hoe de vork in de steel zit. Ik mag toch hopen dat andere adoptieouders in het echte leven niet wachten tot hun kind er zelf om vraagt, maar het verhaal gaandeweg opbouwen en aanvullen.
11-10-2009, 20:23 geschreven door Inge 
|