De Assyrische eponiemlijsten en kronieken nagerekend (deel 1)
De
eponiemlijsten zijn een lijst van Assyrische ambtenaren en koningen uit de
oudheid wiens namen aan kalenderjaren gegeven werden. Twee lijsten zijn bewaard
gebleven. Eén lijst gaat terug tot het tweede millennium v. Chr. en de andere
(meer bekende lijst) gaat terug tot het eerste millennium v. Chr. met specifiek
de jaren 858/699 v. Chr. Althans dat zijn de jaren in opeenvolging die de
moderne Assyriologie (zonder hiaten) uitgedokterd heeft. De Assyriologie beschouwt
de lijst als een chronologisch fundament in de reconstructie van de
geschiedenis van het oude Assyrië en het Tweestromenland. Ik heb de volledige
tweede eponiemlijst aan het einde van dit artikel in een afzonderlijk hoofdstuk
bijgevoegd. Het is een lijst die vandaag eenvoudig op het internet verkrijgbaar
is. Zie bijvoorbeeld één link: http://www.livius.org/articles/concept/limmu/limmu-list-858-699-bce/
De jaartallen 858 v. Chr. tot 699 v. Chr. beslaan een
historische periode die in de Bijbel via de kronieken van de koningen van
Israël en Judauitvoerig
aandacht krijgt. De Assyrische jaartallen zijn echter in conflict met de Bijbelse
jaartallen voor deze periode. Wie zit er fout: de Bijbels-chronologische
gegevens of de interpretatie van de Eponiemlijsten volgens de Assyriologie? Het
jaartal waar de semi-historische reconstructie van de Assyriologie mee
verbonden werd is het eponiem van Bur-Saggile. Dat specifiek jaar vermeldt het
eponiem: in simanu eclips van de zon.
De moderne astronomie berekende de zoneclips over Nineveh te hebben
plaatsgevonden op 15 juni 763 v. Chr.
Dit jaartal werd het ankerpunt bij uitstek ter verankering van de overige
eponiemen op de tijdsbalk. De Assyriologie leert dat de lijst een ononderbroken lijst van eponiemen,
koningen en gebeurtenissen zonder hiaten voorstelt. De veldslag bij Karkar bijvoorbeeld van het leger van Salmaneser
III tegen een coalitie van Klein-Aziatische koningen, werd door de Assyriologie
in 853 v. Chr. gedateerd door vanaf het eponiem van Bur Saggili met de
zonsverduistering over Nineveh in 763 v. Chr. negentig jaar of negentig Eponiem-namen in de tijd terug
te rekenen. Het is het eponiem van Daian-Assur dat in het zesde regeringsjaar
van Salmaneser III, naar de veldslag bij Karkar verwezen wordt. Volgens de bekende
Karkar-stele van Salmaneser III nam de
Bijbelse koning Achab van het tienstammenrijk met tweeduizend strijdwagens
aan de slag deel (TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 243-249). De regeerperiode van de
Assyrische koning Salmaneser III werd door de Assyriologie met als ankerpunt op
de tijdsbalk de zoneclips over Nineveh in 763 v. Chr., met de jaren 857 tot 822 v. Chr. verbonden. Koning
Achab van Israël, één van de antagonisten van Salmaneser III op het slagveld bij
Karkar, heeft echter een Bijbels-historisch verifieerbare regeerperiode van 909 v. Chr. tot 888 v. Chr. In mijn
boek Kronieken van de koningen van
Israël, 2017, blz. 59-70, heb ik de regeerperiode van Achab uitgewerkt. De
slag bij Karkar waar Achab met zijn leger aan deelnam heeft nu het jaartal 889
v. Chr. of een verschil van 36 jaar
met de Assyrische gegevens. Een periode van zesendertig jaar die in de
Assyrische Eponiemlijst verdwenen is, indien we de Bijbel als gezaghebbend
willen hanteren. De bedoeling van dit artikel is om aan te tonen dat er
inderdaad meerdere hiaten in de Eponiemlijst voorkomen en dat de lijst in de
oudheid al gemanipuleerd werd. De koningen van Assyrië die de Assyrische
kronieklijst voor de periode 858/699 v. Chr. levert zijn de volgende: Salmaneser
III zoon van Assurnasirpal II, Samsi-Adad V, Adad-Nirari III, Salmaneser IV, Assur-dan
III, Assur-nirari V, Tiglath Pileser III, Salmaneser V, Sargon II en Sanherib.
