Men
blijft onverstoord herhalen dat vliegen veilig is. Veiliger zelfs dan
autorijden. Want het aantal vliegtuigongelukken is relatief gezien véél lager
dan het aantal auto-ongelukken. Of zoals een reizigersorganisatie het zo mooi
verwoordt: "Vliegen is de veiligste
methode om je te vervoeren. De statistieken bewijzen het: transport met het
vliegtuig is veiliger dan het reizen met bijvoorbeeld de auto, de trein of het
vliegtuig." (Dat laatste begrijp ik wel niet zo goed. Ik vermoed dat het een
lapsus was...) En ze gaan nog verder: "De
kans dat je omkomt door een vliegongeluk, is één op de 11 miljoen, becijferde
de Amerikaanse Harvard University. De kans is groter dat je het leven laat door
een blikseminslag of een aanval van een haai. Het Britse weekblad The Economist
heeft uitgerekend dat je 14.716 jaar lang dagelijks van Londen naar New York
moet vliegen voordat je eens een keer in de Atlantische Oceaan plonst. Vliegen
is zelfs veiliger dan thuisblijven, bleek uit een onderzoek van de Inspectie
Verkeer en Waterstaat. In de privésfeer, in en om het huis, gebeuren nou
eenmaal meer ongelukken."
Kortom: wie zich écht veilig wil voelen, die moet
gewoon blijven vliegen...
Okee, het is wel waar dat een paar jaar geleden op enkele weken tijd
twee vliegtuigen van het type Boeing 737
MAX naar beneden zijn gedonderd, en dat daarna alle vliegtuigen van dat
type héél lang aan de grond hebben moeten blijven. Wat trouwens vliegtuigbouwer
Boeing bijna aan de rand van de afgrond heeft gebracht. Want ze kregen hun vliegtuigen
niet meer verkocht. En wie er al besteld had, hoefde die niet meer zo nodig.
Maar zie: de specialisten van Boeing hebben hun speeltje in orde gekregen, en
de luchtvaartautoriteiten hebben alles grondig nagekeken. En het vliegtuig is
weer heel en al veilig bevonden. Dus zijn ze al weer van stal gehaald. Onder
andere TUI Fly heeft er in ons land
al een eerste vakantievlucht mee op uit gestuurd: "De eerste 737 MAX van TUI Fly vertrok woensdag 17 februari om 9.40 uur
in Brussel om 118 reizigers naar de Spaanse plaatsen Alicante en Malaga te
brengen." Ik moet eerlijk bekennen: mij zouden ze niet op dat vliegtuig
gekregen hebben.
(Terloops: Hoezo een
"vakantievlucht?" Ik dacht dat niet-essentiële reizen verboden waren tot in
april?)
Bij de Boeing 737 ging het om fouten in de software, waardoor het
vliegtuig met de neus naar beneden geduwd werd. Dat software en automatisering
een steeds belangrijkere rol spelen in het vliegverkeer, is ook niet direct een
grote geruststelling: ik weet uit ervaring dat elk computerprogramma, hoe
grondig en uitgebreid het ook getest werd, foutjes vertoont. Foutjes die
misschien nooit zullen opgemerkt worden en die dus onschuldig zijn, maar ook
foutjes die eerder niet opgemerkt werden maar op een dag fatale consequenties
kunnen hebben. Hetzelfde geldt trouwens ook voor de hedendaagse auto's. Die
zitten vol met gesofisticeerde elektronische snufjes en worden voor een groot
deel "gestuurd" door intelligente
software. Zo heb je bij Volvo bijvoorbeeld een systeem dat "City Safety" heet: "City Safety is een automatische remtechnologie die helpt bij het
verminderen of vermijden van verkeersongevallen bij snelheden tot 50 km/u."
Ik geloof dat best, maar ik ga het toch niet moedwillig uittesten op een
overstekende voetganger...
Maar het is niet alléén de software die mij zorgen baart. Waar ik ook
héél erg bezorgd over ben, is dat vliegtuigen dezer dagen stukken lijken te
verliezen. Terwijl ze in de lucht zijn!
Op 20 februari hebben ze in Maastricht stukken van de ontplofte motor
van een Boeing 747 op hun dak
gekregen. De motor is kort na het opstijgen ontploft, vermoedelijk omdat er een
ongewenst object in die motor werd gezogen. De brokstukken zijn op
geparkeerde auto's terecht gekomen. Gelukkig bleef het bij twee lichtgewonde
slachtoffers op de grond. En gelukkig kon het gehavende vliegtuig, met de drie
resterende motoren, iets verder weer veilig aan de grond gezet worden.
Een dag later was het alweer prijs. Dit keer een Boeing 777. Boven Denver, USA. Ook hierbij was een motor kort na
het opstijgen in brand gevlogen, door een nog onbekende oorzaak. Ook hierbij
zijn brokstukken van de motor in een woonwijk terecht gekomen. Gelukkig zonder
slachtoffers. En het vliegtuig is met de ene resterende motor veilig geland.
Ik ben dus niet meer zo zeker of vliegtuigen écht wel zo veilig zijn
als beweerd wordt. Twee zo'n incidenten op twee dagen tijd lijkt me toch iets
té veel van het goeie. En dat vliegtuigen stukken verliezen terwijl ze in de
lucht zijn, is géén teken van een betrouwbare technologie, denk ik zo.
Ondertussen is men er wél in geslaagd om een ruimtetuig naar Mars te
sturen en het daar, volautomatisch, veilig te laten landen. Een knap staaltje
technologie en een indrukwekkend staaltje vernuftige software. Maar het nut
daarvan ontgaat mij een beetje. Ik zou toch liever hebben dat men er eerst voor
zou zorgen dat vliegtuigen hier op Aarde veilig en wel kunnen opstijgen en
landen, en hun reis kunnen voltooien zonder brokstukken te verliezen...
Binnenkort krijgen we dus allemaal een brief van het "Agentschap Zorg en Gezondheid" met de
uitnodiging voor onze eerste corona-prik. (Nu ja... "Binnenkort" is hierbij wel een rekbaar begrip. Laat ons zeggen: "in de loop van dit jaar ergens".)
Een brief van drie bladzijden lang, met alle info die we nodig hebben.
De vraag is alléén: "Zal iedereen die
brief (kunnen) lezen? Zal iedereen begrijpen wat in die brief geschreven staat?
Zal iedereen na ontvangst van die brief weten wat hem/haar te doen staat?"
Daar bestaan toch wat twijfels over. Mensen die laaggeschoold zijn, en/of die
niet of niet goed kunnen lezen, zullen sowieso geen idee hebben wat in die
brief verteld wordt.
En zélfs wie de brief gelezen krijgt, kan er niet altijd mee aan de
slag. Op de brief staat een unieke code vermeld die je nodig hebt om je te
registreren. Om het ons gemakkelijk te maken is er ook een QR-code voorzien die
je enkel hoeft in te scannen om automatisch op de website terecht te komen voor
de registratie. Daar zijn al je gegevens vooraf al ingevuld, inclusief je
unieke code van 33 karakters. Je hoeft enkel nog "OK" te klikken, of zoiets. Super, toch? Alléén... Wat als je geen
QR-code kan lezen? Wat als je geen smartphone hebt? Wat als je geen PC of geen
internet hebt? Wat als je digitaal analfabeet bent? Dan sta je daar wel schoon
te blinken. Je kan wél telefonisch registreren, maar dan moet je die unieke
code zélf doorgeven: "42sbb231a-9607-409a-a142-ece4f9498271".
Begin er maar aan...
"Kan u nog even herhalen, meneer?"
"Euh... 42sbb231a-9607-409a-a142-ece4f9498271?"
"Kan u dat misschien even
spellen met het NAVO-spellingsalfabet?"
Overdreven, zegt u? Bij het haar getrokken, denkt u?
Wat dan te zeggen over dit (waargebeurde) verhaal?
Het gaat om een man die hier in België asiel heeft aangevraagd én
gekregen, en die een inburgeringscursus gevolgd heeft en nu in aanmerking kwam
om de Belgische Nationaliteit aan te vragen.
Maar...
"Vanaf 23 december 2020 is het
voor de burger verplicht om een betaling voor een nationaliteitsaanvraag uit te
voeren in MyMinfin (www.myminfin.be).
Onder het tabblad 'Mijn
Betalingen' kan je de aanvraag starten.
U betaalt online en de betaling
gebeurt rechtstreeks op een FIRST-rekening bij AAII. Na succesvolle betaling
zal de kwijting beschikbaar zijn in de MyMinfin van de persoon die betaalde,
onder 'Mijn Documenten'. Na de betaling zal het bewijs hiervan binnen de 24 u
beschikbaar zijn onder het tabblad 'Mijn Documenten'."
De digitalisering, weet u wel... En het vermijden van fysieke contacten
omwille van Corona.
Aanloggen op MyMinFin kan met de elektronische identiteitskaart of voorlopige verblijfskaart, via "itsme". Veel mensen, zeker de minstbedeelden, hebben helaas geen kaartlezer. Ze kunnen
enkel hopen dat iemand hen wil helpen die wél een kaartlezer heeft, maar
eigenlijk zou die niet bij hen binnen mogen. Wegens corona. Veel elektronische
ID-kaarten, verblijfskaarten, blijken bovendien onleesbaar met de kaartlezer. De "itsme"-app wordt ook heel erg
gewantrouwd, en al zeker door wie digitaal niet zo onderlegd is. Vooral omwille
van de phishingproblematiek. Er zijn sowieso al veel te veel problemen wegens
frauduleuze praktijken en phishing. Heel veel mensen begrijpen ook niet wat ze
toegestuurd krijgen en voor ze het weten, zitten ze in de problemen. En dus
blijven ze daar voor de zekerheid liever ver van weg.
De verplichting om digitaal, via de itsme-app,
te werken, impliceert dat er eigenlijk geen "real live" service meer is en dat heel veel mensen niet meer kunnen
geholpen worden door de bevoegde en betaalde instanties. Vooral omdat alle officiële
instanties nu "corona-proof" (moeten)
werken.
Pech voor diegenen die zich niet alleen kunnen behelpen.
Het valt niet meer te ontkennen: de digitalisering is overal en
onvermijdelijk.
De overheid wil nog alleen digitaal door ons gecontacteerd worden, via itsme of door een andere app.
Banken willen geen klanten meer in hun kantoren zien (tenzij die gefortuneerd
zijn), en willen ook de geldautomaten waar je biljetten kan afhalen, beperken:
alles moet digitaal gebeuren, via de app op je smartphone of via hun website.
Zelfs wie zijn/haar kinderen voor het eerst op een nieuwe school wil
inschrijven, of gewoon voor een vakantiekamp van de mutualiteit, kan maar beter
digitaal héél bedreven zijn.
De trend was al een tijdje bezig, maar is door corona in een
stroomversnelling geraakt. De corona-maatregelen waren voor de banken én voor
de overheid, en evengoed voor de verschillende sociale diensten, hét sein (of
hét excuus?) om alle persoonlijk contact te verminderen of zelfs, waar mogelijk,
compleet uit te schakelen. Want ja: we moeten de fysieke contacten zo veel mogelijk vermijden. Orders van de
virologen.
Het gevolg is dat al wie niet helemaal mee is met die digitalisering,
of wie er argwanend tegenover staat (zeker omdat de vele cyber-criminelen heel
erg actief zijn nu zowat iedereen verplicht wordt zich online te wagen),
onverbiddelijk uit de boot dreigt te vallen en helemaal opzij geschoven wordt.
Deze evolutie, die ons opgedrongen wordt met "corona" als gemakkelijk excuus, is rampzalig voor iedereen die
digitaal analfabeet is. Die mensen zullen alle kansen aan hun neus zien voorbij
gaan. Meer zelfs: ze zullen in een diepe put gestampt worden omdat ze aan hun "verplichtingen" niet (tijdig) voldoen.
Simpelweg omdat ze niet weten hoe ze dat zouden kunnen of moeten doen, en omdat
er geen persoonlijk contact meer mogelijk is om hen op weg te helpen.
Als er ooit een idealist geweest is die dacht dat de kloof tussen "rijk" en "arm" op termijn zou kunnen gedicht, of in elk geval verkleind,
worden, dan mag die zijn/haar dromen wel opbergen. Die kloof is nu "digitaal" alléén maar dieper geworden.
Ik ben er dan toch in geslaagd om een afspraak te versieren op de site
van SBAT (wat blijkbaar staat voor "Studiebureel
voor Automobieltransport"), voor de technische keuring van mijn auto. Op 19
februari, de laatste dag van de geldigheid van mijn vorig keuringsbewijs. Vroeger
ging niet, want ik kon, omwille van de grote drukte, pas op 16 februari naar de
garage om mijn auto te laten nakijken. En later mocht dus niet, want anders had
ik een boete wegens "auto te laat
aangeboden". Er stond trouwens een andere man aan de kassa die wél prijs
had. Het automatisch afsprakensysteem had voor de man geen gaatje meer
gevonden, en dus was hij te laat om zijn auto te laten keuren, en moest hij een
toeslag betalen. Leve de administratie!
