2
Koningen 2:19 De mannen van de stad (Jericho) zeiden tot Elisa:
Zie toch, de ligging van de stad is goed, zoals mijn heer ziet; maar het water
is slecht, en de landstreek veroorzaakt misgeboorte. 20 Toen zeide hij: Haalt mij een
nieuwe schotel en doet er zout in. Zij haalden hem er een. 21 Daarop ging hij naar de waterwel, wierp het zout
daarin en zeide: Zo zegt de HERE: Ik maak dit water gezond; daaruit zal geen
dood of misgeboorte meer voortkomen. 22 En het water werd gezond, tot op
deze dag, volgens het woord, dat Elisa gesproken had.
23 Vandaar (Jericho) ging hij naar Betel. En toen hij de weg opklom,
kwamen er kleine knapen uit de stad,
die de spot met hem dreven en hem toeriepen: Kom (Ga) op, kaalkop! Kom (Ga) op,
kaalkop! 24 Toen wendde hij zich om, zag hen en vervloekte hen in de naam des
HEREN. Toen kwamen er twee berinnen uit het woud en verscheurden tweeënveertig van die kinderen. 25 En hij ging vandaar naar de berg Karmel, en vandaar keerde hij
terug naar Samaria. (NBG Vertaling 1951)
De blog 'KRONOS' houdt zich in de eerste plaats met chronologie, archeologie en oudheid, bezig.
Met deze aflevering wil ik echter ook een antwoord geven op de Bijbelvertaling van
2 Koningen 2:23 die het verhaal brengt van de vervloeking van een groep kleine
knapen of kinderen en door twee berinnen op een woord van de profeet Elisa,
verscheurd worden.
Chronologisch
gezien geschiedde dit in het voorjaar van het jaar 884 v. Chr. Na de wegvoering van de profeet Elia met een
vurige wagen en met vurige paarden, ging zijn dienaar de profeet Elisa, terug
naar de westelijke Jordaanoever, naar Jericho. Na zijn ontmoeting met de mannen
van die stad vervolgde hij zijn tocht en ging richting Bethel. En het is in
vers 23 en vers 24 van het tweede hoofdstuk van het Bijbelboek 2 Koningen dat
we het schokkende bericht over de zogenaamde kleine knapen leren. Mijn eerste
gedachte was dat dit niet waar kon zijn. Vervolgens ging ik andere vertrouwde
Bijbelvertalingen na, maar allen hadden knapen of kinderen staan. Hierna de
relevante Bijbelvertalingen:
2 Koningen
2:23 Van Jericho ging
Elisa naar Betel. Toen hij naar de stad omhoog liep, rende een troep kinderenop hem af die hem uitlachten en
schreeuwden: Kaalkop, kaalkop! Zet m op, zet m op! 24 Elisa keek om, en
toen hij de kinderen zag, vervloekte hij ze in de naam van de HEER. Meteen
kwamen er twee berinnen uit het bos, die tweeënveertig van de kinderen verscheurden. (NBV 2004/2007)
2 Koningen
2:23 En hij ging van
daar op naar Beth-El. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem:
Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op!
24 En hij
keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN.
Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en
veertig kinderen. (STATENVERTALING
1637
En zelfs de
gezaghebbende King James Bijbel heeft het over little children alsook de
Engelse vertaling van de Griekse SEPTUAGINT-Bijbel:
2 Kings 2:23 And he went up from thence unto Bethel:
and as he was going up by the way, there came forth little children out of the city, and mocked him, and said unto him,
Go up, thou bald head; go up, thou bald head. 24 And he turned back, and looked
on them, and cursed them in the name of the LORD. And there came forth two she
bears out of the wood, and tare forty and two children of them. (KING JAMES 1611)
4 KINGS 2:23 And he went up thence to Baethel: and as he was going up by
the way there came up also little
children from the city, and mocked him, and said to him, Go up, bald-head,
go up. 24 And he turned after them, and saw them, and cursed them in the name
of the Lord. And, behold, there came out two bears out of the wood, and they
tore forty and two children of them.
