Er was eens een timmerman die
vreedzaam leefde en werkte in een Palestijns dorpje. Zijn jonge vrouw was in
blijde verwachting, en al hadden ze geen luxe of rijkdom, toch was het leven
goed voor hen.
Tot, op een kwade dag, enkele
Israëlische raketten naar het dorpje werden afgevuurd. Als vergelding voor een
raketaanval van Hamas op Israël. De man en zijn vrouw konden ternauwernood hun
huis ontvluchten toen het door een raket in puin werd geschoten. Daarop besloot
de man om met zijn zwangere vrouw te vluchten naar veiliger oorden, en zo
kwamen ze in een vluchtelingenkamp in Libanon terecht. Waar ze zo goed en zo
kwaad als het ging probeerden te overleven, en waar de man als houtbewerker de
kost probeerde te verdienen.
Tot, op een kwade dag, ook daar
Israëlische bommen gedropt werden omdat volgens Israël een Iraanse
terreurorganisatie in het vluchtelingenkamp een basis had uitgebouwd. De man en
zijn vrouw moesten opnieuw op de vlucht, en toen een mensensmokkelaar hen
aanbood om hen naar Europa over te brengen, heeft de man niet geaarzeld. Al wat
ze aan spaarcentjes hadden verzameld in de jaren toen ze nog in vrede konden
leven, moesten ze ophoesten voor de gevaarlijke reis. Maar de mensensmokkelaar
verzekerde hen dat ze in Europa méér dan welkom zouden zijn en er een
heerlijk leven zouden hebben, want voor een bedreven timmerman was er werk
genoeg.
In een gammel bootje hebben ze
de overtocht naar Europa gemaakt, en na lange omzwervingen in barre
omstandigheden zijn de man en zijn vrouw uiteindelijk in België terecht
gekomen. De vrouw was ondertussen al hoogzwanger, en ze moesten dringend
onderdak zien te vinden.
Helaas was de Dienst voor
Vreemdelingenzaken gesloten, wegens corona. En dus konden ze geen asielaanvraag
indienen. En zonder asielaanvraag konden ze ook geen huisvesting krijgen. Ze kregen
wel een stel dekens mee, maar ze moesten de nacht op straat doorbrengen. In de
bittere kou, want de maand december was al een tijdje gevorderd. Toen ze 's
avonds laat nog altijd langs de straat liepen, op zoek naar een beschut plekje,
werden ze opgemerkt door een politiepatrouille die aan het controleren was of misschien
een onverlaat de avondklok zou overtreden. Omdat ze in deze corona-tijden niet
meer op straat mochten rondlopen op dat late uur, moesten ze een corona-boete
betalen. De man en zijn vrouw hadden geen geld meer voor die boete, en dus werden
ze gearresteerd. De man werd in de cel gegooid, maar de vrouw werd, gezien haar
vergevorderde zwangerschap, naar een opvanghuis gebracht.
De man bleef nog enkele dagen in
de cel. Zonder enige aanwijsbare misdaad, maar er was nu eenmaal niemand die zich
zijn lot aantrok en eraan dacht hem vrij te pleiten. Ondertussen was de
zwangerschap van de vrouw al zó ver gevorderd dat het kindje elk moment kon
komen. En, mede door de vele ontberingen en inspanningen en zorgen en angsten,
kwamen de weeën enkele dagen later onverwacht opzetten, in de late namiddag. De
jonge vouw werd in allerijl naar het ziekenhuis gebracht om daar te bevallen.
De man was ondertussen dan toch
uit de gevangenis ontslagen, en hij was naar zijn vrouw op zoek gegaan. In het
opvanghuis kreeg hij te horen dat zijn vrouw in het ziekenhuis was omdat ze elk
moment kon bevallen. Daarop haastte de man zich naar de kliniek. Alwaar hij niet
binnen mocht om zijn vrouw te bezoeken. Wegens de corona-beperkingen.
De volgende dag is hun zoontje
Jesjoea geboren, gezond en wel. De jonge vrouw lag helemaal alléén, met haar
baby'tje, in haar kamer op de kraamafdeling, en de man stond buiten te wachten
op het verlossende bericht.
Het was 25 december 2020...
Kerstmis 2020 zal voor altijd in ons geheugen gegrift blijven. Niet
omdat het een memorabel mooie of "witte"
Kerst wordt, maar omdat het de meest eenzame Kerst is die velen van ons ooit
zullen moeten meemaken. De meest kwetsbaren in de eerste plaats. Net zoals tweeduizend
en twintig jaar geleden.
Alléén waren er toen wél een aantal herders en drie wijzen die de
ontheemde vluchtelingen mochten komen bezoeken; nu mag zelfs dát niet...
|