De meeste jongere mensen kunnen zich dat vermoedelijk totaal niet
voorstellen, maar vroeger stond er in veel huishoudens, zeker als er
schoolgaande kinderen waren, een fysieke encyclopedie te blinken in de
boekenkast. Dat was in zekere zin grotendeels een "prestige object". Het was iets waar je mee kon pronken, iets waarmee
je kon uitpakken om de bezoekers te imponeren. Want het zag er ook wel
indrukwekkend uit: een serie héél dikke boeken, met een glanzend-mooie lederen kaft.
Maar het was vooral toch dé manier voor ouders om hun kinderen de kans te geven
kennis te vergaren en dingen te ontdekken. We spreken immers over de periode
toen de dieren nog konden spreken, of toch in elk geval kort daarna: de tijd
vóór het internet.
Ook wij thuis hadden een encyclopedie staan, mooi uitgestald in een
kast in onze salon: de "Tiendelige
Winkler Prins". Ik vermoed dat dit pronkstuk niet echt binnen het budget
paste, voor onze ouders, want dat was echt schandalig duur, zo'n encyclopedie.
In die tijd werd er nog deur-aan-deur geleurd met encyclopedieën, en
eigenlijk met zowat alles. Dat was zo'n beetje het equivalent van de "spam mail" van nu. Gladde verkopers
kwamen met mooie praatjes aanzetten, en de argeloze ouders werd dan een "Encyclopedia Britannica" of iets
dergelijks aangesmeerd. Bij ons thuis hadden ze de "10-delige Winkler Prins" kunnen verkopen. Waarschijnlijk waren ook
onze ouders bezweken onder de argumentatie omtrent de pedagogische waarde van
een encyclopedie en de absolute noodzaak voor schoolgaande kinderen. Ik vermoed
dat ze die aankoop in schijfjes afbetaald hebben, want wij waren "arm" en zo'n encyclopedie konden zij
zich helemaal niet permitteren. Maar ja, het was dan ook "een aankoop voor het leven". Zo werd dat toen verkocht: "een aankoop voor het leven". De
pijnlijke waarheid is nochtans dat véél van wat in zo'n encyclopedie gedrukt
stond, een paar jaar later al achterhaald was of misschien zelfs niet eens meer
klopte.
Ik was dol op die encyclopedie van ons. Ik kon daar uren in zitten
snuisteren. Lezen, uitzoeken, mijn onverzadigbare nieuwsgierigheid bevredigen.
En we hebben er al bij al toch echt ook wel veel aan gehad voor de
school. Ik herinner me in elk geval dat ik ooit eens een spreekbeurt gegeven
heb over "De Katachtigen". Toen ik
een jaar of twaalf of dertien was, geloof ik.
(Ja, wij waren thuis een "katten-familie",
zeg maar. Op honden waar wij niet zo gesteld, maar wél op katten. We hebben
thuis eigenlijk bijna altijd, zolang er nog jonge kinderen waren, minstens één
kat gehad. En daarom was ik op het idee gekomen om een spreekbeurt te geven
over "katten".)
Die uiteenzetting van mij, dat moet zowat de saaiste spreekbeurt
geweest zijn die een klas ooit te aanhoren gekregen heeft, vrees ik. Had er
toen een prijs bestaan voor het meest slaapverwekkende verhaal in de
schoolgeschiedenis, dan was die zeker voor mij geweest! Maar de zeldzame
leerlingen in de klas die wakker gebleven zijn, die wisten nadien wel alles
over "De katachtigen". Dat wil
zeggen: evenveel als ik. Wat betekent: ál wat er te vinden was geweest in de "10-delige Winkler Prins". Ik had het
allemaal uitgezocht: de onderverdeling in subfamilies,
de geslachten, de soorten en
ondersoorten, en wat nog allemaal. En ik heb dat toen allemaal mooi (nu ja)
uitgeschreven en uitgetekend op het bord. Met een krijtje. Want zo ging dat nog
in die tijd: géén slides, géén projector, géén beamer, géén scherm, en al
helemaal geen computer. Ik maar schrijven op dat bord, ijverig en
geconcentreerd. En de klas zat ondertussen te geeuwen en te hopen dat er een
einde aan zou komen...
De fysieke encyclopedie... Jammer eigenlijk dat die niet meer bestaat.
Het was héél erg mooi om te zien, en we moesten er dan ook héél voorzichtig mee
omspringen: het was, letterlijk en figuurlijk, een kostbaar goed!
Nu is er Wikipedia, en ik snuister nog altijd even graag. Maar het is
toch niet helemaal hetzelfde.
|