Ik meen aangetoond te hebben dat de manipulatie van de
Eponiemlijsten in de tweede helft van de achtste eeuw v. Chr. uitgevoerd werd.
De vermoedelijke daders waren usurpators zoals Tiglath Pileser III en daarna
Sargon II. Na het verdwijnen van Assur Nirari V van het Assyrische schouwtoneel
voeg ik de ‘deleted’ Assyrische koningen in zoals onder andere Sardanapallos
van de Griekse legende gevolgd door de koning van Assyrië die zich op de
doemprediking van de Hebreeuwse profeet Jona tot de God van Israël voor
uitkomst keerde. Vervolgens heb ik de Bijbelse Jareb als koning van Assyrië een
plaats op de tijdsbalk gegeven. Ook Pul en Tiglath Pileser III zijn volgens de
oude vertaling van de Bijbel twee afzonderlijke koningen en niet één koning
zoals de Assyriologie leert. De zesendertig jaar verschil tussen de Bijbelse
chronologie en de Assyrische chronologie vinden verder hun oplossing in het
herkennen van co-regentschappen tussen de Assyrische koningen onderling. Zie de
hierna volgende link betreffende Sardanapallos: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1534716000&stopdatum=1535320800
De geschiedenis van de Assyrische koning die zich naar
de God van Israël keerde ter uitredding van het aangezegde oordeel door de
profeet Jona vinden we in de Eponiemkroniek niet vermeld. Het jaartal van het
optreden van Jona te Nineveh kan vanuit de Bijbelse chronologie aangetoond
worden: 776 v. Chr. Het is hetzelfde jaartal als voor de Olympische Spelen die
toen door de Grieken voor de eerste maal gehouden werden uit dank naar hun
goden toe voor de afgewende ramp. De tekenen aan de kosmische hemel moeten echter
angstaanjagend geweest zijn. Over de meganatuurcatastrofe van kosmische
oorsprong die grote delen van planeet aarde in 776 v. Chr. teisterde schreef ik
eerder op dit blog op 17.11.2017 een
artikel: de moeder van alle verwoestingen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400
Het gebied van Israël werd in oktober van het jaar 776
v. Chr. bijzonder hard getroffen. De profeet Jesaja begon toen zijn bediening
en beschreef de apocalyptische toestand van het land na de ramp, de grote
aardbeving ten tijde van koning Uzzia van Juda. Niets vinden we echter over de
beschreven meganatuurcatastrofe in de eponiemlijst terug, wat vraagtekens naar
de historische betrouwbaarheid moet oproepen. Het is zondermeer duidelijk dat
de Assyrische koning in kwestie daarna geen plaats in de Assyrische
koningslijst vergund werd. Hij kon niet ongestraft de Assyrische goden voor de
God van Israël inruilen.
De ramp van oktober 776 v. Chr. behoorde tot een
cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet aarde alle 54 jaar en zes maanden
trof. Volgens de studie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren
C. Steinhauer, ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’ vonden planetaire interacties plaats
in een cyclus vanaf de maand maart, het Romeinse Tubilustrium en de
daaropvolgende 54 jaar en zes maanden later in oktober, het Romeinse
Armilustrium. Het was volgens hen de planeet Mars die in die tijd de aarde in
haar omloop rond de zon periodiek verstoorde. Wanneer men vanaf oktober 776 v.
