Mijn Volvo is ondertussen al bijna 14 jaar oud. Als de jaartelling
voor auto's een beetje lijkt op die voor een hond, dan zou mijn auto al zowat
88 jaar zijn in mensenjaren. Een oud beestje dus. Net zoals bij een mens het
hart danig begint te verslijten op die gezegende leeftijd, is dat ook zo voor
de batterij van mijn wagen. En aangezien hij door die corona-heisa de voorbije
tien maanden méér stil gestaan heeft dan iets anders, wordt de accu niet meer
deftig opgeladen. Het gevolg is dus dat ik in de voorbije maanden tot drie keer
toe heb mogen bellen naar Volvo-Assistance omdat ik de motor niet aan de praat
kreeg: platte batterij...
Gelukkig heb ik de pechverhelping van Volvo gratis. Omdat ik mijn auto
bij de Volvo-garage laat onderhouden. Dat onderhoud zélf is dan wel peperduur
(zoals die man bij Midas mij fijntjes onder de neus wreef), maar ik spaar er
aan de andere kant wél de kosten van pechverhelping mee uit. Ik herinner me dat
ik vroeger met een eerdere auto enkele keren Touring-pechverhelping heb moeten
bellen, ook omwille van een platte batterij. Ondanks de (niet geringe)
jaarlijkse bijdrage, kreeg ik de derde keer toch de volledige kost aangerekend.
Zoals een niet-lid. In de kleine lettertjes van het contract staat namelijk
vermeld dat je maar recht hebt op twee tussenkomsten per twaalf maanden. Wat ik
pas achteraf ontdekt heb. Waarna ik mijn lidmaatschap op Touring prompt heb
opgezegd. Vuile profiteurs!
Met de vriestemperaturen die ons eind december te wachten stonden, kon
ik het al zien aankomen dat ik die vriendelijke man elke week zou mogen
oproepen, want mijn versleten batterij ontlaadde rapper dan ik ze kon opladen.
En dus ben ik gaan zien voor een nieuwe accu. Bij Midas, want die zijn een stuk
goedkoper dan de Volvo-garage. Zoals de man bij Midas mij dus fijntjes onder de
neus heeft gewreven.
Terwijl ik bij Midas op mijn auto zat te wachten, kwam een mevrouw
haar BMW ophalen nadat die een groot onderhoud had gekregen. De vrouw en de man
in de receptie kenden elkaar blijkbaar vrij goed, zodat het gesprek niet alléén
over de (licht kaduke) BMW ging, maar gaandeweg ook een privékarakter kreeg.
Waarin de vrouw vertelde dat haar moeder kort tevoren gevallen was, en
met een gebroken heup in het ziekenhuis was terecht gekomen. Daar heeft ze dan
een nieuwe heup gekregen, en ze kon al vlug terug naar huis. Alwaar ze al de
volgende dag symptomen van Covid-19 bleek te hebben: besmet geraakt in het
ziekenhuis. De man aan de receptie deed daarop ook zijn verhaal. Over zijn
vader die voor een kankerbehandeling in het ziekenhuis was geweest, enkele
weken eerder, en die eveneens na zijn terugkeer uit de kliniek een Covid-19
besmetting bleek te hebben opgelopen. De man en de vrouw waren het er roerend over
eens: in een ziekenhuis loop je een héél groot risico om met het corona-virus
besmet te raken. Iets wat overigens, volgens hen, door hun huisdokter bevestigd
was met de waarschuwing: "Als je in deze
periode niet dringend in een ziekenhuis moet zijn, blijf er dan weg!"
Ik weet niet helemaal zeker in hoeverre ik aan die verhalen geloof
moet hechten, dan wel of ook dit één van de vele verzinsels zou zijn die heden
ten dage verspreid worden. Maar het is, vermoed ik, niet helemaal uit de lucht
gegrepen. Want al bij al: verpleging en verzorging in een ziekenhuis of
woonzorgcentrum, dat is toch wel hét "contactberoep"
bij uitstek. Véél meer dan de kappers of pedicures of schoonheidsspecialisten
zijn verplegers diegenen die het dichtst en meest langdurig met andere mensen
in fysiek contact komen. Dat is nu eenmaal de aard van het werk. (Zonder
daarmee een steen te willen werpen naar die mensen die zich de ziel uit het
lijf werken om alle patiënten de zorg te geven die ze nodig hebben of verlangen.)
Hoe dan ook... Mijn besluit staat vaster dan ooit: artrose of niet, ik
blijf uit de kliniek weg! Dan neem ik er de slechte nachten door de kniepijn
maar nog enkele (???) maanden bij.
|