Ik had een afspraak om 10u55 precies. Tegen half twaalf zou ik wel
weer naar huis terug kunnen, vermoedde ik zo.
Maar toen ik om 10u45 aan het keuringscentrum arriveerde zag ik een
lange rij auto's staan, tot op de parking buiten het terrein, zelfs tot op de
straat. Ik zou er dus niet binnen het half uur weer weg zijn, zoveel was al
duidelijk. Ik kreeg weer hoop toen ik zag dat de file voor "Lijn 1", waar ik volgens de ontvangen
mail moest zijn, iets korter was dan de andere. Alléén... dan moest ik me wel een
opening drummen tussen de auto's van "Lijn
2" en "Lijn 3" die bumper aan
bumper stonden aan te schuiven. En daar ben ik niet assertief genoeg voor. Maar
kort na mij kwam er een Tesla opgereden, en die chauffeur had duidelijk minder
scrupules. Die reed gewoon iedereen voorbij, en duwde de neus van zijn Tesla
zowat tegen de wachtende auto's aan. Ondertussen druk gesticulerend dat hij
naar "Lijn 1" moest. Ik vond dat nu
toch wel niet kunnen, en ben uitgestapt om die man uit te leggen dat ik ook in Lijn 1 moest zijn en dat ik toch
wel al eerder stond aan te schuiven dan hij. Ik ben écht niet gediend van "voorkruipers".
"Hoe laat is uw afspraak?"
vroeg de Tesla-man.
Ik zei: "Om 5 voor 11."
"Die van mij ook," reageerde
hij. "Ik heb ook een afspraak om 5 voor
11."
En daar stond ik dan.
Ik begreep toen dat dat digitaal afsprakensysteem totaal willekeurig
werkt. Je krijgt zomaar een uur toegewezen, maar dat heeft duidelijk niets met
de werkelijke afspraak te maken. Het aanwezige personeel voelt er zich dan ook
helemaal niet door gebonden. De controleurs van het keuringscentrum voelen zich
trouwens nergens door gebonden. Zo was althans mijn indruk. Ik vermoed dat het
werk in zo'n keuringscentrum zowat de minst stresserende job ooit moet zijn: ze
doen alles op hun gemak, zonder zich te haasten, en duidelijk alléén als ze er
zin in hebben. De lange rij wachtende auto's is niet hun probleem...
Maar goed: om 11u45, na een uur wachten, was het dan toch mijn beurt.
Ik mocht mijn auto met de bijhorende papieren afgeven, en dan in de grote
ijskoude werkhal gaan wachten.
Het begon al direct verkeerd: ik had van de garage een fotokopie
meegekregen van het keuringsbewijs van vorig jaar, en blijkbaar moest ik het
origineel voorleggen. Ik mocht wél met mijn kopie naar de kassa gaan en daar
een duplicaat vragen. Kostprijs: 13,20 euro. Met mijn fotokopie kon het dus
niet, maar met het duplicaat dat ik
met mijn fotokopie kon "krijgen" was
het wél okee. Leve de administratie!
Eens mijn auto aan de beurt, zou het vlug gaan, leek het mij. Want die
Tesla, die net voor mij gestaan had in Lijn
1, was al weer weg eer ik goed en wel binnen was. Helaas: opnieuw een
misrekening. Mijn auto raakte vrij vlug tot op de autolift, maar toen gebeurde
er niets meer. De rij wachtende auto's in Lijn
1 groeide aan, maar er zat geen schot meer in: mijn auto blokkeerde alles.
In zoverre zelfs dat een ongeduldige dame mij verwijtend kwam vragen of dat
mijn wagen was die daar roerloos op de autolift stond. En ik moest schuld
bekennen. Op haar vraag waarom er helemaal niets aan gebeurde, moest ik met
blozende kaken het antwoord schuldig blijven.
Ik vermoed dat het net lunchtijd was of zoiets. Of aflossing van de
ploegen, of weet-ik-veel? Maar dan alléén in Lijn 1, want in de andere rijen was er geen oponthoud. Verre van,
zelfs, want in Lijn 3 werd een
Porsche voor gereden, en binnen de kortste keren was die er weer door. Net als
die Tesla vóór mij. Ik vermoed nu wel dat de supersnelle afhandeling niet
speciaal met het exclusieve automerk te maken had, maar eerder met de
gepersonaliseerde nummerplaten van de beide chique (dure) auto's. Wie zich een
gepersonaliseerde nummerplaat kan permitteren, heeft wel méér privileges, denk
ik zo.
Hoe dan ook: na een half uur wachten in die bijtende kou, kwam er toch
iemand op zijn dooie gemak naar Lijn 1
toe gewandeld, en toen was mijn auto eindelijk aan de beurt. Vijf minuten later
mocht ik mijn wagen op de parking zetten. En nog maar eens in de rij gaan
wachten. Nu voor de kassa.
Ik ben wel met een "groene
kaart" vertrokken. Om 12u45. Amper twee uur na aankomst.
Ben ik blij dat dat nu allemaal op afspraak is! Digitaal geregeld...
Tja... Ik heb vorige vrijdag dus
weer "prijs" gehad. Tamelijk onverwachts: 's avonds terwijl ik naar tv zat te
kijken, voelde ik het opeens opkomen. Helemaal als een verrassing kwam het wel
niet, want ik had al een paar dagen opnieuw méér last gehad van oorsuizingen in
mijn linkeroor, en ik had de voorbode herkend van wat ik kon verwachten.
Het was géén prettige ervaring. Het begon met duizeligheid en een wankel gevoel. Ik dacht eerst gewoon nog even
te blijven zitten tot het na een uurtje ofzo zou over gaan, maar het werd
alléén maar erger. En dus ben ik toch maar naar bed gegaan. Ik heb de trap op
gewaggeld, waarbij ik me voor de veiligheid stevig heb vastgehouden aan de
trapleuning met mijn rechterhand, en tegelijk steun heb gezocht tegen de muur
met mijn linkerhand. En dan in bed... Eerst kwam de misselijkheid. Waarop ik voor
de zekerheid naar het toilet ben gesukkeld. Maar dát was een misrekening, want
tegelijk kwam de "vertigo" op zetten: de hele wereld draaide als gek om me
heen. Dat kon ik alléén maar afweren door mijn ogen dicht te doen en die wild
rondtollende wereld buiten te sluiten. Eenmaal ik terug in bed was geraakt, en,
met de ogen stijf dicht geknepen, op mijn rug ging liggen, werd het allemaal
stilaan een beetje beter: de misselijkheid zakte langzaam weg. Maar helaas... ik
kán gewoon niet stil liggen in bed: mijn ambetante knie, weet je wel. Dus
probeerde ik me op mijn rechterzij te draaien, en alles begon weer opnieuw. En
als ik de ogen durfde te openen, draaide de hele kamer als zot rondom mij. Met
de ogen dicht, zakte ook dat misselijk gevoel een beetje, na enige tijd. Maar
toen moest ik weer op de rug gaan liggen... en alles kwam weer terug. Meestal draai
ik dan ook nog eens op mijn linkerkant, maar dat durfde ik al helemaal niet. Want
ik wist dat Ménière zich in mijn suizende linkeroor schuil houdt, en wat die dan voor mij in petto
had, durfde ik niet uit te proberen. De martelgang heeft zo'n drie uur geduurd,
schat ik: ik was om kwart voor tien naar bed gesukkeld, en de laatste blik op
het uurwerk, dat ondertussen gelukkig toch al braaf bleef staan waar het stond,
leerde mij dat het iets na één uur was.
Ik mag me nu al voorbereiden op
de volgende keer, en die zal vermoedelijk niet zo heel lang op zich laten
wachten. De frequentie van de aanvallen verhoogt duidelijk. De eerste keer was
zo'n zeven maanden geleden, geloof ik; de volgende keer was een goeie vier
maanden later; de derde keer was amper een maand geleden. Het goede nieuws is
dat de aanvallen elkaar in het begin alsmaar sneller opvolgen, maar dat de frequentie
nadien weer daalt, tot de aanvallen uiteindelijk helemaal weg blijven. Het
slechte nieuws is dat tegen dan mijn gehoor vermoedelijk zal weg zijn, zeker
aan die ene kant. Het voordeel daarvan is dan weer dat ik altijd kan beweren
dat ik iets niet gehoord heb, als ik het niet wil horen...
Het vervelende aan die Ménière
is wel dat ik het moeilijker krijg om lang te lezen, of om te schrijven. Elke
keer opnieuw voel ik na enige tijd die misselijkheid opkomen, die gelukkig
verdwijnt als ik mijn lectuur of mijn laptop weg leg. Ik vrees dus dat ik minder
en minder in staat zal zijn om elke dag een blog-stukje te schrijven. Het zou
daarom best wel kunnen dat ik in de (nabije) toekomst af en toe eens verstek zal
moeten laten gaan...
Maar eigenlijk wou ik hierbij niet zozeer mijn verhaal vertellen, maar
wél de aandacht vestigen op alle Ménière-slachtoffers. En vooral op de
vaststelling dat de ziekte al bekend is sinds 1861, maar dat er nu nog altijd geen
echte oorzaak gevonden is. En dus is er ook geen enkele remedie. De ziekte is
nochtans niet zó zeldzaam: ongeveer 1 op 1000 mensen hebben er last van, dat
zijn dus méér dan 11.000 slachtoffers in België. Als je bedenkt dat op dit moment ongeveer
1600 mensen serieus ziek zijn door Covid-19, dan lijkt het mij dat de Ziekte
van Ménière geen verwaarloosbaar fenomeen is. Niet?
En dan is de vraag, nog maar eens: "Hoe komt het dat de hele wereld in actie geschoten is om een vaccin of geneesmiddel te vinden tegen Covid-19, en
dat ze dat vaccin in minder dan een jaar ook ontwikkeld en geproduceerd hebben?"...
Terwijl er voor Ménière na 160 jaar nog altijd geen remedie gevonden werd? Dat
geldt niet alléén voor Ménière, trouwens: er zijn nog altijd véél te véél
aandoeningen, ziektes, die al lang gekend zijn, maar die onbehandeld of
onbehandelbaar blijven. Zoals de Ziekte van Alzheimer, bijvoorbeeld, om er maar
één te noemen.Omdat men er nooit de middelen tegenaan gegooid heeft om een remedie
te vinden.
De flagrante tegenstelling met de immense mobilisatie van de
farma-bedrijven en de medische onderzoekers in de strijd tegen Covid-19 blijft
voor mij één van de grote mysteries van deze tijd.
Het moest er ooit eens van
komen: mijn luie kat is ook het slachtoffer geworden van Corona.
Nee, hij is niet besmet geraakt.
Ik hoef dus niet in quarantaine omwille van een "hoog risico contact". Op mijn
smartphone kleurt de Coronalert nog altijd groen. Maar hij is ten prooi
gevallen aan "corona-moeheid". Zoals de meesten van ons, zeker?
Hij vindt het maar niks dat ik nu
ook de hele dag thuis zit. Hij was gewend aan een beetje eenzaamheid overdag.
En een moment van rust en stilte af en toe, waarbij hij niet gestoord wordt
door lawaaierige mensen. Dat rustige leventje is voorbij sinds ik elke dag van
thuis uit moet werken. Vooral tijdens de overvloedige Skype-meetings kijkt hij
mij boos aan omdat het lawaai van mijn correspondenten hem uit zijn slaap
houdt. Tot overmaat van ramp houd ik nu ook nog zijn favoriete zetel voor een
stuk bezet terwijl hij daar anders de hele dag heer en meester over is.
Sinds ik hem duidelijk heb
uitgelegd dat hij hoogstpersoonlijk verantwoordelijk is voor de teloorgang van
de biodiversiteit in de wereld, blijft hij zowat dag en nacht binnenshuis. (Zie
mijn blog van 28 november 2019.) Kwestie van alle mogelijke verdachtmakingen te
vermijden en niet de schuld te krijgen van die dode vogel in onze tuin. Zodat
onze woonkamer en salon bijna zijn volledige territorium uitmaken. Een
territorium dat hij met niemand wil delen, en al helemaal niet met dat
tweebenig wezen dat er nu opeens ook aanspraak op lijkt te willen maken.
Ik heb de grote tafel, één van
zijn favoriete rustplekken, ingenomen met mijn laptop. Zeer tegen zijn zin.
Waarop hij een magistrale tegenzet heeft bedacht: hij is gewoon op mijn laptop
gaan liggen. Hij was bijzonder verontwaardigd toen ik hem daar nogal hardhandig
van verwijderd heb. En hij was nog méér verontwaardigd toen ik hem wat later in
de grote zetel wat opzij wou schuiven om, tussen de meetings door, even met een
koffie te verpozen.