(SEPTUAGINT)
Men zou er de moed bij verliezen. Maar ik gaf niet op en zette mijn
onderzoek verder, vooral omdat ik bleef weigeren aan te nemen dat de HERE God
van zowel het Oude als het Nieuwe Verbond kleine kinderen op zulk een wijze zou
treffen. In mijn studie van de Schriften hanteer ik consequent de NBG 1951
vertaling en dit niet omdat deze vertaling voortreffelijker zou zijn maar
omdat ik al bijna veertig jaar met deze vertaling vertrouwd ben en geen zin heb om
nu in de herfst van mijn leven gearriveerd te zijn, nog aan een andere
vertaling in zogenaamd beter hedendaags Nederlands te beginnen. Wat ik wel doe
is telkens bij een vermoede onduidelijkheid andere Bijbelvertalingen zoals de
Statenbijbel, de Duitse Lutherse vertaling en de Engelstalige King James Bijbel
te raadplegen. Het is mijn ervaring in mijn studie van de Bijbel dat deze oude
vertalingen het dichtst bij de bron zijn gebleven. Behalve uiteraard bij 2
Koningen hoofdstuk 2 met het vertalen van de kleine knapen of little
children uit het Hebreeuws. Ik wil aannemen dat het de gezaghebbende King
James Bijbel geweest is die andere vertalingen van dit Bijbelgedeelte beïnvloed
heeft. Want het is wel degelijk een slechte vertaling geweest die vermoedelijk
heel wat mensen geestelijk op een verkeerd spoor gezet heeft.
Om een verhaal kort te houden; uiteindelijk heb ik mijn
godsdienstleraars van de negentiende eeuw erbij gehaald: namelijk E. W. Büllinger
en C. I. Scofield die wel een juiste vertaling leverden.
E.W.Büllinger (zie link: http://www.companionbiblecondensed.com/) gaf in de voetnoten van 2 Kings 2:23
onmiddellijk te kennen dat de little children van de King James vertaling in
feite te lezen is als jonge knapen en niet als kleine kinderen. Het
Hebreeuwse woord naar in 2 koningen
2:23 wordt elders in de Bijbel gebruikt voor Isaac, Jozef en Rehabeam ofwel een
leeftijd van 28, 17 en/of 16 jaar oud. En dit geeft onmiddellijk een ander
beeld van wat de profeet Elisa overkwam wanneer een schreeuwende en scheldende bende
jonge mannen op hem afkwam. Maar er komt nog meer aan het licht wanneer we
degelijke Bijbelstudie verrichten. Zo staat er in de grondtekst ook helemaal
niet dat deze bende jonge knapen door twee berinnen verscheurd werden maar
eerder slechts verwond. Wat ook weer een ander licht op de zogenaamde straf van
God werpt. Het is de Bijbelleraar C.I. SCOFIELD die dat in zijn studiebijbel
duidelijk maakt. Hierna het commentaar van Scofield:
Das Wort naar(übersetzt
kleine Knaben, v. 23) besagt kein bestimmtes Alter. Es wird gebraucht von Joseph
mit siebzehn Jahren (Genesis 37:2), ebenso von Benjamin (Genesis 43:8) und
Absolom (2 Sam. 18:5). Also kann das hebraïsche Wort hier übersetzt werden
Jugendliche oder junge Männer.
Das Wort ba(übersetzt zerrissen
besagt das Beibringen von schweren Wunden, aber es bedeutet nicht töten oder verderben. Die
schwere der Beleidigung ist aus folgenden Tatsachen zu ersehen: (1) die jungen
Männer spotteten über das Aussehen Elisas, des Mannes Gottes; (2) mit den
Worten Kahlkopf, komm herauf spotteten sie über die Auffahrt des Elia (v.11);
die Beleidigung zeigt, dass die Beleidiger über das Alter der Kindheit
hinaus waren; und (3) als sie den Mann Gottes lächerlich machten, wurden
sie der Lästerung des Gottes schuldig, den er vertrat.
Het Hebreeuwse woord ba dat foutief vertaald werd met verscheuren
betekent in werkelijkheid het aanbrengen van zware verwondingen maar niet doden.
Deze verklaring sluit beter aan bij het gedrag van beren zoals wij het vandaag kunnen
waarnemen. Het is ondenkbaar dat twee berinnen in een oogwenk tweeënveertig
kinderen zouden kunnen verscheuren/doden. Verder maakt Scofield duidelijk dat
de bende jonge mannen de profeet beledigden, niet alleen op basis van zijn
uitzicht maar ook naar de eerdere wegvoering van Elia verwezen, wat maakt dat
zij voorbij de leeftijd van het kind zijn waren. En ten laatste merkt Scofield
op dat de jonge Israëlitische mannen zich wel degelijk schuldig aan lastering van
God maakten.