Chr. 54 jaar en zes maanden op de tijdsbalk naar voor rekent arriveert men in maart
van het jaar 722 v. Chr. Het verkregen jaartal 722 v. Chr. is opmerkelijk omdat
dit jaar volgens de Bijbelse chronologie op basis van de sabbat- en
jubeljaarrekening, in het voorjaar de dood zag van koning Achaz, de vader van
Hizkia, met een vermelding van een kosmisch fenomeen. Een Joodse legende
verhaalt namelijk dat op de dag dat koning Achaz stierf er slechts gedurende
twee uur daglicht was (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume IV, Bible
Times and Characters. From Joshua to Esther). De oorzaak ligt volgens de
catastrofetheorie bij een storing van planeet aarde in haar omwenteling om de
zon. Diezelfde Joode legende leert dat in het veertiende regeringsjaar
van koning Hizkia na de belegering van Jeruzalem door de Assyrische koning
Sanherib, de zon tien uur langer scheen dan normaal: "Furthermore, the day
of Hezekiah's recovery was marked by the great miracle that the sun shone ten
hours longer than its wonted time”. Het Bijbelboek Jesaja verwijst naar dit
kosmisch fenomeen.
Jesaja 38:7 En dit zal u een teken zijn van den HEERE, dat de HEERE het woord, dat Hij
gesproken heeft, doen zal: 8 Zie, Ik zal de schaduw der graden, die met de zon
in de graden van Achaz' zonnewijzer nederwaarts gegaan is, tien graden
achterwaarts doen keren. Dies is de zon tien graden teruggekeerd, in de graden,
die zij nederwaarts gegaan was. (Statenvertaling)
We hebben hier uit Joodse bron een aanwijzing dat
planeet aarde in de achtste eeuw v. Chr. in haar baan om de zon verstoord werd.
Zo drastisch dat in diezelfde eeuw een kalenderwijziging noodzakelijk werd. Zie
TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 331-337. De
conclusie zou moeten zijn dat de noodzakelijke kalenderherziening als een
gevolg van de beschreven rampen van oktober 776 v. Chr. en 722 v. Chr., het
jaartal van de genoteerde zonsverduistering over Nineveh van 763 v. Chr. op
losse schroeven zet. Men kan namelijk geen correcte zonsverduisteringen voorbij
het jaar 722 v. Chr. terug de tijd in, berekenen. De datum van 15 juni 763 v.
Chr. voor de zonsverduistering over Nineveh, werd verkregen door wetenschappers
geprogrammeerde computers die er vanuit gaan dat ons zonnestelsel als een
klokwerk loopt zonder dat planeet aarde ooit in haar baan om de zon verstoord werd.
Naar mijn weten is er maar één onderzoeker geweest die hier op gewezen heeft en
de conclusie dat er geen zonsverduisteringberekeningen voorbij het veertiende
regeringsjaar van Hizkia meer mogelijk zijn en dat is de heer Christoph Marx (1936/2016). Zijn
opmerking werd gepubliceerd in het Amerikaanse magazine ‘Ancient History and
Catastrophism’ in juni 1980 maar kreeg geen bijval en niemand maakte er naar
mijn weten, later gebruik van. De Assyriologie blijkt nog een heiliger koe dan
de Egyptologie te zijn.
Een aantoonbare Bijbelshistorische kalenderwijziging
in de achtste eeuw voor Christus blijft uiteraard een gruwel voor de wetenschap
der orthodoxe kosmologie die volgens de evolutietheorie de uniformiteittheorie
volgt. 'The present is the key to the past': vanuit deze theorie neemt men aan
dat wat men tegenwoordig in de kosmos vaststelt altijd zo geweest is. Alle
vermeldingen naar kalenderwijzigingen in de achtste eeuw voor Christus worden
door hen, als een slecht lezen van de hemellichamen door de oudheidastronomen
verklaard.
De eponiemvermelding ten tijde van Bur-Saggile met een
eclips van de zon door de orthodoxie gedateerd in 763 v. Chr., krijgt op basis
van de catastrofetheorie een nieuwe verankering op de tijdsbalk. Een
gewone eclips van maan/zon was het niet. In het kosmische catastrofemodel was
het een ander hemellichaam dat verantwoordelijk voor de zonsverduistering was.