Waar het echt helemaal fout
gelopen is, was toen ik hem een mondmasker wou laten dragen na de laatste adviezen
van de experten. Ons huis is immers niet zo heel groot, en aangezien we
constant met ons tweeën, mijn kat en ik, samen in een eerder besloten ruimte
moeten vertoeven, is het volgens de virologen aan te raden ook binnen de hele
tijd een mondmasker te dragen. En let wel: de boodschap komt van Steven Van
Gucht zélf, Doctor in de Diergeneeskunde. Dan leg je dat niet zomaar naast je
neer, hee! Maar mijn kat reageerde erg weerspannig op deze
veiligheidsmaatregel. Ik heb gedreigd met een corona-boete, maar dat kon geen
indruk meer maken na het bericht dat zelfs de nalatige vakantiegangers aan de
boetes ontsnappen.
De corona-conflicten zijn helaas
ernstig aan het escaleren. Vooral de laatste weken, nu mijn kat in deze gure
winterdagen al helemaal geen aanstalten meer maakt om buiten te gaan. En als
hij mijn aanwezigheid die eerste corona-maanden nog op prijs kon stellen omdat
hij dan af en toe op een knuffel en een onverwachte aai-beurt kon rekenen, dan
is de euforie hierover ondertussen al lang verdwenen. Nu wil hij mij liefst van
al zo snel mogelijk weer buiten hebben!
Mijn kat is een depressie nabij,
en bij de hulplijn 106 kunnen ze geen soelaas bieden voor katten die onder een
lockdown lijden. Ik heb ook al naar Michel Vandenbosch gebeld, in de hoop dat
GAIA mij zou kunnen helpen, want het gaat tenslotte wel om het welzijn van mijn
kat. Maar die lag ziek in bed. Hondsdolheid. Nadat hij gekrabd was geweest door
het katje Lee bij de verwelkoming na diens terugkomst uit ballingschap in Peru.
Misschien moet ik eens een open
brief schrijven naar de acht ministers van "Volksgezondheid en Aanverwanten"?
Om vaccinatie-prioriteit te bepleiten voor de bezitters van een kat.
Ik was met mijn oude Volvo S40 nooit zelf naar de autokeuring geweest.
Ik had dat altijd uitbesteed aan de garage waar mijn wagen bij het jaarlijks
onderhoud nagekeken en in orde gezet werd. Maar nu, bij de 14de
verjaardag van mijn auto, kan dat blijkbaar niet meer. De autokeuring voor
personenwagens gebeurt nu blijkbaar alléén nog op afspraak. Wegens Covid,
vermoed ik. Of gewoon omdat dat efficiënter is? Ik herinner me nog de lange
rijen auto's die stonden aan te schuiven aan het keuringscentrum, héél lang
geleden. Ik neem aan dat dit veel praktischer is: op het afgesproken uur
aankomen, en een half uurtje later met een groene kaart weer naar huis...
Okee. Ik zou deze keer zelf moeten gaan. Op afspraak. En liefst ruim op
tijd de afspraak maken, om zeker te zijn dat je nog kan gaan eer het
keuringsbewijs verlopen is. Want er zijn veel gegadigden, naar het schijnt.
Ik heb braaf gesurft naar www.sbat.be, zoals op de uitnodiging
vermeld staat.
Of ik al geregistreerd was?
Nee, ik denk het niet. Ik was al in meer dan veertien jaar niet meer
zélf naar de keuring geweest; de kans dat ik "geregistreerd" was, leek me erg klein.
Dus moest ik me eerst "registreren":
naam, voornaam, adres (geen idee waarom ze dat moeten kennen, maar goed...), gsm-nummer,
nummerplaat, email-adres + paswoord (twee keer, om zeker te zijn). En daarna
eenCaptcha
code invoeren om te bewijzen dat ik geen robot ben. Ze mogen het daar niet
gedroomd hebben dat een robot met zijn auto zou komen aanzetten, hee!
Tot zover gaat alles goed. Ik krijg een bericht dat mijn registratie
nog niet actief is. Ik moet wachten op een "activatielink"
die mij per mail zal toegestuurd worden. Ik wacht, ik check mijn mails. Niets.
Geen activatielink. Misschien moet ik wachten tot de volgende dag? Misschien
gaat dat niet automatisch, en zit daar een brave ambtenaar die een mail moet
sturen naar iedereen die zich wil registreren? Misschien heeft die mens wel
heel veel werk, dezer dagen? Of misschien gebeurt dat via een computerprogramma
dat enkel 's nachts draait? Ik wacht dus tot de volgende dag.
De volgende dag: nog altijd geen mail, mijn registratie lijkt niet
gelukt te zijn. Ik probeer opnieuw een afspraak te maken, maar ik krijg een
foutboodschap dat mijn registratie "ofwel
nog niet, ofwel niet meer actief" is.
Dan maar opnieuw geprobeerd, hee...
Naam, voornaam, adres, telefoonnummer, nummerplaat, email-adres,
paswoord. En Captcha code om te
vermijden dat mijn stofzuigerrobot aan het stuur van mijn auto zou komen opdagen.
Oei. Wéér een fout: "Het
opgegeven email-adres staat al geregistreerd."
Misschien klopt mijn paswoord niet? Geen nood: ik kan een paswoord-"reset" vragen.
Ik klik dus op "Resetten",
en kom op een pagina weer ik mijn email-adres moet ingeven. Nóg eens...
Via mail krijg ik dan een nieuw paswoord, vermoed ik.
Ik vul mijn email-adres in.
Oei: email-adres is ongeldig, ze kunnen mij geen mail sturen.
(Hoezo???)
Einde verhaal. Tot zover mijn verdienstelijke poging om via de site www.sbat.be een
afspraak voor de autokeuring te versieren...
Administratie, informatisering... Zalig, gewoon. Dat is de "vooruitgang", zeker?
Vroeger, "in de oude tijd",
moest je je telefoon nemen en het nummer van de autokeuring intoetsen, en dan
met een mens (!) afspreken wanneer je met je auto kon langs komen. Stel je voor! Nu
gaat alles geheel en al automatisch.
En zeggen dat ik dan nog min of meer gewoon ben om met een computer te
werken. Ik heb er ondertussen toch al enige handigheid in verworven. Wat moeten
mensen dan doen die niet handig zijn met computers, die niet thuis zijn in de
informatica?
Wie niet "digi-taal-vaardig"
is, telt in onze moderne maatschappij binnenkort helemaal niet meer mee...
Het is een economische wetmatigheid dat je elke (dure) aankoop
maximaal moet laten renderen. Het is niet alléén een economische wetmatigheid,
het is ook gewoon gezond verstand. Als je een dure broodbakmachine koopt, om
maar iets te noemen, dan ga je die na één keer gebruikt te hebben, niet ergens
ver weg in een kast stoppen...
En in deze tijden van ecologisch bewustzijn, moeten we ook allemaal zo
veel mogelijk proberen te "recycleren",
te hergebruiken. We gooien veel te veel zaken véél te rap bij het grofvuil in
onze wegwerpmaatschappij.
Waarmee ik eigenlijk wil zeggen dat het standpunt van Bpost totaal fout is.
Bpost heeft namelijk onlangs bij "De
Inspecteur" laten weten dat niet-afgestempelde postzegels niet mogen
hergebruikt worden. Blijkbaar zijn er rond de drukke Kerst- en
Nieuwjaarsperiode tamelijk veel brieven en kaartjes verzonden waarbij de
postzegel bij aflevering niet was afgestempeld: bij zowat 1 op de 10 omslagen
was de postzegel maagdelijk gebleven. Volgens Bpost kwam dat door de grote
drukte. Wat ik nogal vreemd vind: als dat een geautomatiseerd, machinaal,
proces is, maakt het toch niet uit hoe veel of hoe weinig postzegels moeten
gestempeld worden? Of gebeurt dit nog altijd manueel misschien? Zit daar
nog altijd een postbediende die brief per brief onder handen neemt en daar een
stempel op moet drukken, en er in de grote hoop af en toe eentje mist?
Maar toch wel dus: volgens mij mogen en moeten niet afgestempelde postzegels opnieuw gebruikt worden. Ze
kosten in elk geval méér dan genoeg. Voor een prior zegel betaal je nu al 1,60
euro, dat is de prijs van een klein broodje. De kostprijs van postzegels stijgt
ook ontzettend snel: begin 2004 was dat nog 0,50 euro en nu al 1,60 euro, dat
is méér dan een verdrievoudiging op amper 16 jaar tijd. En de service lijkt wel
omgekeerd evenredig te evolueren met het tarief: brieven worden hoe langer hoe
minder stipt of tijdig geleverd. En met een niet-prior zegel heb je al helemaal
geen zekerheid omtrent de levertijd van je zending.
Dan mogen we zo'n niet-afgestempelde postzegel best wel een tweede
keer gebruiken, vind ik. Daarmee hebben we toch nog een beetje "waar voor ons geld". Maar volgens Bpost
mag het niet: "Het is een misdrijf."
Waarbij ik moet terugdenken aan héél lang geleden...
Ik vermoed dat het ook een "misdrijf"
was toen wij, als kleine mannekes van 11 jaar, de spaarzegels van de winkel
gingen "recycleren"...
Toen we nog snotneuzen waren,
mijn oudste broer en ik, trokken we, gelukkig maar voor een korte periode,
regelmatig op met enkele jongens uit de straat. Jongens die toch enkele jaren
ouder waren dan wij, en die niet bepaald een ideaal "rolmodel" voor ons waren.
Tieners waar we volgens onze ouders beter bij uit de buurt bleven, maar ja...
Die jongens vonden zichzelf al "stoer" genoeg om te roken, en ze daagden ons uit om ook eens een sigaretje te
proberen. Ik was amper elf jaar, toen, en mijn broer twaalf. Maar we voelden
ons echt helemaal verbonden met "de grote jongens" en super-fier dat we met hen
mochten mee doen. We verstopten ons in huizen-in-aanbouw, en zaten daar samen,
hoestend en kuchend, sigaretten te paffen.
Er was wel één probleempje: die
stoere gasten lieten ons dan wel één of twee keer één van hun sigaretten roken,
maar verder moesten we er maar zelf voor zorgen, want zij hadden ook niet echt
de lotto gewonnen. Alléén hadden wij helemaal geen geld voor sigaretten. (Of
voor wat dan ook, want zakgeld kregen we niet.) En ook al zouden we geld gehad
hebben, we konden moeilijk bij de plaatselijke kruidenier binnen stappen voor
een pakje sigaretten: onze ouders zouden dat diezelfde dag al weten. Ik was
daar trouwens goed genoeg gekend, bij die buurtwinkel, want ik was degene die
thuis de meeste boodschappen deed.
En dus moesten we "creatief"
zijn.
Een eindje verderop, in de
volgende straat, was een magazijn, een groothandel, waar de kleine winkels hun
waren gingen kopen. Daar brachten die winkeliers ook de boekjes met "spaarzegels" naartoe. We kregen bij onze aankopen een soort "korting" in de
vorm van spaarzegels, de befaamde "Valoiszegels", die je dan in een boekje
moest plakken. Als dat boekje vol was, kon je dat afgeven en werd een bedrag in
mindering gebracht van je aankopen. Uit nonchalance, of uit onachtzaamheid,
lagen die boekjes met spaarzegels gewoon buiten dat magazijn opgestapeld langs
de straat. Vermoedelijk in afwachting van vernietiging.
Zo zagen wij onze kans schoon om
enkele van die boekjes mee te grissen, en als ik boodschappen moest doen voor
het gezin, leverde ik zo'n boekje met zegels opnieuw in en voor het bedrag
daarvan kon ik dan sigaretten kopen "voor mijn vader", zonder dat ik daarvoor
het voorziene winkelbudget van thuis moest aanspreken.
Als iemand mij daar ooit bij zou
gesnapt hebben, dan was ik misschien wel in een jeugdinstelling terecht
gekomen, en was het achteraf vermoedelijk helemaal fout gelopen met mij. Maar
ik ben niet gesnapt, en heb wél de kans gehad om op te groeien in een zorgzaam
gezin. Zo zie je maar...
Albert II had een groot gat
in de lucht gesprongen toen Delphine Boël door een rechter herdoopt werd tot Delphine van
Saksen-Coburg.
Hij had al jaren geen contact
meer gehad met zijn jongste dochter, en dat viel hem bijzonder zwaar. Maar hij
had geen keuze gehad. Paola had hem voor een ultimatum gesteld: "Zij of ik!"