Conclusie: het blijft een feit dat dit historische Bijbelgedeelte zich
in een andere bedeling Gods afspeelde en in de huidige genadebedeling een mens voor
de borst stoot. De profeet Elisa was echter een kind van de tijd onder de wet
en handelde daarnaar.
Bij de vermelding van kinderen in de Bijbel denk ik in de huidige bedeling
van de genade altijd eerst aan de Heer Jezus Christus, de zoon van God, die
zei: Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want
voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen. (Matteüs 19:14)
En Psalm 8:2 O HERE, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse
aarde, Gij, die uw majesteit toont aan de hemel. 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte
gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen
verstommen.
ging in vervulling wanneer kinderen in het jaar 30 AD in de tempel te
Jeruzalem Jezus toeriepen met: Hosanna
de Zoon van David (Matteüs 21:15-16)
2 Kronieken 21:12 Toen kwam er een schrijven tot hem (Joram) van de profeet Elia,
2
Kronieken 21:1 Josafat ging bij zijn
vaderen te ruste en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; zijn zoon
Joram werd koning in zijn plaats. 2
Zijn broeders, de zonen van Josafat, waren: Azarja, Jechiël, Zekarja, Azarjahu,
Michaël en Sefatja. Deze allen waren zonen van Josafat, de koning van Israël. 3
Hun vader had hun vele geschenken gegeven, bestaande uit zilver, goud en
kostbaarheden, benevens vestingsteden in Juda; maar het koningschap had hij
gegeven aan Joram, want deze was de eerstgeborene.
4 Toen
Joram het koningschap van zijn vader aanvaard had en zich krachtig gevoelde,
doodde hij al zijn broeders met het zwaard en ook enige oversten van Israël.
5 Joram was tweeëndertig jaar oud, toen
hij koning werd, en hij regeerde acht
jaar te Jeruzalem. 6 Hij wandelde in de
weg der koningen van Israël, zoals het huis van Achab gedaan had, want hij had
een dochter van Achab tot vrouw en deed wat kwaad is in de ogen des HEREN. 7
Maar de HERE wilde het huis Davids niet verdelgen, ter wille van het verbond
dat Hij met David gesloten had, en omdat Hij gezegd had, dat Hij hem en zijn
zonen altijd een lamp zou geven. 8 In zijn dagen onttrokken de Edomieten zich
aan de macht van Juda en stelden een koning over zich aan. 9 Toen trok Joram
met zijn oversten en met al de wagens op, en nadat hij zich in de nacht
gereedgemaakt had, versloeg hij de Edomieten die hem en de wagenoversten
omsingeld hadden. 10 Toch onttrok Edom zich aan de macht van Juda tot op de
huidige dag. Toen onttrok zich ook Libna aan zijn macht, in diezelfde tijd,
want hij had de HERE, de God zijner vaderen, verlaten. 11 Ook hij maakte
offerhoogten op de bergen van Juda, hij bracht de inwoners van Jeruzalem tot
afgoderij en verleidde Juda.
12 Toen kwam er
een schrijven tot hem van de profeet Elia, dat luidde:
Zó zegt de HERE, de God van uw vader David: omdat gij niet gewandeld hebt in de
wegen van uw vader Josafat en van Asa, de koning van Juda, 13 maar gewandeld
hebt in de weg der koningen van Israël, en Juda en de inwoners van Jeruzalem
tot afgoderij hebt gebracht naar het voorbeeld van het huis Achab s, ja, omdat
gij ook uw broeders, het gezin van uw vader, hebt gedood, terwijl zij beter
waren dan gij 14 zie, de HERE zal uw volk, uw zonen, uw vrouwen en al uw have
zeer zwaar treffen; 15 en gij zelf zult aan een ernstige ziekte lijden, een
ingewandsziekte, totdat na verloop van tijd uw ingewanden ten gevolge van de
ziekte naar buiten komen.
Een
schijnbaar chronologisch probleem stelt zich bij het lezen van bovenvermeld
Bijbelcitaat. Wanneer koning Joram van Juda een schrijven van de profeet Elia
ontvangt, dan blijkt chronologisch gezien dat de profeet al enige tijd van deze
aarde verwijderd is. Ik schrijf opzettelijk verwijderd omdat de profeet Elia
niet gestorven is maar met chariots of fire naar de hemel van God is
weggevoerd.
Volgens
de Legends of the Jews (Louis Ginzberg) stelt dit geen probleem, zij laten de
profeet vanuit hun hemelse paradijs een brief aan Joram schrijven. Dit is
echter niet wat de Bijbel algemeen betreffende de Opstanding leert, maar is
ontleent van de Grieken.