Volgens de al eerder geciteerde geleerde Donald W. Patten was het de planeet
Mars die in haar verstoorde omwenteling om de zon, planeet aarde periodiek voor
parten zorgde. De planeet Mars was voor vele volken tijdens deze periode de oorlogsgod,
de Assyriërs noemden het Nergal. Zie ook mijn uitgave: De zonaanbidder, 2016,
blz. 7-12. Het eponiem van Bur Sagale in het
tiende regeringsjaar van Assur Dan III
valt volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid in het jaar 800 v.
Chr. Dat jaar blijkt op basis van Bijbelse chronologie het jaar van de
aardbeving te zijn waar de profeet Amos het begin van zijn bediening aan
koppelt.
Amos 8:9 En het zal te dien dage geschieden, spreekt
de Heere HEERE, dat Ik de zon op den
middag zal doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren. 10 En
Ik zal uw feesten in rouw, en al uw liederen in weeklage veranderen, en op alle
lenden een zak, en op alle hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het land stellen
in rouw, als er is over een enigen zoon, en deszelfs einde als een bitteren
dag. (Statenvertaling)
In mijn oefening tot het in lijn brengen van de
koningen van Assyrië met de koningen van Israël en Juda heb ik in de
eponiemlijst ‘ingebroken’ na het eponiem van Nergal-nasir, de gouverneur van Nisibis,
revolutie in Kalhu door de Assyriologie gedateerd in 746/745 v. Chr. en
gecorrigeerd naar 783/782 v. Chr. Tussen de regeerperioden van Assur-Nirari V
en Tiglath Pileser III zitten nu de door Tiglath Pileser III verwijderde
koningen: Sardanapallos, de Assyriër ten tijde van de profeet Jona, Jareb en
Pul. Na de dood van Pul in 761 v. Chr. heeft volgens mijn variant Tiglath
Pileser III na een tijd van co-regentschap met Pul, alle macht aan zich
toegetrokken en een ‘damnatio Memoriae’ naar zijn voorgangers toe uitgevoerd.
Dit werk is niet af en er blijven een aantal
vraagtekens. Wat echter als een paal boven water staat is de conclusie dat de
Eponiemkroniek in de oudheid al gemanipuleerd werd en geen sluitend
historisch-chronologisch gegeven is. Nu begrijp ik goed dat wat betreft de
catastrofetheorie mijn bewijslast naar de Assyriologie toe zwak blijft als een
gevolg dat de cyclus van meganatuurcatastrofes van kosmische oorsprong gebaseerd
is op mythologieën, legendes en op de Bijbel. Een boek dat sinds de tweede
helft van de negentiende eeuw louter als een godsdienstig boek beschouwd wordt
en niet meer als een historisch oudheidverslag. Ik schreef eerder meermaals op
mijn blog in relevante artikels dat ik vanuit mijn opleiding de kosmische
catastrofetheorie niet naar waarheid kan toetsen. Wat echter wel de toets
doorstaat en sterk staat is de chronologische verankering van de cyclus van
meganatuurcatastrofes op de tijdsbalk, vanuit de verschillende historische
bronnen, wat dan ook het mechanisme was verantwoordelijk voor de cyclus. Wat
eveneens duidelijk is dat er een aantal historische Assyrische koningen uit de
Eponiemlijst in de oudheid al verwijderd werden met als gevolg een inkorting
van de geschiedenis van Assyrië en de buurvolken.
[769/768] During the eponymy of Bêl-ilaya, governor of
Arrapha, campaign against Itu'a.
[768/767] During the eponymy of Aplaya, governor of
Mazamua, the king stayed in the land.
[767/766] During the eponymy of Qurdi-A¹¹ur, governor
of Ahizuhina, campaign against Gananati.
[766/765] During the eponymy of Mu¹allim-Inurta,
governor of Tille, campaign against Media.
[765/764] During the eponymy of Inurta-mukin-ni¹i,
governor of Habruri, campaign against Hatarikka; plague.