En hij had geplooid. Paola had
hem verboden contact te zoeken met het bastaardkind, of zelfs maar haar naam te
noemen. Maar nu, nu alles officieel
gekend en erkend was, kon Paola er nog weinig tegenin brengen, en dus was
Albert II koortsachtig aan het zoeken gegaan naar een manier om zijn jongste
dochter eindelijk weer in de armen te kunnen sluiten. Want hij had haar
vreselijk gemist. Zoals elke liefhebbende vader.
Hij was niet helemaal zeker geweest hoe
Paola zou reageren als hij Delphine weer zou ontmoeten; hij was toch een beetje
bang geweest voor haar Italiaanse furie. En dus had hij een slim plannetje bedacht: hij zou
Filip vragen om het pad te effenen. Filip kon immers in de ogen van zijn moeder
niets verkeerd doen, en dus zou zij dat wel accepteren. En daarna kon Albert II
met een geruster hart de volgende stap zetten.
En zo geschiedde: Filip nodigde
zijn halfzus uit voor een bezoekje bij hem thuis, en ze konden het bijzonder
goed met elkaar vinden. Zoals in de media uitgebreid aan bod kwam. Toen had
Paola eigenlijk geen poot meer om op te staan. En de volgende logische stap
werd gezet: Delphine mocht bij haar papa en haar stiefmoeder op bezoek. Het
leek wel het begin van een nieuwe sprookje!
En toen kwam Covid ertussen...
Ik heb onze koning Albert II tot
hier horen vloeken op die avond van 16 oktober. Had hij er net een dochter bij
gekregen, dankzij die voorzet van koning Filip I, en daar kwam de regering met
de beperking van maar één knuffelcontact!
Albert II had tot nu alleen maar
Filip kunnen knuffelen. Want met Laurent ligt hij nog altijd zwaar overhoop en
die zou hij liever een oplawaai dan een knuffel geven. En Astrid is nooit
thuis. Albert had heel erg gehoopt om in zijn ouwe dag ook Delphine te mogen
knuffelen, nu ze zich met Filip verzoend had. Hij had trouwens al aan de hele
wereld laten weten hoe blij hij was dat hij zijn dochter eindelijk weer in de
armen kon sluiten: "Het begin van betere tijden
voor ons allen en in het bijzonder voor Delphine." Zélfs Paola had er
zich al mee verzoend, zoals Albert triomfantelijk liet weten: "Mijn echtgenote en ik zelf zijn verheugd over het
initiatief van de koning."
Alle elementen waren voorhanden
voor een mooie familiereünie en voor één grote knuffelpartij van het voltallige
gezin. En daar kwam corona, of liever Frank Vandenbroucke, roet in het eten gooien.
Albert II had al plannen gemaakt
om prinses Delphine uit te nodigen voor een etentje. Samen met Filip en
Mathilde, uiteraard, om te helpen de sfeer erin te houden en de conversatie weer
op gang te trekken als er een pijnlijke stilte zou vallen. Tenslotte had Filip
al een uitgebreide babbel met zijn nieuwbakken zus gehad, en was gebleken dat
ze het heel goed met elkaar konden vinden.
Prinses Delphine had de
uitnodiging al ontvangen, met de routebeschrijving naar Kasteel Belvédère. En
koningin Paola had de menu al helemaal samengesteld en een gepast cadeautje
voor Delphine uitgezocht: een set kleurpotloden.
Maar helaas... Het viel allemaal
in het corona-water: géén knuffel-bezoek. Méér zelfs: helemaal géén bezoek.
Want op het laatste moment kwam de crisiscel met nieuwe beperkingen: alle
niet-essentiële verplaatsingen werden opeens verboden, en een bezoek aan
kasteel Belvédère is niet echt "essentieel" volgens de experten.
Ook prinses Delphine zat in zak
en as bij deze strenge beperking. Zij had het vooruitzicht op een fortuin aan
erfenissen bij het overlijden van vader Boël opgegeven in ruil voor een
vertederende hereniging met haar vader en haar broers en zus, en dat zag ze nu
door de neus geboord bij de mededeling van Frank Vandenbroucke.
Het sprookje heeft dan toch een
wrede wending gekregen, zoals dat dikwijls gaat in sprookjes over jonge vrouwen
en hun stiefmoeder...
Maar misschien krijgt ook dit
sprookje nog een mooi einde, ergens in 2021, als de hele koninklijke familie
zal ingeënt zijn met "het vaccin"?
Het zal je maar overkomen: je bent ijverig en onvervaard aan het
wandelen, in de wijde natuur. Goed op weg voor het volgende compliment van je
stappenteller: "Proficiat! Je hebt 10.000
stappen gehaald!" En dan is daar plots die knagende aandrang om te gaan
plassen.
Want aan een lange wandeling is inderdaad toch een klein risico
verbonden: het kan je heel goed overkomen dat je onderweg dringend pipi moet doen.
Dat risico is bij mij nét iets groter als ik 's morgens mijn pil tegen een hoge
bloeddruk genomen heb, want dat is eigenlijk niets anders dan een "plaspil": een vochtafdrijvend
geneesmiddel. Als ik die pil geslikt heb, dan moet ik soms om het half uur naar
het toilet. En echt handig is dat niet als je een paar uur onderweg bent. Want
opeens is daar inderdaad die dringende aandrang. Ik probeer het dan maar zo
lang mogelijk in te houden, hopend dat ik heel vlug een openbaar toilet zal
vinden. Alléén... er is geen enkel openbaar toilet in Merelbeke. Geen enkel! En
helaas: terwijl je vroeger nog terecht kon in één van de plaatselijke cafés,
tegen de niet-zo-democratische prijs van 50 cent, dan lukt dat nu in deze corona-periode
niet meer. Alle cafés of restaurants of tavernes zijn dicht. Je kan dus nergens meer terecht.
Ik moet me dus aan het riskante "wildplassen"
wagen: ergens in een bosje, of achter een struik. En dan maar hopen dat er niet
nét op dat moment een andere wandelaar of fietser voorbij komt, want dan voel
ik me "betrapt" en ongelooflijk
gegeneerd. Als ik écht zou betrapt worden, door een politieagent, dan zou dat "wildplassen" mij overigens duur te staan
komen: de boete bedraagt 140 euro. Ik zou dan wel kunnen argumenteren dat er
geen enkel openbaar toilet in de buurt is, maar daar heeft een ijverige functionaris
geen boodschap aan.
"140 euro, meneer!"
Vroeger had je nog hier en daar een "urinoir". Dikwijls zelfs naast de kerk, vermoedelijk om te
vermijden dat de (mannelijke) helft van de kerkgangers tijdens de dienst zou weglopen, naar het dichtstbijzijnde café,
omwille van een dringende behoefte. Daar konden in elk geval de mannen wel nog
terecht. Maar ook dat is er niet meer. Gelukkig maar, misschien, want de stank
in de buurt van zo'n urinoir was
dikwijls niet te harden...
Maar ik mag niet klagen, al bij al. Ik kan tenminste nog achter een
boomstam gaan plassen. Voor vrouwen is dat al veel minder evident. Als je als
vrouw tijdens een wandeling dringend moet plassen, dan heb je wel écht een
probleem. Dan moet je in de natuur maar een plekje zien te vinden om even neer
te hurken voor "de kleine boodschap".
Als je héél veel geluk hebt, en in een bos rondwandelt, dan kan je hopelijk wel
ergens een verborgen plekje ontdekken en dan maar de netels trotseren die daar
onvermijdelijk welig tieren. Als je minder geluk hebt, en in het open veld op
wandel bent, dan moet je als vrouw hopen op een moment dat er géén of
nauwelijks passage is. Of anders je schaamtegevoel negeren, en doen wat je
hoognodig moet doen.
Misschien toch iets waar de "vrouwvriendelijke"
regering van Alexander eens werk zou kunnen van maken? Zéker in deze
corona-tijden waarbij de horeca volledig dicht is, en je voor die plas nergens
meer terecht kan behalve in een openbaar toilet. Hopelijk staat dit punt op de
agenda van het volgende overlegcomité: het voorzien van voldoende openbare
toiletten. Ook, en vooral, voor vrouwen.
Dit gezegd zijnde: voor rolstoelgebruikers is het nog véél droeviger
gesteld met de mogelijkheden om naar het toilet te gaan. Wildplassen tegen een
muur of in de struiken gaan hurken is er voor hen sowieso niet bij, en nu de
horeca dicht is, blijven voor hen alléén nog de openbare toiletten over die
rolstoeltoegankelijk zijn. Dat is al helemaal zoeken naar een speld in een
hooiberg...
Ik heb de hilarische film, uit 1959, met de betreurde Peter Sellers,
nooit gezien. Helaas. Maar ik heb wél het boek "The Mouse that roared" van Leonard Wibberley gelezen.
Het boek was bedoeld als een kritische satire op het "Koude Oorlog"-tromgeroffel van de jaren
vijftig van de vorige eeuw. Het gaat over een piepklein landje, "Grand Fenwick", amper 39
vierkante kilometer groot, ergens tussen Frankrijk en Zwitserland. Het landje
is welvarend dankzij de wijnbouw: de enige inkomsten komen van de verkoop van
de wereldberoemde "Pinot Grand Fenwick".
Jammer genoeg hebben valse Amerikanen de wijn nagemaakt en verkopen zij er een
goedkopere versie van: de "Pinot Grand
Enwick". Met als gevolg dat de bron van inkomsten van het kleine landje
totaal droogvalt en het bankroet dreigt. Waarop de premier van het landje
voorstelt om een oorlog tegen Amerika te beginnen. De geschiedenis heeft immers
geleerd dat de Amerikanen hun verliezende tegenstanders grootmoedig helpen met "herstelbetalingen", een soort "Marshall Plan". De Groothertogin van het
landje gaat akkoord met dit schitterende idee dat hen gegarandeerd véél dollars
zal opleveren, gezien ze uiteraard de oorlog zullen verliezen. Maar de
Amerikanen reageren niet eens, omdat zij denken dat het een grapje is. Het
leger van Grand Fenwick, 23 man
sterk, en gewapend met pijl en boog, maakt dus per boot de overtocht naar
Amerika om het land "binnen te vallen".
Door een toevallige samenloop van omstandigheden slagen zij erin een
ultrageheim Amerikaans wapen (de Q-bom)
buit te maken, en de uitvinder ervan te ontvoeren. En met hun kostbare
oorlogsbuit aan boord varen ze terug naar huis. Omdat er veel kandidaat-kopers
zijn voor het ultra-krachtige wapen, kunnen ze er een hoge prijs voor vragen.
Uiteindelijk geven ze het terug aan de Amerikanen als die beloven het tuig
te ontmantelen en het project niet verder te zetten, én als ze
zullen stoppen met de productie van hun namaak "Pinot".
Eind goed, al goed. (Ik betwijfel heel sterk of de afloop van het verhaal in de
huidige tijdsgeest nog even naïef zou geweest zijn. Maar dit terzijde...)
Ik zal de volledige plot omtrent de "geslaagde" invasie hier niet verklappen. Wie graag wil achterhalen
wat er precies gebeurd is, moet het boek maar lezen. Het is, in de Engelstalige
versie, onder andere nog te verkrijgen bij bol.com.
Hoe kom ik nu op dit verhaal?
Omdat iets gelijkaardigs zich ook nu, heden ten dage, afspeelt.
De hoofdrolspeler in deze moderne versie van het verhaal is Liechtenstein, een mini-staatje van
amper 160 vierkante kilometer groot, gelegen tussen Zwitserland en Oostenrijk. Het
is een monarchie, en de huidige Vorst
is Hans Adam II. De vorsten van Liechtenstein hadden, vroeger, grote stukken
land in hun bezit in "Sudetenland",
wat nu binnen de grenzen van Tsjechië ligt. In 1945, op het einde van de Tweede
Wereldoorlog, heeft de Tsjecho-Slowaakse regering beslist om alle eigendommen
van de "Sudeten-Duitsers" in beslag
te nemen, als compensatie voor hun collaboratie met Duitsland. In dat kader
heeft Tsjecho-Slowakije ook per decreet beslist om de uitgestrekte landerijen
van de toenmalige vorst van Liechtenstein, Frans Jozef II, te annexeren. Hoewel
Frans Jozef II uiteraard geen Duitser was, en Liechtenstein zich in de Tweede
Wereldoorlog geheel afzijdig had gehouden. Het argument van de Tsjecho-Slowaakse
regering was dat Liechtenstein vroeger deel had uitgemaakt van de "Duitse Bond". Maar dat argument wordt
door Liechtenstein aangevochten, omdat het land al sinds 1866 onafhankelijk is.
En dus wil Liechtenstein die landerijen terug. Het gaat, terloops, om een
gebied dat 10 keer zo groot is als het landje zelf is...