In de vierde eeuw voor Christus ging het gebied van
Israël over in Griekse handen en invloed. De veldslag bij Issos in 333 v. Chr.
tussen de legers van Alexander de Grote en die van de Pers Darius III bezegelde
ook het lot van Juda en zag de start van de hellenisering van de oude wereld.
Ook de Joden bleven niet bewaard van het Griekse denken. In de derde eeuw voor
Christus werd in Egypte onder het bewind van de Hellenistische koning Ptolemeüs
II, de Thora door Joodse Schriftgeleerden naar het Grieks vertaald. Later
volgden de overige boeken van het Oude Testament plus boeken die in wezen niet
in de Joodse Bijbel thuishoren (niet geïnspireerd) zoals de aprokriefe boeken 1 en 2
Makkabeeën e.a. Het zijn deze laatste boeken die het Griekse geloof in een
hiernamaals en een hierna zijn leren. De Grieken geloofden dat bij de dood, een mens naar Hades ging. De Bijbel echter belooft een opstanding en een herstel
van alle dingen in een toekomstig nog te herstellen paradijs. In de Bijbel is 'de dood' een vijand. Wanneer de apostel Paulus in Athene op de Areopagus de
gelegenheid kreeg om het evangelie te verklaren (zie Handelingen hoofdstuk 17)
was de belofte van een toekomstige Opstanding iets waarvan de Grieken nog nooit
gehoord hadden. Verwarrend was in de Septuagint het gebruik van het Griekse
woord Hades als vertaling voor het Hebreeuwse woord dat graf voorstelt. Op
korte tijd ontstond de traditie van een leven na de dood met
interactiemogelijkheid tussen levenden en zogenaamde doden. Vooral de
Rooms-katholieke kerk leert deze traditie dogmatisch.
Maar
ook in de Joodse overlevering vond dit denken ingang. Hierna het citaat: Legends of the Jews by Louis Ginzberg:
Elijah's removal from earth, so far being an interruption to his relations
with men, rather marks the beginning of his real activity as a helper in time
of need, as a teacher and as a guide. At first his intervention in sublunar
affairs was not frequent. Seven years after his translation, (43) he wrote a
letter to the wicked king Jehoram, who reigned over Judah.
De Bijbelse
Encyclopedie KOK leert dan weer het volgende:
Meer dan zeven jaar na de hemelvaart van Elia ging een schrijven van hem naar
de goddeloze koning Joram van Juda, waarin de Here hem een zwaar oordeel
aankondigt wegens zijn afgoderij en de moord op zijn familieleden, 2 Kron.
21:12-15. Wij hebben dus in deze brief te doen met een profetie, door Elia zelf
op schrift gesteld.
Bijbelse Encyclopedie J.H.KOK KAMPEN, 1975
Beide
verklaringen zijn overbodig wanneer we een logische chronologische oplossing
zoeken. Een en ander maakte ik al duidelijk in Genesis versus Egyptologie.
Koning Joram van Juda was al tot co-regent met zijn vader Josafat aangesteld
wanneer deze laatste ten strijde trok tegen de Arameeërs in de slag bij Ramoth
Gilead in 889 v. Chr. Ook in Israël werd de zoon van Achab, de
geallieerde van Josafat in deze strijd, als co-regent benoemd. Dit was dan
koning Ahazia die kort regeerde zoals het hierna vermelde Bijbel-citaat leert:
2
Koningen 1:1 Moab viel na Achabs dood van Israël af. 2 Achazja viel door het
traliewerk van zijn bovenvertrek te Samaria, en hij werd ziek. Toen zond hij
boden uit en beval hun: Gaat Baäl-Zebub, de god van Ekron, raadplegen, of ik van
deze ziekte zal herstellen. 3 Maar de Engel des HEREN sprak tot de Tisbiet
Elia: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg tot hen: Is
er dan geen God in Israël, dat gij Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat
raadplegen? 4 Daarom, zo zegt de HERE: Van het bed waarop gij zijt komen te
liggen, zult gij niet afkomen, maar gij zult voorzeker sterven. En Elia ging
heen. .
. 15
Toen sprak de Engel des HEREN tot Elia: Daal met hem af, vrees niet voor hem.