[764/763] During the eponymy of Sidqi-ilu, governor of
Tu¹han, the king stayed in the land.
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
[763/762] During the eponymy of
Bur-Saggile, governor of Guzana, revolt in Libbi-ali; in Simanu eclipse of the sun [15 June 763].
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^ [762/761]
During the eponymy of Tab-bêlu, governor of Amedi, revolt in Libbi-ali.
[761/760] During the eponymy of Nabû-mukin-apli,
governor of Nineveh, revolt in Arrapha.
[760/759] During the eponymy of La-qipu, governor of
Kalizi, revolt in Arrapha.
[759/758] During the eponymy of Pan-A¹¹ur-lamur,
governor of Arbela, revolt in Guzana; plague.
[758/757] During the eponymy of Ana-bêli-taklak,
governor of Isana, campaign against Guazana; peace in the land.
[757/756] During the eponymy of Inurta-iddin, governor
of Kurba'il, the king stayed in the land.
[756/755] During the eponymy of Bêl-¹adua, governor of
Tamnuna, the king stayed in the land.
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^[745/744]
During the eponomy of Nabû-bela-usur, the governor of Arrapha, in Ajaru, the
thirteenth, Tiglath-pileser [III] ascended
the throne. In Ta¹rîtu, he on Mesopotamia..
[744/743] During the eponomy of Bêl-dan, the governor
of Kalhu, campaign against Namri.
[743/742] During the eponomy of Tiglath-pileser, the
king of Assyria, there was a massacre among the Urartians in Arpad.
[742/741] During the eponomy of Nabû-da'inannil, the
commander in chief, campaign against Arpad.
[741/740]During the eponomy of Bêl-Harran-bêla-usur,
the palace herald, campaign against the same; the city was taken after three
years.
[740/739] During the eponomy of Nabû-etiranni, the
chief butler, campaign against Arpad.
[739/738] During the eponomy of Sin-taklak, the
chamberlain, campaign against Ulluba; Birtu was captured
[738/737] During the eponomy of Adad-bêla-ka'in, the
governor of A¹¹ur, Kullania was captured.
[737/736] During the eponomy of Bêl-emuranni, the
governor of Rasappa, campaign against Media.
[736/735] During the eponomy of Inurta-ilaya, the
governor of Nisibis, campaign at the foot of Mount Nal.
[735/734] During the eponomy of A¹¹ur-¹allimanni, the
governor of Arrapha, campaign against Urartu.
[734/733] During the eponomy of Bêl-dan, the governor
of Kalhu, campaign against Philistia.note
[733/732] During the eponomy of A¹¹ur-da'inanni, the
governor of Mazamua, campaign against Damascus.
[732/731] During the eponomy of Nabû-bêla-usur, the
governor of Si'imme, campaign against Damascus.
[705/704]During the eponomy of Nashru-Bêl, the
governor of Amedi, the king marched on Tabal; against Gurdi, the Kulummaean,
[...] the king was killed; the camp of the king of Assyria [...] In Abu, the
twelfth, Sennacherib, the king
[started his reign?].
[704/703]During the eponomy of Nabû-deni-epu¹, the
governor of Nineveh, to Larak and Sarrabanu; the palace of Kalizi was restored,
in [...] the nobles afainst the Kulummaean.
[703/702] During the eponomy of Nuh¹aya, the governor
of Kalizi, campaign against [Babylonia?].
[702/701] During the eponomy of Nabû-le'i, the governor
of Arbela, campaign against [Hirimma and Hararatum?].
[701/700] During the eponomy of Hananu, the governor
of Til-Barsip, [...] from Halzi [...]
[700/699] During the eponomy of Metunu, the governor
of Isana, A¹¹ur-nadin-¹umi, the son of Sennacherib, [became king of Babylonia?]
of the palace, in the city [...], great cedar logs, alabaster in Ammananum
[...], in Kapri-Dagili [...] for [...] the king [...].
[699/698] During the eponymy of Bêl-¹arrani, governor
of Kurba'il,