Voorlopig wil het mini-staatje de zaak nog op een vreedzame manier
regelen, via het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maar wie weet laten
ze zich alsnog inspireren door de heldhaftige aanpak van Grand Fenwick? Er is
wel één klein probleempje: daar waar Grand
Fenwick wél een leger had, 23 man sterk, heeft Liechtenstein helemaal géén
leger. Het landje is voor zijn verdediging aangewezen op Zwitserland. Als ze
een oorlog tegen Tsjechië zouden willen beginnen, gaan ze beroep moeten doen op
de Zwitserse Garde, vermoed ik. Die hebben wel geen pijl en boog, maar ze
hebben "hellebaarden".
Ik ben reuze benieuwd hoe dit zal aflopen. Het is in elk geval eens
iets anders dan de dagelijkse corona-ellende...
Er bestaat in dit land nog zoiets als "rechtszekerheid". Gelukkig maar. We zijn tenslotte geen
ontwikkelingsland, hee! Als er één of andere wet gestemd is, dan kan je erop
rekenen dat die wet nog lang geldig blijft. En als je een belangrijke
beslissing genomen hebt op basis van die wet, dan weet je dat het een goeie
beslissing blijft.
Of niet?
Keren we even terug naar de financiële crisis van 2008. In de nasleep
daarvan is het "goede huisvader"-aandeel
Dexia onderuit gegaan, en dat
betekende ook het failliet van Arco.
Maar geen nood: de brave Arco-coöperanten konden op de beide oren slapen, want
de regering zou een regeling uitwerken waardoor ze allemaal hun zuurverdiende
spaarcentjes zouden terugkrijgen. De uitgewerkte regeling was zo robuust als
gewapend beton; daar viel niet aan te tornen. Door niemand.
Tot een aantal gedupeerde Dexia-aandeelhouders naar de rechtbank
stapten om die regeling ongeldig te laten verklaren, wegens "discriminerend". Zij waren hun geld
kwijt door de ondergang van Dexia, en die Arco-spaarders zouden wél vergoed
worden? Over hun lijk! En dus werd de Arco-regeling door diverse rechtbanken van
tafel geveegd, en de coöperanten kregen ook niets. Een grote "overwinning" voor de Dexia
aandeelhouders: iedereen bleef nu met
lege handen zitten.
(Zo gaat dat in een maatschappij waarin mensen zó egoïstisch zijn dat
ze een ander niets gunnen wat ze zélf niet krijgen...)
En die gebetonneerde regeling waar niet aan te tornen viel? Die is in
stilte afgevoerd.
Tot daar de "zekerheid" van
wat onze regering ons belooft.
De mensen die vorig jaar nog vlug zonnepanelen geplaatst hebben, in de
wetenschap dat zij dan nog van die "terugdraaiende
teller" gebruik konden maken, hebben nu ook kennis kunnen maken met de
principes van "rechtszekerheid" in
ons land.
Want vooral zij zijn nu dik de sigaar. Met dank aan de VREG en de
CREG: de "energieregulatoren" die
(naar het schijnt) ervoor moeten zorgen dat wij als consument eerlijk behandeld
worden.
De gebruikte argumentatie om de regeling van de Vlaamse regering te
torpederen, is eigenlijk te zot voor woorden, en in elk geval zwaar bij het
haar getrokken. Maar zie, de wijze heren van het Grondwettelijk Hof hebben die
argumentatie aanvaard.
Volgens de dames en heren van de VREG/CREG is de regeling waarbij de
bezitters van zonnepanelen nog op een terugdraaiende teller konden rekenen op
voorwaarde dat die zonnepanelen vóór 1 januari 2021 geplaatst waren, "discriminerend". (Tiens... waar heb ik dat
nog gehoord?)
Het is "discriminerend"
omdat de regeling (per definitie) niet meer zou gelden voor zij die pas in 2021
hun zonnepanelen aangekocht hebben. In die redenering is dus élk voordeel dat
geldig was op een bepaald moment, en later niet meer, "discriminerend". Of niet?
Zo is het bijvoorbeeld in die logica ook discriminerend dat de eerste
bezitters van zonnepanelen groenestroomcertificaten krijgen, en latere
bezitters niet meer. Maar geen mens die daar een rechtszaak over aangespannen
heeft. Dat is nu eenmaal zo: sommige voordelen zijn tijdelijk en verdwijnen
later opnieuw, en wie ervan heeft kunnen profiteren, die mag zich gelukkig
prijzen.
Wie de dag ná de solden een aankoop doet van een meubel of een tv of
wat dan ook, zonder korting, kan die dan ook klagen over "discriminatie" tegenover zij die hun aankoop tijdens de solden
gedaan hebben, mét korting?
Helemaal té gek is het argument dat die regeling discriminerend zou
zijn tegenover zij die géén zonnepanelen hebben, want hun meter draait sowieso
niet terug. Tja... Dan is het autorijden ook discriminerend tegenover wie geen
auto heeft en zich met de fiets moet verplaatsen: de automobilist zit droog en
kan aan 120 km per uur over de autosnelweg zoeven, terwijl een fietser die
voordelen niet heeft. Laat ons dus maar meteen ook de aankoop van auto's verbieden.
Dat is trouwens in elk geval discriminerend, want alléén wie voldoende geld
heeft, kan een auto kopen. Toch lijkt niemand daarover te vallen: "Het is nu eenmaal zo."
Maar wie zonnepanelen heeft, en daarmee zélf energie kan produceren,
die wordt blijkbaar, volgens de VREG, onrechtmatig bevoordeeld omdat zijn
teller die eigen productie aftrekt van zijn verbruik.
Zoiets hoort eerder in
een absurde sketch van Herr Seele.
Het "fundamentele" argument
van de VREG is natuurlijk dat het beoogde effect van de digitale meters hiermee
teniet gedaan wordt door al die foefelaars
met hun terugdraaiende teller. Want de bedoeling was om de eigenaars van
zonnepanelen ertoe aan te zetten de energie die ze produceren ook zélf te
gebruiken ("zelfconsumptie"), omdat zij anders het net te veel belasten met die energie die zij produceren.
Hoe we tot die verhoogde "zelfconsumptie"
moeten komen, heb ik eerder al eens uitgelegd (op 29 november 2019).
Voor wie nood heeft aan enkele bijkomende tips...
Wij zullen
voortaan alléén in de zomer onze kleren wassen en drogen en strijken, omdat we
enkel dan zélf elektriciteit produceren. We zullen in de winter vooral koude
schotels eten, want de oven en de kookplaten verbruiken dan
elektriciteit die we niet produceren. En de badkamerverwarming gaat ook alléén
in de zomer aan. Verder zullen we de lampen alléén overdag laten branden, want 's avonds en 's nachts levert de zon geen energie.
Wat de VREG en de CREG hierbij gemakshalve vergeten, is dat het
elektriciteitsnet binnen de kortste keren véél zwaarder zal belast worden. Namelijk door
het opladen van al die elektrische auto's die wij zouden moeten kopen. Dat heet
dan "rechtlijnigheid", vermoed ik.
Langs de ene kant wordt de extra belasting van het elektriciteitsnet, door het
gebruik van elektrische auto's, zwaar gestimuleerd én gesubsidieerd. En langs de
andere kant worden de brave mensen die willen bijdragen aan het milieu door
zélf ook elektriciteit te produceren, afgestraft omdat zij het net "te veel belasten".
Zoals gezegd: Herr Seele...
Het "grappigste" aan deze
uitspraak van het Grondwettelijke Hof, is wél dat de vernietiging van de
regeling omtrent de terugdraaiende tellers eigenlijk niet gebaseerd is op die
inhoudelijke argumenten, maar wél louter op een administratieve kwestie.
Volgens het Grondwettelijk Hof was de Vlaamse Regering immers niet bevoegd om hierover
iets te beslissen, want het gaat (ook) over de "prosumententaks",
en dat is voor een deel een "transmissiekost".
Wat een Federale bevoegdheid is...
Als er iets is waarin ons land uitblinkt, behalve dan in het aantal corona-doden,
dan is het wel in de graad van absurditeit: Herr
Seele.
Ik hoor u al denken: "Dat is een luxeprobleem."
Het zijn immers niet de arme sukkelaars en minderbedeelden die door deze
maatregel getroffen worden. Het zijn de mensen die zich de "luxe" van zonnepanelen kunnen
veroorloven. En die moeten bijgevolg niet al te veel klagen, "want ze kunnen dan wel tegen een stootje."
Het zou kunnen. Hoewel...
Hoe dan ook: het gaat om het principe. Het hoort nu eenmaal niet
dat men de mensen iets belooft, om dan achteraf te zeggen dat ze er toch kunnen
naar fluiten. Dat heet "liegen". Zoiets
doet men niet in een beschaafde maatschappij.
Ons Liese is een bijzonder actieve baby. De calorieën vliegen er dan
ook rapper af dan ze er kan opnemen, zelfs al schrokt ze gigantische
hoeveelheden voedsel naar binnen.
(Het is algemeen geweten dat de evolutie van het gewicht van een baby
een bepalende factor is voor het latere gewicht als volwassene: dikke baby's
hebben een grotere kans om later obesitas te ontwikkelen. Dus dat zit bij Liese
in elk geval wel snor.)
Dat calorieverbruik is nog groter geworden sinds ze, kort voor ze tien
maanden geworden is, de techniek van het kruipen heeft ontdekt. Er is sedertdien
helemaal geen houden meer aan: ze verkent de gehele woonkamer en keuken aan een
bijna supersonische snelheid. Dat betekent voor ons, de grootouders, dat we
geen seconde rust meer kennen als Liese een dag bij ons is. Wat uiteindelijk
ook goed is voor ons calorieverbruik. En dus voor onze lijn.
Gelukkig voor ons, heeft Liese ondertussen ook al het woordje "Nee" leren begrijpen. Bij een streng "Nee" stokt dan ook de beweging die ze
aan het maken is als ze nog maar eens iets wil pakken waar ze zou moeten van afblijven.
Al is ze dat twee seconden later opnieuw vergeten, en probeert ze het opnieuw.
Waarna een nieuw "Nee" volgt. En zo
gaat dat een hele dag door. Liese blijkt zich trouwens bijzonder aangetrokken
te voelen tot mijn tijdschriften en puzzelboeken. Al vermoed ik dat ze nog niet
direct rekening zal houden met de adviezen van Test-Aankoop, of dat ze nu al
kruiswoordraadsels of sudoku's zal oplossen.
Maar daarmee is ons Liese eigenlijk een "normale" baby van 10 maanden. Wie geïnteresseerd is in de evolutie
van een "gemiddelde" baby, moet maar
eens gaan zien op https://www.24baby.nl,
een leuke site over zwangerschap en de ontwikkeling van een kindje. Al kan dat
allemaal uiteraard nogal verschillen van kind tot kind: geen twee mensen zijn
gelijk, en dus ook geen twee baby's.
Na een dag Liese zijn wij, de grootouders, dus compleet afgepeigerd.
Maar nee, daar zijn we niet kwaad om, en dat vinden we niet erg. Wel
integendeel: erg zou het zijn als we niet
de hele dag achter Liese zouden moeten aan lopen. Als Liese al die vaardigheden
(nog) niet zou ontwikkeld hebben.
En jammer genoeg zijn er baby's bij wie de ontwikkeling zwaar achter
loopt, of zelfs helemaal stil lijkt te vallen. Ik herinner me de heisa rond "Baby Pia", in 2019. Baby Pia lijdt aan "SMA 1" (Spinaire Musculaire Atrofie, type 1). Dat is een genetische
afwijking waardoor de spieren niet of nauwelijks functioneren; ook de long- of
hartspieren niet. Baby Pia kon dus op tien maanden niet kruipen, ze kon zelfs
niet zelfstandig zitten of haar hoofdje recht houden.
Er was nogal wat verontwaardiging omdat de ouders via een fundraising
actie 1,9 miljoen euro hadden ingezameld voor een peperduur medicijn dat
(misschien) redding, of in elk geval verbetering, kon brengen.
Ik had trouwens ook mijn bedenkingen, moet ik eerlijk toegeven. Ik had
mijn bedenkingen bij het idee dat die ouders wél de mogelijkheid en de kans gezien
hadden, en hadden aangegrepen, om die fondsen in te zamelen. Terwijl heel veel
andere ouders van kinderen met gelijkaardige genetische afwijkingen, die
mogelijkheid niet hadden, en lijdzaam moesten accepteren hoe ze hun kind na al
te korte tijd zagen aftakelen en sterven. En ik had mijn bedenkingen bij de
extravagante prijs van de behandeling. Ik weet het wel, dat is de commerciële
logica: als een medicijn maar héél zelden verkocht wordt, dan moet de prijs
hoog genoeg zijn om de kosten van onderzoek en ontwikkeling te dekken. (Bij het
Covid-vaccin is dat bijvoorbeeld niet zo: daarvan worden er miljarden
verkocht, en dus is een kleine winstmarge ruim voldoende. Al heeft dat Pfizer of Moderna niet belet om hun vaccin duur te verkopen.)