En hij stond op en daalde met hem af naar de koning. 16 En hij sprak tot hem:
Zo zegt de HERE: aangezien gij boden gezonden hebt om Baäl-Zebub, de god van
Ekron, te raadplegen is er dan geen God in Israël, wiens woord gij kunt
raadplegen? daarom zult gij van het bed waarop gij zijt komen te liggen, niet
afkomen, maar gij zult voorzeker sterven. 17 Zo stierf hij volgens het woord
des HEREN, dat Elia gesproken had; en
Joram werd koning in zijn plaatsin het tweede jaar van Joram, de
zoon van Josafat,de koning van Juda; want hij had geen zoon.
(zie
schema 61 hierboven)
Vers
17 leert klaar en duidelijk dat de opvolger van Ahazia in het tienstammenrijk,
koning werd in het tweede jaar van Joram van Juda, de zoon van Josafat. Dit
past chronologisch gezien, alleen in het tweede jaar van het co-regentschap van Joram
van Juda. De conclusie is dat de moordpartij door Joram van Juda aangericht
zoals 2 Kronieken 21:4 leert, tijdens zijn regeerperiode als co-regent plaatsvond.
Het was toen dat een nog niet opgenomen profeet Elia hem een brief schreef. Of hoe
belangrijk de studie van exacte chronologie is.
PSALM 83: de identificatie van Gebal voor onze tijd. Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid tot hulp.
Een lied.
Een psalm van Asaf.
O God,
houd U niet stil,
Zwijg niet
en blijf niet werkeloos, o God.
Want zie,
uw vijanden tieren,
Uw haters steken
het hoofd op:
Zij smeden
een listige aanslag tegen uw volk
En
beraadslagen tegen uw beschermelingen.
Zij
zeggen: Komt, laten wij hen als volk verdelgen,
Zodat aan
de naam van Israël niet meer wordt gedacht.
Want zij
hebben eensgezind beraadslaagd,
Tegen U
een verbond gesloten;
De tenten
van Edom en de Ismaëlieten, Moab en
de Hagarenen, Gebal,
Ammon en
Amalek,
Filistea
met de inwoners van Tyrus;
Zelfs
Assur heeft zich bij hen gevoegd,
Zij zijn
de zonen van Lot tot steun. Sela
Psalm
83:1-9
(NBG Vertaling
1951)
De
schrijver van Psalm 83 was de ziener Asaf die leefde ten tijde van Koning David
(1047/1007 v. Chr.) Asaf was een Leviet, een afstammeling van Levi, een van de
zonen van Jacob, en behoorde tot de priesterzangers van David. Hij is de auteur
van verschillende psalmen. In Psalm 83 heeft de dichter het over een
vijandelijk verbond van tien volken tegen het volk van Israël. Tien volkeren
smeden samen een pact met als doel de verdelging van Israël. Het is een verbond
van volken dat zich nog nooit in de geschiedenis van het oude Israël heeft
voorgedaan. Mijn gevolgtrekking is dan ook dat nog een toekomstig verbond van
tien volken tegen het sinds 1948 nationaal herstelde Israël bedoelt is. Het
getal van tien landen is ook gelijk aan het getal van de tien koningen van de
profeet Daniël, dat ook in het laatste boek van de Bijbel, de Apocalyps terug
te vinden is.
Wanneer we
psalm 83 naar onze tijd transponeren merken we na identificatie van de namen
uit de oudheid dat veel tegenstanders uit het verleden er heden opnieuw zijn. En de reden van dit artikel is de
identificatie van Gebal, dat een verrassing oplevert. Maar eerst wil ik de
andere namen duiden. Edom levert geen probleem. Dit volk leefde in de oudheid
in het gebied op de huidige grens tussen Jordanië en Saoedi-Arabië. De
identificatie van de Ismaëlieten geeft evenmin een probleem. Ismaël was een
zoon van Abraham en Hagar, de slavin van Sara. Van hem stammen vele Arabische
stammen af. Moab en Ammon waren in het Oude Testament twee zonen van Lot en zij
woonden eertijds in het huidige Jordanië. Filistea is de huidige Gaza-strip en
Tyrus ligt in Zuid-Libanon, het vroegere Fenicië. Het moderne Libanon beslaat
grotendeels het gebied van het oude Fenicië. Libanon is al lang geen
eenheidsstaat meer maar is als een lappendeken opgedeeld met meerdere fracties binnen
de grenzen die de lakens uitdelen. In het zuiden heerst de Hezbollah, een
vijand van Israël. Volgens Psalm 83 zal Tyrus nauw samenwerken met Filistea in
zijn strijd tegen Israël. Het Assur dat Asaf vermeldt is het huidige Irak en
Syrië. Amalek is een nakomeling van Esau, de broer van Israël. Zijn woonplaats
was het Seïr-gebergte. Dit gebergte bevindt zich binnen de grenzen van het
huidige Jordanië. De 'Hagarenen' zijn moeilijker te plaatsen. Hagar was de
slavin van Sara en moeder van Ismaël. Zij was een Egyptische. Een eerste
conclusie zou dus kunnen zijn dat Hagar of de Hagarenen synoniem staat voor
Egypte. De naam blijkt echter niet Egyptisch te zijn maar Semitisch, en
vermoedelijk is deze naam haar door Abraham gegeven. De naam Hagar betekent
'reizende of vluchtende'. Ik veronderstel dat de Hagarenen de huidige
Palestijnen voorstellen die woonachtig buiten Israël zijn. Geen enkel Arabisch
land heeft namelijk de Palestijnse ontheemden van 1948 en 1967 opgenomen. De
meesten die in het Midden-Oosten bleven, leven in vluchtelingenkampen en worden
sindsdien door de VN onderhouden.