Maar los van al die bedenkingen: ik begrijp de ouders van Baby Pia
wel. Als (groot)ouder zou je nu eenmaal alles
doen voor je (klein)kind. Als Liese een dure behandeling zou nodig hebben, dan
zou ik ook geen seconde aarzelen.
Gelukkig is dat niet zo.
Al ben je natuurlijk nooit helemaal zeker. Want er kan zó veel mis
gaan in de ontwikkeling van een kind. Als je bedenkt hoe complex het ontstaan
van het leven en de ontwikkeling van ons lichaam wel is, dan is het eigenlijk
iedere keer opnieuw noch min noch meer een wonder als het wél goed gaat. Het
(menselijk) lichaam is een ultra ingewikkeld geheel van cellen die op de juiste
manier moeten delen, en van kwetsbare chromosomen die allemaal perfect moeten
afgesteld zijn. Er zijn talloze, gelukkig eerder zeldzame, ziektes die te maken
hebben met een foutje in één of ander chromosoom. Al dan niet overgeërfd van de
ouders.
We hebben, normaal gezien, allemaal cellen met 46 chromosomen (die uit
lange strengen DNA bestaan, en die ons "erfelijk
materiaal" bevatten): 23 van de vader, en 23 van de moeder. Als je bedenkt
dat elk chromosoom zowat 30.000 genen bevat, dan is het niet zó verwonderlijk
dat er bij elk van die chromosomen iets fout kan gaan, bijvoorbeeld bij de
celdeling. In het geval van Baby Pia (SMA) gaat het vermoedelijk om een "foutje" in Chromosoom 5. Bij het Downsyndroom
blijkt er dan weer iets mis te zijn met Chromosoom
21: daar zijn er drie van in plaats van twee. Ook Mucoviscidose is een voorbeeld: die ziekte wordt veroorzaakt door
een gendefect op Chromosoom 7 bij de
beide ouders. De lijst van mogelijke genetische afwijkingen is, helaas,
ontmoedigend lang.
Om maar te zeggen: de kans dat er iets serieus fout loopt bij de
ontwikkeling en groei van een baby (in de baarmoeder, of daarna), is gigantisch
groot. Zoals ik gisteren al aangegeven heb in mijn blog: het leven is een
bijzonder complex gegeven, en door die complexiteit is het dan ook bijzonder
kwetsbaar.
En dan kan een mens eigenlijk alléén maar in immense bewondering staan
als alles tóch goed loopt. En (vooral) ontzettend dankbaar zijn voor het wonder
van het leven als zijn/haar (klein)kind gezond is...
Mijn Volvo is ondertussen al bijna 14 jaar oud. Als de jaartelling
voor auto's een beetje lijkt op die voor een hond, dan zou mijn auto al zowat
88 jaar zijn in mensenjaren. Een oud beestje dus. Net zoals bij een mens het
hart danig begint te verslijten op die gezegende leeftijd, is dat ook zo voor
de batterij van mijn wagen. En aangezien hij door die corona-heisa de voorbije
tien maanden méér stil gestaan heeft dan iets anders, wordt de accu niet meer
deftig opgeladen. Het gevolg is dus dat ik in de voorbije maanden tot drie keer
toe heb mogen bellen naar Volvo-Assistance omdat ik de motor niet aan de praat
kreeg: platte batterij...
Gelukkig heb ik de pechverhelping van Volvo gratis. Omdat ik mijn auto
bij de Volvo-garage laat onderhouden. Dat onderhoud zélf is dan wel peperduur
(zoals die man bij Midas mij fijntjes onder de neus wreef), maar ik spaar er
aan de andere kant wél de kosten van pechverhelping mee uit. Ik herinner me dat
ik vroeger met een eerdere auto enkele keren Touring-pechverhelping heb moeten
bellen, ook omwille van een platte batterij. Ondanks de (niet geringe)
jaarlijkse bijdrage, kreeg ik de derde keer toch de volledige kost aangerekend.
Zoals een niet-lid. In de kleine lettertjes van het contract staat namelijk
vermeld dat je maar recht hebt op twee tussenkomsten per twaalf maanden. Wat ik
pas achteraf ontdekt heb. Waarna ik mijn lidmaatschap op Touring prompt heb
opgezegd. Vuile profiteurs!
Met de vriestemperaturen die ons eind december te wachten stonden, kon
ik het al zien aankomen dat ik die vriendelijke man elke week zou mogen
oproepen, want mijn versleten batterij ontlaadde rapper dan ik ze kon opladen.
En dus ben ik gaan zien voor een nieuwe accu. Bij Midas, want die zijn een stuk
goedkoper dan de Volvo-garage. Zoals de man bij Midas mij dus fijntjes onder de
neus heeft gewreven.
Terwijl ik bij Midas op mijn auto zat te wachten, kwam een mevrouw
haar BMW ophalen nadat die een groot onderhoud had gekregen. De vrouw en de man
in de receptie kenden elkaar blijkbaar vrij goed, zodat het gesprek niet alléén
over de (licht kaduke) BMW ging, maar gaandeweg ook een privékarakter kreeg.
Waarin de vrouw vertelde dat haar moeder kort tevoren gevallen was, en
met een gebroken heup in het ziekenhuis was terecht gekomen. Daar heeft ze dan
een nieuwe heup gekregen, en ze kon al vlug terug naar huis. Alwaar ze al de
volgende dag symptomen van Covid-19 bleek te hebben: besmet geraakt in het
ziekenhuis. De man aan de receptie deed daarop ook zijn verhaal. Over zijn
vader die voor een kankerbehandeling in het ziekenhuis was geweest, enkele
weken eerder, en die eveneens na zijn terugkeer uit de kliniek een Covid-19
besmetting bleek te hebben opgelopen. De man en de vrouw waren het er roerend over
eens: in een ziekenhuis loop je een héél groot risico om met het corona-virus
besmet te raken. Iets wat overigens, volgens hen, door hun huisdokter bevestigd
was met de waarschuwing: "Als je in deze
periode niet dringend in een ziekenhuis moet zijn, blijf er dan weg!"
Ik weet niet helemaal zeker in hoeverre ik aan die verhalen geloof
moet hechten, dan wel of ook dit één van de vele verzinsels zou zijn die heden
ten dage verspreid worden. Maar het is, vermoed ik, niet helemaal uit de lucht
gegrepen. Want al bij al: verpleging en verzorging in een ziekenhuis of
woonzorgcentrum, dat is toch wel hét "contactberoep"
bij uitstek. Véél meer dan de kappers of pedicures of schoonheidsspecialisten
zijn verplegers diegenen die het dichtst en meest langdurig met andere mensen
in fysiek contact komen. Dat is nu eenmaal de aard van het werk. (Zonder
daarmee een steen te willen werpen naar die mensen die zich de ziel uit het
lijf werken om alle patiënten de zorg te geven die ze nodig hebben of verlangen.)
Hoe dan ook... Mijn besluit staat vaster dan ooit: artrose of niet, ik
blijf uit de kliniek weg! Dan neem ik er de slechte nachten door de kniepijn
maar nog enkele (???) maanden bij.
Het is erg spijtig dat Peter Sellers er niet meer is, of Leslie
Nielsen, of Jerry Lewis, want zij zouden perfect geweest zijn voor een hoofdrol
in de allernieuwste James Bond parodie: "The
Man with the Tricky Underpants".
Ik geef het grif toe: het niveau van de humor in deze grappig-bedoelde
film is niet echt hoogstaand; het is eigenlijk platte "onderbroekenlol". Maar in deze sombere tijden vol onheil, is een
beetje humor, hoe boers ook, toch altijd welkom. Niet?
De film is nog niet in de cinema te zien, om de voor de hand liggende
corona-redenen, maar ik wil toch al in grote lijnen het verhaal uit de doeken doen.
Wie van plan is ooit eens de film te gaan bekijken (in 2022 of daaromtrent, als
het een beetje mee zit), en de pret niet vooraf wil laten bederven, kan maar
beter niet verder lezen.
Het gaat over een man, een brave burger in een fictieve dictatuur, die
in opstand komt tegen de boosaardige dictator Vladimir, en een groot deel van de
bevolking achter zich kan mobiliseren. De dictator van dat niet nader genoemd land
kan dat uiteraard niet laten gebeuren, en besluit de gevaarlijke opposant te
laten uitschakelen. Helaas vertrouwt hij die taak toe aan een stel onbenullen:
het soort knoeiers dat bijvoorbeeld in "Home
Alone" uitgeblonken heeft in knulligheid en (overdreven) onhandigheid. Hoe
ze het precies aangepakt hebben om de vijand uit de weg te ruimen, wordt in
de film niet getoond. Wel wordt héél nadrukkelijk een flesje water in beeld
gebracht waar de opstandeling zou uit gedronken hebben. Waarmee gesuggereerd
wordt dat de man vergiftigd werd.
Onze protagonist, "Aleksej" genaamd, stapt nietsvermoedend op een vliegtuigje dat hem naar
één of andere meeting zou moeten brengen. Het plannetje lijkt eerst perfect te
werken. De belaagde held krijgt opeens, kort na het opstijgen al, vreselijke
pijn: de eerste vergiftigingsverschijnselen. Hij schreeuwt het uit! Het is een
kwestie van enkele minuten eer de missie geslaagd zal zijn en de grote dictator
tevreden kan achteroverleunen. Vermoedelijk met een langharige witte kat in de
armen...
Maar dan begint het opeens helemaal fout te lopen. Zoals dat in een
parodie ook hoort. Een aaneenschakeling van onvoorziene en ook totaal
onwaarschijnlijke gebeurtenissen stuurt alles in de war. Vanaf nu wordt het
echte slapstick.
Want het vliegtuig maakt stante pede rechtsomkeer, en de doodzieke
patiënt wordt onmiddellijk naar een ziekenhuis gebracht waar een onwetende arts
hem onmiddellijk begint te behandelen tegen de overduidelijke symptomen van
vergiftiging. Daarna gaat het plannetje helemaal de mist in als de zieke, na
ondoordacht geklungel van een aantal medewerkers van het staatshoofd, naar het
buitenland overgebracht wordt. Naar het land van de vijand (Angela) van de dictator.
En de held geneest daar op spectaculaire wijze in een gespecialiseerde kliniek.
Waarna de hele wereld met een beschuldigende vinger naar de gangsterbende van
de dictator wijst. Die uiteraard alles ontkent.
De rest van het verhaal zou ik eigenlijk niet mogen verklappen, want
de finale "clou" slaat werkelijk
alles! Maar het is té grappig om het niet te vertellen.
Een mysterieus onderzoeksbureau, "Bellingcat"
genaamd (wat natuurlijk subtiel verwijst naar het gezegde "De kat de bel aanbinden"), slaagt erin om het hele complot te
ontrafelen. Of toch bijna: zij hebben de daders kunnen traceren. Maar niet de
methode, want zowat de hele film lang wordt er gefocust op dat flesje water dat
het gif zou bevat hebben. Het einde van de film is dan ook hilarisch en geheel
onvoorspelbaar.
De held van het verhaal wordt door "Bellingcat" ingeschakeld om te bellen met één van de daders, en
zich voor te doen als een hogere officier die de hele operatie moet evalueren.
In het echte leven zal zoiets natuurlijk nooit gebeuren, maar dit is een film,
en dan nog een parodie. En dus gebeurt het wél: de ietwat zwakbegaafde dader
vertelt alles zonder enige schroom aan die onbekende aan de telefoon. Zodat we
op het einde van de film meteen ook te weten komen waar de titel op slaat: het gif was in de onderbroek van de held aangebracht.
Omdat ze geen manier hadden gezien om de man persoonlijk aan te
pakken, hadden de boeven blijkbaar besloten de onderbroek van de gevaarlijke
opposant te vergiftigen. Het idee was dat het gif dan via de anus van de man
tot in zijn darmen zou doordringen, en vandaar in zijn bloed. Waarna hij door
hevige pijnen gekweld een vlugge dood zou sterven omdat zijn zenuwstelsel
volledig verlamd zou raken. En alsof het zo moest zijn: op een kwade dag had de
opposant inderdaad, zoals verhoopt, die bewuste noodlottige onderbroek aangetrokken.
Ik weet het wel: de plot is wel érg vergezocht en ongeloofwaardig.
Maar vergeet niet dat het hier om een parodie gaat. Het is allemaal niet
serieus bedoeld... En dan mag het er af en toe wel een keer zwaar over zijn,
niet?
Nu het corona-vaccin er eindelijk is, is het zaak om zo veel mogelijk
mensen te overtuigen zich te laten inenten. En daarvoor worden kosten noch
moeite gespaard. De eerste inenting, van een 96-jarige man in een
woonzorgcentrum in Puurs, was dan ook een heus media-gebeuren. De voltallige
Vlaamse pers was er aanwezig, en zélfs onze Minister van Volksgezondheid. Een
optreden van Willy Sommers, die "Laat de
zon in je hart" zou komen zingen, werd, helaas, op het laatste moment
afgelast wegens corona: men was bang voor een té grote opkomst van de fans.
Ik vermoed dat de publiciteits- en informatiecampagne in 2021 op volle
toeren zal blijven draaien. Ik verwacht me aan iets gelijkaardigs als bij de
BOB-campagne: grote borden langs onze autowegen ("Zorg voor uw veiligheid, vraag uw spuitje op tijd!", of zo iets),
en een spotje op radio en tv vlak voor de journaals. Het kan er niet hard
genoeg ingeprent worden.
We zullen in elk geval niet kunnen beweren dat we er niets van gemerkt
hebben...
Die eerste "gelukkige" in
Vlaanderen, dat was dus Jos.
Gezien zijn gezegende leeftijd was men toch een beetje bezorgd over
het goede verloop van de hele show.
"Zou
de man wel alert genoeg zijn om de juiste dingen op het juiste moment te
zeggen? Zou de man zijn teksten niet vergeten, door de zenuwen of door de
ouderdom?"
En dus werd alles vooraf een aantal keer gerepeteerd (behalve
het spuitje zélf dan), en werden grote pancartes voorzien waarop de held zijn
tekst zou kunnen aflezen.
Dé vraag was natuurlijk: "Wat
zou de man moeten zeggen? Wat zou de mensen het meest aanspreken?"
Het
moest iets zijn dat zou blijven hangen, en misschien ook wel iets met een
beetje humor.
Gewoon zeggen: "Dank u wel.
Ik ben erg dankbaar." was duidelijk niet voldoende, daar waren de communicatiespecialisten
het wel over eens. En met "Ik heb het
niet eens gevoeld." zouden ook geen zieltjes gewonnen worden. Daarom werd
er vooraf uitgebreid over gebrainstormd wat de meest pakkende oneliner zou
zijn.
In elk geval zou Jos zich
bij het begin van de opnames bijzonder verwonderd, volkomen onwetend en verrast moeten
tonen over de grote persbelangstelling. En dus werd er een paar keer
gerepeteerd, tot Jos met zichtbare overtuiging in de camera kon kijken en
geheel "argeloos" kon vragen: "Wat doen al die mensen hier? Is hier iets te
doen, misschien?"
Na die intro zouden alle kijkers al aan het smelten zijn,
zoveel was zeker.
Maar er moest nog een "catchy"
zinnetje gevonden worden. En het was Jos zélf die met een eerste aanvaardbaar
voorstel kwam: "Ik zou kunnen zeggen dat
het is alsof er een engeltje op mijn tong gepist heeft."
De regisseur en de
persverantwoordelijke hadden hier wel hun bedenkingen bij, want dat kon voor
sommigen de indruk wekken dat het vaccin oraal toegediend werd: dat het
gedronken moest worden en niet ingespoten. Bovendien smaakt het spul ook
helemaal nergens naar, laat staan naar een godendrank: het is gewoon een
verdunningsvloeistof met een minuscule hoeveelheid vaccin. Maar de andere
bewoners van het woonzorgcentrum waren razend enthousiast. Dus werd het
zinnetje toch behouden, en konden wij, de tv-kijkers, geamuseerd toekijken hoe Jos
na de inenting met een zalige glimlach verkondigde dat het precies was alsof
een engeltje op zijn tong had "gepist".
Een medewerker van het redactieteam had ook een interessant voorstel: "Als Jos nu eens zou verkondigen dat hij
zich 20 jaar jonger voelde na dat spuitje?"
Zo heel vergezocht was dat nu
ook weer niet, toch? Een andere, heel oude, man had zoiets, nog niet zo lang
geleden, ook al verklaard. En de wereldpers was erop gesprongen.
Zodoende kon Jos eeuwige roem verwerven door na zijn lofzang over de
heerlijke smaak van het vaccin er nog aan toe te voegen: "Ik voel me 30 jaar jonger." De regisseur fronste hierbij de
wenkbrauwen, want dat leek toch wel wat overdreven, maar Jos was zo erg in zijn
rol opgegaan dat hij alle registers had willen open trekken. En dus bleef ook
die zin behouden. Tot groot enthousiasme van kijkend Vlaanderen.
Wie zou nu nog kunnen weigeren om zich te laten inenten? Want
tenslotte: "Veilig thuis en veilig uit.
Zeg daarom 'Ja!' tegen de spuit."
Even terug naar begin november 2020: de nieuwe (gedeeltelijke)
lockdown. Eén van de maatregelen was het verbod op erediensten. Allemaal met
de bedoeling onze contacten zo veel mogelijk te beperken.
Een aantal Joodse organisaties hebben daar bezwaar tegen aangetekend
bij de Raad van State, omdat dit verbod "disproportioneel"
was, en strijdig met "de vrijheid van
eredienst". (Ik had nog nooit over de "vrijheid
van eredienst" gehoord, moet ik toegeven. Godsdienstvrijheid, dat wel, maar Vrijheid van eredienst?) De Raad van State heeft hen begin
december gelijk gegeven, en vanaf 13 december 2020 mochten erediensten dan weer
wél. Zij het, na overleg van de Minister van Justitie met de vertegenwoordigers
van alle geloofsgemeenschappen, beperkt tot maximaal 15 aanwezigen.
In het vooruitzicht op Kerstmis, het op één na belangrijkste feest van
de katholieke kerk, zijn een groep katholieke priesters ook naar de Raad van
State gestapt om een (tijdelijke) uitzondering te vragen op die beperking tot
15 aanwezige gelovigen. Ze zullen gedacht hebben: "Wat de Joden kunnen, kunnen wij ook..." Maar helaas: ze zijn op een "njet" gebotst. Blijkbaar hebben
katholieke priesters niet diezelfde overtuigingskracht als de rabbijnen.
De joodse gemeenschap in Antwerpen heeft die katholieke démarche met argusogen
zitten aanzien, en zij meenden niet te moeten wachten op die laatste uitspraak
van de Raad van State. Ze dachten: "Laten
we er maar vanuit gaan dat het in orde komt voor de pastoors." En ze hebben
al direct de daad bij het woord gevoegd: op de Sabbatviering van 26 december
waren er 77 biddende mensen in een Antwerpse synagoge. Nét iets meer dan de
afgesproken beperking tot 15 personen. Zoals dat blijkbaar in ons
corona-geteisterd land het "nieuwe
normaal" is: de politie werd getipt, en is een blikje komen werpen. Waarna
de volwassen aanwezigen allemaal een corona-boete van 250 euro mochten
ophoesten. Maar volgens de advocaat van de Joodse gemeenschap in Antwerpen was
de tussenkomst van de politie niet terecht, en gaat het hier duidelijk over
antisemitisme vanwege de corona-politie.
Wat de Joden mogen, kunnen wij ook, moet de Sikh-gemeenschap in ons
land gedacht hebben. En zie: in de buurt van Sint-Truiden hebben die ook een
belangrijke eredienst georganiseerd. Met een 40-tal aanwezigen. Uiteraard heeft
een bezorgde burger ook hier de politie op de hoogte gebracht. Resultaat: nog
eens 32 corona-boetes in de spaarpot. En een verontwaardigde Sikh-gemeenschap.
Nu vraag ik me toch af: moet er bij een "eredienst" een officiële "bedienaar"
van één of andere geloofsgemeenschap aanwezig zijn? Kan je een "eredienst" organiseren met alléén maar
leken, zonder priester of dominee of rabbijn of imam? Ik weet het eigenlijk
niet. Staat dat vermeld bij de corona-richtlijnen? Ik denk het niet.
En dus heb ik dé oplossing gevonden voor mijn nakend lockdown-feestje:
ik maak er een "eredienst" van.
Zolang we dan niet met méér dan 15 samen komen, kan niemand mij iets maken.
Laat de politie maar komen.
"Meneer, we hebben een melding
ontvangen van een alerte burger dat er vrij veel auto's aan uw oprit geparkeerd
staan. Hoeveel mensen zijn er hier eigenlijk aanwezig? Mogen we eens binnen
komen kijken, alstublieft?"
(Ja, ze moeten het wel schoon vragen! Anders mogen ze niet binnen.)
"Kom
maar gerust binnen, agenten."
"Oei, meneer... Ik vrees dat we
toch een probleem hebben, want ik tel in totaal 15 personen. U weet toch dat u
maar 1 persoon binnen mag ontvangen?"
"Ja
maar, meneer de agent. Dit is hier een eredienst, hee... Het is een religieuze
bijeenkomst. En dan mogen we met 15 zijn, toch?"
Waarna de agenten teleurgesteld zullen afdruipen. Ze zullen ergens
anders de corona-pot moeten zien te spijzen.
Maar als ze willen, kan ik hen altijd
een paar buren aanwijzen waar ze duidelijk met veel te veel aan het feesten
zijn.
Als ik, op deze laatste dag van 2020, mijn lezers iets zou willen
wensen voor 2021, dan is het in elk geval dat het komende jaar beter zou zijn
dan het voorbije "Kutjaar".
Maar als ik de nieuwsberichten en vooruitzichten hoor en lees, dan
vrees ik daar toch een beetje voor...
Het is waar dat we eindelijk van die ene idioot aan de overkant van de
oceaan verlost zullen zijn, maar ik ben bang dat zijn erfenis van haat en
verdeeldheid en boosheid nog lang zal nazinderen in het land waar hij zijn
duivels vier jaar lang heeft mogen ontbinden. En verder zijn er helaas nog
genoeg "leiders" die ook in 2021 hun
wreedheid en grenzeloze arrogantie kunnen blijven botvieren. Er is die
dictator-voor-het-leven in Rusland, die met een pokerface al zijn wreedheden en
misdaden blijft ontkennen. Er is die halve gare in Brazilië, die ziende blind
blijft voor het leed in zijn eigen land, omdat hij vooral voor zichzelf wil
zorgen. Er is die onbenul in Venezuela, die zijn eigen bevolking in diepste
armoede heeft gestort, ondanks de onmetelijke bodemrijkdommen van het land. Er
is die domme marionet in Syrië, die met de steun van zijn Russische vriend,
steden en dorpen in zijn eigen land laat bombarderen. En er is die Nobelprijswinnaar voor de Vrede in
Ethiopië, die een hele bevolkingsgroep laat verhongeren omdat de plaatselijke
leiders een te grote mond hadden. Of de corrupte premier van Israël die zich
consequent alles meent te mogen permitteren, inclusief moordaanslagen in een
ander land, omdat zijn volk "uitverkoren"
is. Of de verkozen leiders in een aantal Oost-Europese landen, zoals Polen en
Hongarije, die het begrip "mensenrechten"
op een erg rekbare manier interpreteren.
De lijst is, helaas, bijna eindeloos...
En nee, ook van de Covid-pandemie zullen we in 2021 nog niet direct
verlost zijn. We zijn, volgens sommige doemdenkers, alweer (bijna) in een "derde golf" getuimeld, en dat laat
vermoeden dat er in 2021 nog een reeks "golven"
zullen volgen. Het lijkt wel een "Mexican
wave"...
"Maar er zal een vaccin zijn."
zal u zeggen.
Ja hoor. Een heel assortiment, zelfs!
Helaas voor de meesten onder ons pas tegen eind 2021 of misschien
zelfs maar in 2022. En zolang niet iedereen ingeënt is, moeten "de maatregelen" strikt van kracht
blijven. 2021 wordt dus evengoed als 2020 een jaar van "afstand houden", mondmaskers dragen, en (vooral) "het aantal contacten beperken". Bij
voorkeur dus helemaal alléén in "ons kot"
blijven.
Dus nee: ik verwacht niet dat 2021 een warm knuffeljaar zal worden.
Is er dan geen hoop voor het nieuwe jaar?
Ja, toch wel. Maar we zullen het zélf moeten waarmaken.
We zullen, elk voor zich, zélf moeten zorgen voor kleine momenten van
hoop en troost en warmte.
We zullen, elk voor zich, zélf moeten zorgen voor enkele lichtpuntjes
in de duisternis.
We zullen, elk voor zich, zélf moeten zorgen voor een (weliswaar
achter een mondmasker verborgen) glimlach bij een ander.
Ik wil daar graag, onder andere via deze blog, ook een heel klein beetje toe
bijdragen.
Door aan te klagen wat fout loopt. Door te schrijven over wat mooi en
bemoedigend is. Door jullie (hopelijk) af en toe eens te laten (glim)lachen.
En, uiteraard, door jullie verder op de hoogte te houden van de
belevenissen van Prinses Liese...