Maar laat
ons nu het volk te Gebal identificeren. Wanneer men er een Bijbelse
encyclopedie op na slaat, blijkt dat de plaatsing van Gebal geen eenvoudige zaak
is. Meerdere verklaringen zijn mogelijk. Gebal betekent berg en algemeen wordt
het met Byblos in Fenicië geïdentificeerd. En aan de hand van Psalm 83 zoekt
men ook een locatie in het noordelijke gedeelte van het gebergte Seïr.
Eerlijkheidshalve vermeldt men erbij dat de precieze ligging onbekend is. Met
deze verklaring nam ik geen genoegen en zocht verder voor een identificatie van
Gebal. Wat mijn aandacht trok was de verwijzing in Egyptische bronnen naar de
stad Gebal of Goebla. Het Egyptische
Oude Rijk haalde er zijn hout en tijdens het Egyptische Nieuwe Rijk, vooral de
Amarna-periode, zat er een Egyptische vazal Rib Addi die vanuit Gebal meer dan
vijftig brieven aan farao schreef. In het licht van Velikovsky 's bevindingen,
een bekende controversiële revisionist van de geschiedenis van de oudheid, moet
Gebal met Jizreël in Samaria geïdentificeerd worden. Nu heb ik in mijn
publicatie 'Genesis versus Egyptologie voortgeborduurd op Velikovsky s
bevindingen. Ik identificeerde Hosea van het tienstammenrijk als de Rib Addi
van de Amarna-brieven. Het volk Gebal is aldus in Samaria te plaatsen. Ik
herhaal nog even de tien vijanden van Israël in psalm 83: "De tenten van
Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagarenen, Gebal, Ammon en Amalek, Filistea
met de inwoners van Tyrus; Zelfs Assur heeft zich bij hen gevoegd,"
Het
huidige plaatsje Jizreël in het moderne Israël ligt in het zuiden van Galilea
met zijn overwegend Arabische bevolking, noordelijk van het Palestijnse Jenin.
Ik zou nu durven verwachten, met Psalm 83 in gedachten, dat via een toekomstige
vredesregeling dit gebied via een land-swap langs de grenzen van 1967, naar een
toekomstige Palestijnse staat gaat en een centrum van haat tegen de staat
Israël wordt. De huidige VS-administratie roept Israëlis en Palestijnen regelmatig
op om voortgang met het zogenaamde stappenplan te maken. Een stappenplan dat
met de Oslo-verdragen van 1993 tussen Israël en de Palestijnse autoriteit werd
afgesproken. De huidige VS-president Obama dringt aan om langs de grens van
1967 via landswapping tot een vredesregeling te komen.
Vanuit
onze identificatie van Gebal met Jizreël-Samaria en Filistea met Gaza is het te
veronderstellen dat er in de toekomst meerdere Palestijnse staten zullen
ontstaan. Ook is het opmerkelijk dat Filistea in één adem met Tyrus genoemd
wordt. De verschillende staatjes zullen niet tot vrede leiden maar hun
uiteindelijk doel blijft volgens Psalm 83, wanneer naar onze tijd getransponeerd,
de vernietiging van Israël. Psalm 83 is een gebed om hulp tegen de vijanden van
Israël. Het tweede gedeelte van de Psalm geeft dan ook hoop.