Met al die corona-toestanden zijn we dit jaar veel meer online gaan
shoppen. De diverse pakjesdiensten zijn dus de voorbije maanden méér aan de
deur geweest dan in al die jaren ervoor. Maar helaas is dat niet altijd een
geslaagde ervaring. Want omwille van de corona-voorzorgen, geven zij de pakjes
niet meer persoonlijk af. Ze bellen aan, zetten het pakje gewoon op de dorpel
aan de voordeur, en blijven op veilige afstand even wachten tot ik de deur open
maak. Als het regent, of geregend heeft, is dat niet écht een goed idee, want
de onderkant van de kartonnen doos is dan binnen de kortste keren doorweekt, en
met een beetje tegenslag valt de inhoud er gewoon doorheen terwijl ik het
pakket naar binnen breng. Nee, ik ben er niet zo blij mee dat die
pakjesmannen/vrouwen mijn pakjes op de natte grond deponeren...
En wat blijkt nu? Volgens mijn favoriete minister zou dat ook zo
moeten gebeuren als mijn zoon of schoondochter ons kleinkind komen afzetten.
Want dat kleinkind, dat blijkt nu opeens mijn enig toegelaten "knuffelcontact" te zijn. En als ik ons
kleinkind in huis toelaat, dan moet de rest buiten blijven. Binnen in huis
mogen we immers nog alléén met ons enige knuffelcontact samen tijd doorbrengen.
De rest moet buiten blijven.
Vanaf nu moet mijn zoon of schoondochter dus aanbellen aan de
voordeur, hun kindje op de dorpel deponeren, en dan op veilige afstand bij hun
auto wachten tot ik de deur openmaak om hun "pakje" mee naar binnen te nemen. Ik ben erg blij dat de minister
dat nu voor eens en voor altijd heeft verduidelijkt!
Ik heb toch een vraagje voor onze superslimme minister, en voor de
virologen/epidemiologen/infectiologen/vaccinologen...
Als mijn kleinkind ook een mogelijke bron van besmetting is, en daarom
moet mee geteld worden in het aantal contacten waaraan ik blootgesteld wordt,
dan zal mijn kleinkind evengoed mijzelf of mijn vrouw, als de ouders
besmetten, toch? En als mijn zoon en schoondochter nauw contact hebben gehad
met ons besmettelijk kleinkind, en wij ook, wat maakt het dan nog uit of wij al
dan niet bij hen in de buurt zouden komen? Het is simpele logica: "Als A in nauw contact komt met B, en A komt
ook in nauw contact met C, dan zijn B en C logischerwijs ook met elkaar in
contact geweest." Of niet?
Waarom onze superminister er nu opeens nog eens op hamert dat het niet
toegelaten is dat de ouders samen met hun baby bij de grootouders op bezoek
zouden komen, is mij een raadsel. Of misschien is het geen raadsel: we moeten
allemaal zo hard mogelijk doordrongen worden van de uitzichtloosheid van de
situatie, zodat we allemaal nog méér naar "het
vaccin" zullen snakken.
Ik begrijp best wel dat er beperkingen moeten zijn. Ik begrijp heel
goed dat je geen feestjes moet organiseren met 10 of 15 man. Ik begrijp perfect
dat dit niet het moment is om mensen bij je thuis uit te nodigen die je in
maanden niet meer gezien had, en die op hun beurt weer een stel anderen
ontmoeten die ze in lang niet gezien hadden. Ik begrijp heel goed dat we onze
contacten moeten beperken, en dat dit niet het moment is om onze uitgebreide
kennissenkring te ontmoeten. Maar wat de zin kan zijn van een verbod om de
ouders van je kleinkind in huis toe te laten, dat ontgaat mij volledig. Wat kan
er verkeerd aan zijn om op Kerstmis die zelfde, enkele, contacten te ontvangen
die je elke week ziet en ontvangt? Want, voor alle duidelijkheid: ons kleinkind
wordt NIET op de dorpel aan de voordeur afgezet...
Als je het mij vraagt... Het grootste gevaar van dit corona-virus is
niet de impact op de volksgezondheid, maar eerder op ons vermogen tot "menselijkheid". Frank wil van ons
allemaal een soort "robot" maken die
zonder enige diepere gevoelens doet wat "het
gezond verstand" vraagt.
Frank heeft ongetwijfeld een torenhoog IQ, maar over zijn EQ heb ik
toch mijn bedenkingen.
De nieuwsberichten over de "corona-overtreders":
we worden er de laatste weken mee om de oren geslagen.
Jongeren die ergens in een natuurpark een feestje gaan bouwen, een
Joods trouwfeest met 100 genodigden, een seksparty voor homo's, studenten van
het Europa-college die hun studentenkamer ombouwen tot een drankzaaltje, ... De
lijst is bijna eindeloos. En dan maken we voor onszelf steevast de bedenking: "Wat een idioten! Leren ze het dan nooit? Ze
zouden voor straf een week in een corona-afdeling moeten gaan werken!" We
schudden het hoofd in oprechte verontwaardiging, en in onbegrip voor zó veel stompzinnigheid.
We noemen die gasten "asociaal" en "egoïstisch" en "oerdom". We roepen samen uit dat hun gedrag schandalig is.
En we zien op het nieuws de drukte op de vliegvelden, van al die
mensen die in de kerstvakantie op reis willen vertrekken om te ontsnappen aan
de Belgische winterkou, of die hun jaarlijkse skivakantie niet willen opgeven.
En we denken: "Stommeriken! Hebben
jullie dan niet gehoord dat vakantie in het buitenland sterk afgeraden wordt?
Zijn jullie al vergeten hoe de corona-pandemie zich in Europa verspreid heeft
in het begin van 2020?" We schudden het hoofd in oprechte verontwaardiging,
en in onbegrip voor zó veel idiotie. En we noemen die mensen "egoïstisch".
Of we kijken naar de beelden van de koopzondagen: de overvolle
winkelstraten, de mensen die in lange rijen staan aan te schuiven voor de
Primark. En we roepen luidop: "Stommeriken!
Moet dat nu echt? Weten die mensen niet dat er corona is, misschien?" We
schudden het hoofd in oprechte verontwaardiging, en noemen die mensen "egoïstisch".
En we zien de profvoetballers die elkaar om de hals vliegen na een
gemaakt doelpunt. En dan horen we elke dag opnieuw over de vele Covid-besmettingen
bij de stafleden of spelers van die voetbalclubs. En we denken: "Stelletje achterlijke voetballers!" (We
vragen ons daarbij meteen ook af waarom de voetbalcompetitie wél mag doorgaan,
terwijl er voor de rest heel veel vooral niet
mag...)
Maar we zorgen er tegelijk angstvallig voor om niet al té veel na te
denken over ons eigen gedrag. Of we vergoelijken en minimaliseren het, als we
erop gewezen worden. We gaan zélf ook shoppen. Winkel in, winkel uit. Maar: "Het is omdat we het nodig hebben". En: "We dragen wél een mondmasker!En wij houden afstand." We ontvangen
zélf ook onze kinderen en kleinkinderen thuis. Maar: "We raken elkaar niet aan." En: "We
zijn heel voorzichtig", en: "We maken
er wel geen feestje van, hee..."
Als er iets is wat deze helse corona-tijd het meest kenmerkt, dan is
het niet de veelgeroemde "solidariteit",
maar wél onze "hypocrisie". Er is
nooit eerder een periode geweest waarin zó luid en oprecht kritiek gespuid werd
op "de anderen", terwijl we eigenlijk
eerst en vooral in eigen boezem zouden moeten kijken.
Wil ik dan dat we onze kinderen en kleinkinderen niet meer mogen zien?
Wellicht nog voor een héél lange periode! Nee, dat wil ik niet. Ik ben
ontzettend blij als ik hen zie, en ik voel me er ook niet schuldig om. Zij het
wel een beetje ongerust, want als mijn buurman mij bij de corona-politie gaat
verklikken, dan kost mij dat een fortuin.
Maar misschien moeten we dan toch een beetje meer rechtlijnig zijn, en
niet al té verontwaardigd staan roepen als iemand anders "in de fout gaat"...
We hopen allemaal dat 2021 beter wordt dan 2020. In alle opzichten.
Als we nu eens zouden proberen om niet meteen "de eerste steen" te gaan werpen? Zou dat geen mooi voornemen zijn
voor het nieuwe jaar?
Er was eens een timmerman die
vreedzaam leefde en werkte in een Palestijns dorpje. Zijn jonge vrouw was in
blijde verwachting, en al hadden ze geen luxe of rijkdom, toch was het leven
goed voor hen.
Tot, op een kwade dag, enkele
Israëlische raketten naar het dorpje werden afgevuurd. Als vergelding voor een
raketaanval van Hamas op Israël. De man en zijn vrouw konden ternauwernood hun
huis ontvluchten toen het door een raket in puin werd geschoten. Daarop besloot
de man om met zijn zwangere vrouw te vluchten naar veiliger oorden, en zo
kwamen ze in een vluchtelingenkamp in Libanon terecht. Waar ze zo goed en zo
kwaad als het ging probeerden te overleven, en waar de man als houtbewerker de
kost probeerde te verdienen.
Tot, op een kwade dag, ook daar
Israëlische bommen gedropt werden omdat volgens Israël een Iraanse
terreurorganisatie in het vluchtelingenkamp een basis had uitgebouwd. De man en
zijn vrouw moesten opnieuw op de vlucht, en toen een mensensmokkelaar hen
aanbood om hen naar Europa over te brengen, heeft de man niet geaarzeld. Al wat
ze aan spaarcentjes hadden verzameld in de jaren toen ze nog in vrede konden
leven, moesten ze ophoesten voor de gevaarlijke reis. Maar de mensensmokkelaar
verzekerde hen dat ze in Europa méér dan welkom zouden zijn en er een
heerlijk leven zouden hebben, want voor een bedreven timmerman was er werk
genoeg.
In een gammel bootje hebben ze
de overtocht naar Europa gemaakt, en na lange omzwervingen in barre
omstandigheden zijn de man en zijn vrouw uiteindelijk in België terecht
gekomen. De vrouw was ondertussen al hoogzwanger, en ze moesten dringend
onderdak zien te vinden.
Helaas was de Dienst voor
Vreemdelingenzaken gesloten, wegens corona. En dus konden ze geen asielaanvraag
indienen. En zonder asielaanvraag konden ze ook geen huisvesting krijgen. Ze kregen
wel een stel dekens mee, maar ze moesten de nacht op straat doorbrengen. In de
bittere kou, want de maand december was al een tijdje gevorderd. Toen ze 's
avonds laat nog altijd langs de straat liepen, op zoek naar een beschut plekje,
werden ze opgemerkt door een politiepatrouille die aan het controleren was of misschien
een onverlaat de avondklok zou overtreden. Omdat ze in deze corona-tijden niet
meer op straat mochten rondlopen op dat late uur, moesten ze een corona-boete
betalen. De man en zijn vrouw hadden geen geld meer voor die boete, en dus werden
ze gearresteerd. De man werd in de cel gegooid, maar de vrouw werd, gezien haar
vergevorderde zwangerschap, naar een opvanghuis gebracht.
De man bleef nog enkele dagen in
de cel. Zonder enige aanwijsbare misdaad, maar er was nu eenmaal niemand die zich
zijn lot aantrok en eraan dacht hem vrij te pleiten. Ondertussen was de
zwangerschap van de vrouw al zó ver gevorderd dat het kindje elk moment kon
komen. En, mede door de vele ontberingen en inspanningen en zorgen en angsten,
kwamen de weeën enkele dagen later onverwacht opzetten, in de late namiddag. De
jonge vouw werd in allerijl naar het ziekenhuis gebracht om daar te bevallen.
De man was ondertussen dan toch
uit de gevangenis ontslagen, en hij was naar zijn vrouw op zoek gegaan. In het
opvanghuis kreeg hij te horen dat zijn vrouw in het ziekenhuis was omdat ze elk
moment kon bevallen. Daarop haastte de man zich naar de kliniek. Alwaar hij niet
binnen mocht om zijn vrouw te bezoeken. Wegens de corona-beperkingen.
De volgende dag is hun zoontje
Jesjoea geboren, gezond en wel. De jonge vrouw lag helemaal alléén, met haar
baby'tje, in haar kamer op de kraamafdeling, en de man stond buiten te wachten
op het verlossende bericht.
Het was 25 december 2020...
Kerstmis 2020 zal voor altijd in ons geheugen gegrift blijven. Niet
omdat het een memorabel mooie of "witte"
Kerst wordt, maar omdat het de meest eenzame Kerst is die velen van ons ooit
zullen moeten meemaken. De meest kwetsbaren in de eerste plaats. Net zoals tweeduizend
en twintig jaar geleden.
Alléén waren er toen wél een aantal herders en drie wijzen die de
ontheemde vluchtelingen mochten komen bezoeken; nu mag zelfs dát niet...